NL1033178C2 - Bagage-afgiftesysteem. - Google Patents

Bagage-afgiftesysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL1033178C2
NL1033178C2 NL1033178A NL1033178A NL1033178C2 NL 1033178 C2 NL1033178 C2 NL 1033178C2 NL 1033178 A NL1033178 A NL 1033178A NL 1033178 A NL1033178 A NL 1033178A NL 1033178 C2 NL1033178 C2 NL 1033178C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
piece
luggage
transport
receiving
opening
Prior art date
Application number
NL1033178A
Other languages
English (en)
Inventor
Michael Kim Tan
Original Assignee
Scarabee Id B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=38359744&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL1033178(C2) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Scarabee Id B V filed Critical Scarabee Id B V
Priority to NL1033178A priority Critical patent/NL1033178C2/nl
Priority to DK08705042.3T priority patent/DK2114767T4/en
Priority to AT08705042T priority patent/ATE483635T1/de
Priority to PT08705042T priority patent/PT2114767E/pt
Priority to US12/521,128 priority patent/US8893877B2/en
Priority to ES08705042.3T priority patent/ES2354753T5/es
Priority to AU2008203586A priority patent/AU2008203586B2/en
Priority to EP08705042.3A priority patent/EP2114767B2/en
Priority to PL08705042.3T priority patent/PL2114767T5/pl
Priority to DE602008002899T priority patent/DE602008002899D1/de
Priority to PCT/NL2008/000004 priority patent/WO2008082300A1/en
Priority to CA2673244A priority patent/CA2673244C/en
Publication of NL1033178C2 publication Critical patent/NL1033178C2/nl
Application granted granted Critical

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B64AIRCRAFT; AVIATION; COSMONAUTICS
    • B64FGROUND OR AIRCRAFT-CARRIER-DECK INSTALLATIONS SPECIALLY ADAPTED FOR USE IN CONNECTION WITH AIRCRAFT; DESIGNING, MANUFACTURING, ASSEMBLING, CLEANING, MAINTAINING OR REPAIRING AIRCRAFT, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; HANDLING, TRANSPORTING, TESTING OR INSPECTING AIRCRAFT COMPONENTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B64F1/00Ground or aircraft-carrier-deck installations
    • B64F1/36Other airport installations
    • B64F1/366Check-in counters

Description

Korte aanduiding: Bagage-afgiftesysteem
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bagage afgiftesysteem en een werkwijze voor het afgeven van bagage.
Op luchthavens dienen passagiers zich voorafgaand aan hun vlucht te registreren (inchecken) en dienen zij hun bagage af te geven. Afgegeven bagage wordt voorzien van 5 een label en door een transportsysteem afgevoerd naar een verwerkingsruimte. In de verwerkingsruimte wordt de bagage aan de hand van het aangebrachte label gesorteerd en uiteindelijk aan boord van het juiste vliegtuig geplaatst.
De afhandeling van het inchecken en afgeven van de bagage gebeurde tot voor kort door een medewerker van de betreffende vliegmaatschappij of een grondafhandelaar.
10 Tegenwoordig kunnen passagiers die slechts handbagage meenemen zich zelfstandig, dat wil zeggen zonder tussenkomst van een medewerker van de vliegmaatschappij of een grondafhandelaar, registreren met behulp van elektronische systemen. Voor het afgeven van ruimbagage is het echter nog steeds gebruikelijk dat een medewerker van de vliegmaatschappij of grondafhandelaar deze in ontvangst neemt, op gewicht, afmetingen en 15 transporteerbaarheid beoordeelt en van een label voorziet.
De hierboven genoemde bekende werkwijze van het afgeven van bagage vereist een medewerker van de vliegmaatschappij of grondafhandelaar. Dat betekent om te beginnen (loon)kosten. Daarnaast heeft dit als verder nadeel dat vele medewerkers van verschillende vliegmaatschappijen of grondafhandelaren met een bijbehorend aantal balies benodigd zijn 20 om de werkwijze te kunnen uitvoeren. Vanwege beperkte beschikbaarheid van balies en baliepersoneel kunnen lange rijen met wachtende passagiers ontstaan. Uitbreiding van de afhandelcapaciteit wordt veelal belemmerd door de beschikbare ruimte op de luchthaven.
Verder is een bagage afgiftesysteem bekend, waarbij een passagier zelf zijn bagage kan registreren en afgeven. Bij dit bekende afgiftesysteem is echter nog steeds supervisie 25 van vliegmaatschappij, of grondafhandelaar, personeel vereist onder andere omdat het afgiftesysteem slechts een aanpassing op bestaande balies betreft, welke niet geschikt zijn voor zelfstandige afhandeling van bagageafgifte zonder toezicht van personeel.
Een probleem van de bekende balies is het open karakter van het transportsysteem. Indien geen baliemedewerker aanwezig is, is er onvoldoende belemmering voor een 30 passagier of diens kinderen om de bagage te volgen en zo toegang te krijgen tot verboden en/of gevaarlijk gebied of tot de bagage van anderen.
0 3 3 1 7 8 2
Het is een doel van de onderhavige aanvrage om een systeem en werkwijze te verschaffen voor het zelfstandig afgeven van bagage door passagiers.
Het doel van de onderhavige uitvinding wordt bereikt met een inrichting volgens conclusie 1 en een werkwijze volgens conclusie 22.
5 Volgens de onderhavige uitvinding wordt een bagagestuk ontvangen in een ontvangstkamer van een inrichting. Dit kan gebeuren doordat de passagier het bagagestuk direct in de ontvangstkamer plaatst danwel doordat de passagier het bagagestuk op een ontvangstplaats, bij voorkeur op een stroomopwaarts einde van een transportorgaan, plaatst, waarna het transportorgaan het bagagestuk de ontvangstkamer in transporteert. De 10 ontvangstkamer heeft een invoeropening voor het ontvangen van het bagagestuk en een afvoeropening voor het afvoeren van het bagagestuk na ontvangst van een passagier. Een transportorgaan zorgt voor de afvoer van het bagagestuk uit de ontvangstkamer.
De ontvangstkamer is voorzien van een afsluitorgaan. Het afsluitorgaan is zodanig ingericht dat op willekeurig moment ten minste een van de invoeropening en de 15 afvoeropening afgesloten is door het afsluitorgaan. Aldus zorgt het afsluitorgaan ervoor dat er geen open verbinding door de ontvangstkamer kan zijn. Bagage die eenmaal is ingevoerd via de invoeropening is, na het afsluiten van de invoeropening door het afsluitorgaan, niet meer bereikbaar voor personen die zich aan een invoerzijde van de ontvangstkamer bevinden. Terwijl de invoeropening afgesloten is, kan de afvoeropening open zijn en kan het 20 bagagestuk worden getransporteerd naar een voor passagiers niet-toegankelijke ruimte, waarin bijvoorbeeld een verwerkingsstation aanwezig is voor verdere afhandeling, zoals sorteren en/of inladen in een juist vliegtuig of ander transportmiddel, of voor tijdelijke opslag.
In een uitvoeringsvorm omvat de inrichting verder middelen voor het bepalen van een afmeting en/of een gewicht en/of de transporteerbaarheid en/of de identificatie (aan de hand 25 van het bagagelabel) van het bagagestuk, wanneer het bagagestuk is geplaatst in de ontvangstkamer. In het algemeen mag slechts een beperkte hoeveelheid bagage, veelal bepaald door het gewicht, worden meegenomen aan boord van een vliegtuig. Tevens zijn er in het algemeen beperkingen aan de afmetingen van bagage. De middelen voor het bepalen van een afmeting kunnen bijvoorbeeld een aftastinrichting met bijbehorende 30 verwerkingsapparatuur zijn. Andere middelen voor het bepalen van ten minste een afmeting, bij voorkeur afmetingen in drie dimensies, zijn bekend bij de deskundigen in de techniek. Dergelijke middelen kunnen bijvoorbeeld mechanisch en/of optisch functioneren. De afmetingen van de ontvangstkamer en/of de afmetingen rondom de ontvangstplaats kunnen reeds beperkingen opleggen aan het in te voeren bagagestuk.
