NL1039541C2

NL1039541C2 - Huisvuilcontainer en inbouweenheid daarvoor.

Info

Publication number: NL1039541C2
Application number: NL1039541A
Authority: NL
Inventors: Nicolaas Martinus Samsom; Hans Martin Ekris; Paul Jacobus Es
Original assignee: Rhino Engineering B V
Priority date: 2012-04-16
Filing date: 2012-04-16
Publication date: 2013-10-28
Also published as: EP2664449A2; EP2664449A3; EP2664449B1

Description

NL 1039541

Huisvuilcontainer en inbouweenheid daarvoor 5

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een huisvuilcontainer, in het 10 bijzonder op een afvalcontainer voor huisvuil bestemd om op een vaste plaats opgesteld te zijn, op maaiveld of deels of geheel in een ondergrond. De uitvinding heeft voorts betrekking op een opstelling met een dergelijke afvalcontainer. De uitvinding heeft voorts betrekking op een inbouweenheid voor een dergelijke afvalcontainer.

15 Als alternatief voor het ophalen van huisvuil dat per huishouden wordt aangeboden in zakken of verrijdbare minicontainers bestaat de mogelijkheid om verspreid over een stad of dorp relatief plaatsvaste afvalcontainers te voorzien, waar bewoners zelf hun afval naar toe moeten brengen en daarin storten. De afvalcontainers omvatten doorgaans een 20 ondergrondse opneemruimte, waarin een bakvormige afvalruimte is opgenomen. Op maaiveld hoogte is de bak dan afgedekt door een plaat, waarop een zuilvormige opstand met toevoeropening is geplaatst. De plaat of de zuil kunnen zijn voorzien van hefogen of iets dergelijks voor het uit de opneemruimte heffen en neerlaten van de bak met het oog op het legen van de bak boven een 25 verzamelwagen. De bak is voor het legen in de bodem voorzien van een klep. Een voorbeeld is weergegeven in NL 1036371.

In een stad kunnen al gauw enkele duizenden van dergelijke ondergrondse afvalcontainers opgesteld staan. Het logistieke proces van het met de verzamelwagens legen van die afvalcontainers is ingewikkeld en vergt vele 30 verplaatsingen van de verzamelwagens. Ook kan het voorkomen dat een afvalcontainer eerder vol raakt dan het moment van het geplande leegproces. Dit speelt vooral wanneer het afval kunststof flessen bevat. Nadelig is ook wanneer bij het legen van een afvalcontainer blijkt dat deze slechts deels gevuld is en het leegproces uitgesteld had kunnen worden tot een volgende keer.

35 Om het aantal -milieubelastende- verplaatsingen van de verzamelwagens te verminderen is het bekend om het afval samen te drukken. In NL 1019021 is voorgesteld een paar samenwerkende verdichtingsrollen aan "1039541 2 te brengen aan de bovenzijde van de bak, in de baan van ingeworpen afval naar de afvalruimte in de bak, welke rollen geactiveerd worden bij het inwerpen van afval. Ook uit NL 2001819 is een aan de bovenzijde van de bak werkzame verdichter bekend, omvattend een om een as zwenkbare persplaat, die wordt 5 geactiveerd bij het detecteren van ingevoerd afval, om dat in de richting van de bak te duwen. In NL 1034075 wordt voorgesteld om aan het boveneind van de bak een pershuis te voorzien, waarin een wals en een schroefvormige pers aangebracht zijn om het ingeworpen afval aan te drukken. Een andere opstelling is bekend van DE 203 05 392, waarin getoond wordt een ondergrondse 10 afvalcontainer met een zuilvormige opbouw, in welke opbouw een invoeropening voorzien is en een door een cilinder bediende persplaat, die bij het inwerpen van afval wordt geactiveerd om het afval voort te stuwen naar de afvalruimte en tot een volgende inworp in de uiterste stand wordt gehouden aan het ondereind van de zuil.

15 Uit EP 1.916.202 is voorts bekend een ondergrondse afvalcontainer met een opbouw en een in de bovenzijde van de afvalruimte aangebrachte persplaat voor het in verticale richting verdichten van het ingeworpen afval. De persplaat is bevestigd op een om een horizontale hartlijn verdraaibare hartlijn en is werkzaam steeds waneer afval wordt ingeworpen.

20 Uit DE 10 2006 031 131 is bekend een ondergrondse afvalcontainer met een persplaat die verplaatst wordt door een buiten de container gelegen, plaatsvaste, door het electriciteitsnet gevoede aandrijving met een zuigerstang, waarbij de zuigerstang tot aanslag komt tegen de persplaat en de persplaat verdraaid wordt om een scharnieras onderaan de container. De 2 5 persplaat wordt door een veer teruggebracht naar een verticale paraatstand.

Een andere oplossing is bekend van FR 2.710.329, waarbij een tweedelige afvalbak ondergronds is opgenomen in een vaste behuizing, en waarbij het eerste bakdeel verplaatsbaar is tussen een afvalontvangststand onder een bovengrondse inworpzuil en een het ontvangen afval tegen het 30 tweede bakdeel samendrukkende perstand. Voor deze verplaatsing is de vaste behuizing voorzien van een verticale persplaat die horizontaal wordt verplaatst door een cilinder. Voor het legen van de afvalbak, in samengedrukte toestand, is naast de inworpzuil een opklapbare klep voorzien.

