NL2006618C2 - Persinrichting. - Google Patents

Description

- 1 -

PERSINRICHTING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 werkwijze voor het persen van materiaal en op een persinrichting.

Een dergelijke werkwijze en persinrichting zijn algemeen bekend als het gaat om het persen van bijvoorbeeld 10 stro dat na het persen wordt voorzien van een omhulling zoals een band, lint, touw of een plastic zak die het geperste materiaal omgeeft om te zorgen dat het door het persen teruggebrachte volume van het materiaal gehandhaafd blij ft.

15

Nadeel van deze bekende persinrichting is dat ter plaatse handelingen nodig zijn om het materiaal van de omhulling te voorzien. Enige tijd later moet de omhulling weer worden verwijderd waarna het samengeperste materiaal 20 vrij komt.

Bij materialen die veerkrachtig zijn, dat wil zeggen na het samenpersen een grote neiging hebben om hun oorspronkelijke volume weer in te nemen, dienen deze materialen onder druk te worden gehouden terwijl 25 tegelijkertijd de omhulling hieromheen wordt aangebracht.

Dit maakt de persinrichting omvangrijk en de vereiste bijbehorende handelingen complex, wat niet in alle situaties praktisch en voordelig is.

30 Doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een werkwijze en persinrichting die geschikt zijn om terugverende materialen die daarin met tussenpozen gedeponeerd worden compact te maken en te houden, zonder dat hiertoe handelingen voor het omhullen noodzakelijk 35 zijn.

- 2 -

Daartoe heeft de werkwijze overeenkomstig de uitvinding de kenmerken dat het volume van materiaal wordt beperkt door een perskracht op een deeloppervlak van het 5 materiaal uit te oefenen, waarna toename van het beperkte volume bij afname van de perskracht wordt tegengaan door op een met het deeloppervlak corresponderend gebied een uitzetten van het materiaal te beletten.

10 De dienovereenkomstige persinrichting volgens de uitvinding omvat een aan ten minste één zijde open houder voor het daarin deponeren van samen te persen materiaal, aan genoemde zijde aangebrachte persmiddelen met een perskracht op het materiaal uit te oefenen drukplaat, en 15 scharnierend in de richting waarin de perskracht wordt uitgeoefend, zich tenminste gedeeltelijk over het oppervlak van de drukplaat uitstrekkende en in de houder bevestigde schotten die in tegengestelde richting materiaal uitzetting belemmeren.

20

Voordeel van de werkwijze en persinrichting volgens de uitvinding is dat slechts een persen op het deeloppervlak nodig is terwijl anderzijds slechts op een buiten dat deeloppervlak gelegen gebied en onafhankelijk 25 van het persoppervlak maatregelen hoeven te worden genomen om het terugveren van het materiaal te beletten. Deze werkwijze werkt voor een grote klasse van terugverende materialen waardoor met name opslag en transport ervan efficiënter verlopen.

30

Bij het ondergronds uitvoeren van de werkwijze in een daar aangebrachte persinrichting volgens de uitvinding waarin geen maatregelen nodig zijn om het geperste materiaal te omhullen, is met voordeel slechts een beperkt 35 ondergronds volume nodig.

- 3 -

Een uitvoeringsvorm van de werkwijze heeft volgens de uitvinding het kenmerk dat tijdens het beletten van het uitzetten van het materiaal nieuw materiaal wordt 5 toegevoegd waarvan het volume wordt beperkt door daarop een perskracht uit te oefenen.

Bij het in de praktijk gescheiden inzamelen van materialen, zoals afvalmateriaal is de regelmatig in 10 achtereenvolgende cycli uit te voeren werkwijze zeer geschikt gebleken bij het successievelijk en laagsgewijze vullen en samenpersen van in het bijzonder plastic materiaal.

15 Een verdere uitvoeringsvorm van de persinrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat in de drukplaat een opening is aangebracht waardoorheen het materiaal in de houder kan komen; dat wil zeggen bij verticale plaatsing van de persinrichting valt het materiaal in de zich 20 daaronder bevindende houder of container.

Bij voorkeur worden in een voorkeursuitvoeringsvorm van de persinrichting volgens de uitvinding de scharnierende schotten door middel van veren in hun, na het 25 samenpersen, materiaal uitzetting belemmerende positie (s) gehouden, welke posities bij maximale scharnierhoeken tussen 40-75 graden, in het bijzonder rond 60 graden ten opzichte van de verticaal liggen.

30 Verdere gedetailleerde mogelijke uitvoeringsvormen die in de overige conclusies zijn uiteen gezet, zijn samen met de daarbij behorende voordelen in de navolgende beschrijving vermeld.

