NL1020882C2 - Stelsel met over rails verplaatsbare plantdragers. - Google Patents

Description

Stelsel met over rails verplaatsbare plantdragers

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een stelsel omvattende een aantal verplaatsbare houders voor gewassen, elk omvattende een drager voor die gewassen en 5 die drager ondersteunende framedelen welke van verplaatsingsmiddelen zijn voorzien, waarbij die drager omvat een langwerpige gootachtige constructie met een langsas met twee op afstand liggende, zich in hoofdzaak verticaal uitstrekkende, delen met een hoogte van tenminste 50 mm, dat die framedelen omvatten ten minste twee op afstand liggende balken waarvan de langsas zich loodrecht op de langsas van die gootachtige 10 constructie uitstrekt en welke balken direct met die gootachtige constructie verbonden zijn.

Een dergelijk stelsel is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.476.651. Daaruit is een aantal als goten uitgevoerde langwerpige dragers bekend die met behulp van framedelen op vaste afstand ten opzichte van elkaar gekoppeld zijn. De rails zijn 15 voorzien van rollen waarover de onderzijde van de dragers verplaatst kan worden. Op deze wijze kunnen een groot aantal gewassen gelijktijdig verplaatst worden. Het met een dergelijk stelsel te verkrijgen ëffëct is vergelijkbaar met een rolcontainer. Dit is eën tafelvormige drager en eventueel voorzien van poten, die een normale tot zeer geringe lengte kunnen hebben, en voorzien van wielen voor transport over rails. Gewassen 20 worden op dergelijke tafels opgekweekt en voor eventuele behandelen naar een bewerkingsplaats getransporteerd. Dergelijke rolcontainers hebben algemene ingang gevonden bij het met name in kassen opkweken van gewassen. Het is niet langer noodzakelijk dat personeel grote afstanden aflegt om bij de gewassen te komen en eventueel gereedschap of andere delen die noodzakelijk zijn voor de behandeling van 25 de gewassen kunnen op de centrale bewerkingsplaats aanwezig zijn.

Een probleem met dergelijke tafels is dat door de verhoudingsgewijs grote omvang de bewerkende personen zich vaak ver over de tafels dienen te buigen. Immers, de breedte van dergelijke tafels is meer dan 1 m. Dit probleem kan opgelost worden door vanaf twee zijden een tafel te behandelen maar dit betekent dat personeel de baan rol-30 containers dient te kruisen. Bovendien is een dergelijke constructie verhoudingsgewijs gecompliceerd omdat de tafel bestaat uit een plat vlak waaronder een frameconstructie aangebracht is bestaande uit langs- en dwarsliggers, waarmee vervolgens de dragers voor de wielen verbonden zijn.

1020882 2

Als verdere ontwikkeling is voorgesteld om op de rolcontainers goten te leggen en daarin gewassen te plaatsen. Dit is in het bijzonder voor substraatteelt toegepast waarbij het substraat in de goten geplaatst wordt. De goot wordt daarbij eenvoudig met de bestaande rolcontainer/tafel verbonden.

5 Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een vereenvoudigde constructie te voorzien waarmee het nog steeds mogelijk is gewassen door een kas te verplaatsen, maar waarbij de in de houder aangebrachte gewassen eenvoudig vanaf een zijde bereikbaar zijn. Bovendien dient de verplaatsbare houder goedkoop te vervaardigen te zijn en bijzonder robuust te zijn. Dit doel wordt bij een hierboven beschreven stelsel 10 verwezenlijkt doordat die verplaatsingsmiddelen aangebracht zijn op voor die houders gemeenschappelijke rails en aandrijfmiddelen voor die houders ten opzichte van die rails aanwezig zijn.

Bij voorkeur zijn deze zodanig uitgevoerd dat deze over een geringe afstand in elkaar geschoven kunnen worden zodat een bijzonder stabiele trein verkregen wordt. 15 Meer in het bijzonder zijn de uiteinden van de balken zodanig uitgevoerd dat bij het in elkaar schuiven daarvan een van die balken naar boven beweegt ten opzichte van die andere balk. Daardoor kan met een stel wielen per balk volstaan worden in de in elkaar geschoven positie van de balken. Tijdens de verplaatsing van de balken zonder dat deze in elkaar geschoven zijn is een tweede ondersteuningspunt per balk noodzakelijk en dit 20 kan door een glijblok gevormd worden welke eenvoudig en goedkoop uitgevoerd kan worden.

