NL1037239C2 - Rijwiel en achterlicht voor een rijwiel. - Google Patents

Description

Rijwiel en achterlicht voor een rijwiel.

BESCHRIJVING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een achterlicht voor 5 een rijwiel of dergelijke, omvattende een lichtbron met een hoofdafstraalrichting en een lichtgeleider die zich althans in hoofdzaak dwars op de hoofdafstraalrichting uitstrekt, waarbij de lichtbron in bedrijf lichtstralen in het materiaal van de lichtgeleider afstraalt, de lichtgeleider omvattende een verlichtingsoppervlak waardoorheen de lichtstralen uit de lichtgeleider treden.

10 NL-1.008.523 openbaart een achterlicht volgens de inleiding. Dit bekende achterlicht heeft een LED-lamp als lichtbron. Lichtstralen die in de hoofdafstraalrichting door de LED worden afgestraald treden via een tegenover de LED opgestelde lens direct in achterwaartse richting uit het achterlicht. Lichtstralen die zijwaarts uit de LED worden afgestraald, verlopen door langgestrekte zich in 15 zijwaartse richting in het achterlicht uitstrekkende lichtdoorlatende organen en treden aan de kopse vlakken van de organen zijwaarts uit het achterlicht. Doordat de organen uit lichtdooriatend materiaal bestaan treedt er ook een beperkte hoeveelheid lichtstralen achterwaarts uit de langsvlakken van de organen. Deze laatstgenoemde lichtstralen treden via een tussen de lens en de kopse vlakken van 20 de organen aanwezige reflector uit het achterlicht. Een nadeel van het bovengenoemde bekende achterlicht is dat het door het achterlicht afgestraalde licht ongelijkmatig over het verlichtingsoppervlak van het achterlicht is verdeeld. Centraal in het achterlicht treedt licht met een hoge intensiteit uit, terwijl het overige van het naar achteren gerichte deel van het oppervlak relatief onderbelicht is. Aan 25 de zijkanten van het achterlicht, ter plaatse van de kopse vlakken van de genoemde organen, treedt licht weer met een hoge intensiteit uit het achterlicht.

Een doel van de onderhavige uitvinding is derhalve om een relatief eenvoudig achterlicht voor een rijwiel of dergelijke te verschaffen met een meer gelijkmatig over het verlichtingsoppervlak verdeelde lichtintensiteit.

30 Het genoemde doel wordt bereikt met het achterlicht volgens de onderhavige uitvinding, dat wordt gekenmerkt doordat de lichtgeleider is voorzien van eerste nabij de lichtbron in de lichtgeleider gelegen lichtverspreidingsmiddelen voor het zijwaarts ten opzichte van de hoofd-afstraalrichting tot in de lichtgeleider verspreiden van in hoofdzaak een middengedeelte van de door de lichtbron in en -1 0 3 72 39 2 rondom de hoofdafstraalrichting uitgezonden lichtstralen, waarbij in de lichtgeleider door de lichtbron uitgezonden lichtstralen in de delen grenzend aan het middengedeelte met behulp van tweede op afstand van de lichtbron in de lichtgeleider gelegen lichtverspreidingsmiddelen dwars op het verlichtingsoppervlak 5 uit de lichtgeleider treden.

Een voordeel van het achterlicht volgens de onderhavige uitvinding is dat door toepassing van de eerste en de tweede verspreidingsmiddelen over het gehele verlichtingsoppervlak op uniforme wijze licht uit het achterlicht treedt.

De lichtintensiteit van het centrum of te wel middengedeelte van de 10 uit de lichtbron tredende bundel lichtstralen is erg groot. Door deze bundel lichtstralen met behulp van de eerste verspreidingsmiddelen direct zijwaarts te verdelen in de lichtgeleider worden met behulp van de tweede verspreidingsmiddelen de op de grootste afstand van het midden van het verlichtingsoppervlak gelegen delen van het verlichtingoppervlak relatief sterk 15 verlicht, terwijl de overige niet in het centrum uitgezonden lichtstralen met behulp van de tweede verspreidingsmiddelen de dichter bij het midden gelegen delen van hei verlichtingsoppervlak uniform verlichten.

Met behulp van de lichtgeleider van het achterwiel volgens de onderhavige uitvinding wordt met name in het horizontale vlak een immense 20 hoekvergroting van de bundel lichtstralen bereikt die worden uitgezonden door de lichtbron. In het verticale vlak zal er met behulp van de lichtgeleider slechts een minimale hoekvergroting optreden van de lichtstralen.

