NL1034074C2 - Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van ijsklontjes. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van ijsklontjes.

BESCHRIJVING

De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect 5 betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van ijsklontjes, omvattende een toevoerinrichting voor het naar ten minste één langgerekte mal toevoeren van vloeistof en een koelinrichting voor het doen bevriezen van de vloeistof, waarbij de ten minste en althans ten minste bij het koelen van de vloeistof afgesloten ruimte voor een ijskolom definieert.

10 In US 2 900 803 A wordt een koelkast beschreven, in de deur waarvan een dergelijke inrichting is opgenomen. In de koelkastdeur bevindt zich een behuizing met vier buizen. Om de behuizing strekt zich een ononderbroken koelspiraal uit, die tegen de behuizingswand is gelegen. De buizen kunnen van bovenaf worden gevuld met water, dat na bevriezing aan de onderkant van de 15 buizen in de vorm van ijs uit de buizen kan worden gehaald. Hoewel deze inrichting geschikt is voor het toepassing in een koelkast, is hij niet geschikt voor het maken van relatief grote hoeveelheden ijsklontjes.

De onderhavige uitvinding beoogt daarom een inrichting volgens de inleiding te verschaffen, waarmee op grotere schaal ijsklontjes kunnen worden 20 vervaardigd. Dit doel wordt door de onderhavige uitvinding bereikt, doordat de ten minste ene mal twee onderling ten opzichte van elkaar beweegbare maldelen omvat voor het uit elkaar kunnen bewegen van de maldelen wanneer de ijskolom is vervaardigd. Hierdoor is het eenvoudig mogelijk de ijskolom uit de mal te verwijderen door de onderling ten opzichte van elkaar beweegbare maldelen van de 25 ijskolom weg te bewegen. Met name wanneer de mal verwarmingsmiddelen omvat, voor het van de maldelen los kunnen smelten van de vervaardigde ijskolom kan aldus zeer snel ijs uit de mal worden verwijderd voor het van de maldelen los kunnen smelten van een vervaardigde ijskolom en het kunnen starten van een volgende productiecyclus.

30 Een bekende inrichting voor het vervaardigen van ijsklontjes omvat een langwerpige mal die zich horizontaal uitstrekt en aan de onderzijde is voorzien van ribben voor het verschaffen van een matrix met vormen voor ijsklontjes. De toevoerinrichting omvat een sproeier die gekoeld water tegen de open onderzijde van de mal sproeit, waarna het water aan de onderzijde van de mal bevriest. Aldus 1034074, r 2 groeit aan de onderzijde van de mal een ijsmassa aan die door de ribben wordt verdeeld in ijsklontjes. Vervolgens worden de ijsklontjes van de mal losgemaakt en voor opslag en transport naar bijvoorbeeld horecagelegenheden verpakt.

Een nadeel van de bekende inrichting is de beperkte productie-5 capaciteit, omdat de ijsklontjes langzaam aangroeien, en omdat maar één laag ijsklontjes per batch kan worden gemaakt.

De onderhavige uitvinding beoogt daarom volgens een eerste aspect een inrichting volgens de inleiding te verschaffen waarmee een hogere productiecapaciteit mogelijk is dan bij de bekende inrichtingen. Dit doel wordt door 10 de onderhavige uitvinding bereikt doordat de ten minste ene mal althans ten minste bij het koelen van de vloeistof een althans ten minste in hoofdzaak afgesloten ruimte voor een ijskolom definieert. Hierdoor is het mogelijk een gekoelde vloeistof in de door de mal althans ten minste in hoofdzaak afgesloten ruimte te laten stromen en de vloeistof vervolgens door koelmiddelen rondom de vloeistof intensiever te koelen 15 dan bij de bekende inrichtingen het geval is. Door de intensievere koeling wordt een hogere koelcapaciteit en dus de mogelijkheid van een hogere productiecapaciteit verschaft. Aldus is het doel van de onderhavige uitvinding bereikt.

