NL1036759C2 - Rijwiel en achterlicht voor een rijwiel. - Google Patents
Rijwiel en achterlicht voor een rijwiel. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1036759C2 NL1036759C2 NL1036759A NL1036759A NL1036759C2 NL 1036759 C2 NL1036759 C2 NL 1036759C2 NL 1036759 A NL1036759 A NL 1036759A NL 1036759 A NL1036759 A NL 1036759A NL 1036759 C2 NL1036759 C2 NL 1036759C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- light
- curved
- reflection surface
- reflection
- light rays
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B62—LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
- B62J—CYCLE SADDLES OR SEATS; AUXILIARY DEVICES OR ACCESSORIES SPECIALLY ADAPTED TO CYCLES AND NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, e.g. ARTICLE CARRIERS OR CYCLE PROTECTORS
- B62J6/00—Arrangement of optical signalling or lighting devices on cycles; Mounting or supporting thereof; Circuits therefor
- B62J6/04—Rear lights
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60Q—ARRANGEMENT OF SIGNALLING OR LIGHTING DEVICES, THE MOUNTING OR SUPPORTING THEREOF OR CIRCUITS THEREFOR, FOR VEHICLES IN GENERAL
- B60Q1/00—Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor
- B60Q1/26—Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor the devices being primarily intended to indicate the vehicle, or parts thereof, or to give signals, to other traffic
- B60Q1/30—Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor the devices being primarily intended to indicate the vehicle, or parts thereof, or to give signals, to other traffic for indicating rear of vehicle, e.g. by means of reflecting surfaces
-
- G—PHYSICS
- G02—OPTICS
- G02B—OPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
- G02B6/00—Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings
- G02B6/0001—Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings specially adapted for lighting devices or systems
- G02B6/0011—Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings specially adapted for lighting devices or systems the light guides being planar or of plate-like form
- G02B6/0033—Means for improving the coupling-out of light from the light guide
- G02B6/0035—Means for improving the coupling-out of light from the light guide provided on the surface of the light guide or in the bulk of it
- G02B6/0038—Linear indentations or grooves, e.g. arc-shaped grooves or meandering grooves, extending over the full length or width of the light guide
-
- G—PHYSICS
- G02—OPTICS
- G02B—OPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
- G02B6/00—Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings
- G02B6/0001—Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings specially adapted for lighting devices or systems
- G02B6/0011—Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings specially adapted for lighting devices or systems the light guides being planar or of plate-like form
- G02B6/0033—Means for improving the coupling-out of light from the light guide
- G02B6/0035—Means for improving the coupling-out of light from the light guide provided on the surface of the light guide or in the bulk of it
- G02B6/0045—Means for improving the coupling-out of light from the light guide provided on the surface of the light guide or in the bulk of it by shaping at least a portion of the light guide
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F21—LIGHTING
- F21S—NON-PORTABLE LIGHTING DEVICES; SYSTEMS THEREOF; VEHICLE LIGHTING DEVICES SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLE EXTERIORS
- F21S43/00—Signalling devices specially adapted for vehicle exteriors, e.g. brake lamps, direction indicator lights or reversing lights
- F21S43/20—Signalling devices specially adapted for vehicle exteriors, e.g. brake lamps, direction indicator lights or reversing lights characterised by refractors, transparent cover plates, light guides or filters
- F21S43/235—Light guides
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F21—LIGHTING
- F21W—INDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES F21K, F21L, F21S and F21V, RELATING TO USES OR APPLICATIONS OF LIGHTING DEVICES OR SYSTEMS
- F21W2107/00—Use or application of lighting devices on or in particular types of vehicles
- F21W2107/10—Use or application of lighting devices on or in particular types of vehicles for land vehicles
- F21W2107/13—Use or application of lighting devices on or in particular types of vehicles for land vehicles for cycles
-
- G—PHYSICS
- G02—OPTICS
- G02B—OPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
- G02B6/00—Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings
- G02B6/0001—Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings specially adapted for lighting devices or systems
- G02B6/0011—Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings specially adapted for lighting devices or systems the light guides being planar or of plate-like form
- G02B6/0033—Means for improving the coupling-out of light from the light guide
- G02B6/0035—Means for improving the coupling-out of light from the light guide provided on the surface of the light guide or in the bulk of it
- G02B6/0045—Means for improving the coupling-out of light from the light guide provided on the surface of the light guide or in the bulk of it by shaping at least a portion of the light guide
- G02B6/0046—Tapered light guide, e.g. wedge-shaped light guide
Description
Korte aanduiding: Rijwiel en achterlicht voor een rijwiel.
BESCHRIJVING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een achterlicht voor 5 een rijwiel of dergelijke, omvattende een lichtbron met een hoofdafstraalrichting en een lichtgeleider die zich althans in hoofdzaak dwars op de hoofdafstraalrichting uitstrekt, waarbij de lichtbron in bedrijf lichtstralen in het materiaal van de lichtgeleider afstraalt, de lichtgeleider omvattende een verlichtingsoppervlak waardoorheen de lichtstralen uit de lichtgeleider treden, waarbij het verlichtings-10 oppervlak een althans in hoofdzaak vlak gedeelte en een vanaf de lichtbron gezien voorbij het vlakke gedeelte gelegen gekromd gedeelte omvat.
