NL192251C - Inrichting voor het verkleinen van afvalmateriaal, bijvoorbeeld papierblokken. - Google Patents

Description

1 192251

Inrichting voor het verkleinen van afvalmateriaal, bijvoorbeeld papierblokken

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verkleinen van afvalmateriaal, bijvoorbeeld van papierblokken, met twee aangedreven en in elkaar grijpende, door messchijven gevormde meswalsen, die 5 zich in dwarsrichting uitstrekkende, in het oppervlak van de messchijven ingesneden uitsparingen vertonen, en wei op afstand van elkaar aangebrachte grotere groeven met een brede groefbasis en kleinere uitsparingen in de daartussen gelegen delen van de oppervlakken van de messchijven. Een dergelijke inrichting is bekend uit het Franse octrooischrift 1.226.633.

De bekende verkleiningsinrichting vertoont een tweetal tegenover elkaar gelegen en in elkaar grijpende 10 meswalsen, die elk gevormd worden door met tussenruimte aangebrachte messchijven. De messchijven zijn op hun omtrek voorzien van een ribbelprofiel, dat met bepaalde tussenruimte onderbroken wordt door bredere groeven, die evenwijdig aan de rotatie-as van de walsen verlopen. Bij deze inrichting, die bedoeld is voor het verkleinen of versnipperen van een klein aantal of zelfs een enkel blad papier, dient de geribbelde omtrek van de messchijven voor het in de inrichting trekken van het papier, waar het door de schijven in 15 stroken gesneden wordt, welke stroken vervolgens door de brede groeven tot deeltjes of snippers verkleind __worden. De bekende inrichting is echter niet geschikt voor het verkleinen van grotere hoeveelheden____________ afvalmateriaal, zoals bijvoorbeeld papierblokken.

De onderhavige uitvinding daarentegen beoogt in de kantoorsector een inrichting te verschaffen voor het verkleinen van kantoormateriaal, waarmee het bijvoorbeeld mogelijk is om een ordner met een rugbieedte 20 van circa 7 cm te vernietigen, echter in het bijzonder zonder dat hierbij het voor de ordner typerende inspanmechanisme van tevoren behoeft te worden verwijderd. Dit inspanmechanisme, dat uit relatief dikke metalen delen bestaat, kan niet in normale verkleiningsinrichtingen worden ingevoerd, aangezien deze inrichtingen ofwel voor het verkleinen van papiermateriaal zijn bedoeld ofwel met een geheel andere constructie dan ook metalen delen, zelfs wanneer deze relatief dik zijn, kunnen verkleinen.

25 Wanneer men in aanmerking neemt dat in dergelijke ordners 200-400 bladen zijn opgenomen, dan zal het duidelijk zijn dat, wanneer men een dergelijk papierblok met zijn inspanmechanisme wil vernietigen, resp. verkleinen, problemen ontstaan, die met de tot nu toe bekende snijweiktuigen niet op te lossen zijn. Daarbij moet ook nog in aanmerking worden genomen, dat deze verkleining in een relatief korte tijd moet geschieden, dat de gehele ordner als een papierblok ingevoerd kan worden en dat de verkleining zodanig 30 geschiedt, dat de stukken papier zover fijngesneden en verkleind worden, dat aan de geheimhoudingsplicht bij dergelijke geschriften wordt voldaan.

De uitvinding bereikt het doel, uitgaande van de bekende inrichtingen voor het verkleinen van stukken papier zoals bijvoorbeeld bekend uit het bovengenoemde Franse octrooischrift 1.226.633.

De uitvinding verschaft derhalve een verkleiningsinrichting van de hiervoor beschreven soort, welke 35 gekenmerkt wordt, doordat de kleinere uitsparingen een schuin verlopend zaagtandprofiel vormen, en de grotere groeven zich telkens in de naastgelegen messchijven in de vorm van een schroeflijnprofiel voortzetten. Daarbij wordt door het schuin verlopende zaagtandprofiel het papieiblok voortdurend weggefreesd, terwijl de brede groeven ertoe dienen het papierblok in de snijspleet tussen de meswalsen te trekken.

40 Opgemerkt wordt nog dat door messchijven gevormde meswalsen met een zaagtandprofiel op zich bekend zijn uit het Duitse "Auslegeschrift” 1.511.164. Zij worden daar echter toegepast in een inrichting voor het verkleinen van met name kartonnen verpakkingsmateriaal, waarbij naast de zaagtandschijven een met een vast aambeeld samenwerkende snij-as met L-voimige snijvleugels aanwezig is.

