NL1010263C2 - Werkwijze en inrichting voor het rooien van gewas. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het rooien van gewas. Download PDF

Info

Publication number
NL1010263C2
NL1010263C2 NL1010263A NL1010263A NL1010263C2 NL 1010263 C2 NL1010263 C2 NL 1010263C2 NL 1010263 A NL1010263 A NL 1010263A NL 1010263 A NL1010263 A NL 1010263A NL 1010263 C2 NL1010263 C2 NL 1010263C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
net
ground
crop
wheel
transport member
Prior art date
Application number
NL1010263A
Other languages
English (en)
Inventor
Rene Marinus Koops
Original Assignee
Koops Rene M
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Koops Rene M filed Critical Koops Rene M
Priority to NL1010263A priority Critical patent/NL1010263C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1010263C2 publication Critical patent/NL1010263C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D31/00Other digging harvesters

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET ROOIEN VAN GEWAS 5
De onderhavige uitvinding betreft een werkwijze voor het rooien van een althans op een net in de grond gekweekt gewas, zoals bloembollen, omvattende: het over in hoofdzaak de gehele breedte van ten minste één net 10 ophalen hiervan en hiermee het gewas; en het van het net en resterende grond scheiden van het gewas en het afvoeren hiervan, en betreft een inrichting voor het ten uitvoer brengen van de werkwijze, omvattende: een verplaatsbaar gestel; en rooimiddelen aan het gestel voor 15 het rooien van het gewas.
Een dergelijke werkwijze en een dergelijke inrichting zijn bekend uit de Nederlandse octrooi-aanvrage 92.01926, waarbij het net met een relatief lage trekkracht om een spijlentrommel of een soortgelijk element 20 is geslagen en aldus wordt opgehaald.
De bekende techniek heeft als nadeel, dat het gewas hierbij schade ondervindt in de vorm van kwetsuur van bijvoorbeeld bloembollen. Dit resulteert in veel uitval, d.w.z. veel onverkoopbaar produkt, en dus een 25 laag rendement.
Met de onderhavige uitvinding is beoogd de nadelen van de bekende techniek te verhelpen of althans aanzienlijk te verlichten, waartoe een werkwijze is verschaft, die zich van de bekende onderscheidt, doordat 30 het ophalen van het net omvat: het tussen het net en een transportorgaan insluiten van het gewas en een toplaag aarde; het onder spanning brengen van het net; en het in in hoofdzaak opwaartse richting over het transportorgaan uit de grond trekken van het net, waarbij de toplaag een 35 beschermende buffer vormt tussen het gewas en het transportorgaan, en waartoe een inrichting is verschaft, die zich van de bekende onderscheidt de rooimiddelen omvatten: in bedrijf op het net werkende spanmiddelen, welke .10 1 0 26 3 2 zijn ingericht om in hoofdzaak in opwaartse richting een kracht op het net uit te oefenen,· en een transportorgaan, waarbij het net met hierop het gewas en een toplaag aarde hierop over het transportorgaan uit de grond te trekken 5 is.
Met een werkwijze en een inrichting volgens de onderhavige uitvinding is op doeltreffende wijze beschadiging van de gewassen te voorkomen, doordat de meegenomen toplaag een beschermende buffer vormt tussen het 10 gewas en het transportorgaan. De hoeveelheid aarde, die zo wordt opgenomen met het net is beperkt; alleen de toplaag, terwijl aarde onder het net mede als gevolg van de hoge trekkracht achterblijft.
Een verder voordeel van de werkwijze en de 15 inrichting volgens de onderhavige uitvinding is, dat de bij het spannen van het net uitgeoefende kracht relatief hoog op te voeren is. De spankracht kan hierbij zo ver worden opgevoerd, dat deze een wezenlijke bijdrage kan leveren aan de voortbeweging van de inrichting, wanneer 20 het transportorgaan zich over de grond, waarin het net ligt, kan verplaatsen.
Om te voorkomen, dat het net te ver vooruit wordt losgetrokken, bijv. tot onder de wielen van een 25 trekker, die de inrichting voortsleept, is bij voorkeur weer een cilindervormig wiel aangebracht, waaromheen het net of de netten onder spanning zijn geslagen.
Met de werkwijze en de inrichting volgens de onderhavige uitvinding is de kans op beschadiging van de 30 netten en gewas geminimaliseerd, terwijl tevens een minimale hoeveelheid aarde wordt opgenomen. Aldus hoeft ook een minimale hoeveelheid aarde te worden afgescheiden en verwerkt.
Hier wordt opgemerkt, dat het cilindervormige 35 wiel slechts een mogelijk uitvoeringsvorm is van een transportorgaan voor het geleiden van het net met het gewas, waarbij het transportorgaan zich bij voorkeur vanaf het maaiveld van de grond in hoofdzaak opwaarts rl 0 1 0 2 6 3 3 uitstrekt om te voorkomen, dat het net te ver vooruit wordt uitgetrokken.