De persinrichtingen van vele bekende opstellingen vergen vrij veel 35 vermogen, waardoor de persinrichtingen doorgaans aangesloten dienen te worden op het elektriciteitsnet. Hierdoor worden de plaatsingskosten verhoogd. Andere bekende persinrichtingen vergen relatief veel ruimte en/of complexe k- 3 voorzieningen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

5 Een doel van de uitvinding is een afvalcontainer voor tijdelijke, in het bijzonder ondergrondse opslag te verschaffen met een persinrichting die in een cyclus van vullen en legen met minder vermogen toekan.

Een doel van de uitvinding is een afvalcontainer voor tijdelijke, in het bijzonder ondergrondse opslag te verschaffen met een persinrichting die 10 voor lange duur, dat wil zeggen voor maanden, jaren, mogelijk steeds, los van het elektriciteitsnet kan functioneren.

Een doel van de uitvinding is een afvalcontainer voor tijdelijke, in het bijzonder ondergrondse opslag te verschaffen met een persinrichting die op storingsarme wijze kan functioneren.

15 Een doel van de uitvinding is een persinrichting als inbouweenheid voor een afvalcontainer voor tijdelijke, in het bijzonder ondergrondse opslag te verschaffen.

Voor het bereiken van althans één van deze doelen voorziet de uitvinding, vanuit één aspect, in een huisvuilcontainer, in het bijzonder voor 20 ondergrondse plaatsing, omvattend een bak met een afvalruimte voor opname van afval, welke bak een bodem, een bovenzijde en een omtrekswand omvat, waarbij de bak in de bodem voorzien is van een bodemwand en aan de bovenzijde voorzien is van een vuldoorgang voor het afval, voorts voorzien van een persinrichting met een pers en een persaandrijving voor het van een relatief 25 hoge, parate stand dwingen van de pers, in een in hoofdzaak lineaire verplaatsing van de pers, naar een in de afvalruimte gelegen, relatief lage, afval in de afvalruimte tegen de bodemwand samendrukkende persstand. De persinrichting van de vuilcontainer is aldus geschikt om het afval dat zich al in de bak bevindt, ook als het afval tot op een niveau op afstand beneden de 30 bovenzijde van de bak reikt, samen te drukken, op effectieve wijze tegen het vaste (tegen)vlak gevormd door de bodemwand. De persinrichting kan daardoor onafhankelijk van de gebeurtenis van het toevoeren van afval functioneren, en zal daardoor minder vaak werkzaam hoeven te zijn. Bijgevolg is minder vermogen nodig, waardoor voor de voeding kan worden volstaan met een lokale, 35 op de afvalcontainer geplaatste energiebron, zoals een PV paneel met accu

In een eenvoudige uitvoering is de aandrijving in verticale richting werkzaam voor het in hoofdzaak verticaal op en neer verplaatsen van de pers.

4

In een eenvoudige uitvoering omvat de pers een persplaat, in hoofdzaak parallel aan de bodem, waarbij de persplaat een omtrek heeft die althans nagenoeg overeenkomt met de horizontale binnendoorsnede van de bak, zodat voorkomen wordt dat afval aan de bovenzijde van de persplaat 5 geraakt en het afval op in hoofdzaak gelijkmatig verdeelde wijze kan worden aangedrukt.

De pers kan in de paraatstand en tijdens het persen nieuw afval blijven doorlaten indien de pers een opening heeft voor doorvoer van ingeworpen afval naar de afvalruimte. Teneinde te voorkomen dat ingeworpen 10 afval aan de bovenzijde van de pers terecht komt en daarop blijft liggen kan de afvalcontainer voorzien zijn van een koker (met rechthoekige, cirkelvormige of andere doorsnede)voor geleiding van ingeworpen afval tot in de opening in de pers. Dit kan op nog verdergaande wijze worden voorkomen, zoniet worden uitgesloten, indien de koker gedeeld is in kokerdelen die telescopisch ten 15 opzichte van elkaar beweegbaar zijn tussen een ingetrokken stand in de paraatstand van de pers en een uitgezette stand in de perstand van de pers. De koker kan daarbij aan het boveneind plaatsvast zijn en aan het ondereind bevestigd zijn aan de pers, zodat bij het neerwaarts uitzetten van de pers de koker als vanzelf uitgestrekt wordt en bij het intrekken van de pers de koker ook 2 0 ingetrokken wordt.

Opgemerkt wordt dat uit DE 2.207.812, genoemd in het bijgevoegde nieuwheidsrapport en schriftelijke opinie, een opstelling bekend is met in een vaste kelder geplaatste verrijdbare afvalcontainers en een door een gat in het plafond van de kelder reikende vulschacht met daarop bevestigd een 25 persinrichting voor verdichting van afval dat ontvangen is in een daaronder geplaatste verrijdbare afvalcontainer. De persinrichting omvat twee perskleppen die door middel van een toegevoegde schaarconstructie met bedieningscilinder verplaatsbaar zijn tussen een van elkaar weggedraaide vulstand, waarin het ondereind van de vulschacht open is voor afval, en een horizontale persstand. 30 In afwijking hiermee omvat de afvalcontainer volgens de uitvinding zelf een persinrichting en behoeft de persplaat daarvan niet getransformeerd te worden van een vultoestand, waarin afval ontvangen kan worden, en een perstoestand, waardoor op energiegebruik bespaard wordt en de opstelling eenvoudig kan blijven.