NL 1008523 openbaart een achterlicht volgens de inleiding. Dit bekende achterlicht heeft een LED-lamp als lichtbron. Lichtstralen die in de hoofdafstraalrichting door de LED worden afgestraald treden via een tegenover de 15 LED opgestelde lens direct in achterwaartse richting uit het achterlicht. Lichtstralen die zijwaarts uit de LED worden afgestraald, verlopen door langgestrekte zich in zijwaartse richting in het achterlicht uitstrekkende lichtdoorlatende organen en treden aan de kopse vlakken van de organen zijwaarts uit het achterlicht. Doordat de organen uit lichtdoorlatend materiaal bestaan treedt er ook een beperkte 20 hoeveelheid lichtstralen achterwaarts uit de langsvlakken van de organen. Deze laatstgenoemde lichtstralen treden via een tussen de lens en de kopse vlakken van de organen aanwezige reflector uit het achterlicht. Een nadeel van het bovengenoemde bekende achterlicht is dat het door het achterlicht afgestraalde licht ongelijkmatig over het verlichtingsoppervlak van het achterlicht is verdeeld. 25 Centraal in het achterlicht treedt licht met een hoge intensiteit uit, terwijl het overige van het naar achteren gerichte deel van het oppervlak relatief onderbelicht is. Aan de zijkanten van het achterlicht, ter plaatse van de kopse vlakken van de genoemde organen, treedt licht weer met een hoge intensiteit uit het achterlicht. Een doel van de onderhavige uitvinding is derhalve een achterlicht voor een rijwiel of dergelijke te 30 verschaffen met een meer gelijkmatig over het verlichtingsoppervlak verdeelde lichtintensiteit. Het genoemde doel wordt bereikt met het achterlicht volgens de onderhavige uitvinding, dat wordt gekenmerkt doordat de lichtgeleider is voorzien van een tegenover de lichtbron opgesteld eerste reflectievlak voor het onder een hoek met de hoofdafstraalrichting reflecteren van de lichtstralen, waarbij het eerste 1036759 2 reflectievlak is ingericht voor het richting een tweede reflectievlak reflecteren van een eerste gedeelte van de lichtstralen en langs het tweede reflectievlak reflecteren van een tweede gedeelte van de lichtstralen, waarbij het tweede reflectievlak is ingericht voor het zodanig reflecteren van het eerste gedeelte van de lichtstralen dat 5 het althans in hoofdzaak haaks door het vlakke gedeelte van het verlichtingsoppervlak uit de lichtgeleider treedt, en waarbij het tweede gedeelte van de lichtstralen door het gekromd gedeelte van het verlichtingsoppervlak uit de lichtgeleider treedt. Een voordeel van het achterlicht volgens de onderhavige uitvinding is dat door toepassing van het eerste en het tweede reflectievlak in 10 combinatie met het gekromd gedeelte over het gehele verlichtingsoppervlak licht uit het achterlicht treedt, als gevolg waarvan de lichtintensiteit meer gelijkmatig over het verlichtingsoppervlak is verdeeld.
Een kostentechnisch gunstige uitvoering van het achterlicht wordt verkregen indien het verlichtingsoppervlak van de lichtgeleider een buitenoppervlak 15 van het achterlicht vormt.
Het is verder gunstig indien het vlakke gedeelte van het verlichtingsoppervlak overloopt in het gekromd gedeelte. Hierdoor wordt een egaal verlichtingsoppervlak verkregen.
Voor het verkrijgen van een goede zichtbaarheid van het 20 achterlicht, ook vanaf posities aan de zijkant van het rijwiel, is het gekromd gedeelte van het verlichtingsoppervlak bij voorkeur bol gekromd.
Een efficiënt materiaalgebruik in het gekromd gedeelte wordt bereikt indien de lichtgeleider ter plaatse van het bol gekromde gedeelte van het verlichtingsoppervlak langgestrekt is en bol is gekromd. Bij verdere voorkeur is de 25 boiling van de tegenover het verlichtingsoppervlak gelegen wand concentrisch met de boiling van het verlichtingsoppervlak zelf, als gevolg waarvan het gekromd gedeelte een stripvormige geometrie heeft. Een voordeel van de langgestrekte geometrie van de lichtgeleider ter plaatse van het gekromd gedeelte van het verlichtingsoppervlak, is dat hiermee tevens op eenvoudige wijze de zichtbaarheid 30 van het achterlicht vanaf posities aan de zijkant van het rijwiel kan worden verhoogd door het gekromd gedeelte zich verder langs de zijkant van het rijwiel te laten uitstrekken.