Aandrijving van de trein-houders vindt volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding bij voorkeur plaats door op de balken aangrijpende middelen. Meer in het bijzonder zijn dit twee tegenover elkaar liggende rollen waarvan 25 ten minste een aangedreven wordt.

De drager kan van water voorzien worden door trechtervormige wateropvangmiddelen aan te brengen. Deze worden onder watertoevoermiddelen geplaatst waarna water en eventuele toevoegingen ingebracht worden. Eveneens kan een waterafvoer aanwezig zijn. Bij voorkeur is de gootachtige constructie in gebruikstoe-30 stand enigszins hellend aangebracht en bevindt de watertoevoerplaats zich nabij het hoogst gelegen uiteinde en de waterafvoerplaats zich nabij het laagst gelegen uiteinde van de constructie zodat water zich vanaf de toevoerplaats naar de afvoerplaats beweegt.

1020882 3

De hierboven beschreven trechtervormige wateropvangmiddelen zijn bij voorkeur zodanig uitgevoerd dat het inlaatdeel daarvan een aanzienlijke lengte in de trans-portrichting van de houders, dat wil zeggen, in de richting van de langsas van de balken, heeft. Daardoor is de positionering van de trechter ten opzichte van de stationaire 5 water toevoermiddelen niet kritisch. Echter zou daardoor een conflict kunnen ontstaan met inlaatdelen van aangrenzende trechters van aangrenzende houders. Om dit probleem op te lossen wordt volgens de uitvinding voorgesteld dergelijke trechters en meer in het bijzonder de inlaatdelen daarvan zodanig schuin uit te voeren in de ver-plaatsingsrichting van de houders (langsrichting balken) dat deze elkaar overlappen, dat 10 wil zeggen, boven elkaar komen te liggen.

Begrepen dient te worden dat de hierboven beschreven constructie met over elkaar schuivende inlaatdelen van de trechter eveneens toegepast kan worden bij andere verplaatsbare houders, zoals bij rolcontainers.

Behalve verplaatsing in de langsrichting van de balken is bovendien verplaatsing 15 in dwarsrichting, dat wil zeggen, gelijkliggend met de langshartlijn van de gootachtige constructie noodzakelijk. Daarvoor zijn bijzondere aandrijfmiddelen aanwezig volgens een van ^voordeel zijnde uitvoefingvan de uitvinding. OnTgeën verstoring mëtde zich m langsrichting uitstrekkende rails te ondervinden, wordt voorgesteld een hefinrichting aan te brengen. Dat wil zeggen, de houders bewegen langs de rails naar de hefinrichting 20 en bij de inrichting voor het in dwarsrichting verplaatsen, worden de houders hetzij met de rails naar beneden gebracht, hetzij de houders naar boven gebracht en vindt vervolgens transport in dwarsrichting plaats. Dit transport kan volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding verwezenlijkt worden door aan te grijpen op de vanaf de zijwanden van de gootachtige constructie uitstekende verstevigende flensde-25 len. Met behulp van kettingen, rollenbanen en dergelijke kan op deze wijze in dwars-verplaatsing voorzien worden. Op deze wijze is het mogelijk individuele houders bij een bewerkingsstation te behandelen.

De waterafvoer van de gootachtige constructie kan afsluitbaar uitgevoerd zijn.

Een gemeenschappelijke bediening kan aanwezig zijn om alle afvoeren van de 30 goten gelijktijdig te bedienen.

