NL1036120C - Verplaatsingsinrichting. - Google Patents

Verplaatsingsinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1036120C
NL1036120C NL1036120A NL1036120A NL1036120C NL 1036120 C NL1036120 C NL 1036120C NL 1036120 A NL1036120 A NL 1036120A NL 1036120 A NL1036120 A NL 1036120A NL 1036120 C NL1036120 C NL 1036120C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
magnetic
magnetic parts
magnetic part
displacement device
component
Prior art date
Application number
NL1036120A
Other languages
English (en)
Inventor
Martinus Cornelis Opheij
Original Assignee
Assembleon Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Assembleon Bv filed Critical Assembleon Bv
Priority to NL1036120A priority Critical patent/NL1036120C/nl
Priority to DE102009050011A priority patent/DE102009050011A1/de
Priority to JP2009246531A priority patent/JP2010105819A/ja
Priority to US12/607,779 priority patent/US20100108469A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1036120C publication Critical patent/NL1036120C/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H05ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • H05KPRINTED CIRCUITS; CASINGS OR CONSTRUCTIONAL DETAILS OF ELECTRIC APPARATUS; MANUFACTURE OF ASSEMBLAGES OF ELECTRICAL COMPONENTS
    • H05K13/00Apparatus or processes specially adapted for manufacturing or adjusting assemblages of electric components
    • H05K13/04Mounting of components, e.g. of leadless components
    • H05K13/0404Pick-and-place heads or apparatus, e.g. with jaws
    • H05K13/0406Drive mechanisms for pick-and-place heads, e.g. details relating to power transmission, motors or vibration damping

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Microelectronics & Electronic Packaging (AREA)
  • Non-Mechanical Conveyors (AREA)
  • Reciprocating, Oscillating Or Vibrating Motors (AREA)
  • Control Of Position Or Direction (AREA)