Uit US 2004/009878 A1 is een ijsmaakinrichting bekend met twee ijsmaaksecties met een kolom ijsmaakcompartimenten, waarachter zich koelhuizen 20 uitstrekken. De ijsmaakcompartimenten zijn aan de voorzijde open. Door de open voorzijde wordt gekoeld water vanuit een verdeelbuis via een sproeigat in het compartiment gesproeid, waarbij het water door koeling van de koelhuizen aan de achterzijde van de compartimenten aangroeit tot ijsklontjes. Ook in JP-10-197114 A en JP 2003-130513 A worden inrichtingen beschreven die uitgaan van open 25 compartimenten waar in water wordt gesproeid.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding zijn koelmiddelen voorzien voor het koelen en doen bevriezen van de vloeistof door de ten minste ene mal. Hierdoor heeft directe koeling en bevriezing van de vloeistof in de mal plaats, hetgeen een relatief hoog rendement oplevert.

30 Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvat de ten minste ene mal verwarmingsmiddelen voor het van de mal kunnen lossmelten van de vervaardigde ijskolom.

Voor het kunnen produceren van meer dan één ijsklontje per mal, heeft het de voorkeur dat de ten minste ene mal een reeks onderling verbonden r 3 holle ruimten definieert voor het vervaardigen van een langgerekte ijskolom van onderling verbonden ijsklontjes. Doordat de ijsklontjes op een door de vorm van de mal bepaalde manier onderling zijn verbonden kunnen ze efficiënt worden verpakt en bij gebruik worden georiënteerd.

5 Het is mogelijk dat de mal een doorlopend binnenoppervlak heeft voor het produceren van een staaf ijs die later kan worden verdeeld in afzonderlijke ijsklontjes, maar het heeft de voorkeur dat de mal verjongingen omvat voor het verschaffen van een versmalling van de langgerekte ijskolom tussen naburige ijsklontjes. Door deze maatregel is het later bij het gebruik van de ijsklontjes 10 eenvoudiger afzonderlijke ijsklontjes van elkaar te scheiden dan bij een doorlopende mal zoals die aan het begin van deze alinea is beschreven.

De ten minste ene mal definieert bij een alternatieve voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding een reeks afzonderlijke holle ruimten voor het vervaardigen van een ijskolom van een aantal afzonderlijke 15 ijsklontjes. Dit heeft als voordeel dat de ijsklontjes later niet van elkaar hoeven te worden gescheiden, althans indien wordt voorkomen dat de ijsklontjes tijdens een navolgende opslag alsnog aan elkaar vriezen.

Voor het vormen van een holte in de ijsklontjes heeft het de voorkeur dat zich in de lengte van de ten minste ene mal een langgestrekt element 20 uitstrekt door de ten minste ene mal, waaromheen de ijsklontjes in de mal worden vervaardigd. Holten in ijsklontjes kunnen bijvoorbeeld gewenst zijn voor het manipuleren van de ijsklontjes in een latere fase en/of voor het vergroten van het koeloppervlak van de ijsklontjes.

Het heeft daarbij de voorkeur dat het langgestrekt element 25 verwarmingsmiddelen omvat. Ook deze verwarmingsmiddelen maken het mogelijk de ijskolom relatief snel door smelting van het langgestrekt element los te maken, bijvoorbeeld door eerste de mal te verwarmen, de maldelen van de ijskolom weg te bewegen en vervolgens het langgestrekt element te verwarmen, zodat de ijskolom langs het langgestrekt element in een verpakking kan glijden. Wanneer het 30 langgestrekt element is voorzien van koelmiddelen, is het bovendien mogelijk het water in de mal door middel van het langgestrekt element te koelen voor het nog sneller doen bevriezen van het water.

De ten minste ene mal is bij voorkeur in hoofdzaak verticaal georiënteerd. Dit heeft als voordeel dat wanneer de ijsklontjes uit de mal moeten 4 worden verwijderd, bijvoorbeeld door het uit elkaar bewegen van maldelen zoals eerder beschreven, de ijskolom of de afzonderlijke ijsklontjes recht naar beneden in een verpakking kan of kunnen vallen, in het geval waarbij een langgestrekt element als hiervoor is besproken, is voorzien kan dat langgestrekt element als geleider voor 5 de ijskolom of ijsklontjes functioneren.

Voor het verder verhogen van de capaciteit heeft het de voorkeur dat de inrichting een rij naast elkaar georiënteerde mallen omvat en heeft het verder de voorkeur dat de inrichting een aantal mallen omvat die in een matrix ten opzichte van elkaar zijn georiënteerd. Aldus ontstaat een relatief compacte inrichting voor het 10 produceren van ijsklontjes met een hoge capaciteit.