35 Verder kunnen er beperkingen voor de transporteerbaarheid van bagage zijn.
Onregelmatige bagage, zoals een bal, fiets, ski’s e.d., mag niet automatisch getransporteerd worden en wordt veelal handmatig verwerkt. De middelen voor het bepalen van de 3 transporteerbaarheid kunnen bijvoorbeeld een aftastinrichting met bijbehorende verwerkingsapparatuur zijn. Veelal zal de transporteerbaarheid bepaald worden door een gewogen combinatie van aspecten zoals afmetingen, gewicht, vorm (driedimensionale contour) en oppervlakte (tweedimensionaal vlak).
5 In een uitvoeringsvorm wordt ten minste een afmeting en/of het gewicht van het bagagestuk bepaald, voordat het bagagestuk onbereikbaar wordt voor de passagier. Bijvoorbeeld wordt een afmeting en/of gewicht bepaald wanneer het bagagestuk op de hierboven genoemde ontvangstplaats staat. Aldus is het mogelijk om bagagestukken die niet toegestaan zijn of die niet geschikt zijn voor automatische afhandeling reeds te weigeren, 10 voordat het afsluitorgaan in werking treedt. Aldus is een aanzienlijke tijdsbesparing mogelijk ingeval niet voor afhandeling geschikte bagagestukken worden aangeboden.
In een uitvoeringsvorm omvat het transportorgaan een eerste en een tweede transportelement, waarbij de eerste en tweede transportelementen in een transportrichting achter elkaar geplaatst zijn en waarbij elk van genoemd eerste en tweede transportelement 15 zodanig kantelbaar is dat de eerste en tweede transportelementen een hoek ten opzichte van elkaar kunnen innemen, welke hoek ten minste kan variëren tussen 90° en 180°. In een dergelijke uitvoeringsvorm is het mogelijk het bagagestuk te transporteren tot tegen het tweede transportelement, waarbij het tweede transportelement in hoofdzaak verticaal gepositioneerd is, dat wil zeggen onder een hoek van in hoofdzaak 90° ten opzichte van het 20 in hoofdzaak horizontaal gepositioneerde eerste transportelement. Vervolgens kunnen het eerste en het tweede transportelement gekanteld worden tot elk onder een hoek van in hoofdzaak 45° staat ten opzichte van een horizontale lijn, waarbij de hoek tussen het eerste en het tweede transportelement in hoofdzaak 90° blijft. Daarna kunnen het eerste en het tweede transportelement gekanteld worden tot elk in hoofdzaak horizontaal gepositioneerd 25 is. Met een dergelijke uitvoeringsvorm van de inrichting en de werkwijze is het mogelijk elk bagagestuk in een positie te brengen, waarbij het bagagestuk een zo klein mogelijke hoogte heeft en ongewenst omvallen van het bagagestuk op een transportband, of ander soortgelijk transportorgaan, wordt voorkomen.
In een uitvoeringsvorm kunnen het eerste en het tweede transportelement gekanteld 30 worden tot of het eerste element in hoofdzaak verticaal gepositioneerd is en het tweede element in hoofdzaak horizontaal gepositioneerd is, of omgekeerd. Indien bijvoorbeeld gedetecteerd is dat het bagagestuk voorzien is van wielen, kan het voor het transport van belang zijn dat het bagagestuk niet op zijn wielen staat, maar op een ander vlak om te voorkomen dat het bagagestuk gaat rollen. In deze uitvoeringsvorm kan het bagagestuk 35 geforceerd op enige zijde geplaatst worden zonder het bagagestuk op een dergelijk zijde te laten vallen met de kans dat het bagagestuk beschadigd raakt.
4
In een uitvoeringsvorm is de ontvangstkamer geplaatst op een vloerconstructie en is het transportorgaan een hefinrichting, die ingericht is om het bagagestuk vanuit de ontvangstkamer te laten dalen tot ten minste onder de vloerconstructie. Aldus wordt op eenvoudige wijze een inrichting verschaft die weinig vloeroppervlak nodig heeft en op vele 5 plaatsen opgesteld kan worden, terwijl een goede scheiding tussen een publieke, voor passagiers toegankelijke ruimte boven de vloerconstructie is gescheiden van een niet publiek toegankelijke ruimte onder de vloerconstructie wordt verkregen. In het bijzonder wordt het bagagestuk onder de vloerconstructie overgedragen naar een verder transportorgaan dat bevestigd is aan de onderzijde van genoemde vloerconstructie, dat wil zeggen aan het 10 plafond van de niet publiek toegankelijke ruimte. In een dergelijke uitvoeringsvorm wordt de beschikbare ruimte en het beschikbare vloeroppervlak efficiënt gebruikt.
In een uitvoeringsvorm omvat het transportorgaan een inrichting voor het transporteren van het bagagestuk vanuit de ontvangstkamer naar een, mogelijk reeds bestaand, afvoerorgaan, zoals een transportband. Aldus wordt op eenvoudige wijze een 15 inrichting verschaft die kan aansluiten op reeds bestaande infrastructuur en aldus bestaande afhandelbalies kan vervangen.
In een uitvoeringsvorm omvat de inrichting verder middelen voor het afdrukken van een bagagelabel en mogelijk middelen voor het bevestigen van het bagagelabel aan het bagagestuk. In een verdere uitvoeringvorm omvat de inrichting verder middelen om het 20 bagagestuk te identificeren aan de hand van het aangebrachte bagagelabel. Het bagagelabel kan bijvoorbeeld voorzien zijn van een streepjescode (barcode) en/of voorzien zijn van een RFID-schakeling. Een RFID-schakeling is bekend in de techniek en verschaft de mogelijkheid om zonder optisch contact, zoals vereist bij een barcode, een identificatiesignaal te ontvangen van de RFID-schakeling. In het algemeen kunnen ook 25 andere identificatie-elementen verschaft zijn.
Verder kan de inrichting middelen omvatten voor het onderzoeken van de inhoud van het bagagestuk, bijvoorbeeld met behulp van röntgenstraling of andere soortgelijke straling, metaaldetectiemiddelen en/of andere onderzoeksmiddelen, welke bekend zijn bij de deskundige in de techniek. Dergelijk onderzoek kan gericht zijn op illegaal transport van 30 bijvoorbeeld verdovende middelen en/of aanwezigheid van explosieve materialen en andere materialen die niet veilig vervoerd kunnen worden.
De inrichting volgens de uitvinding kan met enigszins alternatieve bewoordingen worden omschreven als een inrichting voor het ontvangen van een bagagestuk voor transport, waarbij de inrichting omvat: 35 - een ontvangstkamer met een invoeropening en een afvoeropening en voorzien van een afsluitsamenstel, waarbij het afsluitsamenstel een afsluitorgaan omvat, en 5 een transportorgaan voor het afvoeren van het bagagestuk vanuit de ontvangstkamer door de afvoeropening; waarbij het afsluitsamenstel is ingericht om op elk tijdstip ten minste een van de invoeropening en de afvoeropening afgesloten te houden.