Voor een optimale zichtbaarheid en gelijkmatige verdeling van uittreding van lichtstralen is het gekromd gedeelte van het verlichtingsoppervlak 3 voorzien van inkepingen voor het zodanig reflecteren van de lichtstralen dat deze althans in hoofdzaak radiaal ten opzichte van het gekromd gedeelte van het verlichtingsoppervlak uit de lichtgeleider treden.
Hierbij is het voordelig indien de tegenover het gekromd gedeelte 5 van het verlichtingsoppervlak gelegen wand van de geleider egaal is gekromd. Lichtstralen die tussen de inkepingen het verlichtingsoppervlak treffen zullen binnen het materiaal van het gekromd gedeelte worden gereflecteerd in de richting van de tegenovergelegen wand. Indien deze wand egaal is gekromd worden de lichtstralen teruggereflecteerd naar het verlichtingsoppervlak, waar ze, bij het treffen van een 10 inkeping, uit de lichtgeleider worden gereflecteerd. Op deze wijze is het mogelijk dat lichtstralen verder in het gekromd gedeelte verlopen alvorens ze uit de lichtgeleider treden. Door een geschikte keuze van de geometrie van de inkepingen, die aldus fungeren als lichtuittreedvlakjes, en de onderlinge afstand van de inkepingen, kan worden bereikt dat licht over het gehele gekromd gedeelte uit de lichtgeleider treedt. 15 Bij voorkeur omvat het tweede reflectievlak een aantal afzonderlijke reflectoren. Aldus wordt bereikt dat per reflector een gedeelte van de lichtstralen wordt gereflecteerd om zodoende op een bepaalde plaats uit de lichtgeleider te treden.
Om een in hoge mate gelijke intensiteit van lichtuittreding te 20 verkrijgen neemt bij toenemende afstand vanaf het eerste reflectievlak de grootte van het voor lichtstralen die door het eerste reflectievlak zijn gereflecteerd bereikbare oppervlak van de reflectoren toe. Aangezien bij toenemende afstand vanaf het eerste reflectievlak minder lichtstralen aankomen bij het tweede reflectievlak, is het aldus van belang het voor lichtstralen bereikbare oppervlak van 25 de afzonderlijke reflectoren op grotere afstand van het eerste reflectievlak te vergroten. Zodoende wordt door reflectoren die verder van het eerste reflectievlak af zijn gelegen toch een dusdanige hoeveelheid lichtstralen gereflecteerd dat de intensiteit van uit de lichtgeleider tredend licht op die plaatsen althans in hoofdzaak gelijk is aan de intensiteit van uit de lichtgeleider tredend licht op plaatsen die meer 30 richting het eerste reflectievlak zijn gelegen.
In een eenvoudige maar effectieve uitvoeringsvorm is van het aantal reflectoren een eerste aantal onderling op een eerste lijn opgesteld en een tweede aantal onderling op een tweede lijn opgesteld, waarbij de eerste lijn en de tweede lijn onderling onder een hoek verlopen. Indien de tweede lijn hierbij een 4 grotere hoek maakt met de door het eerste reflectievlak gereflecteerde lichtstralen kunnen de op de tweede lijn opgestelde reflectoren aldus meer lichtstralen opvangen dan de op de eerste lijn opgestelde reflectoren.
Al dan niet in combinatie met de hierboven omschreven 5 uitvoeringsvorm waarbij reflectoren op twee onderling onder een hoek verlopende lijnen zijn opgesteld omvat het aantal reflectoren een aantal onderling op een gekromde lijn opgestelde reflectoren, waarbij de gekromde lijn in de richting van het verlichtingsoppervlak is gekromd. De keuze voor op rechte lijnen of op een gekromde lijn opgestelde reflectoren is mede afhankelijk van de vorm van het 10 verlichtingsoppervlak en van de vorm van het eerste reflectievlak.
Om een relatief donkere vlek, dat wil zeggen een relatief lage lichtintensiteit direct achter het eerste reflectievlak te voorkomen, is het gunstig indien het eerste reflectievlak een de lichtstralen ten minste ten dele reflecterende reflector omvat. Hierdoor treedt een deel van de lichtstralen die door de lichtbron 15 worden afgestraald direct door het eerste reflectievlak naar buiten, dat wil zeggen uit de lichtgeleider, en wordt een ander deel wel in het materiaal van de lichtgeleider in de richting van het tweede reflectievlak gereflecteerd.
In een gunstige voorkeursuitvoeringsvorm is het eerste reflectievlak opgebouwd uit ten minste één parabolisch gevormd segment. Door geschikte 20 dimensionering van het ten minste ene parabolisch gevormde segment kan de richting van reflectie van lichtstralen nauwkeurig worden ingesteld.
De lichtbron wordt optimaal benut indien deze centraal in het achterlicht is opgesteld. Het is hierbij gunstig indien de reflector van het eerste reflectievlak althans in hoofdzaak V-vormig is, waarbij de punt van de V-vorm naar 25 de lichtbron is gericht en zich in het hart van de hoofdafstraalrichting bevindt. Aldus wordt licht naar beide zijkanten gereflecteerd. Er kan in dit geval dus aan beide zijkanten een tweede reflectievlak en een gekromd gedeelte worden voorzien. Zodoende wordt een symmetrisch achterlicht gerealiseerd dat middels één enkele lichtbron een lijnvormig licht genereert.