Description

Verplaatsingsinrichting ί ϊ
De uitvinding heeft betrekking op een verplaatsingsinrichting voorzien van ten minste een met behulp van een aandrijving in een verplaatsingsrichting 5 verplaatsbaar eerste element dat ten minste is voorzien van ten minste een eerste magnetisch deel, welke verplaatsingsinrichting verder is voorzien van een tweede element dat ten minste is voorzien van ten minste een tweede magnetisch deel, waarbij het eerste element ten opzichte van het tweede ten minste verplaatsbaar is van ten minste een op afstand van het tweede element gelegen werkpositie naar 10 een nabij het tweede element gelegen rustpositie.
Bij een dergelijke uit de het Amerikaanse octrooi US 6,334,523 bekende verplaatsingsinrichting worden een aantal eerste elementen ten opzichte van een aantal tweede elementen verplaatst. Bovendien zijn de eerste elementen tevens ten opzichte van elkaar verplaatsbaar, waarbij de eerste elementen zijn voorzien van 15 elkaar afstotende magneten. De eerste elementen zijn verder voorzien van eerste magnetische delen die in de verplaatsingsrichting zijn gepolariseerd. De tweede elementen zijn voorzien van een te bekrachtigen spoel. De eerste elementen worden door elkaar afgestoten en daardoor in beweging gebracht.
De uitvinding beoogt een verplaatsingsinrichting te verschaffen die kan zijn 20 voorzien van een enkel eerste element en een enkel tweede element, waarbij de voor de aandrijving benodigde energie relatief laag is.
Dit doel wordt bij de verplaatsingsinrichting volgens de uitvinding bereikt doordat het tweede magnetisch deel in een aan een polarisatierichting van het eerste magnetische deel tegengestelde polarisatierichting is gepolariseerd, welke 25 polarisatierichtingen zich dwars op de verplaatsingsrichting alsmede zich dwars op in de rustpositie tegenover elkaar gelegen vlakken van de eerste en tweede elementen uitstrekken.
Bij het verplaatsen van het eerste element vanuit de werkpositie naar de nabij het tweede element gelegen rustpositie treden door de tegengestelde 30 polarisatierichtingen van de magnetische delen elkaar afstotende krachten op tussen het eerste en tweede element die een remmende werking hebben op de verplaatsing van het eerste element. Hierdoor kan het eerste element ten opzichte van het tweede element tot stilstand worden gebracht. Bij het vervolgens verplaatsen met behulp van de aandrijving vanuit de rustpositie naar de 35 werkpositie, wordt door de afstotende krachten een versnelüng aan het eerste 1 0 36 1 20 2 element meegegeven. Door de op het eerste element werkende afremmende respectievelijk versnellingskrachten is de voor de aandrijving benodigde energie lager dan in het geval dat het eerste element door de aandrijving zelf tot stilstand moet worden gebracht respectievelijk moet worden versneld.
5 In de rustpositie zijn de afstotende krachten in de verplaatsingsrichting en in een aan de verplaatsingsrichting tegengestelde richting nagenoeg even groot, waardoor het eerste element een semi-stabiele positie ten opzichte van het tweede element heeft.
De verplaatsingsinrichting is toepasbaar bij elke inrichting waarbij twee 10 elementen ten opzichte van elkaar moeten worden verplaatst vanuit een werkpositie naar een rustpositie en vice versa. Nabij de rustpositie dient het eerste element ten opzichte van het tweede element tot stilstand te worden gebracht respectievelijk vanuit de rustpositie te worden versneld.
Opgemerkt wordt dat bij de uit de Europese octrooiaanvrage EP-A1-1.840.503 15 van aanvraagster bekende verplaatsingsinrichting een eerste element dat is voorzien van een componentopneem- en plaatsingsinrichting wordt verplaatst tussen een nabij een componenttoevoerinrichting gelegen rustpositie naar een boven een substraattransportinrichting gelegen werkpositie. In de rustpositie wordt door de componentopneem- en plaatsingsinrichting een component van de 20 componenttoevoerinrichting opgenomen, waarna de componentopneem- en plaatsingsinrichting wordt verplaatst naar de gewenste werkpositie boven een door de substraattransportinrichting ondersteund substraat. Vervolgens wordt door de componentopneem- en plaatsingsinrichting de opgenomen component op de gewenste positie op het substraat gepositioneerd. In de rustpositie dient de 25 componentopneem- en plaatsingsinrichting ten opzichte van de componenttoevoerinrichting tot stilstand te worden gebracht om vervolgens een component uit de componenttoevoerinrichting op te nemen. Daarna dient de componentopneem- en plaatsingsinrichting weer te worden versneld om in een zo kort mogelijke tijd naar de gewenste werkpositie te worden verplaatst. De door de 30 aandrijving van de componentopneem- en plaatsingsinrichting daarvoor benodigde energie is door de relatief hoge vertragingskrachten en versnellingskrachten relatief hoog. Door de energiedissipatie worden de motoren relatief warm, hetgeen enkel kan worden vermeden door het verminderen van de vertragingen en versnellingen.