5 Hieronder wordt de uitvinding nader beschreven aan de hand van de aangehechte tekeningen die niet beperkende uitvoeringsvormen tonen en waarin:
Fig. 1 schematisch een doorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding toont; 10 Fig. 2A - 2F schematisch een doorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting en een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding tonen;
Fig. 3A - 3C schematisch een doorsnede van een derde uitvoeringsvorm van de inrichting tonen; 15 Fig. 4Aschematisch een eerste en een tweede uitvoeringsvorm van een laseraftastinrichting toont;
Fig. 4B - 4C schematisch een eerste uitvoeringsvorm van een werkwijze voor aftasten met een laseraftastinrichting volgens fig. 4A illustreren;
Fig. 5 schematisch een uitvoeringsvorm van een inrichting voor gebruik in een tweede 20 uitvoeringsvorm van een werkwijze voor aftasten met een laseraftastinrichting volgens fig. 4A illustreert;
Fig. 6A - 6E schematisch de tweede uitvoeringsvorm van een werkwijze voor aftasten met een laseraftastinrichting volgens fig. 4A illustreren;
Fig. 7 schematisch een inrichting en werkwijze voor kalibreren van een laseraftastinrichting 25 volgens fig. 4A toont;
Fig. 8A - 8C schematisch een derde uitvoeringsvorm van een laseraftastinrichting illustreren;
Fig. 8D schematisch een inrichting en werkwijze voor kalibreren van de derde uitvoeringsvorm van een laseraftastinrichting volgens fig. 8A - 8C toont; 30 Fig. 9A - 9C schematisch een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting en een bijbehorende werkwijze voor het focusseren van een labelaftastinrichting illustreren;
Fig. 9D - 9E schematisch een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting en een bijbehorende werkwijze voor het focusseren van een labelaftastinrichting 35 illustreren;
Fig. 10A - 10D een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding illustreren;
Fig. 11 een opstelling van een aantal inrichtingen volgens de uitvinding toont; en 6
Fig. 12A - 12C schematisch een uitvoeringsvorm van gekoppelde inrichtingen in een zelfdragende constructie illustreren.
In de tekeningen verwijzen gelijke verwijzingscijfers naar gelijke onderdelen. Fig. 1 5 toont een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting 4 voor het ontvangen van een bagagestuk 2, zoals een koffer, een reistas, een doos en/of enig ander geschikt middel voor het vervoeren van materialen zoals bagage. Het bagagestuk 2 wordt ontvangen van een passagier en dient met de passagier in een transportvoertuig, zoals een vliegtuig, boot, bus of trein, vervoerd te worden naar een bestemming. Uiteraard kan de inrichting ook voor 10 andere toepassingen gebruikt worden, zoals voor ontvangen van artikelen voor tijdelijke opslag in een depot of voor ontvangen van poststukken of andere artikelen voor transport zonder begeleiding door de eigenaar van het artikel.
De eigenaar van het bagagestuk 2 kan in een openbare, publiek toegankelijke ruimte 10 zijn bagagestuk 2 afgeven bij de inrichting 4, welke inrichting 4 het bagagestuk 2 ontvangt 15 en transporteert naar een niet-openbare ruimte 12. De openbare ruimte 10 en de niet-openbare ruimte 12 zijn gescheiden bijvoorbeeld door middel van een wand 14, waarbij de inrichting 4 zich door de wand 14 uitstrekt en functioneert als een sluis.
De getoonde eerste uitvoeringsvorm van de inrichting 4 omvat een eerste transportelement 16 en een tweede transportelement 20, welke samen een transportorgaan 20 vormen. De inrichting 4 omvat verder een behuizing 18, welke een inwendige ontvangstkamer 18A heeft. Een eerste afsluitorgaan 22 is ingericht om een invoeropening in de behuizing 18 af te sluiten en een tweede afsluitorgaan 24 is ingericht om een afvoeropening in de behuizing 18 af te sluiten. De eerste en tweede afsluitorganen 22, 24 zijn functioneel verbonden met een besturingsschakeling 26. De besturingsschakeling 26 25 bestuurt de eerste en tweede afsluitorganen 22, 24. In het bijzonder zorgt de besturingsschakeling 26 ervoor dat te allen tijde ten minste één van het eerste en het tweede afsluitorgaan 22, 24 respectievelijk de invoeropening of de afvoeropening gesloten houdt, zodat geen open verbinding tussen de openbare ruimte 10 en de niet-openbare ruimte 12 kan ontstaan.
30 Aan een stroomopwaarts einde 28 van het eerste transportelement 16 is een ontvangstplaats waar het bagagestuk 2 geplaatst kan worden, waarna het bagagestuk 2 door de invoeropening in de richting van invoerpijl 30 de ontvangstkamer 18A in getransporteerd kan worden. Het bagagestuk 2 kan daarna door de afvoeropening in de richting van afvoerpijl 32 de ontvangstkamer 18A uit getransporteerd worden.
35 In de ontvangstkamer 18A kan een weegtoestel 34 aangebracht zijn, bijvoorbeeld als onderdeel van het eerste transportelement 16, voor het wegen van het bagagestuk 2. Zo kan bepaald worden of een bagagestuk 2 aan de gewichtslimieten voor vervoer voldoet en kan 7 later in een afhandelingsprocedure een aantal bagagestukken 2 zodanig verdeeld worden in een vrachtruim van bijvoorbeeld een vliegtuig, dat een voordelige gewichtsverdeling ontstaat.
In de ontvangstkamer 18A kunnen verder middelen 35 voor het identificeren van het bagagestuk 2 zijn verschaft. In een uitvoeringsvorm vindt de identificatie optisch plaats op 5 basis van een streepjescode (barcode). In een uitvoeringsvorm vindt de identificatie plaats op basis van een RFID-schakeling, eventueel in combinatie met een optische identificatie. Door de identificatie kan bijvoorbeeld bepaald worden waar het bagagestuk naartoe vervoerd moet worden.
In de ontvangstkamer 18A kunnen verder middelen 36 voor het bepalen van één of 10 meer afmetingen van het bagagestuk 2 zijn verschaft. In een uitvoeringsvorm wordt een volledige driedimensionale aftasting van het bagagestuk 2 uitgevoerd. Door de bepaling van de afmeting(en) kan bepaald worden of het bagagestuk 2 vervoerd kan worden en mogelijk bepaald worden hoe later in een afhandelingsprocedure een aantal bagagestukken 2 op voordelige wijze gestapeld kunnen worden, zodat zo min mogelijk ruimte verloren gaat in een 15 vrachtruim van bijvoorbeeld een vliegtuig.
In de ontvangstkamer 18A kunnen verder middelen 37 voor het bepalen van de transporteerbaarheid van het bagagestuk 2 zijn verschaft. Door de bepaling van de transporteerbaarheid kan transportschade aan het bagagestuk 2 of de inrichting 4 worden voorkomen. De transporteerbaarheid van een bagagestuk 2 kan afhangen van een aantal 20 factoren. Niet alle factoren hoeven noodzakelijk beoordeeld te worden, maarten minste een factor wordt beoordeeld. Dergelijke factoren omvatten afmeting, gewicht, vorm, materiaaleigenschappen, bijvoorbeeld een kans op beschadigingen zoals scheuren, inhoud, bijvoorbeeld explosieven, wapens, en/of verboden middelen. Ook andere factoren kunnen beoordeeld worden.
25 In bedrijf functioneert de inrichting 4 als volgt. Een bagagestuk 2 wordt geplaatst op het eerste transportelement 16 en wel aan het stroomopwaartse einde 28 daarvan. Indien de invoeropening gesloten is, zal de besturingsschakeling 26 het eerste afsluitorgaan 22 besturen om toegang tot de ontvangstkamer 18A te openen. Mocht de afvoeropening open zijn, dan zal de besturingsschakeling eerst het tweede afsluitorgaan 24 besturen om de 30 afvoeropening te sluiten, alvorens de invoeropening te openen.