30 Bij voorkeur is ten minste één van het eerste reflectievlak en het tweede reflectievlak van een reflectieverhogende coating voorzien. Hierdoor wordt lichtverlies op ongewenste plaatsen, bijvoorbeeld licht dat door het tweede reflectievlak heen aan de niet zichtbare zijde van het achterlicht uit de lichtgeleider treedt, voorkomen. Een dergelijke coating kan bijvoorbeeld op het betreffende 5 oppervlak worden opgedampt.
Hetzelfde voordeel wordt bereikt indien de tegenover het gekromd gedeelte van het verlichtingsoppervlak gelegen wand van de geleider is voorzien van een reflectieverhogende coating.
5 Het energieverbruik van het achterlicht is laag indien de lichtbron een LED-lichtbron is. Hierdoor is het bijvoorbeeld mogelijk het achterlicht door batterijen van spanning te voorzien, in plaats van door een dynamo.
Bij voorkeur is verder de hoofdafstraalrichting achterwaarts gericht, dat wil zeggen, tegen de rijrichting van het rijwiel in.
10 Teneinde de productiekosten zo laag mogelijk te houden is het gunstig indien de lichtgeleider uit één spuitgegoten, bij voorkeur massief, kunststof lichaam bestaat.
Bij voorkeur is het verlichtingsoppervlak voorzien van een aantal lenzen. Hierdoor wordt de zichtbaarheid van het achterlicht als lijnlicht vanuit 15 verschillende observatiehoeken verhoogd.
De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een rijwiel voorzien van een bovenomschreven achterlicht volgens de onderhavige uitvinding. Voordelen van een dergelijk rijwiel zijn analoog aan de bovenomschreven voordelen van een achterlicht volgens de onderhavige uitvinding.
20 De onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een achterlicht volgens de onderhavige uitvinding aan de hand van de bijgaande figuur 1, waarin schematisch in bovenaanzicht een uitvoeringsvorm van een achterlicht volgens de onderhavige uitvinding is weergegeven.
25 In figuur 1 is een achterlicht 1 volgens de onderhavige uitvinding weergegeven. Meer specifiek betreft het achterlicht een langwerpig licht dat een lichtlijn genereert. Achterlicht 1 omvat een lichtbron 2, welke bij voorkeur een LED-lamp is. LED-lamp 2 straalt lichtstralen in een hoofdafstraalrichting 20 af, waarbij bij montage van achterlicht 1 op een rijwiel, hoofdafstraalrichting 20 naar achteren toe, 30 ofwel tegen de rijrichting van het rijwiel in is gericht. Verder omvat het achterlicht een uit één deel spuitgegoten massieve lichtgeleider 3 die symmetrisch is ten opzichte van de centraal geplaatste LED-lamp 2. Lichtgeleider 3 omvat een uitsparing waarin de LED-lamp 2 is gemonteerd. De wanden van de uitsparing zijn hierbij aan de geometrie van het buitenoppervlak van LED-lamp 2 aangepast. De 6 dikte (loodrecht op het vlak van tekening van figuur 1) van lichtgeleider 3 is omstreeks 5 mm. De diameter van LED-lamp 2 zelf, althans van het gedeelte dat in lichtgeleider 3 valt, is overigens ook 5 mm.
Lichtstralen die in hoofd-afstraalrichting 20 uit de LED-lamp in het 5 materiaal van de lichtgeleider 3 worden gestraald, worden door een eerste reflectievlak 4 deels doorgelaten en deels gereflecteerd. Het eerste reflectievlak 4 bestaat uit twee vlakken 41 die ieder een aantal parabolisch gevormde segmenten omvatten, zoals hieronder nog zal worden toegelicht. Vlakken 41 komen bij elkaar samen in een lijn die de hoofdafstraalrichting 20 van LED-lamp 2 snijdt en in de 10 weergave van figuur 1 loodrecht op het vlak van tekening staat. Aldus heeft eerste reflectievlak 4 een V-vorm. Volledigheidshalve wordt verder vermeld dat er geen speciale (reflectie)laag op vlak 4 is aangebracht, maar dat enkel een voldoende gladde afwerking van het kunststofoppervlak volstaat.