Het heeft verder de voorkeur dat transportmiddelen zijn voorzien voor het onder de ten minste ene mal positioneren van een verpakking voor door de inrichting vervaardigde ijsklontjes. Aldus kunnen de ijsklontjes snel en efficiënt worden verpakt en is het mogelijk het productieproces te mechaniseren en/of te 15 automatiseren zodat geen menselijke handelingen nodig zijn. Hierdoor kan niet alleen efficiënt maar ook hygiënisch worden gewerkt.

Het heeft verder de voorkeur dat voorkoelmiddelen zijn voorzien voor het voorkoelen van naar de ten minste ene mal toe te voeren vloeistof. In het algemeen geldt dat hoe kouder de naar de ten minste ene mal toegevoerde 20 vloeistof, des te sneller de vloeistof door verdere koeling in de mal in ijs kan worden omgezet en des te sneller de productiecyclus kan worden afgerond. Ook dit verhoogt de capaciteit van de inrichting.

De onderhavige uitvinding heeft volgens een tweede aspect betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van ijsklontjes omvattende de 25 stappen van het naar een mal met een althans ten minste in hoofdzaak afgesloten ruimte toevoeren van vloeistof, het in de mal doen bevriezen van de vloeistof, en het uit de mal verwijderen van de aldus vervaardigde ijsklontjes. Een bekende werkwijze is hier voorgaand beschreven onder verwijzing naar de bekende inrichting voor het produceren van ijsklontjes uit US 2 900 803. Voor het bereiken van het doel van een 30 hogere productiecapaciteit worden bij de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding twee onderling beweegbare maldelen voor de mal na het vervaardigen van de ijskolom uit elkaar bewogen. Aldus kan de ijskolom zeer snel uit de mal worden verwijderd voor het daaropvolgend kunnen starten van een volgende productiecyclus. Voor voorkeursuitvoeringsvormen van de werkwijze volgens het 5 tweede aspect van de onderhavige uitvinding wordt verwezen naar de beschrijving van de inrichting volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding.

Hiernavolgend zal de onderhavige uitvinding nader worden toegelicht onder verwijzing naar de hiernavolgende figuren waarin voorbeeld-5 uitvoeringsvormen van inrichtingen volgens de onderhavige uitvinding worden getoond.

Figuur 1 toont schematisch een perspectivisch aanzicht van een mal voor een ijskolom in geopende toestand volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 2 toont schematisch een aanzicht in dwarsdoorsnede van de 10 mal uit figuur 1 in gesloten toestand;

Figuur 3 toont schematisch een aanzicht in dwarsdoorsnede van een matrix van mallen in geopende toestand;

Figuur 4 toont een schematisch zij-aanzicht in doorsnede van een ijsdispenser voor ijsblokjes die zijn vervaardigd met een inrichting volgens de 15 onderhavige uitvinding; en

Figuur 5 toont een zij-aanzicht van een transporteurinrichting voor ijsklontjes in een dispenser.

Nu kijkend naar figuur 1 wordt een mal 1 voor het vervaardigen van ijsklontjes getoond. De mal 1 omvat twee volgens pijl P ten opzichte van elkaar 20 verplaatsbare maldelen 1a, 1b en een buis 2 met een ophangsysteem 3. De maldelen 1a, 1b omvatten ieder een plaat 4 en een reeks boven elkaar aangebrachte vormelementen 5.

Figuur 2 toont een aanzicht in dwarsdoorsnede van een samenstel 6 van drie mallen 6a, 6b, 6c volgens het principe van figuur 1 die zijn gevormd door 25 U-vormige profielen 7 en H-vormige profielen 8 waardoorheen zich buizen 9 uitstrekken.

Figuur 3 toont een matrixvorm 10 van negen mallen volgens het principe van figuur 1 die zijn gevormd door middel van profielelementen 11, 12 waardoorheen zich buizen 13 uitstrekken.

30 Figuur 4 toont een schematisch zij-aanzicht in langsdoorsnede van een ijsdispenser 30 met een kast 31 waarop een voorraadruimte 32 voor ijsklontjes 36 met een transporteur 33 is opgenomen. De transporteur 33 strekt zich uit tot een uitwerpopening 34 die uitmondt boven een plateau 35.

