NL1036115C - Landbouwmachine. - Google Patents

Landbouwmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL1036115C
NL1036115C NL1036115A NL1036115A NL1036115C NL 1036115 C NL1036115 C NL 1036115C NL 1036115 A NL1036115 A NL 1036115A NL 1036115 A NL1036115 A NL 1036115A NL 1036115 C NL1036115 C NL 1036115C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
agricultural machine
processing members
belt
arm
rolling
Prior art date
Application number
NL1036115A
Other languages
English (en)
Inventor
Alfonsus Jacobus Engel
Original Assignee
Lely Patent Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Patent Nv filed Critical Lely Patent Nv
Priority to NL1036115A priority Critical patent/NL1036115C/nl
Priority to DK09075461.5T priority patent/DK2179641T3/da
Priority to AT09075461T priority patent/ATE514328T1/de
Priority to EP09075461A priority patent/EP2179641B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1036115C publication Critical patent/NL1036115C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D75/00Accessories for harvesters or mowers
    • A01D75/20Devices for protecting men or animals
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D78/00Haymakers with tines moving with respect to the machine
    • A01D78/08Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels
    • A01D78/10Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels the tines rotating about a substantially vertical axis
    • A01D78/1007Arrangements to facilitate transportation specially adapted therefor
    • A01D78/1014Folding frames

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)
  • Centrifugal Separators (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)