35 Thans zullen de werkwijze en de persinrichting - 4 - volgens de onderhavige uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de onderstaande figuren, waarin overeenkomstige onderdelen van dezelfde verwijzingscijfers zijn voorzien. Daarbij toont: 5 Figuur 1 een perspectivische weergave van de persinrichting volgens de uitvinding met hier ingetrokken persmiddelen; en

Figuur 2 een samenstel van de persinrichting van fig. 1 en een in een verzamelpunt voor afvalmateriaal daar boven 10 opgestelde inrichting waarin het afvalmateriaal eerst wordt verkleind, alvorens het aan de persinrichting met hier uitstaande persmiddelen te worden toegevoerd.

Figuur 2 toont een weergave, tevens principeschema, 15 van een persinrichting 1 die geschikt is voor het samenpersen van materiaal, in het bijzonder afval in de vorm van al of niet verpakt huisvuil en/of kunststof afval. Bijzondere toepassing vindt de persinrichting 1 bij het persen van gekneusd en/of versnipperd en/of versneden 20 kunststof. Voornoemde materialen zijn voorbeelden van materialen die alle de neiging hebben om na het persen weer iets van hun oorspronkelijk volume aan te nemen. Dat maakt hun opslag met name bij verzamelpunten van afval, en hun transport weinig efficiënt.

25 De persinrichting 1 als ook getoond in de figuur 1 omvat een aan ten minste één zijde 2 open container of houder 3. Daarin kan het samen te persen materiaal worden gedeponeerd. Aan de open zijde 2 zijn persmiddelen 4 aangebracht die instaat zijn om door middel van een 30 drukplaat 5 perskracht op het materiaal in de houder 3 uit te oefenen. In de uitvoering van figuur 1 is getoond dat de drukplaat 5 met voordeel een centrale opening 6 heeft waardoorheen het materiaal, na bovenin de container te zijn gegooid, daar onder in valt, althans ingeval de 35 persinrichting 1 als getoond verticaal is opgesteld. De - 5 - opening 6 zou desgewenst in één of meer van de wanden 7 van de houder 3 kunnen zijn aangebracht.

De persinrichting 1 omvat verder scharnierbare schotten 8 die hier aan alle vier de kanten van de getoonde 5 houder 3 met vierkante doorsnede zijn aangebracht. De schotten 8 zijn scharnierbaar in de richting, in de figuren 1 en 2 naar beneden, waarin de perskracht wordt uitgeoefend en tegen de binnenwanden 7 van de houder 3 bevestigd. De schotten 8 zijn vrij naar beneden, maar slechts beperkt 10 naar boven toe scharnierbaar, zodat als de drukplaat 5 door de persmiddelen 4 als getoond in figuur 2 naar beneden toe is bewogen het materiaal onder in de houder 3 wordt gedrukt en bij het terugbewegen van de drukplaat de schotten 8 door het terugverende materiaal omhoog scharnieren tot aan hun 15 hier getoonde uiterste hoekpositie. In die positie wordt het verder omhoog uitzetten en terugveren van het materiaal belemmerd. De samenhang van het materiaal is zodanig dat de aanwezigheid van de opening 6 c.q. de centrale opening 6 er niet toe leidt dat het materiaal daar doorheen kan.

20 In de praktijk ligt de hoek waarover de schotten 8 maximale scharnierbaar zijn tussen 40-75 graden, eventueel tussen 45 en 70 graden, in het bijzonder heeft 60 graden de voorkeur. Praktisch zullen verder de schotten veerbelast zijn zodat zij dan de voornoemde maximale positie in rust 25 zullen willen innemen.

De persmiddelen 4 kunnen op een gewenste wijze zijn uitgevoerd qua aandrijving, dat wil zeggen mogelijk met een hydraulische of pneumatische actuator, of als getoond met een elektrische motor 9. Getoond is in de figuren een 30 uitvoering met dubbele onderling scharnierende scharen 10 die aan weerszijden scharnierend aangrijpen op de drukplaat 5. Het getoonde schaarmechaniek omvat een met de betreffende motor 9 gekoppeld vertragingsmechaniek 11 dat met een draaibare as 12 met uitwendige schroefdraad is 35 gekoppeld die in een bus 13 met inwendige schroefdraad - 6 - loopt, welke bus 13 aan het einde van de scharen 10 zit, en aldus de drukplaat 5 neerdrukt tegen het afvalmateriaal en omhoog beweegt.

Figuur 2 toont verder het samenstel van een 5 persinrichting 1, en een in een verzamelpunt voor afvalmateriaal daar boven opgestelde inrichting 14. Hierin wordt het ingeworpen afvalmateriaal eerst verkleind en eventueel gekneusd. Daarna komt het via de opening 6 in de persinrichting 1 terecht.