In figuur 5 is een detailaanzicht weergegeven van ijsklontjes 36 die 6 in de voorraadruimte 32 uit figuur 4 zijn opgeslagen boven een transporteur 33 met een ketting 37 met vingers 38 die om tandwielen 39 is geslagen, waarvan één tandwiel roterend aandrijfbaar is voor het op zijn beurt aandrijven van de ketting 37.

Nu verwijzend naar figuur 1 wordt een mal 1 voor het vervaardigen 5 van een ijskolom weergegeven. Oe mal 1a omvat twee maldelen 1a, 1b die in de richting van pijl P naar elkaar toe en van elkaar af beweegbaar zijn. In figuur 1 zijn de maldelen 1a, 1b getoond in een toestand waarin zij maximaal uit elkaar zijn bewogen. De maldelen 1a, 1b omvatten ieder een plaat 4 die is voorzien van boven elkaar gerangschikte vormelementen 5. De vormelementen 5 zijn in dit voorbeeld 10 rechthoekig met een halfronde uitsparing om ruimte te creëren voor buis 2. Wanneer de maldelen 1a, 1b naar elkaar zijn toe bewogen (zie figuur 2) vormen twee tegenover elkaar gelegen vormelementen 5 een ruimte voor een ijsklontje. De vormelementen kunnen verwisselbaar zijn aangebracht zodat vormelementen met verschillende vormen in de inrichting volgens de onderhavige uitvinding kunnen 15 worden toegepast. Tussen de beide maldelen 1a, 1b strekt zich verticaal een buis 2 uit die is opgehangen aan een ophangsysteem 3.

Figuur 2 geeft een dwarsdoorsnede aanzicht van een samenstel 6 van deze mallen 6a, 6b, 6c volgens het principe zoals uiteengezet onder verwijzing naar figuur 1. In figuur 2 zijn de mallen 6a, 6b, 6c in hoofdzaak gesloten, dat wil 20 zeggen, de maldelen zijn naar elkaar toe bewogen zodat zij één in hoofdzaak afgesloten ruimte rondom respectievelijke buizen 9 vormen. De maldelen worden in figuur 2 gevormd door U-vormige profielen 7 aan de buitenzijde en H-vormige profielen 8 in het midden van het samenstel 6. Bij deze uitvoering blijft de middelste buis 9 statisch. De H-profielen 8 kunnen naar opzij van de middelste buis 9 worden 25 weg bewogen, waarbij de buitenste buizen 9 op hun beurt verder van de H-profielen 8 naar buiten kunnen worden verplaatst. De U-profielen 7 kunnen nog verder ten opzichte van de buitenste buizen 9 naar buiten worden verplaatst. Aldus wordt er om alle buizen 9 voldoende ruimte gecreëerd voor het kunnen verwijderen van een in de mallen 6a, 6b, 6c gevormde ijskolommen.

30 In figuur 3 is een matrixvorm 10 van mallen volgens het principe uit figuur 1 weergegeven met profielelementen 11 aan de buitenzijden en profiel-elementen 12 in het midden van de matrixvorm. Het werkingsprincipe van de matrixvorm 10 komt overeen met dat uit figuur 2. In figuur 3 zijn de profielelementen 11, 12 uit elkaar bewogen conform de weergave in figuur 1. Het is te zien dat de 7 onderlinge afstand van de buizen groter is dan bij figuur 2.

Voor het vervaardigen van ijskolommen met een matrixvorm zoals weergegeven in figuur 3 worden de mallen in hoofdzaak gesloten door de profielelementen 11 en 12 naar elkaar toe te bewegen, dat wil zeggen de 5 profielelementen ter linkerzijde van de middelste kolom buizen 13 worden zo ver mogelijk naar rechts verplaatst en de profielelementen 11, 12 ter rechterzijde van de middelste rij buizen 13 wordt zo veel mogelijk naar links verplaatst. De buizen 9 blijven ongeveer midden tussen de profielelementen georiënteerd. Vervolgens wordt vanaf de bovenzijde van iedere mal water met een temperatuur nabij het vriespunt in 10 de mallen gebracht. De mallen zijn hierbij aan de onderzijde gesloten zodat de mallen zich vullen met water. Wanneer voldoende water in de mallen is gebracht worden de profielelementen 11, 12 op op zich bekende wijze gekoeld, waardoor het water in de mallen bevriest. Wanneer aldus ijskolommen in de mallen zijn gevormd worden de profielelementen 11,12 kortstondig verwarmd waardoor de ijskolommen 15 aan de omtrek, waar zij contact maken met de profielelementen 11,12 smelten en de profielelementen 11, 12 kunnen worden terug verplaatst naar de in figuur 3 getoonde positie. De ijskolommen blijven hierbij op hun plaats omdat zij aan buizen 13 zijn vastgevroren. Vervolgens worden de buizen 13 verwarmd zodat de ijskolommen in de binnenomtrek smelten en losraken van de buizen 13. Onder de 20 mallen kan een verpakking voor de ijskolommen zijn geplaatst zodat de ijskolommen rechtstreeks in de verpakking vallen en voor opslag kunnen worden verpakt en getransporteerd. Vervolgens kunnen de profielelementen 11, 12 weer naar elkaar toe worden bewogen en kan een volgende productiecyclus starten. Aldus wordt op zeer efficiënte wijze relatief snel een relatief grote hoeveelheid ijsklontjes 25 vervaardigd.