Voor of na het plaatsen van het bagagestuk 2 kan een passagier om zijn vervoersbewijs, bijvoorbeeld een instapkaart, en/of zijn paspoort gevraagd worden. Deze kunnen afgetast worden door een daartoe geschikte inrichting (niet getoond). Aldus zijn een identiteit van de passagier en/of een bestemming vast te stellen en kan een bagagelabel 35 worden afgedrukt. Het bagagelabel kan door de inrichting 4 of door de passagier aan het bagagestuk 2 worden bevestigd. Indien de passagier de bagagelabel aan het bagagestuk 2 8 bevestigd, kunnen in de ontvangstkamer 18A middelen 35 voorzien zijn voor het aftasten van de label om te controleren dat de label leesbaar is voor latere aftastinrichtingen.
Zodra de invoeropening geopend is, kan het bagagestuk 2 door het eerste transportelement 16 de ontvangstkamer 18A ingevoerd worden in de richting van invoerpijl 5 30. De inrichting 4 kan voorzien zijn van middelen voor het bepalen van het gewicht en/of ten minste een afmeting van het bagagestuk 2, voordat het bagagestuk 2 de ontvangstkamer 18A wordt ingevoerd, bijvoorbeeld terwijl het bagagestuk 2 op de ontvangstplaats aan het stroomopwaartse einde 28 van het eerste transportelement 16 is geplaatst. Aldus kan voorkomen worden dat een niet geschikt bagagestuk 2 de ontvangstkamer 18A wordt 10 ingevoerd. Daarmee wordt voorkomen dat onnodig tijd verloren gaat en wordt schade aan het bagagestuk 2 en/of de inrichting 4 mogelijk voorkomen.
In de ontvangstkamer 18A kan het bagagestuk 2 nauwkeurig worden onderzocht, bijvoorbeeld op gewicht, afmetingen, transporteer-baarheid, identificeerbaarheid en/of inhoud. Indien niet wordt voldaan aan alle vervoerslimieten wat betreft gewicht, afmetingen, 15 transporteerbaarheid, identificeerbaarheid en/of inhoud, kan het bagagestuk 2 door de invoeropening aan de passagier worden teruggegeven. Tijdens het onderzoek kan de invoeropening afgesloten geweest zijn door het eerste afsluitorgaan 22, of niet.
Indien het bagagestuk 2 geaccepteerd wordt, zorgt de besturingsschakeling 26 ervoor dat het eerste afsluitorgaan 22 de invoeropening afsluit en dat het tweede afsluitorgaan 24 20 de afvoeropening opent, zodat het bagagestuk 2 de niet-openbare ruimte 12 kan binnengaan.
In de periode tussen het moment dat het eerste afsluitorgaan 22 de invoeropening afsluit en het moment dat de afvoeropening geopend wordt, kan bepaald worden of een levend wezen, bijvoorbeeld een dier, kind of kwaadwillend persoon, zich in de 25 ontvangstkamer 18A bevindt. Daartoe kan een infrarooddetectiemiddel, kooldioxidedetectiemiddel of een bewegingsdetectiemiddel verschaft zijn in de ontvangstkamer 18A. Indien een levend wezen wordt gedetecteerd, wordt de invoeropening weer geopend en blijft de afvoeropening gesloten om te voorkomen dat een niet· geautoriseerd persoon bedoeld of onbedoeld in de niet-openbare ruimte 12 terecht kan 30 komen.
Na het openen van de afvoeropening transporteert het tweede transportelement 20 het bagagestuk 2 de niet-openbare ruimte 12 in. In de niet-openbare ruimte 12 wordt het bagagestuk 2 verder voorbereid op het transport, bijvoorbeeld wordt het bagagestuk 2 in een geschikte container of op een pallet geplaatst. Het bagagestuk 2 kan tijdelijk opgeslagen 35 worden, voordat het klaar gemaakt wordt voor transport en andere handelingen kunnen uitgevoerd worden.
9
Fig. 2A - 2F tonen een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting 38 volgens de uitvinding. Verder tonen Fig. 2A - 2F een uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding. De inrichting 38 omvat een behuizing 18, waarbinnen zich de ontvangstkamer 18A bevindt. Een eerste transportelement 40, een tweede transportelement 42 en een derde 5 transportelement 44 zijn aangebracht aan een onderzijde van de ontvangstkamer 18A. De eerste en tweede transportelementen 40, 42 zijn kantelbaar bevestigd. Het derde transportelement 44 functioneert tevens als een heforgaan. Het derde transportelement 44 kan verder als een tijdelijk opslagorgaan (buffer) functioneren. Een tijdelijke opslagfunctie is bijvoorbeeld gewenst, indien een passagier twee of meer bagagestukken 2 mag invoeren.
10 Wanneer de invoer wordt afgebroken na invoer van een of meer bagagestukken 2, dan dienen deze reeds eerder ingevoerde bagagestukken 2 aan de passagier teruggegeven te worden. Het derde transportelement 44 kan verder ook uitgevoerd zijn als een tijdelijk opslagorgaan en transportmiddel om bagagestuk 2 aan de achterzijde uit ontvangstkamer 18A te transporteren om zodoende aan te sluiten op reeds bestaande infrastructuur (hier niet 15 weergegeven), zoals een bestaande transportband.
Een afsluitorgaan 46 is ingericht om een invoeropening in de behuizing 18 af te sluiten. De onderzijde van de ontvangstkamer 18A bevindt zich in de getoonde uitvoeringsvorm in hoofdzaak op gelijke hoogte met een vloerconstructie 50, maar kan zich ook boven de vloersconstructie 50 bevinden. Onder de vloerconstructie 50 bevindt zich de 20 niet-openbare ruimte 12. Onder de vloerconstructie 50 in de niet-openbare ruimte 12 bevindt zich een vierde transportelement 48.
In bedrijf, om te beginnen verwijzend naar Fig. 2B, kan een bagagestuk 2 worden ingevoerd in de ontvangstkamer 18A. Op het moment van invoeren is het afsluitorgaan 46 in een geopende toestand. Verder is het tweede transportelement 42 in een zodanig 25 gekantelde positie dat het tweede transportelement in hoofdzaak verticaal staat, terwijl het eerste transportelement 40 in een in hoofdzaak horizontale positie blijft. Bij voorkeur wordt het bagagestuk 2 dwars ingevoerd, dat wil zeggen met zijn grootste afmeting loodrecht op het vlak van tekening. In een uitvoeringsvorm kan het eerste transportelement 40 voorzien zijn van middelen voor het zodanig roteren van het bagagestuk 2 dat het bagagestuk 2 in de 30 gewenste oriëntatie (bijvoorbeeld dwars) komt te staan. Bijvoorbeeld is het gehele eerste transportelement roteerbaar.
Het bagagestuk 2 wordt tegen het tweede transportelement 42 geplaatst. Daartoe kan het eerste transportelement 40 worden ingeschakeld om het bagagestuk 2 naar het tweede transportelement 42 toe te bewegen, totdat het bagagestuk 2 in contact is met het tweede 35 transportelement 42. Uitgaande van een in hoofdzaak uniforme gewichtsverdeling van het bagagestuk 2 ligt een massazwaartepunt van het bagagestuk 2 in de getoonde positie relatief hoog en kan het bagagestuk 2 relatief makkelijk vallen als gevolg van een 10 ongelijkmatige beweging. Daarnaast is de hoogte van het bagagestuk 2 nog relatief groot, zodat boven elk transportorgaan dat het bagagestuk 2 zal transporteren relatief veel ruimte vrijgelaten dient te worden. Voordeliger zou zijn, indien het getoonde bagagestuk 2 gekanteld zou worden. Evenwel hoeft dit niet voor elk bagagestuk 2 waar te zijn.