35 De uitvinding maakt een grote mate van samendrukking van het in de bak aanwezige afval mogelijk, indien de slag van de aandrijving en de pers groter is dan een kwart van de diepte van de afvalruimte, bij voorkeur groter is 5 dan de halve diepte van de afvalruimte, bij voorkeur ongeveer ¾ van de diepte van de afvalruimte. De diepte van de afvalruimte is de afstand in verticale richting die in principe beschikbaar is voor het afval in de afvalruimte.

De persinrichting volgens de uitvinding kan ook benut worden voor 5 het leggen van de bak, indien de afvalcontainer, op op zich bekende wijze, voorzien is van een hefmiddel voor het van het maaiveld dan wel uit de grond heffen van de afvalcontainer, waarbij de bodemwand van de bak voorzien is van een afsluitbare leegopening. Wanneer de afvalcontainer met geopende leegopening boven de verzamelwagen is gebracht, kan men de persinrichting 10 bedienen waardoor het leegproces wordt bevorderd.

Stabiliteit en uitrichting van de pers(plaat) worden bevorderd indien de aandrijving voor de pers parallel werkzame aandrijfdelen, bij voorkeur gelijklopende aandrijfdelen, omvat die aangrijpen op op afstand van elkaar gelegen plaatsen van de pers en bij voorkeur aangrijpen op de pers op nabij de 15 omtrekswand gelegen plaatsen.

In een uitvoering die in verticale zin weinig ruimte behoeft in de paraatstand omvat de aandrijving één of meer parallelle, in het bijzonder meervoudige schaarconstructies.

Opgemerkt wordt voorts dat uit WO 2005/002994, genoemd in het 20 bijgevoegde nieuwheidsrapport en schriftelijke opinie, een opstelling bekend is met een ondergrondse opneemruimte met een carrousel van verrijdbare afvalcontainers en een centrale vulschacht. De vulschacht geeft afval af aan een daaronder gelegen bandtransporteur, waarmee het afval horizontaal naar één van de afvalcontainers wordt verplaatst en daaraan wordt afgegeven. Boven de 25 verrijdbare afvalcontainers bevinden zich door aan de onderzijde van de dek-/loopplaat bevestigde schaarconstructies verplaatsbare persplaten, die derhalve los van de verrijdbare containers zijn opgesteld. Ook in WO 2009/106522, genoemd in het bijgevoegde nieuwheidsrapport en schriftelijke opinie, wordt een opstelling met verrijdbare afvalcontainers getoond, waarbij een door een aan een 30 vast dek bevestigde schaarconstructie bediende persplaat werkzaam is naast een ruimte waar de verrijdbare afvalcontainer het afval ontvangt.

In een verdere ontwikkeling is de afvalcontainer voorzien van middelen voor het bepalen van de vulgraad van de afvalruimte. Deze middelen kunnen in het bijzonder akoestisch, in het bijzonder ultrasoon, werkzaam zijn.

35 In een uitvoering kunnen de gegevens van de vulgraadbepalingsmiddelen aangewend worden voor het bepalen van een optimaal rijpatroon van verzamelwagens, waartoe de afvalcontainer voorzien is 6 van een zender voor het zenden van de meetgegevens van de vulgraadbepalingsmiddelen naar een op afstand gelegen locatie, in het bijzonder een centrale dataopslageenheid en eventueel dataverwerkingseenheid. De afvalcontainer kan ook voorzien zijn van middelen voor het bepalen van de 5 temperatuur in de afvalruimte, middelen voor het bepalen van de status van een accu voor de aandrijving, middelen voor het vaststellen van een storing, zoals het niet verplaatsen van de pers na activering van de aandrijving, etcetera. Dergelijke gegevens kunnen eveneens naar genoemde locatie worden gezonden.

10 In een uitvoering kunnen de gegevens van de vulgraadbepalingsmiddelen aangewend worden voor een optimale bedrijfsvoering voor de betreffende afvalcontainer, waartoe de afvalcontainer voorzien is van een in het bijzonder programmeerbare besturingseenheid voor de aandrijving, waarbij de vulgraadbepalingsmiddelen aangesloten zijn op de 15 besturingseenheid en de besturingseenheid ingericht is voor het actveren van de aandrijving in afhankelijkheid van de van de vulgraadbepalingsmiddelen ontvangen gegevens. De besturingseenheid kan geprogrammeerd zijn voor het activeren van de aandrijving bij een bepaalde vulgraad van meer dan 60%, bij voorkeur ongeveer 80%. De besturingseenheid kan voorzien zijn van een 20 dataopslag als logboek voor de activeringen en verplaatsingen van de pers. Deze gegevens kunnen eveneens verzonden worden naar de op afstand gelegen locatie.