De verplaatsingsinrichting volgens de uitvinding is bijvoorbeeld ook 35 toepasbaar bij een indexerende roterende molen voor de productie van lampen.
3
Een uitvoeringsvorm van de verplaatsingsinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het tweede element is voorzien van twee magnetische delen die in de restpositie tegenover van elkaar afgekeerde vlakken van het eerste element zijn gelegen.
5 Door de twee magnetische delen die aan weerszijden van het eerste element zijn gelegen, heffen de afstotende krachten in de polarisatierichtingen elkaar nagenoeg op terwijl de afstotende krachten in de verplaatsingsrichting behouden blijven.
Hierdoor worden door de magnetische delen nagenoeg geen krachten in de 10 zich dwars op de verplaatsingsrichting uitstrekkende polarisatierichtingen door het eerste element op het tweede element en vice versa uitgeoefend.
De magnetische delen van het tweede element hebben hierbij bij voorkeur dezelfde polarisatierichting.
Het is echter ook mogelijk dat het eerste element is voorzien van twee 15 magnetische delen die tegengesteld zijn gepolariseerd, waarbij ook het tweede element is voorzien van tegengesteld gepolariseerde magnetische delen. De tegenover elkaar gelegen magnetische delen van het eerste element en het tweede element dienen hierbij ook een tegengestelde polarisatierichting te hebben.
Een andere uitvoeringsvorm van de verplaatsingsinrichting volgens de 20 uitvinding wordt gekenmerkt doordat het eerste element ten opzichte van het tweede element ten minste verplaatsbaar is van een aan een eerste zijde van het tweede element gelegen eerste werkpositie via de rustpositie naar een aan een van de eerste zijde afgekeerde tweede zijde gelegen tweede werkpositie.
Op deze wijze is het mogelijk om het eerste element in een tussen de eerste 25 en tweede werkpositie gelegen rustpositie tijdelijk tot stilstand te brengen om vervolgens verder te worden verplaatst. Bij het verplaatsen van uit de eerste werkpositie naar de rustpositie worden door de magnetische delen afremmende krachten op het eerste element uitgeoefend terwijl bij het vervolgens verplaatsen vanuit de rustpositie naar de tweede werkpositie door de magnetische delen 30 versnellingskrachten op het eerste element worden uitgeoefend.
Een verder uitvoeringsvorm van de verplaatsingsinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de lengte van het tweede magnetisch deel van het tweede element langer is dan de lengte van het eerste magnetisch deel van het eerste element.
4
Doordat het tweede magnetische deel langer is dan het eerste magnetische deel is in de rustpositie die semistabiele positie van het eerste element goed gewaarborgd, waarbij randeffecten van het tweede magnetische deel nagenoeg geen invloed hebben op het eerste magnetische deel. Doordat bovendien de lengte van 5 het eerste magnetische deel ten opzichte van het tweede magnetische deel relatief kort is, is het gewicht van het eerste magnetische deel dat is verbonden met het verplaatsende eerste element relatief gering, waardoor de voor de aandrijving van het eerste element benodigde krachten lager zijn dan in het geval dat het eerste magnetische deel langer zou zijn dat het tweede magnetische deel.
10 Een weer andere uitvoeringsvorm van de verplaatsingsinrichting volgens uitvinding wordt gekenmerkt doordat de eerste en tweede magnetische delen permanentmagneten omvatten.
Doordat de magnetische delen permanentmagneten zijn, behoeven deze niet afzonderlijk van energie te worden voorzien, hetgeen het geval zou zijn indien de 15 magnetische delen elektromagneten zouden omvatten. Tijdens het afremmen wordt in de permanentmagneten kinetische energie opgeslagen die bij het versnellen weer vrijkomt.
Een nog andere uitvoeringsvorm van de verplaatsingsinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de verplaatsingsinrichting verder is voorzien 20 van een het eerste element omvattende componentopneem- en plaatsings-=inrichting, een substraattransportinrichting en een component-toevoerinrichting, waarbij in de rustpositie de componentplaatsingsinrichting nabij de component-toevoerinrichting is gelegen, terwijl in de werkpositie de componentplaatsings-inrichting nabij de substraattransportinrichting is gelegen.