Het gedeelte van de lichtstralen dat door vlakken 41 wordt 15 gereflecteerd verloopt door het materiaal van de lichtgeleider 3 onder een althans in hoofdzaak haakse hoek ten opzichte van de hoofdafstraalrichting 20 weg van vlakken 41. Lichtgeleider 3 omvat verder aan weerszijden van LED-lamp 2 voorziene tweede reflectievlakken 5. Tweede reflectievlakken 5 hebben een zaagtandprofiel, waarbij de hoek van de zaagtanden, welke afzonderlijke reflectoren vormen, 20 zodanig is dat lichtstralen die via vlakken 41 op één van de reflectoren worden gereflecteerd, in een richting althans in hoofdzaak haaks op het verlichtings-oppervlak 30 uit lichtgeleider 3 treden. In figuur 1 zijn deze lichtstralen schematisch aangegeven met pijlen 201 en 202. Verlichtingsoppervlak 30 is tevens het buitenoppervlak van het achterlicht 1. Lichtstralen die uit het verlichtingsoppervlak 25 30 treden, treden daarmee dus ook uit het achterlicht 1. Overigens omvat het verlichtingsoppervlak 30 een aantal naast elkaar voorziene lenzen om het licht dat uit verlichtingsoppervlak 30 treedt te spreiden. Hierdoor wordt de zichtbaarheid van het achterlicht als lijnlicht vanuit verschillende observatiehoeken verhoogd. Aanwezigheid van lenzen 30 is echter niet noodzakelijk.
30 Omdat het aantal door de vlakken 41 gereflecteerde lichtstralen verderop in de lichtgeleider 3, dat wil zeggen bij toenemende afstand vanaf vlakken 41 minder wordt, is de opstelling van de afzonderlijke reflectoren zodanig aangepast, dat bij toenemende afstand vanaf vlakken 41, per afzonderlijke reflector toch een althans in hoofdzaak gelijke hoeveelheid licht uit het verlichtingsoppervlak 7 30 naar buiten uittreedt. Hiertoe is ieder van de tweede reflectievlakken 5 verdeeld in twee gedeelten, waarbij de reflectoren bij ieder van de twee gedeelten op lijnen 51, 52 zijn opgesteld. De lijn 51 waarop reflectoren zijn opgesteld, strekt zich in hogere mate parallel aan het verlichtingsoppervlak 30 uit dan lijn 52. Lijn 52 met de 5 daarop opgestelde reflectoren maakt een iets grotere hoek ten opzichte van verlichtingsoppervlak 30 en dus ook ten opzichte van de door vlakken 41 gereflecteerde lichtstralen. Aldus staat bij de reflectoren die onderling op lijn 52 zijn opgesteld per reflector een relatief groter reflectie-oppervlak voor door eerste reflectievlakken 41 gereflecteerde lichtstralen ter beschikking dan bij de reflectoren 10 die onderling op lijn 51 zijn opgesteld. Aldus kunnen door iedere afzonderlijke reflector die op lijn 52 is opgesteld in principe meer lichtstralen worden geflecteerd dan door de reflectoren die op lijn 51 zijn opgesteld. Omdat zoals gezegd het aantal door vlakken 41 gereflecteerde lichtstralen verderop in de lichtgeleider 3 minder wordt, wordt doordat lijnen 51 en 52 onderling onder een hoek verlopen, bereikt dat 15 toch over het volledige oppervlak van het verlichtingsoppervlak 30 licht met een ongeveer gelijke intensiteit uit de lichtgeleider 3 treedt. Als alternatief of in combinatie met het op twee lijnen opstellen van de reflectoren, is het ook mogelijk reflectoren op een gekromde lijn op te stellen. De gekromde lijn is hierbij naar verlichtingsoppervlak 30 toe gekromd.
20 Zoals in figuur 1 is weergegeven, worden niet alle lichtstralen die door vlakken 41 worden gereflecteerd, via de zaagtandvormïge reflectoren van tweede reflectievlakken 5 door het verlichtingsoppervlak 30 naar buiten toe afgestraald. Een gedeelte van de lichtstralen, schematisch aangeduid met pijl 203 in figuur 1, verloopt voorbij tweede reflectievlakken 5 tot in de gekromd vormgegeven 25 stripvormige bochtgedeelten 6 van de lichtgeleider 3. In het buitenoppervlak van een bochtgedeelte 6, zijnde een bol gekromd onderdeel van het verlichtingsoppervlak van lichtgeleider 3, is een aantal inkepingen 61 voorzien die aldus fungeren als lichtuittreedvlakjes. Met bol gekromd wordt bedoeld dat het middelpunt van de kromming zich aan de binnenzijde 7 van het achterlicht bevindt. Zoals in figuur 1 is 30 weergegeven loopt het vlakke gedeelte 30 van het verlichtingsoppervlak 30 naadloos over in het gekromd gedeelte van het verlichtingsoppervlak 30. Het binnenoppervlak 62 van bochtgedeelte 6 is egaal gekromd. Lichtstralen die in bochtgedeelte 6 terecht komen, worden ter plaatse van inkepingen 61 in een richting althans radiaal op het buitenoppervlak van het bochtgedeelte 6 uit het achterlicht 1 8 afgestraald, terwijl lichtstralen die tussen twee afzonderlijke inkepingen 61 het buitenoppervlak van bochtgedeelte 6 bereiken, in het materiaal van bochtgedeelte 6 worden gereflecteerd richting binnenoppervlak 62, via welk de lichtstralen weer richting het buitenoppervlak met inkepingen 61 reflecteren. Indien deze lichtstralen 5 dan wel een inkeping 61 treffen treden deze uit lichtgeleider 3. Indien lichtstralen echter wederom tussen twee inkepingen 61 het buitenoppervlak van bochtgedeelte 6 bereiken, reflecteren deze terug richting het binnenoppervlak 61, enzovoort. Aldus wordt bereikt dat in het gehele bochtgedeelte 6 lichtstralen naar buiten toe uit lichtgeleider 3 en dus uit het achterlicht 1 treden. Hierdoor is de zichtbaarheid van 10 het achterlicht 1 vanuit meerdere posities, dat wil zeggen met name vanaf posities naast het rijwiel, gewaarborgd. Om eventueel lichtverlies aan de binnenzijde 7 van het achterlicht 1 in hogere mate te beperken, kan er aan het oppervlak van de reflectoren van tweede reflectievlakken 5 alsmede op vlakken 62 een spiegelende laag worden opgedampt.