De afvalcontainer kan een PV paneel met accu omvatten voor voeding van de aandrijving en, indien aanwezig, de vulgraadbepalingsmiddelen, 25 en de zender.

Ook vele bestaande afvalcontainers kunnen voorzien worden van een persinrichting volgens de uitvinding, waartoe er in voorzien is dat de aandrijving en de pers deel uitmaken van een inbouweenheid. Daarop kunnen ook voorzien zijn de voornoemde vulgraadbepalingsmiddelen, de zender, en de 30 besturingseenheid. De persplaat kan hierbij functioneren als stabiele en veilige drager voor de andere componenten en als geheel relatief gemakkelijk hanteerbaar zijn.

De inbouweenheid kan losneembaar bevestigd zijn in de afvalcontainer.

35 In een uitvoering is de inbouweenheid bevestigd tegen de onderzijde van een frame dat zoals gebruikelijk, en bijvoorbeeld door lassen, bevestigd is aan de bovenzijde van de bak, in het bijzonder tegen dwarsliggers 7 daarvan, waardoor op eenvoudige wijze een vast afzetdeel is verschaft voor de persinrichting wanneer deze verticaal neerwaarts actief is. Door het benutten van genoemd frame kan de persinrichting op eenvoudige wijze worden aangebracht in bestaande opstellingen met afvalcontainers.

5 Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een inrichting kennelijk geschikt en bestemd als inbouweenheid volgens de uitvinding.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een opstelling met een afvalcontainer volgens de uitvinding, welke althans deels opgenomen is in een vaste bak in een ondergrond.

10 Alternatief verschaft de uitvinding een opstelling van een afvalcontainer volgens de uitvinding geplaatst op het maaiveld.

De opstelling kan een opbouw met een vultoegang voor in te werpen afval omvatten.

De afvalcontainer met persinrichting en bij voorkeur ook opbouw, 15 indien aanwezig, kunnen uit/van de vaste omgeving hefbaar zijn voor leging.

In een eenvoudige uitvoering is het voornoemde PV-paneel bevestigd op de opbouw. Hoewel de opbouw een beperkt oppervlak verschaft voor een PV vlak zal dat voor de weinig vermogen benodigde persinrichting al gauw voldoende kunnen zijn. Opgemerkt wordt dat uit NL 2001819 op zich 20 bekend is een PV paneel op een afvalcontainer, maar daarbij is het PV-paneel opgenomen in de dekplaat, waardoor deze glad kan zijn voor gebruikers van de container, beschadigd kan raken en door vuil al gauw minder rendement kan hebben.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een als één 25 geheel verplaatsbare afvalcontainer voor ondergrondse plaatsing, omvattend een bak met een afvalruimte voor opname van afval, welke bak een bodem, een bovenzijde en een omtrekswand omvat, waarbij de bak in de bodem voorzien is van een bodemwand en aan de bovenzijde voorzien is van een vuldoorgang voor het afval, voorts voorzien van een persinrichting met een pers en een 30 geheel in de afvalcontainer opgenomen persaandrijving voor het van een relatief hoge, parate stand dwingen van de pers naar in de afvalruimte gelegen, een relatief lage, afval in de afvalruimte tegen de bodemwand samendrukkende persstand. De aandrijving kan in verticale richting werkzaam zijn voor het lineair verplaatsen van de pers, in het bijzonder persplaat. De in het voorgaande 35 beschreven maatregelen kunnen hierbij zijn toegepast.

Volgens een verdere ontwikkeling van de uitvinding is voorzien in een samenstel van een aantal opstellingen volgens de uitvinding, en een 8 centrale dataopslageenheid en eventueel dataverwerkingseenheid op een op afstand gelegen locatie, waarbij de centrale dataopslageenheid en eventueel dataverwerkingseenheid voorzien is van een ontvanger voor het -in het bijzonder parallel- ontvangen van gegevens van de vulgraadbepalingsmiddelen 5 van de afvalcontainers, waarbij de centrale dataopslageenheid en eventueel dataverwerkingseenheid ingericht is voor het in afhankelijkheid van die gegevens, bepalen van een optimaal rijpatroon vooreen verzamelwagen. Zo kan bijvoorbeeld worden vastgesteld dat bepaalde afvalcontainers minder vaak hoeven te worden geleegd of bepaalde afvalcontainers in bepaalde periodes 10 juist vaker.

De centrale eenheid kan tevens ingericht zijn voor ontvangst van gegevens van voornoemde middelen voor het bepalen van de temperatuur in de afvalruimte, middelen voor het bepalen van de status van een accu voor de aandrijving, middelen voor het vaststellen van een storing, zoals het niet 15 verplaatsen van de pers na activering van de aandrijving, etcetera. In het geval dat een temperatuur is gemeten die een veiligheidswaarde overschrijdt, de accuspanning een bepaalde waarde onderschrijdt en de pers ondanks activering aandrijving niet verplaatst kan actie worden ondernomen.

De centrale eenheid kan een computer zijn die toegankelijk is voor 20 gebruikers, zoals een gemeente en een afvalophaalbedrijf.