Voor het verkrijgen van een optimale verdeelde lichtuittreding bij het verlichtingsoppervlak is het voordelig dat het middengedeelte lichtstralen omvat die 25 vanuit het hart van de lichtbron gemeten maximaal een hoek van 20 graden insluiten met de hoofdafstraalrichting.

Een kostentechnisch gunstige uitvoering van het achterlicht wordt verkregen indien het verlichtingsoppervlak van de lichtgeleider een buitenoppervlak van het achterlicht vormt.

30 Het is verder gunstig indien het verlichtingsoppervlak een althans in hoofdzaak vlak gedeelte en een vanaf de lichtbron gezien voorbij het vlakke gedeelte gelegen gekromd gedeelte omvat. Van bovenaf bekeken heeft het achterlicht een paraboolvormige verschijning.

Voor het verkrijgen van een goede zichtbaarheid van het 3 achterlicht, ook vanaf posities aan de zijkant van het rijwiel, is het gekromd gedeelte van het verlichtingsoppervlak verschaft.

Een voordeel van de langgestrekte geometrie van de lichtgeleider ter plaatse van het gekromd gedeelte van het verlichtingsoppervlak, is dat hiermee 5 tevens op eenvoudige wijze de zichtbaarheid van het achterlicht vanaf posities aan de zijkant van het rijwiel kan worden verhoogd door het gekromd gedeelte zich verder langs de zijkant van het rijwiel te laten uitstrekken. Deze zijwaartse mogelijk gemaakte zichtbaarheid wordt door gebruik te maken van de eerste verspreidingsmiddelen gecombineerd met de tweede verspreidingsmiddelen 10 optimaal.

Een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm van het achterlicht volgens de onderhavige uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de lichtgeleider is vervaardigd van een eerste materiaal bij voorkeur kunststof, terwijl de verspreidingsmiddelen zijn vervaardigd van een tweede materiaal.

15 Door de verschillende materialen kunnen de lichtstralen op het grensvlak tussen de materialen worden gebroken, ongebroken worden doorgelaten en weerkaatst. Bij voorkeur zijn de eerste en de tweede verspreidingsmiddelen gevormd door gaten in het materiaal van de lichtgeleider die zodanig zijn vormgegeven dat deze op de gekozen positie daarvan in de lichtgeleider ten 20 opzichte van de lichtbron de lichtstralen reflecteren, doorlaten of breken. Bij een bijzonder eenvoudige uitvoeringsvorm zijn de gaten gevuld met lucht zodanig dat een lichtstraal bij een overgang op een grensvlak van kunststof van de lichtgeleider en lucht in het gat volgens de wet van Snellius afhankelijk van de hoek van inval of wordt weerkaatst (hoek van inval ten opzichte van de normaal groter dan de 25 grenshoek), zonder breking wordt doorgelaten (indien de lichtstraal haaks valt op het grensvlak) of wordt gebroken.

Verder zijn de tweede verspreidingsmiddelen bij voorkeur volledig omsloten door het materiaal van de lichtgeleider, zodat indien gewenst ook andere fluïda dan lucht in de tweede verspreidingsmiddelen zouden kunnen worden 30 opgenomen. Afhankelijk van het gekozen fluïdum wordt een karakteristieke brekingsindex geselecteerd die gewenst kan zijn voor het bereiken van een uniforme verlichting van het verlichtingsoppervlak.

Met behulp van de positionering van de verspreidingsmiddelen ten opzichte van de lichtbron in de lichtgeleider alsmede de vormgeving van de 4 verspreidingsmiddelen wordt een symmetrisch achterlicht gerealiseerd dat middels één enkele lichtbron een lijnvormig licht genereert.

Het energieverbruik van het achterlicht is laag indien de lichtbron een LED-lichtbron is. Hierdoor is het bijvoorbeeld mogelijk het achterlicht door 5 batterijen van spanning te voorzien, in plaats van door een dynamo.

Teneinde de productiekosten zo laag mogelijk te houden is het gunstig indien de lichtgeleider uit één spuitgegoten, bij voorkeur massief, kunststof lichaam bestaat.

De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een rijwiel 10 zoals bijvoorbeeld een fiets die is voorzien van een bovenomschreven achterlicht volgens de onderhavige uitvinding. Voordelen van een dergelijk rijwiel zijn analoog aan de bovenomschreven voordelen van een achterlicht volgens de onderhavige uitvinding.

De onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand 15 van de beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een achterlicht volgens de onderhavige uitvinding aan de hand van de bijgaande figuren, waarin figuur 1 schematisch in bovenaanzicht een uitvoeringsvorm van een achterlicht volgens de onderhavige uitvinding toont, figuur 2 schematisch in bovenaanzicht een uitvergroting van het 20 centrale deel van de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm van een achterlicht volgens de onderhavige uitvinding toont, figuur 3 schematisch in bovenaanzicht een uitvergroting van een zijde van de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm van een achterlicht volgens de onderhavige uitvinding toont.