5 Nu verwijzend naar fig. 2C kan na invoer van het bagagestuk 2 de invoeropening gesloten worden door het besturen van het afsluitorgaan 46. Om het bagagestuk 2 in zijn meest voordelige positie, wat betreft zijn massazwaartepunt en/of hoogte en/of best transporteerbare zijde (bijvoorbeeld een zijde zonder wielen), te brengen, kantelen zowel het eerste als het tweede transportelement 40, 42, terwijl hun onderlinge hoek in hoofdzaak 90° 10 blijft, totdat zowel het eerste als het tweede transportelement 40, 42 onder een hoek van in hoofdzaak 45° met een (denkbeeldige) horizontale lijn staat. Verwijzend naar fig. 2D kantelen vervolgens de eerste en de tweede transportelementen 40, 42 tot elk in hoofdzaak horizontaal gepositioneerd is. Het bagagestuk 2 zal hierbij een van de transportelementen 40, 42 volgen en wel dat transportelement waarbij het bagagestuk 2 in een meest stabiele 15 positie, wat betreft de zwaartekracht, terecht komt.
Verwijzend naar fig. 2E kan in een uitvoeringsvorm de mogelijkheid bestaan het eerste transportelement 40 naar een in hoofdzaak verticale positie en het tweede transport element 42 naar een in hoofdzaak horizontale positie te kantelen. Het bagagestuk 2 zal hierbij gedwongen worden om te kantelen en zo in een best transporteerbare positie en 20 oriëntatie (bijvoorbeeld zijde zonder wielen) terecht komt.
Ten slotte verwijzend naar fig. 2F wordt het bagagestuk 2 getransporteerd naar het derde transportelement 44. Het derde transportelement 44 is ingericht om het bagagestuk 2 te bufferen en te laten dalen naar een niveau onder de vloerconstructie 50, in het bijzonder tot een niveau gelijk aan een niveau van het vierde transportelement 48. Het vierde 25 transportelement 48 transporteert het bagagestuk 2 verder voor verder afhandeling zoals hierboven beschreven onder verwijzing naar fig. 1.
Dit derde transportelement 44 kan ook uitgevoerd zijn als transportmiddel om bagagestuk 2 te bufferen en aan de achterzijde uit ontvangstkamer 18 te transporteren om aan te sluiten op reeds bestaande infrastructuur (hier niet weergegeven).
30 Het vierde transportelement 48 kan zich op een vloer onder de vloerconstructie 50 bevinden. Door het neerleggen van het bagagestuk 2 kan het vierde transportelement 48 echter ook onder de vloerconstructie 50 hangen. Door de geringe hoogte van de bagagestukken 2 is slechts een geringe ruimte tussen het vier transportelement 48 en een daarboven gelegen object nodig. Aldus kan de niet-openbare ruimte 12 efficiënt worden 35 ingericht.
In de getoonde uitvoeringsvorm kan het derde transportelement 44 tevens als afsluitorgaan van een afvoeropening functioneren. Daartoe kan het derde transportelement 11 44 zich op het niveau van de vloerconstructie 50 bevinden, wanneer het afsluitorgaan 46 geopend is. Op soortgelijke wijze kan ook tweede transportelement 42 als afsluitorgaan van de afvoeropening functioneren. Wanneer het tweede transportelement 42 in de in hoofdzaak verticale positie staat, is de ontvangstkamer 18A niet toegankelijk voor personen en is de 5 afvoeropening niet bereikbaar voor personen. Aldus wordt de afvoeropening ook effectief afgesloten voor het publiek.
Verder wordt opgemerkt dat de werkwijze en inrichting voor het kantelen van een bagagestuk 2 op basis van zijn massazwaartepunt, zoals getoond is in fig. 2B - 2D ook toegepast kan worden voor andere doeleinden en in andere inrichtingen en dus niet beperkt 10 is tot toepassing in een inrichting en werkwijze voor het ontvangen van bagagestukken volgens de onderhavige uitvinding.
Verder wordt opgemerkt dat de werkwijze en inrichting voor het gecontroleerd kantelen van een bagagestuk 2, zoals getoond in fig. 2B-2E, ook de eventuele teruggave van het bagagestuk 2 aan de passagier mogelijk maakt en wel zodanig dat het bagagestuk in 15 dezelfde positie wordt teruggeven als bij inname.
Fig. 3A - 3C tonen een uitvoeringsvorm van een afsluitorgaan 66 voor gebruik in een inrichting volgens de uitvinding. In de getoonde uitvoeringsvorm van de inrichting 60 zijn een eerste transportelement 62 en een tweede transportelement 64 aangebracht onderin de ontvangstruimte 18A in een behuizing 18. In fig. 3A, is een bagagestuk 2 geplaatst op het 20 eerste transportelement 62.
Het afsluitorgaan 66 is een schuifdeur met een eerste positie zoals getoond is in fig. 3A, en een tweede positie zoals getoond is in fig. 3B en 3C. In de eerste positie sluit het afsluitorgaan 66 een afvoeropening af, terwijl het afsluitorgaan 66 in de tweede positie een invoeropening afsluit, terwijl transportelement 64 in de in hoofdzaak verticale stand zorgt voor 25 afsluiting tijdens het veranderen van positie van het afsluitorgaan 66.
Het afsluitorgaan 66 zoals getoond is in fig. 3A - 3C is toepasbaar in de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 en/of de uitvoeringsvorm volgens fig. 2A - 2F in plaats van of naast de respectieve afsluitorganen 22, 24 (fig. 1), 46, 42 en 44 (fig. 2A - 2F). In het bijzonder bij toepassing in de uitvoeringsvorm volgens fig. 1, dient begrepen te worden dat 30 de in hoofdzaak verticale stand van een van de transportelementen voor het afsluiten van een afvoeropening tijdens het verplaatsen van het afsluitorgaan 66 weggelaten kan worden. Indien de afvoeropening volledig afgesloten dient te zijn, kan gebruik gemaakt worden van additionele middelen of kan het afsluitorgaan op een geschikte wijze worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld kan het afsluitorgaan 66 uitgevoerd zijn als een algemeen bekend rolluik, 35 bestaande uit onderling verbonden harde segmenten, waarbij de segmenten in rust op elkaar rusten en bij verplaatsen uit elkaar worden getrokken, zodat zij kunnen bewegen ten opzichte van elkaar. Aldus heeft een dergelijk rolluik een grotere lengte bij het verplaatsen van de 12 eerste positie naar de tweede positie, welke grotere lengte in een dergelijke uitvoeringsvorm met voordeel gebruikt kan worden.
Fig. 4A toont aan de linkerzijde een eerste uitvoeringsvorm van een laseraftastinrichting, welke eerste uitvoeringsvorm een laseropwekkingsorgaan 60-1 omvat.
5 Het laseropwekkingsorgaan 60-1 genereert een laserstraal 66, waarmee een object afgetast kan worden, bijvoorbeeld door een afstand tussen het laseropwekkingsorgaan 60-1 en het object te bepalen. Het oppervlak 64 kan een oppervlak van een object zijn of kan een oppervlak van een ondersteuningsorgaan zijn, waarop een object geplaatst dient te worden.
Fig. 4A toont aan de rechterzijde een tweede uitvoeringsvorm van een 10 laseraftastinrichting, welke tweede uitvoeringsvorm een laseropwekkingsorgaan 60-2 en een spiegelend element 62 omvat. Het laseropwekkingsorgaan 60-2 genereert een laserstraal 68, waarvan een eerste deel 68A het spiegelende element 62, bijvoorbeeld een spiegel of een prisma, treft en door het spiegelende element 62 weerkaatst wordt in de richting van het oppervlak 64. Een tweede deel 68B strekt zich dus uit tussen het spiegelende element 62 en 15 het oppervlak 64. Een dergelijke uitvoeringsvorm is met voordeel te gebruiken in een kleine ruimte, aangezien de voortplantingsbaan van de laserstraal, die een minimale lengte kan dienen te hebben, in twee delen 68A en 68B wordt gedeeld.