Description

l \
Landbouwmachine
De uitvinding heeft betrekking op een landbouwmachine, in het bijzonder op een hooibouwmachine omvattende een frame dat is ingericht om aan 5 een voertuig te worden bevestigd om de landbouwmachine in een gebruikelijke rijrichting voort te bewegen, ten minste een draagarm die scharnierbaar om een of meer scharnierlijnen is verbonden met het frame, en meerdere bewerkingsorganen met bewerkingselementen voor het bewerken van grond of een gewas, waarbij de bewerkingsorganen beweegbaar, in het bijzonder 10 roteerbaar zijn verbonden met de draagarm, waarbij de bewerkingsorganen door het scharnieren van de draagarm ten minste verplaatsbaar zijn tussen een werkstand en een transportstand.
In de werkstand zijn de bewerkingselementen zodanig gepositioneerd dat zij de grond of het gewas waarover de landbouwmachine zich 15 beweegt kunnen bewerken, bijvoorbeeld gras harken of schudden. In de transportstand van de bewerkingsorganen worden de bewerkingsorganen omhoog geklapt zodat deze een voor transport gunstige positie innemen.
De bewerkingselementen, bijvoorbeeld tanden, kunnen echter in de transportstand naar een zijde van de landbouwmachine uitsteken, en daarmee 20 een kans op verwonding van personen of dieren en/of beschadiging van zaken opleveren. Een dergelijke kans op verwonding en/of beschadiging is ongewenst.
Het is een doel van de uitvinding een landbouwmachine te verschaffen, waarmee de kans op verwonding en/of beschadiging door in de transportstand uitstekende delen van de bewerkingsorganen, in het bijzonder de 25 bewerkingselementen, van de landbouwmachine wordt weggenomen of tenminste verminderd.
Dit doel is bereikt door het verschaffen van een landbouwmachine omvattende: een frame dat is ingericht om aan een voertuig te worden bevestigd om de 30 landbouwmachine in een gebruikelijke rijrichting voort te bewegen, ten minste een draagarm die scharnierbaar om een of meer scharnierlijnen is verbonden met het frame, en 1036115 2 meerdere bewerkingsorganen met bewerkingselementen voor het bewerken van grond of een gewas, waarbij de bewerkingsorganen beweegbaar, in het bijzonder roteerbaar, zijn verbonden met de draagarm, waarbij de bewerkingsorganen door het scharnieren van de draagarm ten minste 5 verplaatsbaar zijn tussen een werkstand en een transportstand.
met het kenmerk, dat de landbouwmachine een barrière-inrichting omvat voor het markeren van de bewerkingsorganen in de transportstand, waarbij de barrière-inrichting omvat: een band, 10 - een oprolinrichting voor het op- en afrollen van de band, en een op afstand van de oprolinrichting aangebracht bevestigingselement voor het daaraan losneembaar bevestigen van een einde van de band, waarbij de oprolinrichting en het bevestigingselement zijn aangebracht aan een zijde van de landbouwmachine en op een hoogte in het gebied van 1 tot en met 2 15 meter, zodanig dat de band, wanneer deze met het einde is bevestigd aan het bevestigingselement, op eenzelfde hoogte als de bewerkingsorganen in transportstand loopt.
Door een barrière-inrichting te verschaffen in de vorm van een band die op te spannen is tussen de oprolinrichting en het bevestigingselement, kan op 20 eenvoudige wijze een afdoende barrière voor de bewerkingsorganen worden verkregen, waarbij de barrière tevens op eenvoudige wijze kan worden weggenomen indien de bewerkingsorganen dienen te worden uitgeklapt naar de werkstand.
In de transportstand kan de band eenvoudig worden gespannen 25 tussen de oprolinrichting en het bevestigingselement door de band af te rollen van de oprolinrichting en het daartoe bestemde einde van de band te bevestigen aan het bevestigingselement.
Indien het gewenst is om de bewerkingsorganen uit te klappen naar de werkstand, maar de aanwezigheid van de barrière dit uitklappen op zich 30 verhindert, kan de barrière worden weggenomen door het einde van de band los te maken van het bevestigingselement en de band op te rollen op de oprolinrichting.
Het voordeel van een oprolinrichting is dat de band en daarmee de gehele barrière-inrichting niet zonder gereedschap kan worden verwijderd van de 3 landbouwmachine, terwijl de niet opgespannen, maar opgerolde band geen hinder of gevaar kan opleveren, omdat deze is opgeborgen op de oprolinrichting. Bij een niet opgerolde band kan de band bijvoorbeeld tussen draaiende delen van de landbouwmachine komen.
5 Wanneer de band is aangebracht tussen de oprolinrichting en het bevestigingselement loopt deze op een hoogte in het gebied van 1 tot en met 2 meter, waarbij de hoogte wordt bepaald ten opzichte van een vlakke, horizontale ondergrond waarop de landbouwmachine is geplaatst. Verder loopt de band op eenzelfde hoogte als de bewerkingsorganen. Dit wil zeggen dat de band zich 10 bevindt op een hoogte in een gebied tussen het laagste en het hoogste punt van het betreffende bewerkingsorgaan in de transportstand.