25 In figuur 1 is een achterlicht 1 volgens de onderhavige uitvinding weergegeven. Meer specifiek betreft het achterlicht een langwerpig licht dat een lichtlijn genereert. Achterlicht 1 omvat een lichtbron 2, welke bij voorkeur een ovaalvormige LED-lamp is die door de ovaalvorm bij voorkeur verticaal een kleinere spreidingshoek van de uitgezonden lichtbundel heeft dan horizontaal. LED-lamp 2 30 straalt lichtstralen in een hoofdafstraalrichting 10 af, waarbij bij jnontage van achterlicht 1 op een rijwiel (niet getoond), de hoofdafstraalrichting 10 naar achteren toe, ofwel tegen de rijrichting van het rijwiel in is gericht. Verder omvat het achterlicht 1 een uit één deel spuitgegoten massieve lichtgeleider 3 die symmetrisch is ten opzichte van de centraal geplaatste LED-lamp 2. Lichtgeleider 3 omvat een 5 uitsparing waarin de LED-lamp 2 is gemonteerd. De wanden van de uitsparing zijn hierbij aan de geometrie van het buitenoppervlak van LED-lamp 2 aangepast. De dikte (loodrecht op het vlak van tekening van figuur 1) van lichtgeleider 3 is omstreeks 5 mm. De diameter van LED-lamp 2 zelf, althans van het gedeelte dat in 5 lichtgeleider 3 valt, is overigens ook 5 mm.

Lichtstralen die in hoofd-afstraalrichting 10 uit de LED-lamp in het materiaal van de lichtgeleider 3 worden gestraald, worden in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld weergegeven vanuit het hart 4 van de LED-lamp 2. Met behulp van de lichtgeleider worden met name de lichtstralen in het horizontale vlak 10 verspreid.

De lichtgeleider 3 omvat een verlichtingsoppervlak 5 waardoorheen de lichtstralen 100 uit de lichtgeleider 3 treden, alsmede eerste nabij de LED-lamp 2 in de lichtgeleider 3 gelegen lichtverspreidingsmiddelen 7,9, 11 voor het zijwaarts ten opzichte van de hoofdafstraalrichting 10 tot in de lichtgeleider 3 verspreiden van 15 in hoofdzaak een middengedeelte van de door de lichtbron 4 in en rondom de hoofdafstraalrichting uitgezonden lichtstralen. Verder treden door de LED-lamp 2 uitgezonden lichtstralen 100 in de deien grenzend aan het middengedeelte met behulp van tweede op afstand van de lichtbron 4 in de lichtgeleider 3 gelegen lichtverspreidingsmiddelen 13, 14, 15 dwars op het verlichtingsoppervlak 5 uit de 20 lichtgeleider 3. Dwars wil niet zeggen haaks en omvat derhalve alle uit het verlichtingsoppervlak 5 tredende lichtstralen 100, inclusief de onder een hoek uittredende lichtstralen 100.

Het verlichtingsoppervlak 5 omvat een althans in hoofdzaak vlak gedeelte 22 en een vanaf de LED-lamp 2 gezien voorbij het vlakke gedeelte gelegen 25 gekromd gedeelte 23. In het gehele verlichtingsoppervlak 5 is met één enkele lichtbron een lijnvormig licht te genereren op de hieronder in detail beschreven wijze.

De verspreidingsmiddelen 7, 9, 11, 13, 14, 15 zijn in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld gaten die gevuld zijn met lucht.

30 Een eerste Y-vormig verspreidingsmiddel 11 bepaalt in de getoonde uitvoeringsvorm welke bundel lichtstralen 100 uitgezonden door de LED-lamp 2 toebehoren aan het middengedeelte. De bundel lichtstralen die op het Y-vormige verspreidingsmiddel 11 vallen behoren tot het middengedeelte, terwijl alle andere lichtstralen uitgezonden door de LED-lamp 2 behoren tot de delen grenzend aan het 6 middengedeelte, hierna grensgebied genoemd.