Fig. 4B toont de werking van de laseraftastinrichting in de tweede uitvoeringsvorm, waarbij wordt opgemerkt dat het laseropwekkingsorgaan (laseropwekkingsorgaan 60-2 in 20 figuur 4A) niet is getoond. Een eerste deel 68A van een laserstraal wordt onder een voorafbepaalde hoek weerkaatst met een spiegelend element 62 richting het oppervlak van een tweede transportelement 42. Een eerste transportelement 40 is naast het tweede transportelement 42 gepositioneerd. De eerste en het tweede transportelementen 40, 42 zijn roteerbaar om een rotatieas 41, zoals beschreven is in relatie tot figuur 2A - 2D. Een 25 bagagestuk 2, of enig ander voorwerp, is gepositioneerd op het eerste transportelement 40 en wordt getransporteerd in de richting van het tweede transportelement 42, zoals aangegeven door een pijl 43.
Fig. 4C toont de uitvoeringsvorm volgens fig. 4B, waarbij het bagagestuk 2 door een tweede deel 68B van de laserstraal is voortbewogen. Terwijl het bagagestuk 2 door de 30 laserstraal 68B beweegt, zwaait de laserstraal 68B langs de x-as (zie coördinatenstelsel zoals aangegeven in fig. 4A), dat wil zeggen in een richting die in hoofdzaak loodrecht is ten opzichte van het vlak van tekening. Daarmee is het mogelijk een afstand tussen het laseropwekkingsorgaan (niet getoond) en een oppervlak van het bagagestuk 2 te bepalen en daarmee een in hoofdzaak driedimensionale vorm van het bagagestuk 2 vast te stellen, zoals 35 bekend is in de techniek.
Fig. 5 toont een uitvoeringsvorm van een inrichting voor het aftasten van een bagagestuk 2 met behulp van een laserstraal 66, welke is opgewekt door een 13 laseropwekkingsorgaan 60. Het wordt opgemerkt dat het laseropwekkingsorgaan 60 anders kan zijn opgesteld ten opzichte van het bagagestuk 2 door gebruik te maken van ten minste een spiegelend element, zoals bijvoorbeeld getoond in fig. 4A · 4C. In de getoonde uitvoeringsvorm staat de laserstraal 66 onder een hoek δ ten opzichte van een in hoofdzaak 5 horizontaal vlak, waarbij δ bijvoorbeeld 90° is. De getoonde inrichting kan met voordeel worden toegepast voor aftasten tijdens het stabiel positioneren van het bagagestuk 2 voor transport (vgl. fig. 2C - 2D).
In een uitgangspositie 2' van het bagagestuk 2 is het bagagestuk 2 gepositioneerd op een eerste transportelement 40, dat zich dan in een uitgangspositie 40' bevindt, tegen een 10 tweede transportelement 42, dat zich dan in een uitgangspositie 42' bevindt. Het tweede transportelement 42 is in zijn uitgangspositie 42' bijvoorbeeld in hoofdzaak verticaal gepositioneerd op een positie y = 0. De in hoofdzaak verticale laserstraal 66 kan geplaatst zijn op een positie y = s. De laserstraal 66 kan langs de x-as zwaaien, waarbij de y-coördinaat in hoofdzaak gelijk blijft, om het bagagestuk 2 af te tasten. Vanuit zijn 15 uitgangspositie 2' kan het bagagestuk 2 gekanteld worden met behulp van het eerste en het tweede transportelement 40, 42 onder een toenemende hoek a, waarbij het bagagestuk 2 ten minste gedeeltelijk door de laserstraal 66 beweegt, zodat reeds tijdens de kantelbeweging het aftasten van het bagagestuk 2 ten minste gedeeltelijk kan worden uitgevoerd.
20 Nu verwijzend naar fig. 6A - 6E wordt een werkwijze getoond, welke uitvoerbaar is met de inrichting volgens fig. 5. In fig. 6A bevinden het bagagestuk 2, het eerste transportelement 40, het tweede transportelement 42 en een rotatieas 41 zich in de uitgangsposities die getoond zijn in, en beschreven zijn in relatie tot fig. 5. Een pijl 70 geeft een rotatierichting aan.
25 Fig. 6B toont een eerste deel 68A en een tweede deel 68B van een laserstraal aan, welke van richting wordt veranderd door een spiegelend element 62. Een bijbehorend laseropwekkingsorgaan is niet getoond. Ten opzichte van de positie zoals getoond is in fig. 6A, zijn het eerste transportelement 40, het tweede transportelement 42, de rotatieas 41 en het bagagestuk 2 enigszins gekanteld in de richting van de rotatiepijl 70. In de getoonde 30 positie raakt het tweede deel 68B van de laserstraal het bagagestuk 2 nog net niet. Bij verder kantelen van het bagagestuk 2 kan het bagagestuk 2 reeds afgetast worden. In vergelijking tot de uitvoeringsvorm als getoond in fig. 4B - 4C, waarin het mogelijk is om één zijde, die gekeerd is naar de laserstraal 68B, af te tasten, is het in de in fig.5 en 6A - 6E getoonde inrichting en werkwijze ook mogelijk om de vorm en afmetingen van twee zijden 2C, 2D van 35 het bagagestuk 2 te bepalen. Tijdens het kantelen van het bagagestuk 2 passeert eerst een eerste zijde 2C de laserstraal 68B en vervolgens passeert een tweede zijde 2D de laserstraal 68B, zoals te zien is in fig. 6C.
14
In fig. 6C hebben het eerste en het tweede transportelement 40, 42 een positie bereikt, waarbij elk onder een hoek van in hoofdzaak 45° staat ten opzichte van een (virtueel) horizontaal vlak. Zoals reeds getoond in en beschreven in relatie tot fig. 2C · 2D kan het eerste transportelement 40 naar een in hoofdzaak horizontale beweging bewegen zoals 5 aangegeven door een pijl 74 en kan het tweede transportelement 42 naar een in hoofdzaak horizontale beweging bewegen zoals aangegeven door een pijl 72. Terwijl het bagagestuk 2 het tweede transportelement 42 volgt naar een in hoofdzaak horizontale positie, beweegt de tweede zijde 2D verder door de laserstraal 68B.
In fig. 6D bevinden het tweede transportelement 42 en het bagagestuk 2 zich in de in 10 hoofdzaak horizontale positie en is een eerste deel 2A van het bagagestuk 2 afgetast door de laserstraal 68B. Een tweede deel 2B van het bagagestuk 2 kan ten slotte worden afgetast door het bagagestuk 2 in horizontale richting overeenkomstig pijl 76 te bewegen, zodat in de positie die getoond is in fig. 6E het bagagestuk 2 afgetast is.
In fig. 7 is een aanzicht in de richting van de y-coördinaat getoond. Een 15 laseropwekkingsorgaan 60 is gepositioneerd ten opzichte van een oppervlak 64, eventueel in combinatie met een spiegelend element 62. Een object, bijvoorbeeld een bagagestuk, is te positioneren op een voorafbepaalde aftastlocatie 86. Een laserstraal voor het aftasten van het object zwaait in de richting van de x-coördinaat, terwijl het object stapsgewijs of doorlopend beweegt in de richting van de y-coördinaat. Het laseropwekkinsgorgaan 60 kan 20 geconfigureerd c.q. gekalibreerd worden om de laserstraal te laten zwaaien van een eerste uiterste voorplantingsbaan 80A naar een tweede uiterste voortplantingsbaan 80B, die respectievelijk een hoek 82A, 82B maken met een virtuele lijn 78, die in hoofdzaak parallel is met het oppervlak 64. Bij voorkeur zijn de uiterste voorplantingsbanen 80A, 80B spiegelsymmetrisch ten opzichte van een centrale voortplantingsbaan die zich uitstrekt 25 tussen het laseropwekkingsorgaan 60 en een midden van de aftastlocatie 86. Voor kalibratie van de uiterste voortplantingsbanen 80A, 80B kunnen daartoe geschikte reflectoren 84A, 84B verschaft zijn. In een uitvoeringsvorm wordt het laseropwekkingsorgaan 60 niet gekalibreerd voor de uiterste voortplantingsbanen 80A, 80B, maar beperkt het laseropwekkingsorgaan zijn afstands- en remissie metingen tot de voortplantingsbanen 30 gelegen tussen de uitersten 80A en 80B, bijvoorbeeld op basis van detectie van het treffen van een van de reflectoren 84A, 84B.