De band kan elk langwerpig buigzaam element zijn dat geschikt is om te worden opgerold op de oprolinrichting, bijvoorbeeld een lint, koord, riem, ketting of touw. Verder kan de band van elk geschikt materiaal worden gemaakt, 15 bijvoorbeeld natuurlijke of synthetische vezels, of metaal. De band heeft bij voorkeur een opvallende kleur, bijvoorbeeld geel-zwart of rood-wit gestreept.
In een uitvoeringsvorm omvat de oprolinrichting een spaninrichting voor het opspannen van de band. Met een dergelijke opspaninrichting kan de band op spanning worden gehouden. Bovendien kan de opspaninrichting worden 20 gebruikt voor het oprollen van de band op de oprolinrichting.
In een uitvoeringsvorm omvat het frame een eerste arm waarop de oprolinrichting is bevestigd en een tweede arm waarop het bevestigingselement is bevestigd. De eerste en/of tweede arm die bij voorkeur aan een zijde van de landbouwmachine zijn aangebracht, kunnen opklapbaar zijn uitgevoerd. Dit is van 25 bijzonder voordeel indien de betreffende armen een belemmering vormen bij het uitklappen van de bewerkingsorganen naar de werkstand.
Daarbij kunnen de eerste en/of de tweede arm dienen als markeerinrichtingen die de buitengrens van een zijde van de landbouwmachine markeren. Daarbij kunnen met de eerste en twee arm op aangrenzende 30 hoekpunten van de landbouwmachine zijn opgesteld. Door de band op te spannen tussen twee armen wordt duidelijk een gehele zijde van de landbouwmachine gemarkeerd, waarbij de bewerkingsorganen achter de band liggen. Hierdoor wordt de veiligheid verder vergroot.
4
De uitvinding zal hiernavolgend in meer detail worden uitgelegd waarbij zal worden verwezen naar de bijgaande tekening waarin:
Figuur 1 een bovenaanzicht toont van een hooibouwmachine volgens de 5 uitvinding: en
Figuur 2 een zijaanzicht toont van de hooibouwmachine van Figuur 1.
Figuren 1 en 2 tonen een zijaanzicht respectievelijk bovenaanzicht van een hooibouwmachine volgens de uitvinding in het geheel aangeduid met het verwijzingscijfer 1. De hooibouwmachine 1 die is ingericht voor het opschudden 10 van een gewas, heeft een langwerpig frame 2. Aan een voorste uiteinde 3 van het frame 2 is een inrichting 4 voorzien voor het koppelen van de hooibouwmachine 1 aan een trekkend voertuig zoals een trekker (niet getoond). Aan het achterste uiteinde 5 van het frame 2 is een hoofdwielgestel 6 voorzien voor het ondersteunen van de hooibouwmachine 1. Wanneer de hooibouwmachine 1 is 15 gekoppeld aan een trekker of dergelijke zal deze tijdens gebruik worden voortbewogen in een gebruikelijke rijrichting, welke rijrichting in hoofdzaak samenvalt met de langsrichting van het frame 2.
Op het frame 2 zijn een tweetal draagarmen 7 bevestigd die elk een aantal gewasbewerkingsorganen 8 ondersteunen. De beide draagarmen 7 met 20 gewasbewerkingsorganen 8 zijn in hoofdzaak symmetrisch ten opzichte van het frame 2 aangebracht. De gewasbewerkingsorganen 8 zijn roteerbaar om een aan de respectieve draagarm 7 bevestigde assen aangebracht. De gewasbewerkingsorganen 8 omvatten een aantal om de omtrek aangebrachte gewasbewerkingselementen 9, zoals tanden of dergelijke.
25 Elke draagarm 7 is scharnierbaar aangebracht zodanig dat de gewasbewerkingsorganen 8 beweegbaar zijn tussen een werkstand (niet getoond) waarin de gewasbewerkingsorganen 8 nabij de grond zijn geplaatst, zodanig dat de bewerkingselementen 9 een op de grond liggend gewas kunnen bewerken, en een transportstand, zoals getoond in de Figuren 1 en 2.
30 In de transportstand is het van belang dat de gehele hooibouwmachine 1 zich in hoofdzaak bevindt tussen de maximale afmetingen die vaak door daartoe bevoegde instanties overheidsorganen aan dergelijke machines tijdens transport zijn gesteld. Bijvoorbeeld mag in bepaalde landen de machine in transportstand een maximale hoogte van vier meter hebben en een maximale 5 breedte van drie meter. Voor de relatief grote gewasbewerkingsorganen 8 is het van belang deze optimaal te plaatsen in de werkstand om zo binnen de vastgestelde afmetingen te blijven.
In de transportstand zijn de bewerkingsorganen 8 opgeklapt om een 5 voor transport gunstige positie in te nemen. Deze transportstand kan als gevolg hebben dat de bewerkingselementen 9 naar een zijde van de hooibouwmachine 1 uitsteken en daarmee een potentieel gevaar voor verwonding van mensen of dieren of beschadiging van zaken opleveren.
Om dit gevaar te voorkomen of ten minste te verminderen is aan 10 elke langszijde van de hooibouwmachine 1 een barrière-inrichting 10 voorzien die het mogelijk maakt om de bewerkingsorganen 8, in het bijzonder de bewerkingselementen 9, ervan in transportstand te markeren.
De barrière-inrichting 10 omvat een band 11, een oprolinrichting 12 en een bevestigingselement 13. Het van de oprolinrichting 12 afgelegen uiteinde 15 van de band 11 is voorzien van een haakelement 14 dat gehaakt is in een in het bevestigingselement 13 voorzien oog.