De afvalcontainers kunnen zijn voorzien van een zender voor plaatsbepaling. Dit kan bijvoorbeeld via GSM of binnen een GPS. Daarmee kan bekend zijn waar een afvalcontainer zich bevindt wanneer deze verplaatst is voor bijvoorbeeld onderhoud.

25 Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een inrichting kennelijk geschikt en bestemd als inbouweenheid volgens de uitvinding.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het vergaren van afval in ondergrondse afvalcontainers, in het bijzonder afvalcontainers volgens de uitvinding, waarbij in de afvalruimte van de 30 afvalcontainers opgenomen afval wordt samengedrukt tegen de bodem van de afvalruimte door uitoefening van een verticaal neerwaarts gerichte perskracht door het in de afvalruimte in hoofdzaak verticaal en lineair verplaatsen van een pers.

In een uitvoering wordt de vulgraad van de afvalruimte bepaald, in 35 het bijzonder door akoestische meting, meer in het bijzonder door akoestische meting in neerwaartse richting op het afval in de afvalruimte, waarbij de pers geactiveerd wordt in afhankelijkheid van een voorafbepaalde waarde van de 9 meting.

Daarbij of alternatief kunnen de afvalcontainers worden geleegd in afhankelijkheid van het bereiken van een voorafbepaalde waarde van vulgraad, in het bijzonder tenminste ongeveer 60%, bij voorkeur ongeveer 80%. Daarbij 5 kan een verzamelwagen worden aangestuurd voor het volgen van een route langs de afvalcontainers in afhankelijkheid van de bepaalde vullingsgraden daarvan.

De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en 10 maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.

15 KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoering. Getoond wordt in:

Figuren 1A en 1B een schematisch voorbeeld van een 20 persinrichting voor een afvalcontainer volgens de uitvinding, in twee loodrecht op elkaar staande zijaanzichten;.

Figuren 2A en 2B een schematisch voorbeeld van een in een ondergrond geplaatste afvalcontainer volgens de uitvinding, voorzien van een persinrichting van figuren 1A,B, in twee loodrecht op elkaar staande 2 5 zijaanzichten, tijdens het ontvangen van afval;

Figuren 3A en 3B de opstelling van figuren 2A,B, tijdens het activeren van de persinrichting; en

Figuur 4 een schema van een samenstel van een aantal afvalcontainers van de figuren 2A,B, een centrale besturingseenheid en een 30 verzamelwagen.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De persinrichting 1 in figuur 1 is een inbouweenheid die ingebouwd 35 kan worden in een afvalcontainer die bestemd is om ondergronds geplaatst te worden.

De persinrichting 1 omvat een rechthoekige, stalen persplaat 2, die 10 voorzien is van een doorgang 2a voor geluidsgolven en van een doorgang 2b voor afval. Aan de bovenzijde van de persplaat 2, nabij twee tegenovergestelde zijranden daarvan, zijn twee schaarconstructies 3a,b bevestigd. De schaarconstructies 3a,b omvatten gelijklopende elektrische actuators 4a,b voor 5 het intrekken en uitzetten daarvan. Aan hun bovenzijde zijn de schaarconstructies 3a,b voorzien van een stalen strook 6a,b, waarop bevestigingslippen 5a,b zijn bevestigd.

Boven de doorgang 2a is een ultrasoon sensor 8 aangebracht, die door de doorgang 2a geluidsgolven neerwaarts kan afgeven en terug kan 10 ontvangen, op op zich bekende wijze. De sensor 8 is functioneel gekoppeld met een besturingseenheid 50 , welke voorzien is van een zender 9. De zender 9 kan tevens functioneel zijn voor een (niet weergegeven) sensor voor het volgen van de temperatuur in de ruimte 30. Bij het overschrijden van een veiligheidswaarde kan de besturingseenheid 50 daarvoor een signaal zenden naar een centrale 15 (zie figuur 4), waarna actie ondernomen kan worden, zoals het zenden van een brandweereenheid. Ook kan de zender 9 functioneel zijn voor het naar een centrale doorgeven van storingen, zoals vastlopen van de pers of een te lage spanning van een accu voor de aandrijvingen 4a,b.

Op de randen van de doorgang 2b is een telescopische koker 7 20 bevestigd, die in dit voorbeeld kokerdelen 7a-d omvat, die in en uit elkaar schuifbaar zijn.

In figuur 2A,B is te zien een ondergrond 100 met maaiveld 101. In de ondergrond 100 is een bekleed gat 102gemaakt, waarin het ondergrondse deel of bak 11 van een afvalcontainer 10 passend en verwijderbaar opgenomen 25 is. De afvalcontainer 10 omvat behalve de bak 11 en de persinrichting 1 een opbouw 12, die steunt op een dekplaat 23.

Het ondergrondse deel 11 omvat een stalen omtrekswand 13, die een afvalruimte 30 in omtrekszin omgeeft, en een bodemwand 14, die voorzien is van via scharnierbewegingen te openen en te sluiten leegkleppen 15.

