NL1027534C2 - Teeltgoot voor het in een warenhuis ondersteunen van substraatmateriaal met een daarin groeiend gewas. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Teeltgoot voor het in een warenhuis ondersteunen van .

substraatmateriaal met een daarin groeiend gewas.

BESCHRIJVING

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een teeltgoot voor het in een warenhuis ondersteunen van substraatmateriaal met een daarin groeiend gewas omvattende twee langswanddelen met daartussen een holte ten minste ten dele voor het afvoeren van overtollig water dat eerder is toegevoerd aan het gewas, waarbij de teeltgoot is uitgevoerd in combinatie met ondersteuningsmiddelen voor 10 het ondersteunen van het substraatmateriaal met het gewas.

Volgens moderne inzichten wordt in glastuinbouwkassen oftewel warenhuizen veelvuldig gebruik gemaakt van teeltgoten ook wel aangeduid met de term substraatgoten. Dergelijke goten worden in een kas parallel aan elkaar opgesteld waarbij de lengte van de individuele goten kon oplopen tot vele tientallen 15 meters afhankelijk van de afmetingen van de kas. De goten worden hetzij opgehangen aan de dakconstructie van de kas, hetzij middels steunbokken die op afstand van elkaar zijn opgesteld ondersteund.

In grote lijnen kan men twee typen teeltgoten onderscheiden namelijk holle teeltgoten, waar de bovenstaande aanhef betrekking op heeft, en 20 bolle teeltgoten. De figuren 1 en 4 enerzijds en de figuren 2 en 3 anderzijds in WO-A2-01/22800 geven respectievelijke voorbeelden van een holle teeltgoot en een bolle teeltgoot.

Gebruikmakend van de verwijzingscijfers zoals gehanteerd in genoemde figuren van genoemde octrooiaanvrage wordt bij een holle teeltgoot in de 25 praktijk op bodem 6 een aantal in lengterichting achter elkaar opgestelde substraatmatten 7 geplaatst die zich over de volledige breedte van de goot tussen de staande langswanddelen ervan uitstrekken. Een substraatmat 7 betreft een kunststof verpakkingszak met daarin substraatmateriaal. Niet zichtbaar in de figuren 1 en 4 is dat nadat aan de bovenzijde van de substraatmat 7 een opening in de 30 verpakking is aangebracht alsmede in het onderste punt van de verpakking een lekopening is aangebracht, op de bovenzijde van de substraatmat 7 ter plaatse van de opening een kwekerspot met een gewas zoals een tomatenplant, wordt geplaatst waarna dit gewas gaat groeien waarbij de wortels van het gewas vanuit de kwekerspot in het substraatmateriaal van de substraatmat 7 zullen groeien. Dit 1027534e 2 groeien van het gewas wordt bevorderd door het gewas en het substraatmateriaa! van veel water te voorzien, zelfs meer dan het gewas en het substraatmateriaa! kunnen opnemen. Het overtollige water verlaat de vèrpakking weer via de lekopening in het onderste punt ervan en komt uiteindelijk in de drainkanalen 4 5 terecht. In de praktijk blijkt dat behalve het overtollig water ook het wortelstelsel van de gewassen de lekopening op het onderste punt van de substraatmat 7 verlaat en in de drainkanalen 4 gaat groeien. Dit wordt nog eens bevorderd doordat er geen of nauwelijks licht kan komen in de drainkanalen 4 terwijl er bovendien sprake is van overvloedig water in het gebied waar de wortels groeien. De wortelstelsels In de 10 drainkanalen 4 brengen met zich mee dat deze regelmatig verstopt raken waardoor het circuleren van water via de drainkanalen 4 nadelig wordt belemmerd.

In verband daarmee is toepassing van de bolle teeltgoot meer in het zwang geraakt zoals weergegeven in de figuren 2 en 3 van WO-A1 -01/22800. Een dergelijke teeltgoot heeft een Ω-vormige dwarsdoorsnede waarbij een substraatmat 15 8 wordt geplaatst op het bovenste liggende deel 9 van de Ω-vorm. Aan de onderste uiteinden van de liggende delen van de Ω-vorm zijn twee opstaande wanddelen voorzien waardoor draingoten 12 ontstaan. Vanwege de afstand tussen het bovenste liggende deel 9 en de draingoten 12, in combinatie met het licht dat kan schijnen op het gebied aan de buitenzijde van de bolle teeltgoot tussen het bovenste 20 liggend deel 9 en de draingoten 12, zullen vanaf de substraatmatten 8 niet snel wortels tot in de draingoten groeien, aangezien wortels immers slecht gedijen in licht en lucht. Anderzijds zijn de draingoten 12 dusdanig klein gedimensioneerd dat ook deze draingoten 12 in de praktijk snel verstopt blijken te raken bijvoorbeeld door afvallende bladeren, vruchten of dergelijke.

25 Een teeltgoot volgens de aanhef is bekend uit de Nederlandse terinzagelegging 9100112. Hierin wordt een holle U-vormige teeltgoot omschreven op de bovenranden van de staande zijwanden waarvan een draadrooster rust. In toegepaste vorm worden op het draadrooster substraatblokken geplaatst waarop gewas groeit. Een uitermate belangrijk nadeel van deze bekende teeltgoot wordt 30 gevormd door het feit dat de mazen van het draadrooster dusdanig groot zijn dat het substraatmateriaal de neiging heeft om in de mazen tussen de draden van het rooster door te hangen. Dientengevolge is de teeltgoot ongeschikt om gebruikt te worden in combinatie met substraatmatten waarbij het substraatmateriaal zich in een vloeistofdichte verpakkingszak bevindt omdat dan water ter plaatse van de 1027534- 3 doorzakkingen zich zal verzamelen en de verpakkingszak niet kan ontwijken tenzij op het diepste punt van de verpakkingszak voor iedere maas een lekopening in de verpakkingszak zou worden gemaakt. Dit stilstaand water veroorzaakt een achteruitgang van de kwaliteit van het substraatmateriaal in de verpakkingszak 5 waardoor het gewas ziek kan worden en wortels af kunnen sterven. Met name indien de substraatmatten een dusdanige grote lengte hebben dat deze gelegen zijn boven een aantal mazen, is het in ieder geval uit economisch oogpunt bezwaarlijk om voor alle mazen een lekopening aan te brengen in de verpakkingszak voorzover voordat de substraatmatten op het draadrooster worden geplaatst, Überhaupt valt vast te 10 stellen waar exact het uiteindelijke diepste punt van de doorzakkingen gelegen zal zijn. Daarnaast zou de ondersteuning door het draadrooster van de substraatmat juist ter plaatse van de lekopeningen zeer beperkt zijn, waardoor het risico ontstaat dat de lekopening uitscheurt en/of het substraatmateriaal uit de verpakkingszak stroomt.