Elk oprolinrichting 12 en bijbehorend bevestigingselement 13 zijn aangebracht aan een zijde van de landbouwmachine 1, en op een hoogte h van 1,2 meter, zodanig dat de band 11, wanneer deze met het einde 14 is bevestigd 20 aan het bevestigingselement 13, op eenzelfde hoogte als de bewerkingsorganen 8 in transportstand loopt, d.w.z. dat de hoogte h van de opgespannen band 11 ligt tussen het laagste en het hoogste punt van het betreffende bewerkingsorgaan 8 in transportstand. De band 11 loopt verder in hoofdzaak evenwijdig aan de rijrichting van de landbouwmachine 1. Als alternatief zou de band 11 ook in hoofdzaak 25 evenwijdig aan de gewasbewerkingsorganen 8 kunnen lopen, d.w.z. in een horizontale richting op een in hoofdzaak constante afstand van de bewerkingsorganen 8.
In het algemeen ligt de hoogte h van de band 11, wanneer deze is gespannen tussen oprolinrichting 12 en bevestigingselement 13 in het gebied van 30 1 tot en met 2 meter, bij voorkeur in het gebied van 1,2 meter tot en met 1,7 meter.
Verder bevindt de opgespannen band 11 zich op ten minste 10 cm, bij voorkeur ten minste 15 cm van de bewerkingsorganen 8, in het bijzonder van de uitstekende uiteinden van de bewerkingselementen 9 van de bewerkingsorganen 8.
6
De aanwezigheid van de band 11, indien deze bevestigd is aan het bevestigingselement 13, verhindert dat de draagarmen 7 naar de werkstand kunnen worden gebracht. Door het loshaken van het haakelement 14 en het oprollen van de band 11 op de oprolinrichting 12 kan de barrière eenvoudig 5 worden weggenomen zodat het uitklappen van de draagarmen 7 naar de werkstand weer mogelijk wordt. Als op een ander moment de draagarmen 7 weer naar de transportstand worden gebracht, kan door het ontrollen van de band 11 van de oprolinrichting 12 en het haken van het haakelement 14 aan het bevestigingselement 13 de barrière-inrichting 10 weer eenvoudig worden 10 verwezenlijkt.
Met voordeel omvat de oprolinrichting 12 een spaninrichting voor het opspannen van de band 11. Met een dergelijke spaninrichting kan de band 11 automatisch op spanning worden gebracht en gehouden, en is het mogelijk om de band 11 indien gewenst automatisch te laten oprollen op de oprolinrichting 12. Als 15 alternatief is het bijvoorbeeld mogelijk om de band 11 handmatig op te rollen, bijvoorbeeld op twee op korte afstand van elkaar geplaatste haken. Het is daarbij mogelijk om de lengte van de band 11 zodanig te maken dat deze precies tussen de oprolinrichting 12 en het bevestigingselement 13 is op te spannen.
De band 11 kan van elk geschikt materiaal worden gemaakt en heeft 20 bij voorkeur een opvallende kleur, bijvoorbeeld geel-zwart of rood-wit gestreept. De band kan ook elke geschikte dwarsdoorsnede hebben. De band 11 kan ook een lint, touw, koord, riem of ketting of dergelijke omvatten. Het kan voordelig zijn om de band 11 ten minste gedeeltelijk van elastisch materiaal te vervaardigen zodat deze gemakkelijker is op te spannen tussen de oprolinrichting 12 en het 25 bevestigingselement 13.
De oprolinrichting 12 is gemonteerd op een eerste arm 15 die is geplaatst op een voorste hoek van elke langszijde van de hooibouwmachine 1. De bevestigingsinrichting 13 is gemonteerd op een tweede arm 16 die is geplaatst op een achterste hoek van elke langszijde van de hooibouwmachine 1. De eerste arm 30 15 en tweede arm 16 markeren dus de hoeken van de hooibouwmachine 1. De armen 15, 16 worden voordeligerwijs ook voorzien van opvallende kleuren, bijvoorbeeld de combinatie zwart-geel of rood-wit, om deze hoekpunten van de hooibouwmachine 1 beter zichtbaar te maken. De tussen de twee armen 15, 16 7 opgespannen banden 11 markeren duidelijk de beide langszijden van de hooibouwmachine 1, waarbij de bewerkingsorganen 8 achter de band liggen.
De tweede armen 16 verhinderen in de stand getoond in de figuren het uitklappen van de draagarmen 7 naar de werkstand. Om dit uitklappen van de 5 draagarmen 7 toch mogelijk te maken zijn de tweede armen om een scharnier 17 opklapbaar op het frame 2 gemonteerd. Na het van het bevestigingselement 14 losmaken en op de oprolinrichting 12 oprollen van de band 11, kunnen de tweede armen 16 dus worden ingeklapt om het verplaatsen van de bewerkingsorganen 8 naar de werkstand mogelijk te maken.
10 In de Figuren 1 en 2 is een uitvoeringsvorm van de hooibouwmachine 1 getoond, waarbij een barrière-inrichting 10 aan de beide langszijden van een hooibouwmachine 1 is voorzien. In een alternatieve uitvoeringsvorm is het ook mogelijk om een dergelijke barrière-inrichting 10 aan een andere zijde van een landbouwmachine 1 te voorzien. Bijvoorbeeld is het in 15 de uitvoeringsvorm van Figuren 1 en 2 mogelijk om tussen de twee tweede armen 16 een barrière-inrichting 10 te voorzien welke de gewasbewerkingsorganen 8 aan de achterzijde van de hooibouwmachine 1 markeert. Daarbij markeert een dergelijke barrière-inrichting 10 ook de achterzijde van de hooibouwmachine 1.
1036115