25 Een dergelijke verplaatsingsinrichting is geschikt voor het plaatsen van componenten op een substraat. Nabij de rustpositie kan de componentopneem- en plaatsingsinrichting door de magnetische delen relatief snel tot stilstand worden gebracht en relatief snel vanuit de rustpositie weer worden versneld, waarbij de voor de aandrijving van het eerste element benodigde energie relatief gering is.
30 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen waarin fig. i-6 een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding tonen waarbij het eerste element in verschillende posities ten opzichte van het tweede element is weergegeven, * 5 fig. 7 een grafiek toont van de door de magnetische delen in de verplaatsingsrichting uitgeoefende kracht, fig. 8 en 9 twee verschillende toepassingen tonen van de in fig. i-6 weergegeven inrichting, 5 fig. ïoA een zijaanzicht toont van een andere uitvoeringsvorm van een verplaatsingsinrichting volgens de uitvinding, fig. ïoB een uitvergroot detail van de in fig. ïoA weergegeven verplaatsingsinrichting toont.
In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van dezelfde ïo verwijzingscijfers.
Fig. i-6 tonen een verplaatsingsinrichting ι volgens de uitvinding die is voorzien van een eerste element 2 dat verplaatsbaar is in een tegengesteld aan de door pijl Pi aangegeven verplaatsingsrichting ten opzichte van een tweede element 3. Het eerste element 2 is voorzien van een eerste magnetisch deel 4 dat in een zich 15 dwars op de verplaatsingsrichting Pi uitstrekkende richting is gepolariseerd in een polarisatierichting P2. Het eerste magnetische deel 4 heeft in de verplaatsingsrichting P2 een lengte A.
Het tweede element 3 is voorzien van twee op afstand van elkaar gelegen tweede magnetische delen 5, 6 die identiek zijn gepolariseerd. De 20 polarisatierichting van de tweede magnetische delen 5, 6 strekt zich dwars uit op de verplaatsingrichting Pi en stekt zich tegengesteld uit aan de polarisatierichting P2 van het eerste magnetische deel 4. De tweede magnetische delen 5, 6 hebben in de verplaatsingsrichting Pi een lengte B.
Bij de in fig. 7 weergegeven grafiek is uitgegaan van een lengte A van 60 25 millimeter en een lengte B van 90 millimeter.
Het eerste element 2 is voorzien van een aandrijving (niet zichtbaar) met behulp waarvan het eerste element 2 in een tegengesteld aan de door pijl Pi aangegeven verplaatsingsrichting verplaatsbaar is.
Bij de in fig. 1 weergegeven positie van het eerste element 2 ten opzichte van 30 het tweede element 3, bevindt het eerste element 2 zich op een relatief grote afstand van het derde element 3. Bij de in fig. 1 weergegeven positie worden door de tweede magnetische delen 5, 6 nagenoeg geen krachten uitgeoefend op het eerste magnetische deel 4.
De in fig. 1 weergegeven positie is in fig. 7 met I weergegeven.
6
Zoals duidelijk zichtbaar in fig. 2 zijn de tweede magnetische delen 5, 6 van het tweede element 3 star met een ondergrond verbonden waardoor een constante afstand tussen de twee tegenover elkaar gelegen magnetische delen 5, 6 gewaarborgd is. Het eerste element 2 is verplaatsbaar ten opzichte van het tweede 5 element 3 hetgeen schematisch met behulp van wielen 7 is weergegeven. Het eerste element 2 wordt vanuit de in fig. 1 weergegeven positie met een snelheid v in de door pijl Pi aangegeven richting verplaatst. Zodra de rechterzijde 8 van het eerste magnetische deel 4 in de nabijheid komt van de linkerzijden 9,10 van de tweede magnetische delen 5, 6 worden er magnetische krachten op het eerste element 2 10 uitgeoefend. Deze krachten zijn afhankelijk van de specifieke positie van het eerste magnetische deel 4 ten opzichte van de tweede magnetische delen 5, 6. Zoals duidelijk zichtbaar in fig. 2 bevinden bij de daarin weergegeven onderlinge posities van de elementen 2,3 de noordpolen N van de magnetische delen 4, 5 en de zuidpolen S van de magnetische delen 4, 6 zich in eikaars nabijheid, hetgeen ertoe 15 leidt dat er een afstotende kracht F in een aan de verplaatsingsrichting Pi tegengestelde richting op het eerste element 2 wordt uitgeoefend. Ten gevolge van deze kracht F zal het eerste element 2 worden afgeremd.
Bij de in fig. 2 weergegeven positie bevindt het midden Mi van het eerste element 2 zich op een afstand van 0,5 x 60 + 0,5 x 90 = 60 millimeter van 20 het midden M2 van het tweede element 3. Deze positie is in fig. 7 met II weergegeven.
Bij de in fig. 3 weergegeven onderlinge posities bevindt het eerste magnetische deel 4 van het eerste element 2 zich in de verplaatsingsrichting Pi gezien midden tussen de tweede magnetische delen 5, 6 van het tweede element 3. Hierbij is de 25 afstand tussen het midden Mi en het midden M2 nul. Deze positie is in fig. 7 weergegeven met III.