15 De onderhavige uitvinding beoogt nu een teeltgoot te verschaffen die met name geschikt is voor toepassing bij substraatmateriaal dat is verpakt in een waterdichte verpakkingszak waarbij enerzijds het verstopt raken van het kanaal waarlangs overtollig water wordt afgevoerd niet of althans beduidend minder snel, zal optreden terwijl anderzijds het achterblijven van stilstaand water in de 20 verpakkingszak wordt voorkomen. Hiertoe omvatten de ondersteuningsmiddeien van de teeltgoot volgens de uitvinding een ondersteuningsplaat met een dragend oppervlak voor het ondersteunen van het substraatmateriaal met het gewas, welk 1 dragend oppervlak de bovenzijde van de holte begrenst. Door gebruik te maken van een ondersteuningsplaat wordt enerzijds bereikt dat de gehele holte of althans een 25 groter deel daarvan in beginsel ter beschikking staat voor het afvoeren van overtollig water waarbij men zich dient te realiseren dat de hoogte van de teeltgoot in belangrijke mate wordt bepaald door de eisen die aan de teeltgoot worden gesteld ten aanzien van de maximale doorbuiging ervan tussen de ophang- danwel ondersteuningspunten van de teeltgoot. Daar waar zowel bij de holle teeltgoot als de 30 bolle teeltgoot slechts een klein deel van deze hoogte wordt benut of althans beschikbaar is voor het afvoeren van overtollig water, kan bij teeltgoten volgens de uitvinding hier in beginsel de gehele hoogte van de teeltgoot voor worden aangewend, het uitermate belangrijke voordeel met zich meebrengende dat het verstopt raken van de teeltgoot, zodat afvoer van water niet meer goed mogelijk is, 1027534- 4 vrijwel is uitgesloten. Daarbij dient men zich ook te realiseren dat de wortels, vanwege de relatief grote afstand die er is tussen de ondersteuningsplaat en de bodem van de goot, niet snel door lucht naar deze bodem zullen groeien aangezien wortels niet geneigd zijn om door lucht te groeien. Daarnaast zullen substraatmatten 5 waarbij het substraatmateriaal zich in een verpakkingszak bevindt, juist vanwege het plaat-achtig karakter van de ondersteuningsmiddelen, niet de neiging hebben om lokaal door te zakken maar integendeel juist over tenminste in hoofdzaak het gehele dragende oppervlak worden ondersteund waardoor het risico van stilstaand water in de verpakkingszak van de substraatmat aanmerkelijk wordt verlaagd of zelfs wordt 10 uitgesloten.

Volgens een uitermate belangrijke voorkeursuitvoeringsvorm is het dragend oppervlak aan langszijden van de ondersteuningsplaat hoger gelegen dan het tussen de beide langszijden gelegen midden van de ondersteuningsplaat. Aldus kan in het midden van de ondersteuningsplaat een laagste punt worden gecreëerd 15 alwaar een opening in een substraatmat kan worden aangebracht voor het via deze opening afvoeren van water dat eerder is toegevoerd aan gewas waarvan de wortels groeien in de substraatmat.

Bij voorkeur geldt daarbij dat de ondersteuningsplaat in dwarsdoorsnede in hoofdzaak V-vormig is. De tophoek van een dergelijke V-vorm 20 kan bij voorkeur gelegen zijn tussen 181 graden en 120 graden en bij verdere voorkeur tussen 181 graden en 150 graden.

Bij grote voorkeur geldt dat het dragend oppervlak is uitgevoerd met ten minste één verticale doorgang voor het doorlaten van water vanaf de bovenzijde van de ondersteuningsplaat naar de holte. Aldus is men voor het afvoeren van 25 overtollig water niet aangewezen op eventuele spleten tussen naburige ondersteuningsplaten of elders. De doorgangen kunnen tevens functioneel zijn voor het doorlaten van licht onder invloed waarvan wortels slecht groeien. Bovendien kan de grootte van de doorgangen afgestemd worden op het voorkomen dat vuil, zoals blaadjes en vruchten door de verticale doorgangen heen in de teeltgoot 30 terechtkomen.

Daarbij geldt bij verdere voorkeur dat de tenminste ene verticale doorgang is voorzien ter plaatse van een laagste punt van het dragend oppervlak zoals dat kan worden gevormd door de punt van de V-vorm van de dwarsdoorsnede van de ondersteuningsplaat volgens een voorgaand besproken 1027534- 5 voorkeursuitvoeringsvorm.

Een constructief uitermate voordelige uitvoeringsvorm vanwege de eenvoud daarvan, wordt verkregen indien de ondersteuningsplaat op de respectievelijke bovenzijden van de langswanddelen rust.

5 Ter voorkoming dat de langswanddelen onder invloed van het gewicht van de ondersteuningsplaat met daarop het substraatmateriaai met het gewas, van elkaar af zouden bewegen, waardoor een ongewenste vervorming van de teeltgoot optreedt, geniet het de voorkeur dat de ondersteuningsplaat twee langszijden heeft die ieder zijn voorzien van neerwaartse gerichte buitenste randen 10 voor het aan buitenzijden van de teeltgoot omgrijpen van de bovenzijden van de langswanddelen.