De lichtstralen in het middengedeelte worden met behulp van het Y-vormige verspreidingsmiddel 11 weerkaatst naar de twee andere vierhoekvormige eerste verspreidingsmiddelen 7, 9, die de lichtstralen door de hoek van inval 5 weerkaatsen naar de rand 21 van de lichtgeleider 3. Deze rand 2 kan zijn voorzien van een spiegelende coating of dergelijke zodat de lichtstralen in de richting van de tweede verspreidingsmiddelen 13 worden weerkaatst met behulp waarvan de lichtstralen in hoofdzaak al dan niet met een aantal verdere weerkaatsingen uit het gedeelte 25 van het verlichtingsoppervlak 5 treden dat het verst van de 10 hoofdafstraalrichting 10 is afgelegen.

De lichtstralen in het grensgebied worden door de bolle vormgeving van de naar de LED-lamp 2 toegekeerde zijde van de twee eerste verspreidingsmiddelen 7, 9 in hoofdzaak ongebroken doorgelaten in de richting van het verlichtingsoppervlak 5. Met behulp van de tweede verspreidingsmiddelen 14 in 15 de lichtgeleider 3 worden de delen van het verlichtingsoppervlak 5 op en naast de hoofdafstraalrichting 10 uniform verlicht.

Voor het uniform verlichten van hei gehele verlichtingsoppervlak 5 omvatten de tweede verspreidingsmiddelen 13, 14 in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld van het achterlicht 11 tweeëntwintig in een paraboolvorm in de 20 lichtgeleider gepositioneerde driehoekvormige en verschillend bemeten tweede verspreidingsmiddelen 13, 14 waarvan elf driehoekvormige tweede verspreidingsmiddelen 13, 14 zijn gelegen aan een eerste zijde van de hoofdafstraalrichting 10 en de andere elf spiegel symmetrisch zijn gelegen aan een tweede zijde van de hoofdafstraalrichting 10. Verder omvatten de tweede 25 verspreidingsmiddelen 13, 14, 15 een vierhoekvormig verspreidingsmiddel 15 welk in het midden virtueel wordt doorsneden door de hoofdafstraalrichting 10. De aan weerszijden van de hoofdafstraalrichting 10 gelegen delen van het vierhoekvormige verspreidingsmiddel is spiegelsymmetrisch vormgegeven.

De driehoekvormige tweede verspreidingsmiddelen 13, 14 en 30 vierhoekvormige verspreidingsmiddel zijn zodanig gepositioneerd en vormgegeven ten opzichte van de LED-lamp 2 dat de lichtstralen uitgezonden door de LED-lamp 2 uniform over het gehele lichtoppervlak 5 worden verdeeld.

Verder omvatten de twee grootst bemeten driehoekvormige verspreidingsmiddelen twee zijden 41, 42 die voorzien zijn van inkepingen 43, 44 7 zodanig dat de van inkepingen voorziene zijde afwisselend vanuit de lichtbron gezien spiegelvlakken en doorlaatvlakken omvat voor de daarop vallende lichtstralen 100 om het verlichtingsoppervlak 5 en met name het gekromde gedeelte 23 daarvan uniform te verlichten.

5 Het vierhoekvormige eerste verspreidingsmiddel 15 omvat een bolvormige naar de LED-lamp 2 toegekeerde zijde zodat de haaks daarop invallende lichtstralen 100 ongebroken door de lucht van het gat 15 worden verplaatst. De daartegenover gelegen zijde is voorzien van inkepingen 46, met behulp waarvan een gedeelte van de lichtstralen wordt gebroken en uitgezonden door het 10 verlichtingsoppervlak 5. Een ander gedeelte lichtstralen zal terug tot in de lichtgeleider 3 worden gereflecteerd.

Met behulp van het achterlicht 1 volgens de onderhavige uitvinding is derhalve met behulp van een enkele LED-lamp 2 niet alleen in de achterwaartse richting een verlicht verlichtingsoppervlak 5 te verschaffen, maar eveneens een zich 15 in de zijwaartse richting uitstrekkend verlicht verlichtingsoppervlak 25 te verschaffen.

Volledigheidshalve wordt verder vermeld dat er geen speciale (reflectie)lagen op de grensvlakken tussen het kunststof van de lichtgeleider 3 en de verspreidingsmiddelen 7, 9, 11, 13, 14, 15 zijn aangebracht, maar dat enkel een 20 voldoende gladde afwerking van het kunststofoppervlak volstaat.

Hoewel in figuur 1 het verlichtingsoppervlak 5 een vlak gedeelte 22 omvat, is het binnen het kader van de onderhavige uitvinding ook mogelijk het betreffende gedeelte 22 van het verlichtingsoppervlak 5 enigszins gekromd vorm te geven.

25 Voor een optimale zichtbaarheid en gelijkmatige verdeling van uittreding van lichtstralen is het verlichtingsoppervlak 5 ten minste gedeeltelijk voorzien van een geblokt relief voor het verschaffen van een geen vlekken omvattende verlichting van het verlichtingsoppervlak 5.