Bij de in fig. 3 weergegeven positie zijn zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende vlakken Yi, V2 van het eerste magnetische deel 4 tegenover zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende vlakken V3, V4 van respectievelijk het tweede 30 magnetische deel 5 en het tweede magnetische deel 6 gelegen.
In fig. 3 zijn de magneetlijnen van het magnetische veld ten gevolge van de magnetische delen 4, 5, 6 weergegeven. Duidelijk zichtbaar is dat nabij de linkerzijden 9,10 en de rechterzijden 12,13 van de tweede magnetische delen 5, 6 randeffecten optreden. Doordat de lengtes B van de tweede magnetische delen 5, 6 35 groter zijn dan de lengte A van het eerste magnetische deel 4 hebben deze 7 randeffecten bij de in fig. 3 weergegeven positie nagenoeg geen invloed op de op het tweede magnetische deel 4 werkende magnetische krachten.
Bij het vanuit de rustpositie verder verplaatsen van het eerste element 2 in de door pijl Pi aangegeven richting met een gewenste snelheid v worden door de 5 tweede magnetische delen 6 een afstotende kracht F op het eerste magnetische deel 4 uitgeoefend. De richting van de afstotende kracht F komt overeen met de verplaatsingsrichting Pi en de snelheid v. Hierbij wordt het verplaatsen van het eerste element 2 vanuit de in fig. 3 weergegeven rustpositie naar de in fig. 4 weergegeven positie door de kracht F bevorderd De kracht F oefent een 10 versnellingskracht uit op het eerste element 2 en het eerste magnetische deel 4.
Bij de in fig. 4 weergegeven positie is de afstand tussen het midden Mi en het midden M2 15 millimeter, welke positie in fig. 7 met IV is weergegeven.
Bij de in fig. 5 weergegeven positie is de afstand tussen het midden Ml en het midden M2 45 millimeter, welke positie in fig. 7 met V is weergegeven.
15 Bij de in fig. 6 weergegeven positie bevindt het eerste element 2 zich in nagenoeg dezelfde stand ten opzichte van het tweede element 3 als bij de in fig. 2 weergegeven positie waarbij in fig. 2 het eerste element 2 aan de linkerzijde van het tweede element 3 is gelegen terwijl bij de in fig. 6 weergegeven positie het eerste element 2 aan de rechterzijde van het tweede element 3 is gelegen. In deze positie 20 is de linkerzijde 11 van het eerste magnetische deel 4 nabij de rechterzijden 12,13 van de tweede magnetische delen 5, 6 gelegen. In fig. 7 is deze positie met VI weergegeven.
Zoals reeds hierboven aangegeven toont fig. 7 de door de magnetische delen 5, 6 op het eerste magnetische deel 4 uitgeoefende kracht in afhankelijkheid van de 25 positie van het midden Mi van het eerste magnetische deel 4 ten opzichte van het midden M2 van de tweede magnetische delen 5, 6. Zoals duidelijk zichtbaar in fig.
7 wordt bij het verplaatsen van het eerste element 2 in de richting van het tweede element 3 vanaf een afstand van ongeveer 110 millimeter een aantrekkende kracht Fi, F2 op het eerste element 2 uitgeoefend door welke aantrekkende kracht Fi, F2 30 het eerste element 2 in de richting van het tweede element 3 wordt getrokken.
Deze krachten Fi, F2 worden veroorzaakt door de nabij de uiteinden 9,10 respectievelijk 12,13 van de tweede magnetische delen 5, 6 werkende randeffecten.
Zodra het eerste element 2 zich dichter nabij het tweede element 3 bevindt, waarbij de afstand tussen het midden Mi en M2 afneemt, wordt er een afstotende 35 kracht F3 respectievelijk F4 op het eerste element 2 uitgeoefend die is gericht in 8 een van de tweede magnetische delen 5, 6 af uitstrekkende richting. Deze afstotende krachten F3 respectievelijk F4 zijn aanzienlijk groter dan de aantrekkende krachten Fi respectievelijk F2.
Nabij het midden, waarbij de afstand tussen het midden Mi van het eerste 5 magnetische deel 4 en het midden M2 van de tweede magnetische delen 5, 6 nul is, treden er relatief geringe aantrekkende krachten F5 respectievelijk F6 op die gericht zijn in de richting van het midden M2 van de tweede magnetische delen 5, 6.
Door deze krachten F5, F6 wordt een goede semistabiele positie van het eerste element 2 ten opzichte van het tweede element 3 gewaarborgd. Indien F5 en F6 10 nihil zijn, treedt bij positie III een stabiele krachtenloze situatie op.
Bij de in fig. 7 weergegeven grafiek is de afstotende kracht F bij de met VI weergegeven positie groter dan de met V weergegeven positie. Dit wordt veroorzaakt door parasitaire effecten ten gevolge van bijvoorbeeld de specifieke vorm van de verschillende onderdelen, de gekozen materialen etcetera.
15 De grootte van de optredende kracht F en de precieze vorm van de grafiek hangt onder meer af van de sterkte van de magnetische delen 4,3,6 de lengtes A en B van de magnetische delen 4, 5, 6 etcetera.