Voor een goede aansluiting van het dragend oppervlak van de ondersteuningsplaat op de langswanddelen van de teeltgoot, geniet het de voorkeur dat de ondersteuningsplaat twee langszijden heeft die ieder zijn voorzien van 15 neerwaarts gerichte binnenste randen voor het aanliggen tegen de binnenzijden van de langswanddelen.

Volgens een uitermate belangrijke voorkeursuitvoeringsvorm omvat het dragend oppervlak een aantal ondersteuningsplaatdelen die onderling verzwenkbaar zijn voor het variëren van de afstand tussen de beide langszijden van 20 de ondersteuningsplaat. Aldus kan de maatvoering van de ondersteuningsplaat, meer specifiek van het dragend oppervlak ervan, worden aangepast aan de maatvoering van de teeltgoot in kwestie. Teeltgoten worden in een kas met behulp van een wals vanuit op de rol voorzien staalplaat gevormd waarbij in beginsel talloze maatvoeringen van teeltgoten in het verleden zijn toegepast. Dankzij de 25 onderhavige voorkeursuitvoeringsvorm is het nu mogelijk om met één en dezelfde ondersteuningsplaat een groot aantal verschillende teeltgoten uit te voeren met hetzelfde type ondersteuningsplaat waarbij door het onderling verzwenken van de ondersteuningsplaatdelen de maatvoering van de ondersteuningsplaat wordt afgestemd op die van de teeltgoot.

30 De ondersteuningsplaatdelen zijn bij grote voorkeur, althans in hoofdzaak, in hun eigen vlak verzwenkbaar. Aldus blijft de vorm van de ondersteuningsplaat tijdens het onderling verzwenken van de ondersteuningsplaatdelen in hoofdzaak gelijk in tegenstelling tot bijvoorbeeld de situatie waarbij het verzwenken zou plaatsvinden om een zwenkas die zich uitstrekt evenwijdig aan de 1027534- 6 lengterichting van de goot, hetgeen overigens binnen het kader van de onderhavige uitvinding ook mogelijk zou zijn.

Het geniet de voorkeur dat de ondersteuningsplaat is vervaardigd van een handmatig vervormbaar materiaal voor het door vervorming onderling 5 verzwenken van de ondersteuningsplaatdelen. Aldus hoeven geen separate mechanische scharnieren of dergelijke te zijn voorzien voor het onderling kunnen verzwenken van de ondersteuningsplaatdelen.

Bij een verdere voordelige voorkeursuitvoeringsvorm is de ondersteuningsplaat voorzien van ten minste één filmscharnier voor het onderling 10 verzwenken van de ondersteuningsplaatdelen. Een dergelijk filmscharnier zal vanwege zijn aard een integraal deel uit kunnen maken van het resterend deel van de ondersteuningsplaat.

Een constructief uitermate praktische voorkeursuitvoeringsvorm kenmerkt zich doordat naburige ondersteuningsplaatdelen onderling zijn verbonden 15 via een zich in de lengterichting van de teeltgoot uitstrekkende verbindingsrand.

Met name in het licht van de voorkeursuitvoeringsvorm waarbij de ondersteuningsplaat is vervaardigd van een handmatig te vervormen materiaal is het voordelig dat tenminste een deel van het aantal ondersteuningsplaatdelen is voorzien van parallelle liggers waarvan de lengterichting een hoek insluit met de 20 lengterichting van de teeltgoot, welke hoek wijzigt bij het onderling verzwenken van de ondersteuningsplaatdelen. Tussen de parallelle liggers is er daarmee sprake van ten minste een deel van de verticale doorgangen voor het doorlaten van water vanaf de bovenzijde van de ondersteuningsplaat naar de holte.

Teneinde de vervorming van de teeltgoot spiegelsymmetrisch te 25 kunnen laten plaatsvinden geniet het de verdere voorkeur dat tenminste twee ondersteuningsplaatdelen spiegelsymmetrisch zijn voorzien van parallelle liggers.

Ter verhoging van de stabiliteit geniet het daarbij de verdere voorkeur dat in het midden van het dragend oppervlak een centraal ondersteuningsplaatdeel is voorzien. Een dergelijk ondersteuningsplaatdeel kan een 30 star geheel vormen binnen het dragend oppervlak van de ondersteuningsplaat ten opzichte waarvan naburige ondersteuningsplaatdelen kunnen zwenken.

Bij grote voorkeur betreft de ondersteuningsplaat een spuitgegoten kunststof product. Hierbij dient men zich te realiseren dat de teeltgoten zelf in zijn algemeenheid uit staalplaat is vervaardigd.

1027534- 7

Bij voorkeur is de ondersteuningsplaat voorzien van verbindingsmiddelen voor het onderling verbinden van naburige ondersteuningsplaten. Dergelijke verbindingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld van het klik-type zijn of van het vormgesloten type zoals bij een legpuzzel.

5 De onderhavige uitvinding biedt het verdere bijkomende voordeel dat in bepaalde opzichten lagere eisen kunnen worden gestéld aan de teeltgoten als zodanig. Deze hoeven bijvoorbeeld niet meer in staat te zijn om in de holte ervan een substraatmat te accommoderen terwijl bovendien geen aparte drainkanalen nodig zijn zoals drainkanalen 4 in figuur 4 van WO-A1 -01/22800. Hierdoor kan niet 10 alleen aanzienlijk worden bespaard op het materiaal van de teeltgoot maar tevens op het aantal walshoeken waarvan sprake is bij de teeltgoten. Deze voordelen kunnen leiden tot een veel goedkopere uitvoeringsvorm van de teeltgoten. Binnen dit kader geniet het de grote voorkeur dat de langswanddelen een V-vorm bepalen. Hierdoor kan bij gelijk blijvende hoogte van de teeltgoot een kleiner volume per 15 strekkende meter van de holte worden bereikt ten opzichte van teeltgoten volgens de stand van de techniek die in hoofdzaak een U-vorm of een W-vorm hebben. Het kleinere volume is desondanks nog ruimschoots voldoende om overtollig water af te voeren.

Bij voorkeur is de top van de V-vorm gelegen tussen 20 graden en 20 150 graden en bij verdere voorkeur tussen 60 graden en 120 graden.