De houder en meer in het bijzonder de drager omvat een gootvormig deel respectievelijk gootachtige constructie, waarvan de zijwanden dragend zijn. Doordat deze zijwanden dragend zijn, kan de constructie van de verplaatsbare houder verder 1020882 4 bijzonder eenvoudig uitgevoerd zijn. In de praktijk zullen twee of meer dwarsbalken (afhankelijk van de lengte van de goot) die stevig met de goot verbonden zijn en waaraan de wielen of andere verplaatsingsmiddelen aangebracht zijn, voldoende zijn om een stabiele constructie te vormen. Dat wil zeggen onder "direct" wordt verstaan dat een 5 gecompliceerde frameconstructie, zoals in de stand der techniek bij rolcontainers niet langer noodzakelijk is. Ten opzichte van de hierboven beschreven constructie waarbij op een rolcontainer een goot aangebracht is, onderscheidt de onderhavige uitvinding zich doordat de zich in hoofdzaak verticaal uitstrekkende delen van de goot (wanden) essentieel zijn als dragende constructie. De gootachtige constructie kan zowel uit staal 10 als een aluminium (legering) vervaardigd worden. Bij toepassing van staal worden walsprofielen gebruikt terwijl bij aluminium extrusie de voorkeur zal hebben. Door gebruikmaken van extrusie kunnen kamers in de verticale wanden gebracht worden en nabij de bodem of andere verbindingsplaat waardoor de stijfheid toe kan nemen. De miniumhoogte van de verticale wanden is ongeveer 70 mm, terwijl in de praktijk niet 15 hoger geconstrueerd zal worden dan 200 mm.

Begrepen zal worden dat onder in hoofdzaak verticaal alle gebruikelijke uitbrei-dingsrichtingen van in de stand der techniek bekende goten verstaan worden. Onder gootachtige constructie wordt elke constructie verstaan met twee zich in hoofdzaak verticaal uitstrekkende wanden en een daartussen liggend verbindingsdeel. Dit kan een 20 bodem zijn maar eveneens een aan de bovenzijde of halverwege de verticale wanden aangebracht dwarsverstijvingselement of verbindingsplaat. Een en ander is afhankelijk van de toepassing. In het geval van substraatkweek zal een gebruikelijke goot met zijwanden en bodem toegepast worden. In het geval van potplanten kan het de voorkeur hebben de verbinding van de tegenover elkaar liggende zijwanden aan de bovenzijde 25 aan te brengen. Een dergelijke verbindingsplaat die al dan niet een geheel kan zijn met de zijwanden maar in ieder geval daar stevig mee verbonden is, kan van openingen voorzien zijn voor het opnemen van de potten.

* Verplaatsing van de balken over de rails vindt bij voorkeur met wielen plaats. Eveneens is het mogelijk glijblokken toe te passen.

30 De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van in de tekening uitgebeelde uitvoeringsvoorbeelden verduidelijkt worden. Daarbij tonen:

Fig. 1 perspectivisch het stelsel volgens de uitvinding; 1020882 5

Fig. 2 schematisch in zijaanzicht een houder volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Fig. 3 de dwarsdoorsnede volgens de lijnen III-III in fig. 2;

Fig. 4 de dwarsdoorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 2; 5 Fig. 5 de hef- en dwarsverplaatsinrichting volgens de uitvinding; en

Fig. 6 opengewerkt een variant van de gootachtige constructie volgens de onderhavige uitvinding.

In fig. 1 is met 1 een stelsel volgens de uitvinding aangegeven. Dit bestaat uit een aantal houders 4 die over rails 2, 3 verplaatsbaar zijn. Elke houder 4 bestaat uit goot-10 achtige constructie 5 met langsas 24 waaronder een (dwars)balk 6 aangebracht is met as 35. Op elke dwarsbalk 6 is een wielblok 7 (zie fig. 3) aangebracht waarop wielen 8 aangebracht zijn die afsteunen op rail 2 of 3. Begrepen zal worden dat de vorm van de rail 2, 3 en de constructie van de wielen 8 naar wens gevarieerd kan worden. Aan de andere zijde van de balk is geen wielstel aanwezig maar een glijplaat 11. Een dergelijke 15 glijplaat is ten opzichte van wielen bijzonder goedkoop en eenvoudig te vervaardigen. Uit fig. 2 blijkt dat goot 5 een in de substraatteelt gebruikelijke goot 5 is. Deze is voor-— zien van verticale wanden met een werkzame“hoogte~h ert nabij de bövenüitëinden van omgezette delen 18, 19. Balk 6 is aan het uiteinde voorzien van een koppeldeel 9 met afschuining 10. Aan de andere zijde (links in fig. 2) is balk 6 hol. Dit betekent dat in-20 dien twee balken in elkaar schuiven, zoals in fig. 1 rechts getoond is, door het effect van de afschuining 10 het rechterdeel van de linkerbalk (zoals gezien in de figuren) naar boven zal komen en de glijplaat 11, zoals getekend in fig. 2 en 4 vrijkomt van rail 3. Dit betekent dat in gekoppelde toestand van een reeks balken de glijplaten geen functie hebben en uitsluitend dragen met behulp van wielen 8 plaatsvindt. Dat wil zeg-25 gen, dat de glijplaten 11 alleen effectief zijn bij het in elkaar schuiven van de balken.