Fig. 8 toont schematisch toepassingen van de in fig. 1-6 weergegeven inrichting 1 waarbij het eerste element 2 vanuit een links van het tweede element 3 20 gelegen eerste werkpositie in de door pijl Pi aangegeven richting wordt verplaatst naar een tussen de magnetische delen 5, 6 van het tweede element gelegen rustpositie waarbij door de magnetische delen een afremmende kracht op het eerste element 2 wordt uitgeoefend. Bij het vervolgens vanaf de rustpositie in de door pijl Pi aangegeven richting verplaatsen van het eerste element 2 naar een 25 rechts van het tweede element 3 gelegen tweede werkpositie, worden door de magnetische delen 5, 6 versnellingskrachten op het eerste element 2 uitgeoefend. Vanuit de tweede werkpositie kan het eerste element 2 in een aan pijl Pi tegengestelde richting via de rustpositie naar de aan de linkerzijde van het tweede element 3 gelegen eerste werkpositie worden verplaatst.
30 Indien deze werkposities vaste posities zijn kunnen nabij deze werkposities desgewenst wederom met het tweede element 3 overeenkomstige elementen zijn opgesteld met behulp waarvan het eerste element 2 tot stilstand wordt gebracht of wordt versneld.
Bij de in fig. 9 weergegeven toepassing van de in fig. 1-6 weergegeven 35 inrichting 1 wordt het eerste element 1 eerst in de door pijl Pi aangegeven richting 9 verplaatst naar een tussen de magnetische delen 5, 6 gelegen rustpositie, waarna het eerste element 2 in een aan pijl Pi tegengestelde, door pijl P11 weergegeven verplaatsingsrichting wordt verplaatst.
Fig. 10A en 10B tonen een andere uitvoeringsvorm van een 5 verplaatsingsinrichting 21 volgens de uitvinding die is voorzien van een substraattransportinrichting 22 met behulp waarvan substraten (niet weergegeven) verplaatsbaar zijn in een zich dwars op het vlak van de tekening uitstrekkende richting. De verplaatsingsinrichting 21 is verder voorzien van een component-toevoerinrichting 23 met behulp waarvan bijvoorbeeld in tapes 10 verpakte componenten stapsgewijs worden aangevoerd naar een componentopneem-positie 24. De verplaatsingsinrichting 21 is verder voorzien van een frame 25 ten opzichte waarvan een componentopneem- en plaatsingsinrichting 26 verplaatsbaar is in een tegengesteld aan de door pijl Pi aangegeven richting. De component-opneem- en plaatsingsinrichting 26 is voorzien van een slede 27 die via 15 geleiding 28 verplaatsbaar is ten opzichte van het frame 25. De componentopneem-en plaatsingsinrichting 26 is verder voorzien van een met de slede 27 verbonden unit 29 en een in een tegengesteld aan de door pijl Z aangegeven richting verplaatsbaar mondstuk 30. Door middel van het mondstuk 30 is een component vanuit de opneempositie 24 op te nemen, welke component 30 vervolgens op een 20 door de substraattransportinrichting 22 ondersteund substraat plaatsbaar is. De tot dusver beschreven inrichting 21 is op zich bekend zoals bijvoorbeeld uit de hierboven aangegeven Europese octrooiaanvrage EP-A1-1.840.503 van aanvraagster. De slede 27 is verder voorzien van een zich horizontaal uitstrekkend element 31 dat aan weerszijden is voorzien van eerste magnetische delen 4. Bij de in fig. 10A 25 weergegeven rustpositie zijn de eerste magnetische delen 4 tegenover tweede magnetische delen 5,6 gelegen, die via steunen 32 respectievelijk 33 met het frame 25 zijn verbonden. Het frame 25 en de via de steunen 32,33 daarmee verbonden tweede magnetische delen 5, 6 komen overeen met het tweede element van de in fig. 1-6 weergegeven verplaatsingsinrichting 1.
30 Bij het verplaatsen van de componentopneem- en plaatsings-inrichting 26 vanaf een boven de substraattransportinrichting 22 gelegen werkpositie naar een boven de componentopneempositie 24 gelegen rustpositie wordt de componentopneem- en plaatsingsinrichting 26 afgeremd terwijl het bij het verplaatsen van de componentplaatsingsinrichting 26 vanaf de rustpositie naar de 35 werkpositie wordt versneld ten gevolge van de door de magnetische delen 5, 6 op 10 de magnetische delen 4 werkende krachten. Bij de rustpositie, waarbij het mondstuk 30 tegenover de opneempositie 24 is gelegen, is het midden Mi van de eerste magnetische delen 4 tegenover het midden M2 van de tweede magnetische delen 5,6 gelegen.
5 De magnetische delen 4,5,6 zijn vervaardigd van permanent-magneten. Het element 31 en de steunen 32,33, kunnen in magnetisch geleidend ijzer worden uitgevoerd om de magneetvelden door te leiden, om bijvoorbeeld op magnetisch materiaal voor de magnetische delen 4,5, 6 te besparen of om randeffecten te verminderen.
10 Het is echter ook mogelijk om elektromagneten toe te passen die worden voorzien van de benodigde elektrische aansturing en regeling. Een dergelijke aansturing en regeling brengt naast extra kosten, ook extra energieverbruik en warmteontwikkeling met zich mee.
1036120