Alhoewel het binnen het kader van de voorgaand omschreven voorkeursuitvoeringsvorm mogelijk is dat de onderzijden van de langswanddelen direct op elkaar aansluiten, geniet het de voorkeur dat de onderzijden van de langswanddelen via een bodemdeel op elkaar aansluiten aangezien aldus kan 25 worden voorkomen dat materiaal stilstaat in de punt van de V-vorm. Daarbij wordt overigens opgemerkt dat de beperkte breedte onderaan de V-vorm een snelle doorstroming van overtollig water bevordert.

Het bodemdeel kan boogvormig zijn, waarvoor één walsbewerking kan volstaan, maar kan tevens horizontaal zijn georiënteerd waar twee 30 walsbewerkingen voor noodzakelijk zijn.

Volgens een uitermate voordelige voorkeursuitvoeringsvorm kenmerkt de teeltgoot volgens de uitvinding zich, doordat middelen zijn voorzien voor het wijzigen van de afmeting van de ondersteuningsplaat gezien in dwarsrichting op de teeltgoot voor het kunnen aanpassen van de betreffende 1027534*? 8 afmeting van de ondersteuningsplaat aan de breedte van de teeltgoot.

De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een ondersteuningsplaat voor de toepassing bij een teeltgoot volgens de uitvinding zoals bovenstaand omschreven.

5 De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een teeltgoot als zodanig volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van een teeltgoot volgens de uitvinding gecombineerd met een ondersteuningsplaat zoals bovenstaand omschreven waarbij de langswanden een V-vorm bepalen.

De onderhavige uitvinding heeft tenslotte tevens betrekking op een 10 werkwijze voor het aanpassen van een bestaande teeltgoot in een warenhuis, de teeltgoot omvattende twee langswanddelen met daartussen een holte, de werkwijze omvattende de stappen van het verschaffen van een ondersteuningsplaat met een dragend oppervlak voor het ondersteunen van substraatmateriaal met 15 gewas, het aanbrengen van de ondersteuningsplaat dusdanig dat het dragend oppervlak de bovenzijde van de holte begrenst.

Voor zover dit uit bovenstaande nog niet voldoende duidelijk is geworden, wordt hier nogmaals benadrukt dat de onderhavige uitvinding uitstekend 20 kan worden toegepast bij reeds bestaande teeltgoten zodat investeringen en inspanningen om deze bestaande teeltgoten aan te passen om de voordelen van de onderhavige uitvinding te kunnen benutten, relatief gering zijn.

Bij voorkeur omvat de werkwijze volgens de uitvinding de stappen van 25 - het verschaffen van een ondersteuningsplaat waarvan het dragend oppervlak een aantal ondersteuningsplaatdelen omvat die onderling verzwenkbaar zijn het onderling verzwenken van de ondersteuningsplaatdelen voor het afstemmen van de afstand tussen de beide langszijden van de 30 ondersteuningsplaat op de maatvoering van de teeltgoot voorafgaand aan het aanbrengen van de ondersteuningsplaat.

Aldus Is één en dezelfde ondersteuningsplaat geschikt voor toepassing bij teeltgoten van verschillende afmetingen, met name van verschillende breedten.

Bij verdere voorkeur is daarbij het dragend oppervlak uitgevoerd 1)027534- 9 met ten minste één verticale doorgang voor het doorlaten van water vanaf de bovenzijde naar de onderzijde van de ondersteuningsplaat.

De onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding onder 5 verwijzing naar de navolgende figuren:

Figuur 1 toont een teeltgoot toegepast volgens de stand van de techniek schematisch in dwarsdoorsnede.

Figuur 2 toont een teeltgoot volgens de uitvinding.

Figuur 3 toont in perspectivisch aanzicht een ondersteuningsplaat.

10 Figuur 4a toont de ondersteuningsplaat volgens figuur 3 in onderaanzicht.

Figuur 4b toont detail IVb in figuur 4a.

Figuur 5 toont de ondersteuningsplaat volgens figuur 3 in versmalde toestand.

15 Figuur 6a toont de ondersteuningsplaat volgens figuur 5 in onderaanzicht.

Figuur 6b toont detail Vlb in figuur 6a.

Figuur 7 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een ondersteuningsplaat in bovenaanzicht.

20 Figuur 8 toont een relatief brede teeltgoot uitgevoerd in combinatie met de ondersteuningsplaat volgens figuur 3.

Figuur 9 toont een relatief smalle teeltgoot uitgevoerd in combinatie met de ondersteuningsplaat volgens figuur 5.

Figuur 10 toont een alternatieve wijze van toepassing van een 25 teeltgoot volgens figuur 8.

Figuur 11 toont in dwarsdoorsnede een alternatieve teeltgoot in combinatie met een ondersteuningsplaat volgens figuur 3.

Figuur 12a toont een teeltgoot volgens de onderhavige uitvinding volgens een verdere alternatieve uitvoeringsvorm in bovenaanzicht.

30 Figuur 12b toont detail VIl-b in figuur 12a.

Voor zover van toepassing zullen bij de verschillende figuren voor overeenkomstige onderdelen overeenkomstige verwijzingscijfers worden gehanteerd.

Figuur 1 toont een teeltgoot 1 zoals het op het moment van de 1027534- 10 onderhavige uitvinding bekend was om deze toe te passen. Teeitgoot 1 heeft een lengte van veie tientallen meters en is op locatie in een warenhuis vervaardigd met een walsmachine uit plaatmateriaal vanaf een rol.