Verder wordt opgemeikt dat schroeflijnvormige brede groeven in door messchijven gevormde meswalsen 45 op zich bekend zijn uit het Franse octrooischrift 2.201.134. Daarbij vertonen de messchijven echter geen verdere vertanding op de omtrek, zodat de functie van de groeven is om het papier in dwarsrichting te verkleinen, terwijl deze bij de inrichting volgens de uitvinding juist tot doel hebben het papier tot in de walsspleet te transporteren.

Tenslotte is ook uit het Amerikaanse octrooischrift 1.551.875 een verkleiningsinrichting bekend, in dit 50 geval voor rubber, met in elkaar grijpende scherpe meswalsen die in hun snijranden voorzien zijn van zaagtandvormige inkepingen voor het meevoeren van het te verkleinen rubber in de walsspleet. Daarnaast zijn in de meswalsen groeven aangebracht voor het versterken van de maalwerking van de verkleiningsin-richting. Deze groeven verlopen niet schroeflijn vormig.

55 De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een voorbeeld, waarbij verwezen wordt naar de tekening.

Figuur 1 toont een messenwals in vooraanzicht.

Figuur 2 is een doorsnede volgens de lijn l-l in figuur 1.

192251 2

Figuur 3 toont als detail de uitvoering van het zaagtandprofiel.

Figuur 4 toont twee meswalsen volgens figuur 1 in aangrijping, te zamen met een aandrijving.

Bij de uitvoering van een zaagtandprofiel volgens de uitvinding zoals beschreven blijkt, dat, zoals ten eerste 5 wordt getoond in figuur 2 de stapel papier 7 in de richting 9 van de pijl in de waisspleet 4 naar binnen wordt getrokken vanwege het schroeflijnprofiel 5 en 6 aan de meswalsen 1,2; vergelijk hiertoe ook figuur 4. Uit figuur 2 blijkt, dat de papierstapel op zichzelf te dik is om in de waisspleet 4 gevoerd te worden. Door het zaagtandprofiel wordt de voorste kopkant van de papierstapel tot een punt 8 gevormd en afgefreesd.

Daardoor ontstaat een automatische portionering, omdat het zaagtandprofiel nu de in het midden van de 10 papierstapel aanwezige en aan de voorzijde van de punt 8 het verst uitstekende bladen papier vastgrijpt en in de waisspleet 4 naar binnen trekt, terwijl de andere bladen papier achterblijven en zich opnieuw tornieren en opnieuw tot een punt 8 worden afgefreesd. Deze werking vindt continu en constant plaats, zodat de gehele papierstapel geleidelijk dunner wordt en naderhand bij een bepaalde dikte totaal in de waisspleet 4 naar binnen wordt getrokken en daar wordt fijngesneden. Bij het uitvoeringsvoorbeeld is gebleken dat een 15 motorvermogen van een 4 kW-motor met drijfwerk voldoende is, om doorloopsnelheden van 15 tot 20 _____cm/sec te bereiken._______________

Het is van bijzonder belang dat, zoals in figuur 3 wordt getoond, het zaagtandprofiel stomp is, dat wil zeggen, de punten zijn verwijderd, omdat hierdoor het afbreken van punten wordt vermeden, welke punten bij het vastgrijpen van metalen delen van de ordners af zouden kunnen breken. De meswalsen 1,2 kunnen 20 uit één geheel zijn, dat wil zeggen het gehele profiel kan uit een walskem 16 worden vervaardigd, maar de meswalsen kunnen ook gevormd worden door messchijven 14,15, waarbij deze schijven dan op de kem worden geschoven en op doelmatige wijze door het aanbrengen van buisvormige afstandstukken 24 op een afstand van elkaar worden gehouden. De afstand, dat wil dus zeggen de oversnijding van de zaagtanden, komt overeen met tweemaal de zaagtandhoogte 10 gerekend van de punt tot aan de basis, dus ongeveer 1 25 mm. De oversnijding is noodzakelijk om een indringingseffect of een indringwerking van het betreffende zaagtandprofiel in het kapot te scheuren papiermateriaal te waarborgen. Deze oversnijding van het zaagtandprofiel moet daardoor worden bepaald dat, wanneer een zaagtandprofiel van de ene messchijf in het papier binnendringt, het papier door de andere, reeds binnengedrongen messchijf wordt vastgehouden.