In figuur 4 wordt een dispenser 30 voor volgens de onderhavige uitvinding vervaardigde ijsklontjes 36 schematisch in doorsneden zij-aanzicht weergegeven. De ijsdispenser 30 omvat een kast 31 om de voorraadruimte 32 met de transporteur 33 op voldoende hoogte aan te brengen om ijsklontjes 36 via een 30 uitwerpopening 34 in een glas of dergelijke dat op het plateau 35 is geplaatst te laten vallen. Aan de voorzijde van de kast 31, dat wil zeggen de zijde waarop de uitwerpopening 34 en het plateau 35 zich bevinden, bevindt zich een bedieningspaneel (niet getoond) voor een bediener die daarmee de transporteur 33 kan besturen voor het naar de uitwerpopening 34 verplaatsen van een gewenst 8 aantal ijsklontjes 36. De voorraadruimte 32 is bij voorkeur geïsoleerd en gekoeld om te voorkomen dat ijsklontjes 36 in de voorraadkast smelten.

Het inwendige van de voorraadruimte 32 uit figuur 4 is verder in detail weergegeven in figuur 5. Hierin is te zien dat zich onder de kolommen met 5 ijsklontjes 36 een ketting 37 bevindt die om tandwielen 39 is geslagen. Ten minste één van beide tandwielen 39 kan door een bediener via het genoemd bedieningspaneel worden aangedreven voor het via uitwerpopening 34 afgeven van een gewenst aantal ijsklontjes 36. Op de ketting 37 bevinden zich vingers 38 die op in hoofdzaak dezelfde onderlinge afstand op de ketting 37 zijn voorzien als de 10 onderlinge afstand tussen de hartlijnen van de ijsklontjes 36. Wanneer de ijsklontjes 36 bijvoorbeeld zijn vervaardigd met een mal die is voorzien van een buis (2, 9, 13) zoals getoond in figuren 1 tot en met 3 zijn de kolommen met ijsklontjes 36 hol. Vanwege het profiel van de ijsklontjes 36 zijn de ijsklontjes 36 binnen een kolom over een zeer beperkt oppervlak aan elkaar vast gesmolten. In het voorbeeld uit 15 figuur 5 zijn de ijsklontjes 36 door brugverbindingen 40 ook horizontaal aan elkaar vastgesmolten waardoor als het ware een blok ijs is gevormd met in hoofdzaak verticale tussenruimten. Het blok ijs wordt binnen de voorraadruimte 32 op een bepaalde hoogte boven de vingers 38 aan de bovenkant van de ketting 37 gehouden. Wanneer de voorraadruimte 32 (opnieuw) is gevuld bevinden de 20 ijsklontjes 36 aan de onderzijde van de respectievelijke kolommen zich in een horizontaal vlak boven de vingers 38. Vervolgens wordt de ijsdispenser 30 in werking gezet en wordt het blok ijsklontjes 36 een trap verlaagd. Hierbij vallen de holle ruimten van de respectievelijke ijsklontjes 36 over de vingers 38 aan de bovenzijde van de ketting 37. Vervolgens wordt de ketting in de richting van pijlen A 25 aangedreven naar de uitwerpopening 34 waardoor de onderste rij ijsklontjes naar rechts wordt verplaatst en steeds een ijsklontje 36 aan de rechterzijde van de desbetreffende vinger 38 valt wanneer de vinger 38 via tandwiel 39 van een verticaal naar boven gerichte positie naar een verticaal naar onder gerichte positie wordt verplaatst. Het ijsklontje 36 valt dan via de uitwerpopening 34 naar beneden in een 30 glas (niet getoond) dat op plateau 35 is geplaatst. Wanneer alle (in dit geval 9) onderste ijsblokjes door de ketting 37 met vingers 38 onder het ijsblok zijn verwijderd wordt het gehele ijsblok weer een trap verlaagd, zodat een nieuwe rij ijsklontjes 36 over de vingers 38 valt. De ketting 37 kan ook worden aangedreven zodat die zich over een afstand van twee of meer ijskolommen verplaatst, waardoor 9 twee of meer ijsklontjes via de uitwerpopening 34 in een glas worden geworpen. Het is ook mogelijk dat er twee of meer ijsblokken en twee of meer transporteurs zich achter elkaar in de dispenser bevinden, zodat de transporteurs bijvoorbeeld parallel kunnen worden aangedreven en er sneller twee of meer ijsklontjes via de 5 uitwerpopening 34 kunnen worden afgegeven.