Claims (10)

1. Landbouwmachine (1) omvattende: een frame (2) dat is ingericht om aan een voertuig te worden bevestigd om 5 de landbouwmachine (1) in een gebruikelijke rijrichting voort te bewegen, ten minste een draagarm (7) die scharnierbaar om een of meer scharnierlijnen is verbonden met het frame (2), en meerdere bewerkingsorganen (8) met bewerkingselementen (9) voor het bewerken van grond of een gewas, waarbij de bewerkingsorganen (8) 10 beweegbaar, in het bijzonder roteerbaar, zijn verbonden met de draagarm (7), waarbij de bewerkingsorganen (8) door het scharnieren van de draagarm (7) ten minste verplaatsbaar zijn tussen een werkstand en een transportstand. met het kenmerk, dat de landbouwmachine (1) een barrière-inrichting (10) omvat 15 voor het markeren van de bewerkingsorganen (8) in de transportstand, waarbij de barrière-inrichting (10) omvat: een band (11), een oprolinrichting (12) voor het op- en afrollen van de band, en een op afstand van de oprolinrichting (12) aangebracht 20 bevestigingselement (13) voor het daaraan losneembaar bevestigen van een einde van de band (11), waarbij de oprolinrichting (12) en het bevestigingselement (13) zijn aangebracht aan een zijde van de landbouwmachine (1) en op een hoogte in het gebied van 1 tot en met 2 meter, zodanig dat de band (11), wanneer deze met het einde is 25 bevestigd aan het bevestigingselement (13), op eenzelfde hoogte als de bewerkingsorganen (8) in transportstand loopt.
2. Landbouwmachine (1) volgens conclusie 1, waarbij de oprolinrichting (12) een spaninrichting omvat voor het opspannen en/of automatisch oprollen van 30 de band (11).
3. Landbouwmachine (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij het einde van de band (11) is voorzien van een haakelement (14) dat losneembaar te bevestigen is aan het bevestigingselement (13). 1036115
4. Landbouwmachine (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het frame (2) een eerste arm (15) omvat waarop de oprolinrichting (12) is bevestigd en een tweede arm (16) waarop het bevestigingselement (13) is 5 bevestigd.
5. Landbouwmachine (1) volgens conclusie 4, waarbij de eerste arm (15) en/of tweede arm (16) opklapbaar zijn.
6. Landbouwmachine (1) volgens conclusie 4 of 5, waarbij de eerste arm (15) en/of de tweede arm (16) op een hoekpunt van de landbouwmachine (1) zijn opgesteld om te dienen als markeerinrichtingen die een hoekpunt en/of zijde van de landbouwmachine (1) markeren.
7. Landbouwmachine (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de oprolinrichting (12) en het bevestigingselement (13) zijn aangebracht op een hoogte in het gebied van 1,2 meter tot en met 1,7 meter.
8. Landbouwmachine (1) volgens een van de voorgaande conclusies, 20 waarbij de oprolinrichting (12) en het bevestigingselement (13) zijn aangebracht zodanig dat de band (11), wanneer deze met het einde is bevestigd aan het bevestigingselement (13), zich ten minste op 10 cm, bij voorkeur ten minste 15 cm van de bewerkingsorganen (8) bevindt.
9. Landbouwmachine (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de band (11), wanneer deze met het einde is bevestigd aan het bevestigingselement (13), in hoofdzaak evenwijdig aan de rijrichting loopt en/of in horizontale richting op in hoofdzaak constante afstand van de bewerkingsorganen (8). 30
10. Landbouwmachine (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de landbouwmachine (1) een tweede barrière-inrichting (10) omvat voor het markeren van de gewasbewerkingsorganen (8) in de transportstand aan een tegenoverliggende zijde van de landbouwmachine (1). 1036115
NL1036115A 2008-10-27 2008-10-27 Landbouwmachine. NL1036115C (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036115A NL1036115C (nl) 2008-10-27 2008-10-27 Landbouwmachine.
DK09075461.5T DK2179641T3 (da) 2008-10-27 2009-10-12 Landbrugsmaskine
AT09075461T ATE514328T1 (de) 2008-10-27 2009-10-12 Landwirtschaftliche maschine
EP09075461A EP2179641B1 (en) 2008-10-27 2009-10-12 Agricultural machine

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036115A NL1036115C (nl) 2008-10-27 2008-10-27 Landbouwmachine.
NL1036115 2008-10-27

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1036115C true NL1036115C (nl) 2010-04-28