Wanneer de op de netten uitgeoefende trekkracht voldoende groot is, wordt een als cilindervormige wiel 5 vormgegeven transportorgaan hierdoor zelfs aangedreven. Hierbij zijn in de inrichting de spanmiddelen een aandrijving van de inrichting. De spanmiddelen dienen voor het aantrekken van het net of de netten met een voldoende kracht om deze uit de grond te trekken met het gewas. In 10 deze voorkeursuitvoeringsvorm is de door de spanmiddelen geleverde kracht zodanig groot, dat de inrichting hiermee voort te bewegen is bij een minimale beschadiging van het gewas.
Hieronder zullen voorkeursuitvoeringsvormen van 15 de onderhavige uitvinding worden beschreven, refererend aan de bijgaande figuren, waarin: fig. 1 een perspektivisch aanzicht toont van een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting ter verwezenlijking van de werkwijze volgens de onderhavige uit-20 vinding; en fig. 2 een perspektivisch aanzicht toont van een tweede uitvoeringsvorm.
In de figuren zijn gelijke onderdelen en componenten aangeduid met dezelfde referentienummers.
25 De in fig. 1 getoonde inrichting 1 omvat een gestel 2, dat door middel van links in de tekening weergegeven koppelingen met bijv. een tractor te verbinden is.
Het gestel steunt af op een cilindervormig wiel 30 3, dat in bedrijf over de ondergrond 4 rolt. In de ondergrond 4 zijn twee netten 5 en 6 aangebracht met hiertussen bloembollen 7.
De bloembollen 7 worden, ingeklemd tussen de netten 5 en 6, uit de grond 4 gehaald, waarbij de netten 35 5 en 6 om het wiel 3 zijn geslagen om de bloembollen 7, in de tussentijd ontdaan van het merendeel van de hieraan klevende aarde, naar de afvoerband 8 te voeren.
ίΟ 1 0 2 6 5 4
Van de nabijheid van de afvoerhand 8 die wordt aangedreven met motor 16, worden de netten 5 en 6 naar rollen resp. 9 en 10 gevoerd om opgerold te worden voor bijv. hergebruik.
5 In de hier getoonde uitvoeringsvorm is elk van beide rollen 9 en 10 voorzien van een eigen aandrijving resp. 11 en 12, die in de hier getoonde uitvoeringsvorm zijn vormgegeven als hydraulische motoren. Dergelijke hydraulische motoren 11, 12 zijn aangesloten op het 10 hydraulische systeem van de (niet getoonde) tractor, die de inrichting 1 voortsleept.
Met de hydraulische motoren 11, 12 wordt een zodanige spanning van de netten 5 en 6 in stand gehouden, dat de netten 5 en 6 strak om het wiel 3 worden aange-15 trokken en onder het wiel 3 met een toplaag aarde van de ondergrond 4 worden afgetrokken. Dit gebeurt in een in hoofdzaak opwaartse richting en beheerst, doordat het daadwerkelijke rooien onder het wiel 3 plaatsvindt. Het wiel is derhalve van belang om te voorkomen, dat de 20 netten 5 en 6 zo ver vooruit uit de ondergrond 4 worden getrokken, dat hierbij problemen ontstaan onder de tractor, die de inrichting 1 voortsleept.
De in fig. 1 getoonde inrichting 1 omvat bij wijze van optie als aanvulling op de werking van de 25 aandrijvingen 11 en 12 een aantal trekrollen 17, die onderling zijn verbonden door middel van een ketting 18. De netten 5 en 6 zijn opgespannen langs de trekrollen 17, waarbij de trekrollen 17 worden aangedreven om de netten 5 en 6 om het wiel 3 onder spanning te houden. De uitein-30 den van de rollen 17 zijn voorzien van tandwielen, waarbij vanzelfsprekend de rollen 17 om de lengteas hiervan roteerbaar zijn. De ketting 18 is om de tandwielen geslagen om bij een rondgaande beweging hiervan overeenkomstig de richting waarin de netten 5 en 6 getrokken moeten 35 worden, te roteren.
De ketting 18 is in een lus geslagen om de tandwielen aan de uiteinden van de rollen 17, waarbij de ketting 18 ook om een uit een tandwielkast 20 stekende as 1010263 5 met hieraan een tandwiel 21 aangrijpt. Aan de in de tekening achterzijde van de tandwielkast steekt tevens een as met hieraan een tandwiel uit, waarbij een afzonderlijke ketting 22 hieromheen is geslagen, waarbij de 5 ketting 22 eveneens in een lus is aangebracht om dit (niet getoonde) tandwiel van de tandwielkast 20 en een tandwiel 23 aan het wiel 3. De tandwielkast 20 is zodanig, dat deze een i-waarde van 3 heeft.
Aldus wordt op doeltreffende wijze gebruik 10 gemaakt van de rolbeweging van het wiel 3 over de ondergrond 4 voor het aandrijven van de trekrollen 17 bij het onder spanning brengen en houden van de netten 5 en 6. Doordat de netten 5 en 6, waaraan wordt getrokken door middel van de trekrollen 17, verder nog om het wiel 3 15 zijn geslagen, wordt hiermee gelijktijdig ook de rolweer-stand van het wiel 3 verlaagd. Aldus is een tractor met een relatief laag vermogen afdoende om de inrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding voort te slepen. De vereisten aan het vermogen van de tractor zijn overigens 20 tevens relatief laag, doordat de inrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding een aanmerkelijk lichtere constructie heeft dan de bekende techniek, waarbij het snijmes en de spijlenketting en de hiermee samenhangende werkwijze veroorzaken, dat de bekende inrichting zeer 25 robuust moet worden uitgevoerd en de voor het voortbewegen hiervan benodigde tractor (of ander voertuig) een hoog vermogen dient te hebben als gevolg van het inherente gewicht van de bekende inrichting en de hoge voortbe-wegingsweerstand hiervan. In tegenstelling heeft de 30 inrichting volgens de onderhavige uitvinding in samenhang met de werkwijze een lage voortbewegingsweerstand en is licht van gewicht, waardoor kan worden volstaan met een lichte tractor met relatief laag vermogen.