Hierboven zijn slechts enkele uitvoeringsvoorbeelden van inrichtingen volgens de onderhavige uitvinding beschreven en getoond. Het moge echter duidelijk zijn dat noch de beschrijving noch de figuren een beperkende invloed hebben op de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding die wordt 10 bepaald door de hiernavolgende conclusies. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk in plaats van water een andere, al dan niet waterhoudende, vloeistof in de mal te bevriezen, bijvoorbeeld aanmaaklimonade.

15 1 03 4074 _

Claims (14)

1. Inrichting voor het vervaardigen van ijsklontjes, omvattende een 5 toevoerinrichting voor het naar ten minste één langgerekte mal toevoeren van vloeistof en een koelinrichting voor het doen bevriezen van de vloeistof, waarbij de ten minste ene mal althans ten minste bij het koelen van de vloeistof een althans ten minste in hoofdzaak afgesloten ruimte voor een ijskolom definieert, met het kenmerk, dat de ten minste ene mal twee onderling ten opzichte van elkaar 10 beweegbare maldelen omvat voor het uit elkaar kunnen bewegen van de maldelen wanneer de ijskolom is vervaardigd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat koelmiddelen zijn voorzien voor het koelen en doen bevriezen van de vloeistof door de ten minste ene mal.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de ten minste ene mal verwarmingsmiddelen omvat voor het van de mal kunnen lossmelten van de vervaardigde ijskolom.

4. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ten minste ene mal een reeks onderling verbonden holle 20 ruimten definieert voor het vervaardigen van een langgerekte ijskolom van onderling verbonden ijsklontjes.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de mal verjongingen omvat voor het verschaffen van een versmalling van de langgerekte ijskolom tussen naburige ijsklontjes.

6. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk, dat de ten minste ene mal een reeks afzonderlijke holle ruimten definieert voor het vervaardigen van een ijskolom van een aantal afzonderlijke ijsklontjes.

7. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met 30 het kenmerk, dat zich in de lengte van de ten minste ene mal een langgestrekt element uitstrekt door de ten minste ene mal, waaromheen de ijsklontjes in de mal worden vervaardigd.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het langgestrekt element verwarmingsmiddelen omvat. 103 4074J

9. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ten minste ene mal in hoofdzaak verticaal is georiënteerd.

10. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een rij naast elkaar georiënteerde mallen omvat.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de inrichting een aantal mallen omvat die in een matrix ten opzichte van elkaar zijn georiënteerd.

12. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat transportmiddelen zijn voorzien voor het onder de ten minste ene mal positioneren van een verpakking voor door de inrichting vervaardigde 10 ijsklontjes.

13. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voorkoelmiddelen zijn voorzien voor het voorkoelen van naar de ten minste ene mal toe te voeren vloeistof.

14. Werkwijze voor het vervaardigen van ijsklontjes, omvattende de 15 stappen van a) het naar een mal met een althans ten minste in hoofdzaak afgesloten ruimte toevoeren van vloeistof, b) het in de mal doen bevriezen van de vloeistof, en c) het uit de mal verwijderen van de aldus vervaardigde ijsklontjes, 20 met het kenmerk, dat de mal twee onderling ten opzichte van elkaar beweegbare maldelen omvat, en die na het vervaardigen van de ijskolom uit elkaar worden bewogen. 25 1034074