Teeitgoot 1 omvat twee tegenover elkaar aanwezige staande 5 langswanddelen 2, 3 die aan hun onderste uiteinden met elkaar zijn verbonden via bodem 4. Bodem 4 omvat in het midden een verhoogd bodemdeel 5 met aan weerszijden daarvan twee verlaagde bodemdelen 6, 7 waarbij het verhoogd bodemdeel 5 met de respectievelijke verlaagde bodemdelen 6, 7 is verbonden via schuine bodemdelen 8, 9. Vanwege het feit dat bodem 4 zowel een verhoogd 10 bodemdeel 5 als twee verlaagde bodemdelen 6, 7 omvat, zijn tussen de schuine bodemdelen 8, 9 en langswanddelen 2, 3 afvoerkanalen 10, 11 gevormd die deel uitmaken van het totale volume dat wordt ingesloten door de langswanddelen 2, 3 en bodem 4. Aan hun bovenzijden zijn de langswanddelen 2, 3 voorzien van naar buiten toe omgebogen randen 12, 13 met horizontale bovenwanddelen 14,15 en 15 neerwaarts gerichte wanddelen 16,17.

Afhankelijk of men teeitgoot 1 ophangt aan het dak van het warenhuis danwel ondersteund op een vloer van het warenhuis wordt teeitgoot 1 om bijvoorbeeld iedere 4 of 5 meter ondersteund danwel opgehangen. Ter voorkoming dat tussen deze ondersteunings- danwel ophangpunten de teeitgoot 1 in een te 20 hoge mate doorbuigt, is het noodzakelijk dat de teeitgoot 1, of meer specifiek langswanddelen 2,3 en neerwaarts gerichte wanddelen 16,17 een bepaalde hoogte hebben teneinde teeitgoot 1 voldoende buigstijfheid te verschaffen.

In toegepaste vorm wordt op bodem 4, meer specifiek op het verhoogd bodemdeel 5 daarvan, perspexplaten 18 gelegd waardoor de 25 afvoerkanalen 10, 11 ook aan hun bovenzijden in belangrijke mate worden afgesloten. Op de perspexplaten 18 worden vervolgens substraatmatten 19 geplaatst waarvan de breedte vrijwel gelijk is aan de afstand tussen de twee langswanddelen 2, 3. De substraatmatten 19 omvatten een verpakking met daarin substraatmateriaal. In het onderste punt van deze verpakking wordt een snede-30 opening aangebracht zodat water onder invloed van de zwaartekracht altijd de verpakking van de substraatmat 19 kan verlaten om vervolgens via afvoerkanalen 10, 11 te worden afgevoerd. Aan de bovenzijde van substraatmat 19 wordt eveneens een opening in de verpakking ervan aangebracht waarin een teeltpot 20 wordt geplaatst met daarin een gewas 21 zoals een tomatenplant. Vanwege de I027534¾ 11 opening in de bovenzijde van de verpakking van substraatmat 19 kunnen wortels . vanuit de teeltpot 20 in het substraatmateriaal van de substraatmat 19 groeien.

Het bezwaar dat kleeft aan de toepassing van teeltgoot 1 zoals bovenstaand omschreven, wordt gevormd door het feit dat wortels via de snede-5 opening en de onderzijde van de verpakking van de substraatmat 19 tussen kieren en dergelijke in de perspexplaten 18 doorgroeien tot in de afvoerkanalen 10, 11 alwaar zij tot verstopping kunnen leiden. Hierbij dient men.zich te bedenken dat er nauwelijks licht kan toetreden tot de afvoerkanalen 10,11 waardoor aldaar gunstige omstandigheden heersen voor de groei van de wortels.

10 Figuur 2 toont teeltgoot 1 zoals deze wordt toegepast bij de onderhavige uitvinding, namelijk in combinatie met een ondersteuningsplaat 22 dat ook in figuur 3 is weergegeven. De ondersteuningsplaat 22 omvat een dragend deel 23 voor ondersteuning van substraatmatten 19 met daarop teeltpotten 20 met daarin gewassen 21. Aan beide langszijden van het dragend deel 23 is de 15 ondersteuningsplaat 22 voorzien van U-vormige aangrijpingsdelen 24, 25 die aan hun onderzijden open zijn zodat zij vormgesloten kunnen vallen om de omgebogen randen 12, 13 van teeltgoot 1. In figuur 2 zijn neerwaarts gerichte buitenste randen 26, 27 van aangrijpingsdelen 24, 25 aan de binnenzijden van neerwaarts gerichte wanddelen 16, 17 van de omgebogen randen 12, 13 weergegeven, terwijl 20 deze zich in werkelijkheid aan de buitenzijde bevinden. In figuur 2 zijn de aangrijpingsdelen 24, 25 in onvervormde toestand weergegeven. Het materiaal van de aangrijpingsdelen 24, 25 is echter elastisch zodat in werkelijkheid de neerwaarts gerichte randen 26, 27 bij het aanbrengen van de aangrijpingsdelen 24, 25 om de ongebogen randen 12,13 klemmend om de neerwaarts gerichten wanddelen 16,17 25 vallen. De neerwaarts gerichte binnenste randen 43, 44 van de aangrijpingsdelen 24,25 zijn daarbij gelegen aan de binnenzijde van de staande langswanddelen 2,3.

Het dragend deel 23 omvat een middendeel 28 met aan twee weerszijden daarvan buitendelen 29, 30. Zoals zichtbaar in figuur 2 heeft het dragend deel 23 in dwarsdoorsnede een lichte V-vorm waarbij het diepste punt is 30 gelegen in het midden van middendeel 28. In bovenaanzicht heeft het middendeel 28 een rechthoekige vorm terwijl de buitendelen 29, 30 spiegelsymmetrisch de vormen van een parallellogram hebben. Het middendeel 28 is een omkaderd raster met ruitvormige doorgangen 35 welk raster niet geschikt noch bestemd is om te worden vervormd daar waar de buitendelen 29, 30 nadrukkelijk wel zijn bestemd, om f027534- 12 nog nader te omschrijven redenen, om te vervormen en wel dusdanig dat de hoek tussen twee naburige zijden van het parallellogram wijzigt.