30 In het bovenste gedeelte 30a van de ruimte 30a is de persinrichting 1 gemonteerd aan de bak 11. Daarbij zijn de lippen 5a,b bevestigd aan stalen framebalken 16a,b die behoren tot het gestel van de afvalcontainer 10 en waarop ook de dekplaat 23 is bevestigd.

De ruimte 30 heeft een dwarsdoorsnede die iets groter is dan de 35 persplaat 2, waarbij de plaat 2 aan de randen voorzien kan zijn van een flexibele afsluitstrook die aanligt tegen het binnenoppervlak van de wand 13.

De opbouw 12 is zuilvormig en heeft een binnenruimte 17, die de 11 verbinding vormt tussen afsluitbare vulopening of inwerpopening 19 en de koker 7. Het kokerdeel 7a is met de bovenrand 18 bevestigd aan de opbouw 12, op niet weergegeven wijze.

De opbouw 12 is voorts voorzien van een op zich bekend 5 hefmiddel 20 (zie bijvoorbeeld NL 2001819) voor het uit het gat 102 heffen en neerlaten van de afvalcontainer 10 in een leegproces. Bovenop de opbouw is een kast 21 bevestigd, waarvan het schuine bovenvlak 22a een UV licht doorlatende afscherming vormt voor een horizontale plaat 22 bekleed met PV-cellen. In de kast 21 bevindt zich een accu (batterijen) voor opslag van met de 10 PV cellen opgewekt vermogen. De besturingseenheid, de actuators en de sensor worden gevoed vanuit de accu.

In bedrijf wordt afval W via de opening 19 ingebracht in de opbouw 12, valt door ruimte, richting A, tot in de koker 7, valt daarin verder, door de opening 2b heen, in richting B, en in richtingen C in de ruimte 30. Het afval W in 15 de ruimte 30 heeft een bovenoppervlak W1, waarvan de hoogte, bij benadering, gemeten kan worden met behulp van de sensor 8. De sensor 8 kan bijvoorbeeld het hoogste punt van W1 opmerken.

Wanneer met de sensor 8 door de besturingseenheid 50 wordt opgemerkt dat W1 de plaat 2 nadert (bijvoorbeeld overeenkomend met een 20 vullinggraad van 80%), activeert de besturingseenheid 50 de beide actuators 4a,b, die zich indirect tegen de framebalken 16a,b afzetten, waardoor de schaarconstructies 3a,b uitgezet worden, zie figuren 3A en 3B en de persplaat 2 verticaal neerwaarts wordt gedrukt. De sensor 8 en besturingseenheid 50 blijven hierbij boven, daar zij indirect bevestigd zijn aan het vaste deel van de 25 persinrichting 1. Vanwege de aanwezigheid van de koker 7 is het ook mogelijk dat de sensor 8 op de bovenzijde van de persplaat 2 is bevestigd, zonder gevaar voor beschadiging door ingeworpen afval.

De schaarconstructies 3a,b hebben een slag die iets groter is dan % van de hoogte van de netto alvalruimte, dus de afstand tussen de bodem 14 30 en de persplaat 2 in figuren 2A,B. Op het afval W wordt daarbij met de persplaat 2 een grote druk P uitgeoefend, waardoor dit in sterke mate kan worden gecomprimeerd en het bovenoppervlak daarvan veel lager komt, W2. Het afval kan door de afdichtflappen langs de randen van de persplaat 2 niet opwaarts ontsnappen. Na enige perstijd laat de besturingseenheid 50 de actuators 4a,b de 35 schaarconstructies 3a,b weer intrekken, naar de stand van figuren 2A,B. Deze cyclus kan weer worden herhaald wanneer het oppervlak W1 weer op een bepaalde hoogte is gekomen. De afvalcontainer is al die tijd bruikbaar gebleven 12 voor opname van afval, door de aanwezigheid van de koker 7. Doordat de kokerdelen 7a-d uit- en inschuiven kan het afval niet op de persplaat of op een andere ongewenste plaats binnen de bak 11 komen, maar zal het steeds in de richting B naar de doorgang 2b geleid worden.

5 Met de uitvinding kan aldus gerealiseerd worden dat alleen geperst wordt wanneer dat echte nodig is, waarmee verder op energiebehoefte wordt bespaard.

De gebeurtenissen van het persen in een afvalcontainer 10 kunnen op bepaalde tijden, bijvoorbeeld 1x dag, via de zender 9 door de 10 besturingseeenheid 50 worden overgedragen aan een centrale computer 200 met dataopslag en -verwerking, zie figuur 4, met ontvanger 201. De computer 200 kan op een willekeurige locatie staan, benaderbaar voor een gebruiker, zoals afvalophaalbedrijf. De computer 200 kan daarbij in dezelfde ruimte als de operator staan of op afstand daarvan gelegen zijn en vanuit een operatorkamer 15 benaderbaar zijn, bijvoorbeeld via een internetverbinding.