Fig. 8A - 8D toont een verdere uitvoeringsvorm van een laseraftastinrichting. Fig. 8A toont een laseropwekkinsgorgaan 60 voor het aftasten van een object op een oppervlak 64. 35 Daartoe is het laseropwekkingsorgaan 60 ingericht om een laserstraal te laten zwaaien over het oppervlak 64, bijvoorbeeld in de richting van een x-coördinaat, terwijl een object beweegt in de richting van de y-coördinaat. In een uitvoeringsvorm is het uiteraard ook mogelijk om de 15 laserstraal te laten zwaaien in de richting van de x-coördinaat en de y-coördinaat, terwijl het object in hoofdzaak stil ligt ten opzichte van het laseropwekkingsorgaan 60. In fig. 8A is het aftastgebied slechts voor de helft getoond. Een laserstraal kan zwaaien van een eerste voortplantingsbaan 80B naar een centrale voortplantingsbaan 92 en verder naar een tweede 5 voortplantingsbaan, die niet getoond is. De eerste voortplantingsbaan 80B en de tweede voortplantingsbaan zijn bijvoorbeeld spiegelsymmetrisch ten opzichte van de centrale voortplantingsbaan 92. Aldus kan een gebied dat zich uitstrekt over een afstand d1 aan een zijde van de centrale voortplantingsbaan 92 tot een afstand d1 aan een andere zijde van de centrale voortplantingsbaan 92 afgetast worden.
10 De inrichting omvat verder een aan een zijde gepositioneerd spiegelelement 90. Het spiegelelement 90 is zodanig gepositioneerd dat een voortplantingsbaan 88A, die een grotere hoek met de centrale voortplantingsbaan 92 heeft in vergelijking tot de eerste voortplantingsbaan 80B, door het spiegelelement 90 van richting wordt veranderd. Zonder spiegelelement 90 zou de laserstraal zich verder voortbewegen langs de voortplantingsbaan 15 88B, maar door het spiegelelement 90 gaat de laserstraal verder langs de voortplantingsbaan 88C, waarbij de afstanden d2 en d3 in hoofdzaak gelijk zijn.
Fig. 8B toont een uitvoeringsvorm waarbij een laserstraal van een laseropwekkingsorgaan eerst van richting wordt veranderd door een spiegelend element 62 (vgl. fig. 4A - 4C). Een centrale voortplantingsbaan 92 strekt zich uit tussen het 20 laseropwekkingsorgaan en een midden 94 van een aftastlocatie op een oppervlak 64. Een aantal directe voortplantingsbanen 96 strekken zich uit tussen het spiegelende element 62 en het oppervlak 64. Een aantal indirecte voortplantingsbanen 98 strekken zich uit vanaf het spiegelende element 62 naar een van beide spiegelelementen 90A, 90B en worden daar afgebogen naar het oppervlak 64. Fig. 8C toont dezelfde uitvoeringsvorm als getoond in fig. 25 8B. Fig. 8C toont verder een eerste uiterste directe voortplantingsbaan 96A en een tweede uiterste directe voortplantingsbaan 96B, welke spiegelsymmetrisch zijn ten opzichte van de centrale voortplantingsbaan 92. Fig. 8C toont verder een eerste uiterste indirecte voortplantingsbaan 98A en een tweede uiterste indirecte voortplantingsbaan 98B, welke spiegelsymmetrisch zijn ten opzichte van de centrale voortplantingsbaan 92.
30 In fig. 8D is getoond dat in de uitvoeringsvorm met spiegelelementen 90A, 90B, twee verdere reflectoren 84C, 84D verschaft kunnen zijn voor bijvoorbeeld het kalibreren van een zwaaihoek van de laserstraal (vgl. fig. 7). Bijvoorbeeld kan een eerste set reflectoren 84A, 84B gebruikt worden voor het onderscheiden van de directe voortplantingsbanen 96 en de indirecte voortplantingsbanen 98 en is er een tweede set reflectoren 84C, 84D voor het 35 kalibreren van uiterste zwaaihoeken. Met de term uiterste zwaaihoeken wordt bedoeld de uiterste hoeken waarbij een meting wordt uitgevoerd. Dat wil dus zeggen dat de werkelijke zwaaihoek van de laserstraal groter kan zijn dan de uiterste zwaaihoek.
'd 16
In de uitvoeringsvorm volgens fig. 8A - 8D is het mogelijk ook een zijkant van een object zoals een bagagestuk af te tasten. De directe voortplantingsbanen 96 zijn geschikt voor het aftasten van een bovengelegen in hoofdzaak horizontale zijde van het object, terwijl de indirecte voortplantingsbanen 98 onder een andere hoek het object treffen en daarmee 5 ook een in hoofdzaak verticale zijde van het object kunnen aftasten.
In een uitvoeringsvorm van de inrichting en werkwijze van de uitvinding wordt in de ontvangstkamer ook een bagagelabel, dat bijvoorbeeld door een gebruiker is aangebracht, afgetast om bijvoorbeeld vast te stellen waar het bagagestuk naartoe moet, maar bovenal om vast te stellen of het bagagelabel leesbaar is bevestigd. Indien gebruik wordt gemaakt 10 van radiofrequente straling, zoals bijvoorbeeld bij gebruik van een RFID schakeling, vergt dat weinig of geen eisen aan de bevestiging. Indien gebruik wordt gemaakt van een optisch herkenningsteken, zoals bijvoorbeeld een streepjescode (barcode), dan dient het herkenningsteken optisch bereikbaar bevestigd te zijn.
Voor het aftasten van een optisch herkenningsteken kan een separate 15 laseraftastinrichting verschaft zijn. Een dergelijke laseraftastinrichting dient evenwel scherp te stellen, dat wil zeggen te focusseren op het optische herkenningsteken. Voor een automatische focussering is een zekere minimale afstand tussen object en laseraftastinrichting vereist. Indien deze minimale afstand niet gerealiseerd kan worden in een inrichting volgens de uitvinding kan gebruik gemaakt worden van de laseraftastinrichting 20 voor het bepalen van een vorm en/of afmeting van een bagagestuk, zoals is getoond in fig.
9A - 9E.
Fig. 9A - 9C tonen een aftastinrichting zoals reeds getoond is in en beschreven is in relatie tot fig. 4B en 4C. Het bagagestuk 2 wordt door transportelementen 40, 42 door een laserstraal 68B gevoerd. Deze laseraftastinrichting genereert daarmee informatie niet alleen 25 met betrekking tot de vorm en de afmeting van het bagagestuk 2, maar ook met betrekking tot de positie van het bagagestuk 2. Verwijzend naar fig. 9C kan de informatie met betrekking tot de positie gebruikt worden voor het bepalen van een focusafstand 102 tussen een laseraftastinrichting 100 voor het aftasten van een herkenningsteken op een bagagelabel en het bagagestuk 2. Op basis van de aldus bepaalde focusafstand is de laseraftastinrichting 30 100 te focusseren.
Fig. 9D - 9E tonen een uitvoeringsvorm van een aftastinrichting zoals reeds getoond is in en beschreven is in relatie tot fig. 5 en 6A - 6E. In fig. 9D is de positie getoond, waarin een afstand tot een verwachte locatie van een bagagelabel bepaald kan worden, zodanig dat in de positie zoals die getoond is in fig. 9E een herkenningsteken aan het label op een juiste 35 manier afgetast kan worden na focussering van de aftastinrichting 100 op een focusafstand 102.