15 Vlakken 41 van eerste reflectievlak 4 zijn zodanig vormgegeven dat deze lichtstralen die door LED-lamp 2 worden afgestraald zoals hierboven reeds vermeld gedeeltelijk reflecteren en gedeeltelijk doorlaten. Hierdoor wordt aanwezigheid van een donkere vlek in het hart van het achterlicht voorkomen. Dichtbij de punt van de V-vorm omvatten de vlakken 41 een gedeelte 411 dat 20 bestaat uit een aantal onderling getrapt uitgevoerde relatief kleine paraboolsegmenten. Aansluitend op de gedeelten 411 strekken zich relatief grotere paraboolsegmenten 410 uit. Het voordeel van het nabij de punt van de V-vorm aanwezige gedeelte 411 is dat hierdoor een naar verhouding groot gedeelte van de lichtstralen wordt gereflecteerd. De reden hiervoor is dat de lichtintensiteit recht voor 25 de LED-lamp 2, dat wil zeggen in het centrum van de uit de LED-lamp 2 tredende bundel lichtstralen, erg groot is. Door het aanbrengen van gedeelten 411 als onderdeel van vlakken 41 treedt er op die plaats relatief minder licht uit de lichtgeleider 3 en is de intensiteit van uittredend licht gezien over het gehele verlichtingsoppervlak van het achterlicht 1 meer gelijkmatig verdeeld.
30 Hoewel in figuur 1 het verlichtingsoppervlak 30 een vlak gedeelte omvat tegenover de tweede reflectievlakken 5, is het binnen het kader van de onderhavige uitvinding ook mogelijk het betreffende gedeelte van het verlichtingsoppervlak 30 enigszins gekromd vorm te geven. De positionering van de afzonderlijke reflectoren van tweede reflectievlak 5 kan dan op deze gekromde vorm 9 van verlichtingsoppervlak 30 worden aangepast, zodat een lichtuittreding met gelijke intensiteit over het gehele oppervlak 30 blijft gewaarborgd.
5 1036759
Claims (21)
1. Achterlicht voor een rijwiel of dergelijke, omvattende een lichtbron met een hoofdafstraalrichting en een lichtgeleider die zich althans in hoofdzaak 5 dwars op de hoofdafstraalrichting uitstrekt, waarbij de lichtbron in bedrijf lichtstralen in het materiaal van de lichtgeleider afstraalt, de lichtgeleider omvattende een verlichtingsoppervlak waardoorheen de lichtstralen uit de lichtgeleider treden, waarbij het verlichtingsoppervlak een althans in hoofdzaak vlak gedeelte en een vanaf de lichtbron gezien voorbij het vlakke gedeelte gelegen gekromd gedeelte 10 omvat, met het kenmerk, dat de lichtgeleider is voorzien van een tegenover de lichtbron opgesteld eerste reflectievlak voor het onder een hoek met de hoofdafstraalrichting reflecteren van de lichtstralen, waarbij het eerste reflectievlak is ingericht voor het richting een tweede reflectievlak reflecteren van een eerste gedeelte van de lichtstralen en langs het tweede reflectievlak reflecteren van een 15 tweede gedeelte van de lichtstralen, waarbij het tweede reflectievlak is ingericht voor het zodanig reflecteren van het eerste gedeelte van de lichtstralen dat het althans in hoofdzaak haaks door het vlakke gedeelte van het verlichtingsoppervlak uit de lichtgeleider treedt, en waarbij het tweede gedeelte van de lichtstralen door het gekromd gedeelte van het verlichtingsoppervlak uit de lichtgeleider treedt.
2. Achterlicht volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verlichtingsoppervlak van de lichtgeleider een buitenoppervlak van het achterlicht vormt.
3. Achterlicht volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het vlakke gedeelte van het verlichtingsoppervlak overloopt in het gekromd gedeelte.
4. Achterlicht volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gekromd gedeelte van het verlichtingsoppervlak bol is gekromd.
5. Achterlicht volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de lichtgeleider ter plaatse van het bol gekromde gedeelte van het verlichtingsoppervlak langgestrekt is en bol is gekromd.