In de dataopslag kan een logboek van die gebeurtenissen worden bijgehouden. Ook de meetgegevens aan niveau W1 kunnen daaraan worden overgedragen. In de centrale computer 200 kunnen aldus, op parallelle wijze, van vele afvalcontainers 10a-f, en meer, meetgegevens (inbegrepen van 20 temperatuurmeting en van eventuele storingen) worden ontvangen en waar nodig verwerkt.. De positie van de afvalcontainers is van te voren ingevoerd in de computer 200, en kan eventueel via GSM of GPS worden gevolgd wanneer een afvalcontainer is verplaatst is in verband met onderhoud. Aldus zijn in de centrale opslag 200 regelmatig de positie en vulgraad van de afvalcontainers 25 bekend, en op basis daarvan kan na verwerking in een rekenprogramma, door de centrale computer 200 aan een gebruiker, zoals het afvalophaalbedrijf, informatie ter beschikking worden gesteld inzake de in logistiek opzicht meest optimale route (bijvoorbeeld S1-S6) voor een verzamelwagen 202, voorzien van zender/ontvanger 203.

30 De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties duidelijk zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

1039541 35

Claims

1. Afvalcontainer voor ondergrondse plaatsing, omvattend een bak met een afvalruimte voor opname van afval, welke bak een bodem, een 5 bovenzijde en een omtrekswand omvat, waarbij de bak in de bodem voorzien is van een bodemwand en aan de bovenzijde voorzien is van een vuldoorgang voor het afval, voorts voorzien van een persinrichting met een pers en een persaandrijving voor het van een relatief hoge, parate stand dwingen van de pers, in een in hoofdzaak lineaire verplaatsing van de pers, naar een in de 10 afvalruimte gelegen, relatief lage, afval in de afvalruimte tegen de bodemwand samendrukkende persstand.

2. Afvalcontainer volgens conclusie 1, waarbij de aandrijving in verticale richting werkzaam is voor het in hoofdzaak verticaal op en neer verplaatsen van de pers.

3. Afvalcontainer volgens conclusie 1 of 2, waarbij de pers een persplaat omvat, in hoofdzaak parallel aan de bodem.

4. Afvalcontainer volgens conclusie 3, waarbij de persplaat een omtrek heeft die althans nagenoeg overeenkomt met de horizontale binnendoorsnede van de bak.

5. Afvalcontainer volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de slag van de aandrijving en de pers groter is dan de halve diepte van de bak, bij voorkeur tenminste % daarvan.

6. Afvalcontainer volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van een hefmiddel voor het uit de grond heffen van de afvalcontainer, waarbij de 25 bodemwand van de bak voorzien is van een afsluitbare leegopening.

7. Afvalcontainer volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de aandrijving voor de pers parallel werkzame, bij voorkeur gelijklopende, aandrijfdelen omvat die aangrijpen op op afstand van elkaar gelegen plaatsen van de pers en bij voorkeur aangrijpen op de pers op nabij de omtrekswand 30 gelegen plaatsen.

8. Afvalcontainer volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de aandrijving één of meer parallelle, in het bijzonder meervoudige schaarconstructies omvat.

9. Afvalcontainer volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de 35 pers een opening heeft voor doorvoer van ingeworpen afval naar de afvalruimte.

10. Afvalcontainer volgens conclusie 9, voorzien van een koker voor geleiding van ingeworpen afval tot in de opening in de pers. 1 0 3 9 5 4 1

11. Afvalcontainer volgens conclusie 10, waarbij de koker gedeeld is in kokerdelen die telescopisch ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn tussen een ingetrokken stand in de paraatstand van de pers en een uitgezette stand in de perstand van de pers.

12. Afvalcontainer volgens conclusie 11, waarbij de koker aan het boveneind plaatsvast is en aan het ondereind bevestigd is aan de pers.

13. Afvalcontainer volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van middelen voor het bepalen van de vulgraad van de afvalruimte.

14. Afvalcontainer volgens conclusie 13, waarbij de 10 vulgraadbepalingsmiddelen akoestisch, in het bijzonder ultrasoon, werkzaam zijn.

15. Afvalcontainer volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van middelen voor het bepalen van de temperatuur in de afvalruimte, van middelen voor het bepalen van de status van een accu voor de aandrijving en/of 15 van middelen voor het vaststellen van een storing.

16. Afvalcontainer volgens conclusie 13, 14 of 15, voorzien van een zender voor het zenden van de meetgegevens van de vulgraadbepalingsmiddelen naar een op afstand gelegen locatie, in het bijzonder een centrale dataopslageenheid en eventueel dataverwerkingseenheid.

17. Afvalcontainer volgens één der conclusies 13-16, voorzien van een, in het bijzonder programmeerbare, besturingseenheid voor de aandrijving, waarbij de vulgraadbepalingsmiddelen aangesloten zijn op de besturingseenheid en de besturingseenheid ingericht is voor het activeren van de aandrijving in afhankelijkheid van de van de vulgraadbepalingsmiddelen ontvangen gegevens. 25

18. Afvalcontainer volgens één der voorgaande conclusies, omvattend een PV paneel met accu voor voeding van de aandrijving en, indien aanwezig, de vulgraadbepalingsmiddelen en de zender

19. Afvalcontainer volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de aandrijving en de pers deel uitmaken van een inbouweenheid.

20. Afvalcontainer volgens conclusie 19 en één der conclusies 13-17, waarbij de vulgraadbepalingsmiddelen, de zender en de besturingseenheid deel uitmaken van de inbouweenheid.