De ondersteuningsplaat 22 heeft een lengte van enkele tientallen centimeters, bijvoorbeeld 50 cm, zodat per teeltgoot 1 een groot aantal 5 ondersteuningslichamen 22 (typisch twee per meter) moeten worden voorzien om de bovenzijde van de gehele lengte van teeltgoot 1 af te dekken. De ondersteuningsplaat 22 is volledig van kunststof en vervaardigd door middel van spuitgieten. Middels niet nader getoonde verbindingsmiddelen zoals een klikverbinding kunnen de afzonderlijke ondersteuningslichamen 22 onderling 10 worden verbonden waardoor een gesloten vlak aan de bovenzijde van een teeltgoot 1 ontstaat.

leder buitendeel 29, 30 omvat een aantal parallelle stripdelen 31,32 met daartussen langwerpige doorgangen 33, 34. De stripdelen 31, 32 zijn aan hun uiteinden middels filmscharnieren met respectievelijk enerzijds aangrijpingsdelen 15 24, 25 en anderzijds het kader van middendeel 28 verbonden. In figuur 4b zijn filmscharnieren 36 tussen stripdelen 32 en aangrijpingsdeel 25 zichtbaar. De filmscharnieren maken het mogelijk dat een zwenkbeweging plaatsvindt om verticale assen door de filmscharnieren heen tussen de delen die ter plaatse van de filmscharnieren 36 met elkaar zijn verbonden.

20 Het grote voordeel dat wordt bereikt door toepassing van ondersteuningslichamen 22 in combinatie met een teeltgoot 1 kan duidelijk worden toegelicht aan de hand van figuur 2. Het moge duidelijk zijn dat het deel van teeltgoot 1 tussen de langswanddelen 2, 3 en boven bodem 4 dat beschikbaar is voor het afvoeren van overtollig water in belangrijke mate groter is dan 25 afvoerkanalen 10, 11 (zie figuur 1). Hierdoor op zich al is het gevaar voor verstopping in grote mate kleiner geworden. Dit wordt nog eens versterkt door het feit dat er sprake is van een aanzienlijke afstand tussen de onderzijde van substraatmat 19 en bodem 4, aangezien wortels in zijn algemeenheid slecht groeien in open lucht. Het toepassen van ondersteuningsplaat 22 in combinatie met op zich 30 bestaande teeltgoten 1 biedt derhalve het grote voordeel dat het risico van verstopping van de teeltgoot 1 waardoor overtollig water niet goed kan worden afgevoerd, uitermate klein is geworden.

Juist omdat teeltgoten zoals teeltgoten 1 op locatie worden gemaakt en het door het wijzigen van instellingen van de walsmachine die de teeltgoten 1 J1027534- 13 vervaardigt eenvoudig mogelijk is om de maatvoering en de vorm van teeltgoten aan te passen aan de wensen van de tuinder, bestaan teeltgoten in allerlei maten en vormen. Hierdoor is de afstand tussen de twee staande langswanddelen 2, 3 van bestaande teeltgoten geen vast gegeven maar varieert deze in de praktijk ongeveer 5 tussen 15 cm en 30 cm. Ondersteuningsplaat 22 is nu dusdanig uitgevoerd dat deze kunnen worden toegepast in combinatie met teeltgoten met verschillende breedtematen. Hiertoe dienen de reeds vermelde filmschamieren aan de uiteinden van stripdelen 31, 32. Figuur 5 toont een ondersteuningsplaat 22 in een smalle toestand waarbij de aangrijpingsdelen 24, 25 naar elkaar toe zijn bewogen waardoor 10 stripdelen 31, 32 een scherpere hoek zijn gaan maken met de lengterichting van de ondersteuningsplaat 22. De filmschamieren zoals filmschamier 36 maken dit mogelijk. Hierbij is de loodrechte afstand tussen twee naburige stripdelen 32 weliswaar klein geworden waardoor het doorstromend oppervlak van doorgang 34 eveneens kleiner is geworden, echter dit vormt geen bezwaar, aangezien de grootte 15 van doorgangen 34 nog steeds ruimschoots voldoende is voor het voor zover nodig doorvoeren van hét overtollig water, welk water overigens voor het belangrijkste deel überhaupt zal worden afgevoerd via de ruitvormige doorgangen 35 in het middendeel 28. Deze ruitvormige doorgangen 35 blijven ongewijzigd van vorm en grootte tijdens het naar elkaar toe of van elkaar af bewegen van de 20 aangrijpingsdelen 24,25.

Overigens is het ook mogelijk om een ondersteuningsplaat 22 zonder filmschamieren uit te voeren waarbij desondanks een mogelijkheid bestaat om de aangrijpingsdelen 24, 25 ervan naar elkaar toe en van elkaar af te bewegen, waarbij gebruik wordt gemaakt van het vervormingsvermogen van de parallelle 25 stripdelen 31, 32. Figuur 7 toont ondersteuningsplaat 22 als ware deze uitgevoerd zonder filmschamieren. De vervormingen van deze van oorsprong rechte stripdelen 31, 32 ten gevolge van het van elkaar af bewegen van de aangrijpingsdelen 24, 25 zijn schematisch in figuur 7 weergegeven waarbij overigens ten gevolge van relaxatie in de loop der tijd de stripdelen 31, 32 steeds 30 meer weer een rechte vorm zullen aannemen.

Een vergelijking tussen de figuren 8 en 9 die respectievelijk een brede teeltgoot 41 en een smalle teeltgoot 42 tonen in combinatie met respectievelijk een ondersteuningsplaat 22 in brede toestand en een ondersteuningsplaat 22 in smalle toestand, toont duidelijk hoe hetzelfde 1027534- 14 ondersteuningsplaat 22 geschikt is voor toepassing bij teeltgoten 41, 42 van verschillende breedte waarbij de tophoek van de V-vorm die de buitendelen 29, 30 bepalen nauwelijks en in ieder geval niet in relevante mate wordt beïnvloed door de breedte van de ondersteuningsplaat 22.

5 Figuur 10 toont een toepassing van de teeltgoot volgens de uitvinding waarbij naast elkaar in dwarsrichting gezien twee substraatmatten 19 worden toegepast op ieder waarvan een teeltpot 20 met een gewas 21 daarin is aangebracht.