In de constructie voor overbrenging van de 35 rolbeweging van het wiel 3 naar de trekrollen 17 zijn vele aanpassingen, wijzigingen, vereenvoudigingen en verbeteringen denkbaar. Zo is in de lus van de ketting 18 een spanwiel 19 aangebracht, dat qua positie instelbaar 1010263 6 is om de ketting 18 op spanning te brengen. Hetzelfde is mogelijk in de door ketting 22 gevormde lus. Ook kan met meer of minder trekrollen worden volstaan of kan een tandwielkast met een andere i-waarde worden gekozen, 5 afhankelijk van de verhoudingen tussen de diameters van de tandwielen aan het wiel 3 en aan de trekrollen 17.
Verder is het mogelijk voor een directe overbrenging van het wiel 23 naar de trekrollen 17 te kiezen, waarbij derhalve de tandwielkast 20 is weggelaten. De 10 hier getoonde en beschreven uitvoeringsvorm geniet echter de voorkeur.
Tevens kan binnen het kader van de onderhavige uitvinding het samenstel van de trekrollen 17 en de ketting 18 worden uitgebreid om de aandrijvingen 11 en 12 15 te omvatten. Hiertoe dient tussen de rollen 9 en 10 en het samenstel van de trekrollen 17 en de ketting 18 een geschikte overbrenging te worden voorzien, welke de oprolrotatie van de rollen 9 en 10 in overeenstemming brengt met de lengte van de netten 5 en 6, die per tijds-20 eenheid wordt afgerold over het wiel 3. De trekrollen 17 zijn in principe glad en worden aangedreven om te roteren met een hogere dan deze snelheid, waarbij de netten 5 en 6 hierdoor worden aangetrokken.
Derhalve kan als alternatief of als aanvulling 25 gebruik worden gemaakt van een willekeurig ander geschikt element, bijv. een rol, die niet op de ondergrond 4 afsteunt en op een geringe hoogte boven de ondergrond 4 is opgehangen, terwijl voor afsteuning op de ondergrond 4 andere wielen zijn voorzien. Ook kan dan zo'n zwevende 30 rol worden vervangen door een stationaire halfcilindervormige plaat, waarover de netten 5 en 6 met hiertussen de bloembollen 7 glijden, zonder dat deze meebeweegt.
In fig. 2 is een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting 13 ter verwezenlijking van de werkwijze vol-35 gens de onderhavige uitvinding getoond. Deze inrichting 13 is in hoofdzaak gelijk aan de inrichting 1 van fig. 1, maar de inrichting 13 is volledig zelfstandig en kan functioneren zonder tractor die de inrichting voort 1 0 1 0 2 6 3 7 sleept. Hiertoe is de inrichting 13 voorzien van een motorkast 14 en rijwielen 15.
De motorkast 14 kan een direct op de rijwielen 15 of het wiel 3 werkende motor bevatten. In de hier 5 getoonde uitvoeringsvorm bevat de motorkast 14 echter een pomp ten behoeve van de hydraulische motoren 11 en 12. De door de hydraulische motoren 11 en 12 geleverde kracht en hiermee de spanning in de netten 5 en 6 is dusdanig groot, dat het wiel 3 naar links in de figuur rolt onder 10 invloed van deze spankrachten, waarbij gelijktijdig dus ook de netten 5 en 6 met hiertussen de bloembollen 7 uit de ondergrond 4 worden gehaald, resp. worden gerooid.
De beperkende factor hierbij is de sterkte van de netten 5 en 6 in samenhang met het gewicht van de 15 inrichting 13, de toestand van de ondergrond 4, etc.
In het kader van de onderhavige uitvinding, zoals deze is gedefinieerd in de bijgevoegde conclusies, zijn nog vele andere uitvoeringsvormen mogelijk dan die, welke hierboven zijn beschreven. Dergelijke alternatieven 20 zullen zich na kennisneming van het voorgaande aan de vakman opdringen.
Zo is het mogelijk op de hierboven beschreven wijze de functie van het wiel 3 te vervullen met een andere component. Tevens kunnen in de plaats van de 25 hydraulische motoren 11 en 12 alle mogelijke andere opties worden gebruikt, zoals elektromotoren mechanische aandrijving etc.
Het is tevens mogelijk een inrichting ter uitvoering van de werkwijze volgens de onderhavige uit-30 vinding toe te passen bij het rooien van bloembollen, waar geen topnet overheen is gespannen, en die derhalve slechts op een onderste net (aangeduid met referentienum-mer 5 in de bovenbeschreven figuren) zijn gelegen. Hierbij zullen dan wel voorzieningen moeten worden getroffen 35 voor transport van de bloembollen van het wiel 3 (of een equivalent) naar de afvoerhand 8. Verder moet dan het wiel (of een equivalent) een nagenoeg gesloten mantel- fo 1 0 2 6 3 8 oppervlak hebben, of een roostervormig manteloppervlak, dat geschikt is om geen bloembollen door te laten.
Ook kan in de rijrichting een vijzel voor het transportorgaan zijn aangebracht, bijvoorbeeld in de vorm 5 van een roteerbare rol, waarmee de op het bovennet, indien aanwezig, of op de gewassen gelegen aarde kan worden verwijderd om de hoeveelheid met het net mee opgetilde aarde te verminderen.
1010263