21. Afvalcontainer volgens conclusie 19 of 20, waarbij de inbouweenheid losneembaar bevestigd is in de afvalcontainer.

22. Afvalcontainer volgens conclusie 19, 20 of 21, waarbij de inbouweenheid bevestigd is tegen de onderzijde van een frame dat bevestigd is aan de bovenzijde van de bak, in het bijzonder tegen dwarsliggers daarvan.

23. Als één geheel verplaatsbare afvalcontainer voor ondergrondse plaatsing, omvattend een bak met een afvalruimte voor opname van afval, welke bak een bodem, een bovenzijde en een omtrekswand omvat, waarbij de bak in de bodem voorzien is van een bodemwand en aan de bovenzijde voorzien is van 5 een vuldoorgang voor het afval, voorts voorzien van een persinrichting met een pers en een geheel in de afvalcontainer opgenomen persaandrijving voor het van een relatief hoge, parate stand dwingen van de pers naar in de afvalruimte gelegen, een relatief lage, afval in de afvalruimte tegen de bodemwand samendrukkende persstand.

24. Afvalcontainer volgens conclusie 23, waarbij de aandrijving in verticale richting werkzaam is voor het lineair verplaatsen van de pers, in het bijzonder persplaat.

25. Afvalcontainer volgens conclusie 23 of 24, voorzien van de maatregelen zoals omschreven in één van de conclusies 3-22.

26. Inrichting kennelijk geschikt en bestemd als inbouweenheid volgens één der conclusies 19-22 ,25.

27. Opstelling van een afvalcontainer volgens één der voorgaande conclusies, althans deels opgenomen in een vaste bak in een ondergrond.

28. Opstelling van een afvalcontainer volgens één der conclusies 1-25, 2 0 geplaatst op het maaiveld.

29. Opstelling volgens conclusie 27 of 28, omvattend een opbouw met een vultoegang voor in te werpen afval.

30. Opstelling volgens conclusie 27, 28 of 29, waarbij de afvalcontainer met persinrichting en bij voorkeur ook opbouw, indien aanwezig, 2. uit/van de vaste omgeving, in het bijzonder vaste bak, hefbaar is voor leging.

31. Opstelling volgens conclusies 18 en 29, waarbij het PV-paneel bevestigd is op de opbouw.

32. Samenstel van een aantal opstellingen volgens conclusie 27, 28 of 29, wanneer afhankelijk van conclusie 15, 16 of 17, en een centrale 30 dataopslageenheid en eventueel dataverwerkingseenheid op een op afstand gelegen locatie, waarbij de centrale dataopslageenheid en eventueel dataverwerkingseenheid voorzien is van een ontvanger voor het -in het bijzonder parallel- ontvangen van gegevens van de vulgraadbepalingsmiddelen van de afvalcontainers, waarbij de centrale dataopslageenheid en eventueel 35 dataverwerkingseenheid ingericht is voor het in afhankelijkheid van die gegevens, bepalen van een optimaal rijpatroon vooreen verzamelwagen.

33. Samenstel volgens conclusie 32 met afvalcontainers volgens conclusie 15, waarbij de centrale dataopslageenheid ingericht is voor ontvangst van gegevens van voornoemde middelen voor het bepalen van de temperatuur in de afvalruimte, middelen voor het bepalen van de status van een accu voor de aandrijving, middelen voor het vaststellen van een storing, zoals het niet 5 verplaatsen van de pers na activering van de aandrijving,

34. Werkwijze voor het vergaren van afval in ondergrondse afvalcontainers, in het bijzonder afvalcontainers volgens één der conclusies 1-25, waarbij in de afvalruimte van de afvalcontainers opgenomen afval wordt samengedrukt tegen de bodem van de afvalruimte door uitoefening van een 10 verticaal neerwaarts gerichte perskracht door het in de afvalruimte in hoofdzaak verticaal en lineair verplaatsen van een pers.

35. Werkwijze volgens conclusie 34, waarbij de vulgraad van de afvalruimte wordt bepaald, in het bijzonder door akoestische meting, meer in het bijzonder door akoestische meting in neerwaartse richting op het afval in de 15 afvalruimte, waarbij de pers geactiveerd wordt in afhankelijkheid van een voorafbepaalde waarde van de meting

36. Werkwijze volgens conclusie 34 of 35, waarbij de vulgraad van de afvalruimte wordt bepaald, in het bijzonder door akoestische meting, meer in het bijzonder door akoestische meting in neerwaartse richting op het afval in de 20 afvalruimte, waarbij een container wordt geleegd in afhankelijkheid van het bereiken van een voorafbepaalde grens van vulgraad, in het bijzonder tenminste ongeveer 60%, bij voorkeur ongeveer 80%.

37. Werkwijze volgens conclusie 36, waarbij een afvalverzamelwagen wordt aangestuurd voor het volgen van een route langs de afvalcontainers in 25 afhankelijkheid van de bepaalde vullingsgraden daarvan.

38. Afvalcontainer voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

39. Opstelling voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde 30 beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

40. Werkwijze voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. 1039541