Figuur 11 toont een teeltgoot 51 in combinatie met een 10 ondersteuningsplaat 22 zoals bovenstaand uitgebreid besproken. Teeltgoot 51 heeft een beduidend andere vormgeving dan de op het moment van de onderhavige uitvinding bekende teeltgoten. Teeltgoot 51 omvat een bodem 52 met aan weerszijden ervan twee schuine staande wanddelen 53, 54 die onderling in dwarsdoorsnede met een hoek van ca. 90° insluiten. Aan de bovenlangszijde van de 15 schuine staande wanden 53, 54 is een verticaal wanddeel 55, 56 voorzien met omgebogen randen 57, 58. De omgebogen randen 57, 58 maken aangrijping door de aangrijpingsdefen 24, 25 van ondersteuningsplaat 22 mogelijk. Het volume dat wordt omsloten door bodem 52, schuine staande wanddelen 53, 54, verticale wanddelen 55, 56 en ondersteuningsplaat 22 is ruimschoots voldoende voor het 20 afvoeren van overtollig water. De totale hoogte van teeltgoot 51 wordt, net als bij de bekende teeltgoten, in belangrijke mate bepaald door de toelaatbare doorzakking van teeltgoot 51 tussen twee ondersteuningsophangpunten. De V-vorm die de schuine staande wanddelen 53, 54 bepalen, bewerkstelligen verder dat de stroomsnelheid van water onder in de V-vorm relatief hoog zal zijn hetgeen 25 eveneens een positief effect heeft op het voorkomen van verstoppingen. Belangrijke voordelen van teeltgoot 51 ten opzichte van de bestaande teeltgoten zoals teeltgoot 1 in figuur 1 worden gevormd door het feit dat teeltgoot 51 minder hoeken heeft en derhalve eenvoudiger te vervaardigen is, terwijl bovendien teeltgoot 51 bij een gelijkblijvende breedte aan de bovenzijde minder materiaal vergt vanwege de 30 toepassing van de schuine staande wanddelen 53,54.

Op basis van bovenstaande zal het de vakman duidelijk zijn dat teeltgoot 51 binnen het kader van de onderhavige uitvinding ook anders kan worden vormgegeven, bijvoorbeeld door de schuine staande wanddelen 53, 54 direct op elkaar te laten aansluiten zonder dat er sprake is van een (horizontale) bodem 52, 1027534- 15 waarbij de schuine staande wanddelen 53, 54 bijvoorbeeld via een radius met elkaar . kunnen zijn verbonden. Alternatief is het verder mogelijk om in plaats van de schuine staande wanddelen 53, 54 en bodem 52 de wanden vanaf de verticale wanddelen 55, 56 naar beneden toe als een half cirkelvormige wand uit te voeren 5 alhoewel deze variant bij gelijkblijvende hoogte van de teeltgoot minder materiaalbesparing oplevert dan teeltgoot 51.

Figuur 12a toont een teeltgoot 61 van hetzelfde type als teeltgoot 1 volgens figuur 1 met omgebogen langsranden 62, 63 verlaagde bodemdelen 64, 65 en in het midden een verhoogd bodemdeel 66. Op de omgebogen langsranden 62, 10 63 rusten dichte ondersteuningsplaten 67 waarvan er in figuur 12a ten behoeve van de duidelijkheid slechts twee zijn weergegeven. Ondersteuningsplaten 67 zijn vervaardigd als een gebogen dichte plaat, bijvoorbeeld van staal, die vanwege het buigen is voorzien van omgebogen randen 73, 74, vergelijkbaar met aangrijpingsdelen 24, 25 van ondersteuningsplaat 22 zoals bijvoorbeeld 15 weergegeven in figuur 3, met daartussen een dragend oppervlak 75. In dwarsdoorsnede zijn de ondersteuningsplaten 67 of althans het dragend oppervlak ervan licht V-vormig vergelijkbaar met de dwarsdoorsnede van ondersteuningsplaat 22 in figuur 8.

De ondersteuningsplaten 67 zijn dusdanig ten opzichte van elkaar 20 gepositioneerd dat daartussen er sprake is van een spleet 68. Op iedere ondersteuningsplaat 67 rust een substraatmat 69 waarvan een uiteinde hangt boven een spleet 68 tussen twee naburige ondersteuningsplaten 67. Ter plaatse van dit ! uiteinde 70 is in de substraatmat 69 aan de onderzijde ervan een opening aangebracht waardoor overtollig water vanuit de substraatmatten 69 in de teeltgoot 25 61 kan vallen. Hierbij dient te worden opgemerkt dat teeltgoot 61 in figuur 12a naar links toe naar beneden afloopt waardoor ook de onderzijde van het linker uiteinde 70 van iedere substraatmat 69 het laagste punt van de betreffende substraatmat 69 vormt.

Op iedere substraatmat 69, die overigens een lengte heeft die In 30 hoofdzaak overeenkomt met de afmeting van iedere ondersteuningsplaat 67 gezien in de lengterichting van teeltgoot 61, is weer een teeltpot 71 met daarin een gewas 72 geplaatst. Overtollig water dat oorspronkelijk is toegevoerd aan het substraatmateriaal in teeltpot 71 maar niet is opgenomen door het gewas 72 noch door het substraatmateriaal in substraatmat 69, zal uiteindelijk de substraatmat 69 >1027534- 16 verlaten via de opening aan de onderzijde van uiteinde 70 en via een spleet 68 tussen ondersteuningsplaten 67.

5 *027534-

Claims (30)

1. Teeltgoot (1;41;42;51;61) voor het in een warenhuis ondersteunen van substraatmateriaal (19) met een daarin groeiend gewas (21) omvattende twee 5 langswanddelen (2,12,3,13:53,57,54,58) met daartussen een holte ten minste ten dele voor het afvoeren van overtollig water dat eerder is toegevoerd aan het gewas (21), waarbij de teeltgoot (1) is uitgevoerd in combinatie met ondersteunings-middelen voor het ondersteunen van het substraatmateriaal met het gewas, met het kenmerk, dat de ondersteuningsmiddelen een ondersteuningsplaat (22) omvatten 10 met een dragend oppervlak (23) voor het ondersteunen van het substraatmateriaal met het gewas, welk dragend oppervlak (23) de bovenzijde van de holte begrenst.