6. Achterlicht volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gekromd gedeelte van het verlichtingsoppervlak is voorzien van inkepingen voor het zodanig reflecteren van de lichtstralen dat deze althans in hoofdzaak radiaal ten opzichte van het gekromd gedeelte van het verlichtingsoppervlak uit de lichtgeleider treden. 1036759
7. Achterlicht volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de tegenover het gekromd gedeelte van het verlichtingsoppervlak gelegen wand van de geleider egaal is gekromd.
8. Achterlicht volgens één van de voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat het tweede reflectievlak een aantal afzonderlijke reflectoren omvat.
9. Achterlicht volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat bij toenemende afstand vanaf het eerste reflectievlak de grootte van het voor lichtstralen die door het eerste reflectievlak zijn gereflecteerd bereikbare oppervlak van de reflectoren toeneemt.
10 10, Achterlicht volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat van het aantal reflectoren een eerste aantal onderling op een eerste lijn is opgesteld en een tweede aantal onderling op een tweede lijn is opgesteld, waarbij de eerste lijn en de tweede lijn onderling onder een hoek verlopen.
11. Achterlicht volgens één van de conclusies 8 tot en met 10, met het 15 kenmerk, dat het aantal reflectoren een aantal onderling op een gekromde lijn opgestelde reflectoren omvat, waarbij de gekromde lijn in de richting van het verlichtingsoppervlak is gekromd.
12. Achterlicht volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste reflectievlak een de lichtstralen ten minste ten dele 20 reflecterende reflector omvat.
13. Achterlicht volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste reflectievlak is opgebouwd uit ten minste één parabolisch gevormd segment.
14. Achterlicht volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de reflector 25 van het eerste reflectievlak althans in hoofdzaak V-vormig is, waarbij de punt van de V-vorm naar de lichtbron is gericht en zich in het hart van de hoofdafstraalrichting bevindt.
15. Achterlicht volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één van het eerste reflectievlak en het tweede reflectievlak 30 van een reflectieverhogende coating is voorzien.
16. Achterlicht volgens één van de conclusies 7 tot en met 15, met het kenmerk, dat de tegenover het gekromd gedeelte van het verlichtingsoppervlak gelegen wand van de geleider is voorzien van een reflectieverhogende coating.
17. Achterlicht volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lichtbron een LED-lichtbron is.
18. Achterlicht volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hoofdafstraalrichting achterwaarts is gericht.
19. Achterlicht volgens één van de voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat de lichtgeleider uit één spuitgegoten kunststof lichaam bestaat.
20. Achterlicht volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verlichtingsoppervlak is voorzien van een aantal lenzen.
21. Rijwiel voorzien van een achterlicht volgens één of meer van de voorgaande conclusies. 10 1036759
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1036759A NL1036759C2 (nl) | 2009-03-24 | 2009-03-24 | Rijwiel en achterlicht voor een rijwiel. |
DE202010003752U DE202010003752U1 (de) | 2009-03-24 | 2010-03-17 | Zweirad und Rücklicht für ein Zweirad |
FR1001116A FR2943613B1 (fr) | 2009-03-24 | 2010-03-22 | Cycle et feu arriere pour un cycle |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1036759 | 2009-03-24 | ||
NL1036759A NL1036759C2 (nl) | 2009-03-24 | 2009-03-24 | Rijwiel en achterlicht voor een rijwiel. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1036759C2 true NL1036759C2 (nl) | 2010-09-27 |
Family
ID=41110821
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1036759A NL1036759C2 (nl) | 2009-03-24 | 2009-03-24 | Rijwiel en achterlicht voor een rijwiel. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE202010003752U1 (nl) |
FR (1) | FR2943613B1 (nl) |
NL (1) | NL1036759C2 (nl) |
Families Citing this family (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
TW201224334A (en) | 2010-12-07 | 2012-06-16 | Ind Tech Res Inst | Flexible light source module |