Met 12 is in fig. 1 een watertoevoer aangegeven, voorzien van niet nader aangeduide afsluiters. Deze mondt uit in de trechters 13 voorzien van een verhoudingsgewijs lang inlaatdeel 14. De lengte van het inlaatdeel 14 is zodanig dat nauwkeurige positionering van de verplaatsbare houder ten opzichte van een stationair waterafgeefpunt niet 30 kritisch is en steeds gewaarborgd wordt dat geen knoeien plaatsvindt. Zoals uit fig. 1 blijkt, zijn de trechter 13 en meer in het bijzonder de inlaatdelen 14 enigszins hellend uitgevoerd zodat, zoals uit het rechterdeel van fig. 1 blijkt, bij het in elkaar schuiven van een reeks houders op ongestoorde wijze overlap van trechters 13 plaats kan vinden.

1020882 * 6

Een dergelijke constructie kan ook bij andere verplaatsbare houders, zoals rolcontainers toegepast worden.

De goten 5 zijn enigszins op afschot geplaatst, zodat water vanaf trechter 13 naar rechts beweegt en indien nog aanwezig bij een niet nader afgebeelde afvoer uitkomt.

5 Deze afvoer kan een afsluiter omvatten en bij het openen loopt water in stationaire goot 17. Bediening van deze afVoer kan verwezenlijkt worden met behulp van een aan draai-stang 15 bevestigde drukstang 16 waarmee gelijktijdig een groot aantal goten 5 bediend kan worden.

Aandrijving van de houders vindt plaats door aangrijping op de balken 6. Daartoe 10 zijn aandrijvingen 20 aanwezig, bestaande uit motoren 22 die rollen 21 aandrijven. Aandrukrollen 23 bevinden zich aan de overzijde van balk 6.

Met deze aandrijving 20 is transport in de richting van hartlijn 35 over rails 2, 3 mogelijk.

Om individueel transport van de houders, dat wil zeggen, in niet gekoppelde toe-15 stand met andere houders in de richting van de hartlijn 24 mogelijk te maken, wordt de constructie volgens fig. 5 voorgesteld. Deze bestaat uit een hoofdframe 30 en een hulp-frame 29. Hulpffame 29 is met behulp van hefcilinders 31 naar boven en beneden te bewegen ten opzichte van het hoofdframe 30. Op het hoofdframe 30 bevinden zich op afstand liggend enerzijds een rollenbaan 26 en anderzijds een rollenketting 27. Deze 20 wordt door motor 28 aangedreven en vormt samen met deze motor een aandrijving 25. Rollenbaan 26 en rollenketting 27 zijn zodanig uitgevoerd dat deze aan kunnen grijpen onder respectievelijk omgezet deel 18 en omgezet deel 19. Hulpframe 29 draagt de rails 2 en 3.

Deze inrichting werkt zodanig dat indien de houders zich met de goot en meer in 25 het bijzonder de omgezette delen 18, 19 boven rollenketting 27 en rollenbaan 26 bevindt, daartussen een aanzienlijke afstand bestaat welke transport in de richting van as 35 onbelemmerd mogelijk maakt. Door echter hefinrichting 31 te bedienen, worden de rails 2, 3 naar beneden bewogen waarbij de omgezette delen 18,19 op de rollenketting 27 respectievelijk rollenbaan 26 komen te rusten. Vanzelfsprekend is omgekeerde be-30 diening mogelijk dat wil zeggen dat de rollenketting 27 en rollenbaan 26 naar boven bewogen worden bij het stationair blijven van de rails 2,3.

In fig. 6 is een variant van de gootachtige constructie getoond. De houder is in het geheel met 40 aangegeven. De gootachtige constructie bestaat uit tegenover elkaar lig- 1020882 7 gende, in hoofdzaak verticale wanden 46. Verbinding van deze wanden vindt niet langer plaats aan de onderzijde maar aan de bovenzijde door een verbindingsplaat 42 die van openingen 43 voorzien is voor het opnemen van potten. In de tekening is plaat 42 uitgevoerd voor het opnemen van een enkele reeks in lijn staande potten. Begrepen zal 5 worden dat meerdere reeksen al dan niet versprongen aangebracht kunnen worden. Een lekplaat 44 is aanwezig. In deze constructie is het essentieel dat de zijplaten op stevige wijze met balk 6 verbonden worden en daarvoor zijn verbindingsplaten 45 aanwezig.