Claims (7)

  1. 2. Verplaatsingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het tweede element is voorzien van twee magnetische delen die in de restpositie tegenover van elkaar afgekeerde vlakken van het eerste element zijn gelegen.
  2. 3. Verplaatsingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de magnetische delen van het tweede element dezelfde polarisatierichting hebben.
  3. 4. Verplaatsingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste element ten opzichte van het tweede element ten minste verplaatsbaar is van een aan een eerste zijde van het tweede element gelegen eerste werkpositie via de rustpositie naar een aan een van de eerste zijde afgekeerde tweede zijde gelegen tweede werkpositie.
  4. 5. Verplaatsingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lengte van het tweede magnetisch deel van het tweede element langer is dan de lengte van het eerste magnetisch deel van het eerste element.
  5. 6. Verplaatsingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste en tweede magnetische delen permanentmagneten 30 omvatten.
  6. 7. Verplaatsingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de rustpositie het eerste magnetische deel en het tweede magnetische deel symmetrisch ten opzichte van elkaar zijn gelegen.
  7. 8. Verplaatsingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het 35 kenmerk, dat de verplaatsingsinrichting verder is voorzien van een het eerste 1036120 element omvattende componentopneem- en plaatsingsinrichting, een substraattransportinrichting en een componenttoevoerinrichting, waarbij in de rustpositie de componentplaatsingsinrichting nabij de componenttoevoerinrichting is gelegen, terwijl in de werkpositie de componentplaatsingsinrichting nabij de 5 substraattransportinrichting is gelegen. \ o 3 612 0
NL1036120A 2008-10-28 2008-10-28 Verplaatsingsinrichting. NL1036120C (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036120A NL1036120C (nl) 2008-10-28 2008-10-28 Verplaatsingsinrichting.
DE102009050011A DE102009050011A1 (de) 2008-10-28 2009-10-21 Bewegungsvorrichtung
JP2009246531A JP2010105819A (ja) 2008-10-28 2009-10-27 移動装置
US12/607,779 US20100108469A1 (en) 2008-10-28 2009-10-28 Moving device