Family

ID=40662704

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1036115A NL1036115C (nl) 2008-10-27 2008-10-27 Landbouwmachine.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP2179641B1 (nl)
AT (1) ATE514328T1 (nl)
DK (1) DK2179641T3 (nl)
NL (1) NL1036115C (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2014062051A1 (en) 2012-10-19 2014-04-24 Forage Innovations B.V. Tedding machine for plants lying on the ground

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE202011107678U1 (de) * 2011-11-09 2013-02-13 Alois Pöttinger Maschinenfabrik Gmbh Landwirtschaftliche Maschine
DE202011107679U1 (de) * 2011-11-09 2013-02-13 Alois Pöttinger Maschinenfabrik Gmbh Heuwerbungsmaschine
NL2009889C2 (nl) * 2012-11-27 2014-06-02 Forage Innovations Bv Landbouwinrichting, en werkwijze voor het bewerken van gewas.
NL2011137C2 (en) * 2013-07-11 2015-01-13 Forage Innovations Bv Agricultural machine, in particular a haymaking machine.

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE8712165U1 (nl) * 1987-09-08 1987-10-29 Fella-Werke Gmbh, 8501 Feucht, De
EP0310532A1 (fr) * 1987-10-01 1989-04-05 Kuhn S.A. Machine de fenaison avec un dispositif de protection perfectionné
FR2891437A1 (fr) * 2005-10-05 2007-04-06 Kuhn Sa Sa Machine de fenaison avec des moyens de protection perfectionnes

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE8712165U1 (nl) * 1987-09-08 1987-10-29 Fella-Werke Gmbh, 8501 Feucht, De
EP0310532A1 (fr) * 1987-10-01 1989-04-05 Kuhn S.A. Machine de fenaison avec un dispositif de protection perfectionné
FR2891437A1 (fr) * 2005-10-05 2007-04-06 Kuhn Sa Sa Machine de fenaison avec des moyens de protection perfectionnes

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2014062051A1 (en) 2012-10-19 2014-04-24 Forage Innovations B.V. Tedding machine for plants lying on the ground

Also Published As

Publication number Publication date
ATE514328T1 (de) 2011-07-15
EP2179641A1 (en) 2010-04-28
DK2179641T3 (da) 2011-08-15
EP2179641B1 (en) 2011-06-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1036115C (nl) Landbouwmachine.
US7237591B2 (en) Retractable safety barrier
US9731640B1 (en) Mobile fall protection unit for flatbed platforms
US4124196A (en) Portable device for screening off an accident scene from view
US6109855A (en) Game hoist and carrier apparatus
US5956923A (en) Method and apparatus for installing, retrieving and reusing protective coverings for plants, vines and trees
US20080006666A1 (en) Hitch carrier device
NL8602866A (nl) Maaimachine.
ES2276213T3 (es) Aparato de envoltura de pelicula con miembros desviadores de resorte para el rollo de pelicula.
ES1066325U (es) Batea arrastrada o autopropulsada para la recoleccion de aceitunas u otros frutos.
US20060104760A1 (en) Lift platform having retractable barrier
NL1034139C2 (nl) Inrichting voor het manipuleren van een althans in hoofdzaak plaatvormig object.
US6860471B2 (en) Fence dispensing apparatus
KR20220027165A (ko) 개별 화물을 위한 수송 카트
US6174104B1 (en) Highway marking tape removal apparatus
ES2926716T3 (es) Dispositivo con manto de recolección de frutos y máquina agrícola provista del dispositivo
EP1694523B1 (en) Sheeting system for open-topped containers
ES2904946T3 (es) Máquina de recolección de frutos móvil con bolsillo vaciador
US7037056B2 (en) Sheet member dispensing apparatus for use with articles stacked on a bed of a trailer
PL242874B1 (pl) Wysięgnik do stosowania w urządzeniach do zbierania owoców, do którego roboczego końca zamocowany jest drążek
PL72991Y1 (pl) Agregat do zbioru wiśni i innych owoców z drzew, z automatycznie rozwijaną i zwijaną plandeką
PL71920Y1 (pl) Agregat z automatycznie łukowo rozwijanym i zwijanym ekranem, przeznaczony do zbioru wiśni i innych owoców pestkowych
US11413945B2 (en) Trailer tarping system
PL70704Y1 (pl) Kombajn do zbioru wiśni i innych owoców z automatycznie rozwijanym i zwijanym ekranem
EP1872991A1 (en) Covering system for transportable containers

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20130501