Begrepen zal worden dat het bovenstaande vooral een concept beschrijft. Dat wil zeggen, primair wordt bescherming gevraagd voor de gedachte niet langer tafels door 10 kassen of dergelijke te bewegen maar verhoudingsgewijs langwerpige gootachtige constructies voor het opnemen van gewas. In principe is het mogelijk in plaats van een enkele goot op de balk twee goten aan te brengen of de gootachtige constructie breder uit te voeren. Van belang is steeds dat de gootachtige constructie en meer in het bijzonder de verticale delen daarvan meedragend zijn, zodat het frame bestaande uit de bal-15 ken 6 bijzonder eenvoudig uitgevoerd kan worden.

Bij het lezen van het bovenstaande zullen degenen bekwaam in de stand der tech-— niek duidelijk varianten opkömen die birinën het bereik van de-bijgaandë 'conclusies liggen.

1020882

Claims (11)

1. Stelsel (1) omvattende een aantal verplaatsbare houders (4) voor gewassen, elk omvattende een drager (50,40) voor die gewassen en die drager ondersteunende 5 framedelen welke van verplaatsingsmiddelen (1) zijn voorzien, waarbij die drager omvat een langwerpige gootachtige constructie met een langsas (24) met twee op afstand liggende, zich in hoofdzaak verticaal uitstrekkende, delen met een hoogte (h) van tenminste 50 mm, dat die framedelen omvatten ten minste twee op afstand liggende balken (6) waarvan de langsas zich loodrecht op de langsas (35) van die gootachtige 10 constructie uitstrekt en welke balken direct met die gootachtige constructie verbonden zijn, waarbij die verplaatsingsmiddelen (1) aangebracht zijn op voor die houders gemeenschappelijke rails (2, 3) en aandrijfiniddelen (20) voor die houders ten opzichte van die rails aanwezig zijn.

2. Stelsel volgens conclusie 1, waarbij de einden van die balken (6) in elkaar plaatsbaar zijn.

3. Stelsel volgens conclusie 2, waarbij die einden van die balken (6) zodanig uitgevoerd zijn, dat bij het in elkaar plaatsen een balkeinde ten opzichte van het 20 daarmee samenwerkende andere balkeinde in hoogte verplaatst wordt.

4. Stelsel volgens een van de conclusies 1-3, waarbij die aandrijfiniddelen (20) uitgevoerd zijn om die houders volgens een langsas (35) van die balken (6) te verplaatsen en op die balken (6) aan te grijpen. 25

5. Stelsel volgens een van de conclusies 1-4 omvattende wateropvangmiddelen, waarbij die trechtervormige wateropvangmiddelen (13) een zich zodanig schuin in die verplaaatsingsrichting van die houders uitstrekkend inlaatdeel omvatten, dat inlaatdelen 30 (14) van aangrenzende houders zich over elkaar kunnen verplaatsen. 1020882 «

6. Stelsel volgens een van de conclusies 1-5, waarbij aandrijfmiddelen (25,26) aangebracht zijn om die houder volgens de langsas (24) van die gootachtige constructie te verplaatsen.

7. Stelsel volgens conclusie 6, waarbij die gootachtige constructie zich in hoofdzaak 5 horizontaal naar buiten uitstrekkende delen (18,19) heeft waarop die aandrijfmiddelen (27) aangrijpen.

8. Stelsel volgens conclusie 6 of 7, omvattende een hef/daalinrichting (29, 30) voor die rails en/of die aandrijfmiddelen om die houders volgens de langsas van die goot- 10 achtige constructie te verplaatsen.

9. Stelsel volgens een van de conclusies 1-8, omvattend een gemeenschappelijke bediening voor waterafvoermiddelen.

10. Stelsel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die verplaatsingsmiddelen wielen omvatten.

11. Stelsel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de verplaatsingsmiddelen glijblokken (11) omvatten. 20 1020882