1037239

Claims (14)

1. Achterlicht voor een rijwiel of dergelijke, omvattende een lichtbron met een hoofdafstraalrichting en een lichtgeleider die zich althans in hoofdzaak 5 dwars op de hoofdafstraalrichting uitstrekt, waarbij de lichtbron in bedrijf lichtstralen in het materiaal van de lichtgeleider afstraalt, de lichtgeleider omvattende een verlichtingsoppervlak waardoorheen de lichtstralen uit de lichtgeleider treden, waarbij de lichtgeleider is voorzien van eerste nabij de lichtbron in de lichtgeleider gelegen lichtverspreidingsmiddelen voor het zijwaarts ten opzichte van de 10 hoofdafstraalrichting tot in de lichtgeleider verspreiden van in hoofdzaak een middengedeelte van de door de lichtbron in en rondom de hoofdafstraalrichting uitgezonden lichtstralen, waarbij in de lichtgeleider door de lichtbron uitgezonden lichtstralen in de delen grenzend aan het middengedeelte met behulp van tweede op afstand van de lichtbron in de lichtgeleider gelegen lichtverspreidingsmiddelen 15 dwars op het verlichtingsoppervlak uit de lichtgeleider treden, met het kenmerk, dat de eerste verspreidingsmiddelen zijn voorzien van een op de hoofdafstraalrichting gelegen Y-vormig verspreidingsmiddel dat symmetrisch ten opzichte van de hoofdafstraalrichting is vormgegeven, alsmede twee symmetrisch ten opzichte van het Y-vormige verspreidingsmiddel opgestelde verspreidingsmiddelen, waarbij 20 vanuit een bovenaanzicht gezien het Y-vormige verspreidingsmiddel tussen de verspreidingsmiddelen is gelegen.

2. Achterlicht volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verlichtingsoppervlak een althans in hoofdzaak vlak gedeelte en een vanaf de lichtbron gezien voorbij het vlakke gedeelte gelegen gekromd gedeelte omvat.

3. Achterlicht volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het middengedeelte lichtstralen omvat die vanuit het hart van de lichtbron gemeten maximaal een hoek van 20 graden insluiten met de hoofdafstraalrichting.

4. Achterlicht volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lichtgeleider is vervaardigd van een eerste materiaal bij voorkeur 30 kunststof, terwijl de verspreidingsmiddelen zijn vervaardigd van een tweede materiaal.

5. Achterlicht volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste en de tweede verspreidingsmiddelen zijn gevormd door gaten in het materiaal van de lichtgeleider die zodanig zijn vormgegeven dat deze 1037239 op de gekozen positie daarvan in de lichtgeleider ten opzichte van lichtbron de lichtstralen reflecteren, doorlaten of breken.

6. Achterlicht volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat elk tweede verspreidingsmiddel volledig is omsloten door het materiaal van de lichtgeleider.

7. Achterlicht volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de gaten zijn gevuld met een fluïdum, bij voorkeur lucht.

8. Achterlicht volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede verspreidingsmiddelen zijn voorzien van een aantal symmetrisch aan weerszijden van de hoofdafstraalrichting opgestelde 10 verspreidingsmiddelen, welke verspreidingsmiddelen in een paraboolvorm zijn gepositioneerd in de lichtgeleider.

9. Achterlicht volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede verspreidingsmiddelen zijn voorzien van een aantal driehoeksvormige verspreidingsmiddelen alsmede ten minste een vierhoekvormig 15 symmetrisch ten opzichte van de hoofdafstraalrichting opgesteld verspreidingsmiddel.

10. Achterlicht volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zijden van een aantal verspreidingsmiddelen inkepingen kunnen omvatten, zodat de van inkepingen voorziene zijde afwisselend vanuit de lichtbron 20 gezien spiegelvlakken en doorlaatvlakken omvat.

11. Achterlicht volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de twee symmetrisch ten opzichte van het Y-vormige verspreidingsmiddel opgestelde verspreidingsmiddelen vierkantsvormig zijn, waarbij vanuit een bovenaanzicht gezien het Y-vormige verspreidingsmiddel tussen de 25 vierhoekvormige verspreidingsmiddelen is gelegen.

12. Achterlicht volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lichtbron is gevormd door een enkele LED-lamp.

13. Achterlicht volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lichtgeleider uit één spuitgegoten kunststof lichaam bestaat.

14. Rijwiel zoals bijvoorbeeld een fiets voorzien van een achterlicht volgens één of meer van de voorgaande conclusies. 1037239