10 In de persinrichting 1 wordt het volume van het ingekomen materiaal beperkt doordat door middel van de open drukplaat 5 een perskracht op een rondom de opening 6 liggend deeloppervlak van het materiaal wordt uitgeoefend. Als het materiaal is samengedrukt wordt op een grotendeels 15 met dat deeloppervlak corresponderend gebied door middel van de naar boven tot aan de maximale hoek scharnierende schotten 8 het verder uitzetten van het materiaal belet.

Alhoewel de persinrichting 1 tweezijdig zou kunnen werken, met boven en onder een drukplaat 5, is hierboven de 20 eenzijdig werkende variant toegelicht, waarvan het werkingsprincipe hetzelfde is. In de toegelichte variant bevinden zich het deeloppervlak en het gebied, c.q. de gebieden ook aan dezelfde ene zijde 2.

De persvorm van het materiaal als toegelicht is 25 blokvormig met een nagenoeg vierkante doorsnede, maar kan als blokvorm ook rechthoekig zijn of bijvoorbeeld cilindervormig zijn.

Bij de hierboven genoemde verzamelpunten wordt telkens nieuw materiaal ingeworpen waarvan het volume wordt 30 beperkt door daarop met regelmaat de perskracht uit te oefenen. In dat geval wordt de werkwijze dus cyclisch herhaald. Passende besturingsmiddelen en sensoren zullen aanwezig zijn om de werkwijze in gang te zetten en af te werken als gedetecteerd wordt dat de houder 3 vol raakt.

Claims (15)

1. Werkwijze waarbij het volume van materiaal wordt beperkt door een perskracht op een deeloppervlak van het 5 materiaal uit te oefenen, waarna toename van het beperkte volume bij afname van de perskracht wordt tegengaan door op een met het deeloppervlak corresponderend gebied een uitzetten van het materiaal te beletten.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de perskracht aan ten minste één zijde op het materiaal wordt uitgeoefend.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het 15 kenmerk dat het deeloppervlak en het gebied c.q. de gebieden zich aan dezelfde zijde van het materiaal bevinden.

4. Werkwijze volgens één van de conclusies 1-3, met 20 het kenmerk dat het materiaal in geperste vorm in hoofdzaak blokvormig of cilindervormig is.

5. Werkwijze volgens één van de conclusies 1-4, met het kenmerk dat het materiaal afval in het bijzonder al of 25 niet verpakt huisvuil en/of kunststof afval bevat, en zeer in het bijzonder al of niet gekneusd, versnipperd en/of versneden materiaal, zoals papier, karton of kunststof bevat.

5. Werkwijze volgens één van de conclusies 1-5, met het kenmerk dat tijdens het beletten van het uitzetten van het materiaal nieuw materiaal wordt toegevoegd waarvan het volume wordt beperkt door daarop een perskracht uit te oefenen, welke voornoemde werkwijze eventueel herhaald 35 wordt toegepast. - 8 -

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de toename van het beperkte volume bij afname van de perskracht wordt tegengaan door op het buiten het 5 deeloppervlak gelegen gebied het uitzetten van de materialen te beletten.

8. Persinrichting omvattende: - een aan ten minste één zijde open houder voor het 10 daarin deponeren van samen te persen materiaal, - aan genoemde zijde aangebrachte persmiddelen met een perskracht op het materiaal uit te oefenen drukplaat, en - scharnierend in de richting waarin de perskracht 15 wordt uitgeoefend, zich tenminste gedeeltelijk over het oppervlak van de drukplaat uitstrekkende en in de houder bevestigde schotten die in tegengestelde richting materiaal uitzetting belemmeren.

9. Persinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de persinrichting verticaal is opgesteld met aan de bovenzijde één open zijde van de houder, waarop de persmiddelen zijn bevestigd.

10. Persinrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk dat in de drukplaat een opening is aangebracht waardoorheen het materiaal onder in de houder kan komen.

11. Persinrichting volgens één van de conclusies 8- 30 10, met het kenmerk dat de houder wanden heeft waartegen de scharnierende schotten zijn bevestigd.

12. Persinrichting volgens één van de conclusies 8-11, met het kenmerk dat de scharnierende schotten door 35 middel van veren in hun materiaal uitzetting belemmerende - 9 - positie(s) worden gehouden.

13. Persinrichting volgens één van de conclusies 8- 12, met het kenmerk dat de hoek waarover de schotten 5 maximale scharnierbaar zijn tussen 40-75 graden, in het bijzonder rond 60 graden ligt.

14. Persinrichting volgens één van de conclusies 8- 13, met het kenmerk dat de persmiddelen zijn uitgevoerd met 10 onderling scharnierende scharen waartegen de drukplaat is bevestigd.

15. Samenstel van een persinrichting volgens één van de conclusies 8-14, en een in een verzamelpunt voor 15 afvalmateriaal daar boven op te stellen inrichting waarin het afvalmateriaal eerst tenminste wordt verkleind en eventueel gekneusd, alvorens aan de persinrichting te worden toegevoerd.