2. Teeltgoot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het dragend oppervlak aan langszijden van de ondersteuningsplaat hoger is gelegen dan het tussen de beide langszijden gelegen midden van de ondersteuningsplaat.

3. Teeltgoot volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de ondersteuningsplaat in dwarsdoorsnede in hoofdzaak V-vormig is.

4. Teeltgoot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het dragend oppervlak is uitgevoerd met ten minste één verticale doorgang (33, 34, 35) voor het doorlaten van water vanaf de bovenzijde van de 20 ondersteuningsplaat naar de holte.

5. Teeltgoot volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de tenminste ene verticale doorgang is voorzien ter plaatse van een laagste punt van het dragend oppervlak.

6. Teeltgoot volgens één van de voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat de ondersteuningsplaat rust op de respectievelijke bovenzijden van de langswanddelen.

7. Teeltgoot volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de ondersteuningsplaat twee langszijden heeft die ieder zijn voorzien van neerwaartse gerichte buitenste randen (26, 27) voor het aan buitenzijden van de teeltgoot 30 omgrijpen van de bovenzijden van de langswanddelen.

8. Teeltgoot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ondersteuningsplaat twee langszijden heeft die ieder zijn voorzien van neerwaarts gerichte binnenste randen (43, 44) voor het aanliggen tegen de binnenzijden van de langswanddelen. t027534-

9. Teeltgoot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het dragend oppervlak een aantal ondersteuningsplaatdelen (28, 29, 30) omvat die onderling verzwenkbaar zijn voor het variëren van de afstand tussen de beide langszijden van de ondersteuningsplaat.

10. Teeltgoot volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de ondersteuningsplaatdelen in hun eigen vlak verzwenkbaar zijn.

11. Teeltgoot volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de ondersteuningsplaat is vervaardigd van een handmatig vervormbaar materiaal voor het door vervorming onderling verzwenken van de ondersteuningsplaatdelen.

12. Teeltgoot volgens conclusie 9, 10 of 11, met het kenmerk, dat de ondersteuningsplaat is voorzien van tenminste één filmscharnier (36) voor het onderling verzwenken van de ondersteuningsplaatdelen.

13. Teeltgoot volgens één van de conclusies 9 tot en met 12, met het kenmerk, dat naburige ondersteuningsplaatdelen onderling zijn verbonden via een 15 zich in de lengterichting van de teeltgoot uitstrekkende verbindingsrand.

14. Teeltgoot volgens één van de conclusies 9 tot en met 13, met het kenmerk, dat tenminste een deel van het aantal ondersteuningsplaatdelen is voorzien van parallelle liggers (31, 32) waarvan de lengterichting een hoek insluit met de lengterichting van de teeltgoot, welke hoek wijzigt bij het onderling 20 verzwenken van de ondersteuningsplaatdelen.

15. Teeltgoot volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat tenminste twee ondersteuningsplaatdelen spiegelsymmetrlsch zijn voorzien van parallelle liggers.

16. Teeltgoot volgens één van de conclusies 9 tot en met 15, met het 25 kenmerk, dat in het midden van het dragend oppervlak een centraal ondersteuningsplaatdeel (28) is voorzien.

17. Teeltgoot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ondersteuningsplaat een spuitgegoten kunststof product betreft.

18. Teeltgoot volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de 30 ondersteuningsplaat is voorzien van verbindingsmiddelen voor het onderling verbinden van naburige ondersteuningsplaten.

19. Teeltgoot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langswanddelen een V-vorm bepalen.

20. Teeltgoot volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de tophoek .1027534- van de V-vorm is gelegen tussen 20 graden en 150 graden en bij voorkeur tussen 60 graden en 120 graden.

21. Teeltgoot volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat de onderzijden van de langswanddelen via een bodemdeel op eikaar aansluiten.

22. Teeltgoot volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het bodemdeel boogvormig is.

23. Teeltgoot volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat het bodemdeel horizontaal is georiënteerd.

24. Teeltgoot volgens één van de voorgaande conclusies, met het 10 kenmerk, dat middelen zijn voorzien voor het wijzigen van de afmeting van de ondersteuningsplaat gezien in dwarsrichting op de teeltgoot voor het kunnen aanpassen van de betreffende afmeting van de ondersteuningsplaat aan de breedte van de teeltgoot.

25. Ondersteuningsplaat voor toepassing bij een teeltgoot volgens één 15 van de voorgaande conclusies.

26. Teeltgoot als zodanig voor toepassing bij een teeltgoot volgens één van de conclusies 19 tot en met 24.

27. Werkwijze voor het aanpassen van een bestaande teeltgoot In een warenhuis, de teeltgoot omvattende twee langswanddelen met daartussen een 20 holte, de werkwijze omvattende de stappen van het verschaffen van een ondersteuningsplaat met een dragend oppervlak voor het ondersteunen van substraatmateriaal met gewas, het aanbrengen van de ondersteuningsplaat dusdanig dat het 25 dragend oppervlak de bovenzijde van de holte begrenst.

28. Werkwijze volgens conclusie 27 gekenmerkt door de stappen van het verschaffen van een ondersteuningsplaat waarvan het dragend oppervlak een aantal ondersteuningsplaatdelen omvat die onderling verzwenkbaarzijn 30. het onderling verzwenken van de ondersteuningsplaatdelen voor het afstemmen van de afstand tussen de beide langszijden van de ondersteuningsplaat op de maatvoering van de teeltgoot voorafgaand aan het aanbrengen van de ondersteuningsplaat.

29. Werkwijze volgens conclusie 26 of 27, gekenmerkt doordat het *027534- dragend oppervlak aan langszijden van de ondersteuningsplaat hoger is gelegen dan het tussen de beide langzijden gelegen midden van de ondersteuningsplaat.

30. Werkwijze volgens conclusie 27, 28 of 29, gekenmerkt doordat het dragend oppervlak is uitgevoerd met tenminste één verticale doorgang voor het 5 doorlaten van water vanaf de bovenzijde naar de onderzijde van de ondersteuningsplaat. 10 1027534-