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036120 2008-10-28
NL1036120A NL1036120C (nl) 2008-10-28 2008-10-28 Verplaatsingsinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1036120C true NL1036120C (nl) 2010-04-29

Family

ID=40602287

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1036120A NL1036120C (nl) 2008-10-28 2008-10-28 Verplaatsingsinrichting.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US20100108469A1 (nl)
JP (1) JP2010105819A (nl)
DE (1) DE102009050011A1 (nl)
NL (1) NL1036120C (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6334523B1 (en) * 1999-05-12 2002-01-01 Murata Manufacturing Co., Ltd. Component conveyor
EP1840503A1 (en) * 2006-03-30 2007-10-03 Assembléon N.V. A component placement unit as well as a component placement device comprising such a component placement unit

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5402021A (en) * 1993-05-24 1995-03-28 Johnson; Howard R. Magnetic propulsion system
JP3313224B2 (ja) * 1994-01-25 2002-08-12 松下電器産業株式会社 電子部品実装装置
JP2002068476A (ja) * 2000-08-29 2002-03-08 Anelva Corp 磁気搬送装置

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6334523B1 (en) * 1999-05-12 2002-01-01 Murata Manufacturing Co., Ltd. Component conveyor
EP1840503A1 (en) * 2006-03-30 2007-10-03 Assembléon N.V. A component placement unit as well as a component placement device comprising such a component placement unit

Also Published As

Publication number Publication date
US20100108469A1 (en) 2010-05-06
JP2010105819A (ja) 2010-05-13
DE102009050011A1 (de) 2010-04-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20140054136A1 (en) Conveying apparatus
US11485610B2 (en) Elevator safety actuator
US7498700B2 (en) Linear drive system
NL1036120C (nl) Verplaatsingsinrichting.
JP6847678B2 (ja) 2つの空隙を有する電磁石によって作動される車両のヘッドライトのカットオフ機構
EP1895830A1 (en) A displacement device as well as a component placement device
JP7122766B2 (ja) 電磁ホルダ
RU2200694C2 (ru) Конвейерное устройство
CN105281536B (zh) 用于xy工作台的驱动器以及xy工作台
JP4204617B2 (ja) 位置決め装置
KR100371305B1 (ko) 칩 부품의 공급 장치
KR20200120060A (ko) 자기 부상 리니어 모터 시스템
WO2022263268A1 (en) Double-sided linear motor
JP3125670B2 (ja) 搬送装置
JP2000184686A (ja) リニアモータおよびリニアモータにおける電磁ブレーキ装置
JP2015104200A (ja) リニアモータ
KR20190087413A (ko) 부품 배치 장치 및 부품 배치 장치 구동 방법
JP2003326531A (ja) 磁気吸着保持装置
JPH053508Y2 (nl)
JPS63262006A (ja) 磁気浮上搬送装置
JPH09142631A (ja) 直進振動フィーダ
US11731288B2 (en) Electromagnetic gripper
JP2011158944A (ja) 搬送装置
WO2007061628A2 (en) Linear stage including an integrated actuator and associated methods
JP5101112B2 (ja) プレスラインにおけるワークテンション装置

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20120501