DE102011051978A1 (de) | 2011-07-20 | 2013-01-24 | Tap Ltd. | Rücklicht |
WO2013064948A1 (en) | 2011-11-03 | 2013-05-10 | Koninklijke Philips Electronics N.V. | Led rear lamp, in particular for a bicycle |
DE102013014337A1 (de) * | 2013-08-28 | 2015-03-05 | Winora-Staiger Gmbh | Fahrradrücklicht |
JP2019212471A (ja) * | 2018-06-04 | 2019-12-12 | スタンレー電気株式会社 | 車両用灯具 |
JP7056424B2 (ja) * | 2018-07-13 | 2022-04-19 | 豊田合成株式会社 | 導光体 |
Citations (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0515921A2 (de) * | 1991-05-27 | 1992-12-02 | Hella KG Hueck & Co. | Innenleuchte für Kraftfahrzeuge |
DE102004015544A1 (de) * | 2003-03-31 | 2004-11-25 | Toyoda Gosei Co., Ltd. | Leuchtende Anzeigeeinrichtung und Fahrzeugrückspiegelvorrichtung |
FR2872256A1 (fr) * | 2004-06-24 | 2005-12-30 | Valeo Vision Sa | Dispositif d'eclairage et/ou de signalisation a guide optique pour vehicule automobile |
EP1640656A2 (de) * | 2004-09-24 | 2006-03-29 | Schefenacker Vision Systems Germany GmbH | Lichtleiter für Leuchten, insbesondere für Leuchten von Kraftfahrzeugen |
EP1707998A1 (en) * | 2005-04-01 | 2006-10-04 | Maier, S. Coop. | Lighting system with light guide for a license plate |
DE102005035063A1 (de) * | 2005-07-27 | 2007-02-01 | Hella Kgaa Hueck & Co. | Beleuchtungsvorrichtung für Kraftfahrzeuge |
DE102007019687A1 (de) * | 2007-04-24 | 2008-10-30 | Hella Kgaa Hueck & Co. | Beleuchtungseinrichtung für Fahrzeuge |
EP1992868A1 (fr) * | 2007-05-15 | 2008-11-19 | Valeo Vision | Dispositif d'éclairage pour véhicule automobile |
Family Cites Families (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL1008523C2 (nl) | 1998-03-06 | 1999-09-07 | Spanninga Metaal | Achterlicht. |
-
2009
- 2009-03-24 NL NL1036759A patent/NL1036759C2/nl active
-
2010
- 2010-03-17 DE DE202010003752U patent/DE202010003752U1/de not_active Expired - Lifetime
- 2010-03-22 FR FR1001116A patent/FR2943613B1/fr active Active
Patent Citations (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0515921A2 (de) * | 1991-05-27 | 1992-12-02 | Hella KG Hueck & Co. | Innenleuchte für Kraftfahrzeuge |
DE102004015544A1 (de) * | 2003-03-31 | 2004-11-25 | Toyoda Gosei Co., Ltd. | Leuchtende Anzeigeeinrichtung und Fahrzeugrückspiegelvorrichtung |
FR2872256A1 (fr) * | 2004-06-24 | 2005-12-30 | Valeo Vision Sa | Dispositif d'eclairage et/ou de signalisation a guide optique pour vehicule automobile |
EP1640656A2 (de) * | 2004-09-24 | 2006-03-29 | Schefenacker Vision Systems Germany GmbH | Lichtleiter für Leuchten, insbesondere für Leuchten von Kraftfahrzeugen |
EP1707998A1 (en) * | 2005-04-01 | 2006-10-04 | Maier, S. Coop. | Lighting system with light guide for a license plate |
DE102005035063A1 (de) * | 2005-07-27 | 2007-02-01 | Hella Kgaa Hueck & Co. | Beleuchtungsvorrichtung für Kraftfahrzeuge |
DE102007019687A1 (de) * | 2007-04-24 | 2008-10-30 | Hella Kgaa Hueck & Co. | Beleuchtungseinrichtung für Fahrzeuge |
EP1992868A1 (fr) * | 2007-05-15 | 2008-11-19 | Valeo Vision | Dispositif d'éclairage pour véhicule automobile |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE202010003752U1 (de) | 2010-08-12 |
FR2943613A1 (fr) | 2010-10-01 |
FR2943613B1 (fr) | 2014-12-12 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
JP5866718B2 (ja) | Ledランプモジュール | |
US7661860B2 (en) | Lighting and/or signalling device for a motor vehicle | |
US7275849B2 (en) | LED replacement bulb | |
NL1036759C2 (nl) | Rijwiel en achterlicht voor een rijwiel. | |
JP5800161B2 (ja) | Ledランプモジュール | |
US9316373B2 (en) | Vehicular lamp | |
US20140133169A1 (en) | Lighting device including semiconductor light source | |
KR101382456B1 (ko) | 차량용 램프 장치. | |
JP2004235153A (ja) | 反射板を備える光ガイド | |
JP5581824B2 (ja) | 車両用灯具 | |
JP2007180027A (ja) | 自動車用光ガイド搭載照明または信号装置 | |
JP2006179492A (ja) | 光源、光導体及び偏光領域を備える照明ユニット | |
JP6221438B2 (ja) | 車両用灯具 | |
JP5507240B2 (ja) | 車両用灯具 | |
JP6205793B2 (ja) | 車両用灯具 | |
KR102125821B1 (ko) | 차량용 조명장치 | |
KR101979571B1 (ko) | 차량용 헤드 램프 | |
KR101342060B1 (ko) | 차량용 램프 어셈블리 | |
JP5773189B2 (ja) | 灯具 | |
JP2017183143A (ja) | 車両用灯具 | |
NL1037239C2 (nl) | Rijwiel en achterlicht voor een rijwiel. | |
JP6043842B2 (ja) | 反射鏡および反射鏡を備えた照明装置 | |
JP2014007023A (ja) | 車両用灯具 | |
KR102446505B1 (ko) | 차량용 램프 | |
CN217559741U (zh) | 光学组件、照明装置和机动车辆 |