Claims (11)

1. Werkwijze voor het rooien van een althans op 5 een net in de grond gekweekt gewas, zoals bloembollen, omvattende: - het over in hoofdzaak de gehele breedte van ten minste één net ophalen hiervan en hiermee het gewas; en - het van het net en resterende grond scheiden van het 10 gewas en het afvoeren hiervan, waarbij het ophalen van het net omvat: het tussen het net en een transportorgaan insluiten van het gewas en een toplaag aarde; het onder spanning brengen van het net; en het in in hoofdzaak opwaartse richting over het trans-15 portorgaan uit de grond trekken van het net, waarbij de toplaag een beschermende buffer vormt tussen het gewas en het transportorgaan.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende het toepassen van een eindloos transportorgaan zoals een 20 cilindervormig wiel.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, omvattende het toepassen van een om zijn lengte-as draaibare rol.
4. Werkwijze volgens conclusie 1 en 3, omvattende het toepassen van het transportorgaan als wiel voor 25 verplaatsing in de lengterichting van het net.
5. Werkwijze volgens conclusie 4, omvattende het spannen van het net bij het uittrekken hiervan met een kracht, waarbij het net het transportorgaan althans mede aandrijft.
6. Inrichting voor het rooien van een althans op een net in de grond gekweekt gewas, zoals bloembollen, omvattende: - een verplaatsbaar gestel; en - rooimiddelen aan het gestel voor het rooien van het 35 gewas, waarbij de rooimiddelen omvatten: in bedrijf op het net werkende spanmiddelen, welke zijn ingericht om in hoofdzaak in opwaartse richting een kracht op het net uit te oefenen; en een transportorgaan, waarbij het net met 1010263 hierop het gewas en een toplaag aarde hierop over het transportorgaan uit de grond te trekken is,
7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de spanmiddelen zijn verbonden met een opslag voor het 5 opnemen van uit de grond opgehaald net.
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij een transportorgaan een een wiel voor verplaatsing van de inrichting vormend eindloos transportorgaan, zoals een om de lengte-as draaibare rol, omvat.
9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de spanmiddelen een aandrijving van de inrichting vormen, waarbij de spanmiddelen zijn ingericht om in bedrijf een voor voortbeweging afdoende kracht op het over het wiel geslagen net uit te oefenen.
10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, waar bij tussen het wiel en aanvullende spanmiddelen een overbrenging is aangebracht, waarbij rotatie van het wiel via de overbrenging op de aanvullende spanmiddelen over te brengen is.
11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de spanmiddelen en de aanvullende spanmiddelen zijn gekoppeld en/of een eenheid vormen. 1010263
NL1010263A 1998-10-07 1998-10-07 Werkwijze en inrichting voor het rooien van gewas. NL1010263C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1010263A NL1010263C2 (nl) 1998-10-07 1998-10-07 Werkwijze en inrichting voor het rooien van gewas.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1010263A NL1010263C2 (nl) 1998-10-07 1998-10-07 Werkwijze en inrichting voor het rooien van gewas.
NL1010263 1998-10-07