Het gaat er hierbij om dat het dwarssnijden resp. dwarsscheuren in de tijd voorloopt op het langssnijden. Bij 30 het draaien van de meswalsen vangt aan de kanten van de dwarsscheuren het langssnijden aan, en wordt ook in het volgende gebied voortgezet, zodat tenslotte ononderbroken langssneden ontstaan.

Uit figuur 1 blijkt, dat op de walskem 16 messchijven 14,15 worden geschoven waarbij tussenruimte 24 open worden gelaten. De zaagtanden zijn in zogenaamde gedraaide of schroefprofielen 5, 6 aangebracht.

De in elkaar grijpende walsen vormen de waisspleet 4. De papierstapel 7 wordt in de richting van de pijl 9 in 35 de waisspleet 4 naar binnen geschoven. De omtreksrichting van de tegengesteld werkende meswalsen is 12, 13. Wanneer het papierblok 7 zich bijvoorbeeld bevindt in de in figuur 1 weergegeven positie 17, dan wordt door de schroeflijnvormig aangebrachte zaagtanden en de geschikt gekozen overiappingsafstand 11 van de tandwortels, het papierblok in de richting van de pijl 18 in de waisspleet naar binnen getrokken. In figuur 3 is de tandflank 19 herkenbaar, die met de tandflank 20 van het zaagtandprofiel een hoek van 80° 40 insluit, waarbij de snijflank 20 met de radius 21 van de messchijf 14 een hoek van 20° insluit, en wel zodanig, dat de snijflank tegelijkertijd een glijvlak vormt, waarbij een scherpe basis van het zaagtandprofiel ervoor zorgt, dat het gesneden materiaal na het snijden direct verder wordt getransporteerd door de tandflank 19. Het gaat om stompe tanden, waarvan de punten 25 zijn verwijderd.

Van belang is nog de in figuur 2 weergegeven groef 22, die dient voor het kapotscheuren van de anders 45 spagettivormig vrijkomende papierstroken. Deze groef 22 heeft een brede groefbasis 23 en is eveneens schroeflijnvormig aangebracht.

De aandrijving van de meswalsen kan, zoals in figuur 4 is weergegeven, op op zichzelf bekende wijze door tandwielen 26, 27 geschieden, waarbij een tandwiel dient voor de bewegïngsrichtingomkering van de ene meswals. Tussen de zaagtandprofielen 3 die uitgevoerd zijn als schroeflijnprofielen 5, 6, kunnen nog de 50 schroeflijnprofielen met de groef 22 zijn aangebracht.

In figuur 1 is ook te zien, dat de afstand 11 bij aangrijping van de in elkaar grijpende meswalsen de volgens de uitvinding aangegeven maat heeft.

Van belang is nog, dat de zaagvertanding een modulus van meer dan 2 mm heeft, bijvoorbeeld tot 3 mm gaat.

55 Daarmee wordt een probleemloze papierstroom bereikt.

Claims (5)

1. Inrichting voor het verkleinen van afvalmateriaal, bijvoorbeeld van papierblokken, met twee aangedreven en in elkaar grijpende, door messchijven gevormde meswalsen, die zich in dwarsrichting uitstrekkende, in 5 het oppervlak van de messchijven ingesneden uitsparingen vertonen, en wel op afstand van elkaar aangebrachte grotere groeven met een brede groefbasis en kleinere uitsparingen in de daartussen gelegen delen van de oppervlakken van de messchijven, met het kenmerk, dat de kleinere uitsparingen een schuin verlopend zaagtandprofiel (3) vormen, en de grotere groeven (22) zich telkens in de naastgelegen messchijven (14) in de vorm van een schroeflijnprofiel (5) voortzetten.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de snijflank (20) van het zaagtandprofiel (3), respectievelijk de zaagtand met de radius (21) van de messchijf (14) een snijhoek van 20° insluit.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de snijflank (20) in de omtreksrichting (12) van de meswals gezien glijvlakken zonder achtersnijdingen voor het gesneden materiaal vormt.

3 192251

4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de oversnijding van de 15 zaagtanden overeenkomt met tweemaal de zaagtandhoogte (10), gerekend van de punt tot de basis plus 1 ............mm.__________________________________________________________________________

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zaagvertanding voor de messchijven een modulus heeft die boven 2 mm ligt. Hierbij 3 bladen tekening