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1010263C2 true NL1010263C2 (nl) 2000-04-17

Family

ID=19767933

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1010263A NL1010263C2 (nl) 1998-10-07 1998-10-07 Werkwijze en inrichting voor het rooien van gewas.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1010263C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1273220A2 (en) * 2001-07-04 2003-01-08 Marcel Pronk Apparatus for lifting bulbous plants, and reel for use therein.

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1273220A2 (en) * 2001-07-04 2003-01-08 Marcel Pronk Apparatus for lifting bulbous plants, and reel for use therein.
EP1273220A3 (en) * 2001-07-04 2003-03-19 Marcel Pronk Apparatus for lifting bulbous plants, and reel for use therein.

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0573620B1 (en) Apparatus for laying turf
US8920810B2 (en) Algal harvesting system
US4968205A (en) Round haybale unloader
NL1010263C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het rooien van gewas.
EP3703485B1 (fr) Dispositif à bâche de collecte de fruits et machine agricole pourvue du dispositif
US3286858A (en) Cane planter
FR2628933A1 (fr) Dispositif pour recolter des ombelles, notamment d'oignons ou de poireaux
US3695014A (en) Tobacco harvesters
FR2627059A1 (fr) Procede et installation pour detacher la depouille ou la peau de carcasses d'animaux
WO1991007867A1 (en) Sheathing apparatus
US3886951A (en) Trash separator
EP3703486B1 (fr) Machine de collecte de fruits mobile à poche videuse
JP2005027616A (ja) 結球野菜収穫機
US20080040875A1 (en) Device for Collection of Debris
JPH11243741A (ja) 根菜作物の収穫機
US5567109A (en) Self-loading tobacco trailer
NL193303C (nl) Inrichting voor het rijdend rooien van een tussen een ondernet en een bovennet in de grond gekweekt gewas.
JP3998347B2 (ja) ロールベーラによるマルチシート巻取り装置
JP3547362B2 (ja) 根菜類収穫機の葉部除去装置
NL2023335B1 (en) Apparatus and method for harvesting tubers or bulbs
JP3454723B2 (ja) 収穫機の茎葉切断装置
CN218527332U (zh) 腐食性昆虫养殖布料装置
NL2001286C2 (nl) Inrichting voor het van een omhullend net voorzien van een kluit van een boom of struik.
NL1005247C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het leggen en/of opnemen van relatief grote en dikke graszoden.
BE1015321A3 (nl) Inrichting en werkwijze voor het rooien van koolplanten.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20120501