17
In een verdere uitvoeringsvorm wordt de laseraftastinformatie over de vorm en afmetingen van het bagagestuk gecombineerd met informatie uit een beeldopname van het bagagestuk. Een hoeveelheid gereflecteerde laserstraling wordt bepaald door een absorptiecoëfficiënt van het materiaal van het bagagestuk. Deze absorptiecoëfficiënt wordt 5 bepaald door de kleur van het materiaal en door de absorptie-eigenschappen van het materiaal zelf. De beeldopname, bijvoorbeeld met een in de techniek algemeen bekend CCD opname-element, kan informatie verschaffen over de kleur van het bagagestuk. Door het combineren van de kleurinformatie uit de beeldopname met de door de laseraftastinrichting gedetecteerde absorptiecoëfficiënt is het mogelijk meer informatie over de absorptie-10 eigenschappen van het materiaal te verkrijgen.
Het wordt hier verder opgemerkt dat gebruik van alleen een beeldopname voor het bepalen van een afmeting en/of vorm kan volstaan, maar dat een dergelijke werkwijze gevoelig is voor vuil. Indien stof en ander vuil op het beeldopname-element terecht komen, neemt de nauwkeurigheid van de werkwijze sterk af. Verder is een grote rekenkracht vereist 15 om uit de tweedimensionale opname de gewenste informatie te abstraheren. Daarnaast speelt een goede belichting een belangrijke rol. In de toepassing op een luchthaven zal dit tot vele problemen kunnen leiden en biedt een laseraftastinrichting een uitkomst, aangezien een dergelijke aftastin richting niet, of ten minste minder gevoelig is voor dergelijk invloeden van buiten.
20 In een andere uitvoeringsvorm wordt een bagagelabel door de ontvangstinrichting aangebracht na invoeren van de bagage. Bij voorkeur vindt het aanbrengen van het label met herkenningsteken pas na ontvangst van alle bagagestukken van de gebruiker en wel op het moment dat alle bagagestukken reeds geaccepteerd zijn, dat wil zeggen dat zij als transporteerbaar beoordeeld zijn. Een dergelijke werkwijze voorkomt dat een of meer 25 bagagestukken die reeds voorzien zijn van een label teruggegeven dienen te worden aan de gebruiker, wat kan leiden tot in roulatie gebrachte labels, die potentieel bruikbaar zijn voor het laten vervoeren van bagagestukken.
Fig. 10A - 10D illustreren een specifieke uitvoeringsvorm van een ontvangstinrichting 4 voor het ontvangen van bagage van een passagier op een luchthaven volgens de 30 onderhavige uitvinding. Het wordt hier wederom opgemerkt dat een ontvangstinrichting volgens de onderhavige uitvinding ook in andere toepassingen gebruikt kan worden.
Fig. 10A is een bovenaanzicht van de inrichting 4. Fig. 10B is een perspectivisch vooraanzicht en fig. 10C - 10D zijn zijaanzichten. De ontvangstinrichting 4 omvat een behuizing 18, waarin een ontvangstkamer is aangebracht, welke afsluitbaar is met een 35 afsluitorgaan 22. Verder omvat de ontvangstinrichting 4 een bedieningsorgaan 104. Het bedieningsorgaan 104 omvat in de getoonde uitvoeringsvorm een beeldscherm 106 voor het verschaffen van informatie aan een gebruiker, dat wil zeggen een passagier, waarbij het 18 beeldscherm mogelijk ook geschikt is voor gegevensinvoer door aanraking. Verder is een ruimte 108 verschaft waar een gebruiker een bedrukte bagagelabel of plaatsbewijs, of dergelijke, kan pakken nadat deze is afgedrukt door de ontvangstinrichting 4. Er kan verder een beeldopname-inrichting voor een beeldopname van een paspoort of ander document 5 verschaft zijn. Dergelijke middelen worden reeds toegepast bij zelfbedieningsinrichtingen voor het aanmelden op een luchthaven.
Fig. 11 toont een configuratie van een aantal ontvangst-inrichtingen 4 die in een V-vorm zijn opgesteld. Elke ontvangstinrichting 4 is voorzien van een poortelement 110, dat een doorgang afsluit, tenzij deze in een geopende toestand 110A is. Samen met een 10 afscherming 120 vormen de ontvangstinrichtingen 4 in deze configuratie een barrière tussen bijvoorbeeld een publiek toegankelijk gebied 122 en een restrictief publiek toegankelijk gebied 124. Het publiek toegankelijke gebied 122 is toegankelijk voor iedereen, dat wil zeggen personeel, passagiers en andere personen. Het restrictief publiek toegankelijke gebied 124 is bijvoorbeeld alleen toegankelijk voor personeel en passagiers die hun bagage 15 hebben afgegeven en die zich hebben aangemeld en hun plaatsbewijs hebben opgehaald.
Verder is een balie 116 verschaft. Bij de balie 116 kan personeel aanwezig zijn, dat de passagiers kan assisteren indien dat nodig blijkt te zijn. Dergelijk personeel kan bijvoorbeeld ook plaatsnemen bij een tweede balie 118. Bij de balie 116 kan in een andere uitvoeringsvorm ook een grenscontrole plaatsvinden.
20 Elk poortelement 110 is gekoppeld aan een besturingsorgaan voor het besturen van het poortelement 110 voor het gecontroleerd doorlaten van een persoon. Bij voorkeur omvat de inrichting 4 met het poortelement 110 een detectiemiddel voor het detecteren van een aantal personen dat het poortelement 110 passeert, welk detectiemiddel gekoppeld is aan het besturingsorgaan. Aldus is het mogelijk om slechts het aantal personen dat zich bij de 25 inrichting 4 heeft aangemeld en zijn bagage heeft afgegeven door te laten naar het restrictief toegankelijke gebied 124.
De inrichting 4 kan een tweede poortelement 114 omvatten, waarbij het tweede poortelement 114 aan de zijde van het publiek-toegankelijke gebied 122 van het eerste poortelement 110 is aangebracht. Het besturingsorgaan is dan ingericht om op elk tijdstip ten 30 minste een van het eerste poortelement 110 en het tweede poortelement 114 in een gesloten positie te houden. Dat betekent dat wanneer een tweede poortelement 114 in een geopende toestand 114A is, dan is het bijbehorende eerste poortelement 110 in een gesloten toestand, en andersom.
Met behulp van afschermingen 112 wordt aldus een cabine gevormd waarin zich een 35 aantal personen kunnen bevinden die zich aanmelden bij de inrichting 4 en hun bagage daarbij afgeven. Een dergelijke cabine geeft meer privacy aan de personen. Verder functioneert een dergelijke cabine als een sluis, waarbij personen die hun bagage hebben 19 afgegeven niet kunnen terugkeren naar het publiek toegankelijke gebied. Een dergelijke uitvoeringsvorm kan met voordeel worden toegepast in relatie tot beveiliging van de ruimte en het vliegverkeer.
In de getoonde opstelling dient de ingevoerde bagage vanuit de ontvangstkamer door 5 de vloer naar een bagageafhandelingsruimte getransporteerd te worden. Bestaande luchthavengebouwen zijn mogelijk constructief niet voorbereid op een opening in de vloer en zijn daardoor mogelijk niet geschikt om het gewicht van de ontvangstinrichting 4 te dragen. Fig. 12A toont een configuratie van een aantal ontvangstinrichtingen 4 die in een lijn zijn opgesteld en toont de benodigde vloersparing 131 in de vloerconstructie van een 10 luchthavengebouw. Om het gewicht van de ontvangstinrichtingen 4 te dragen is het mogelijk om de inrichtingen 4 zodanig met elkaar te verbinden dat een zelfdragende opstelling wordt verkregen. Fig. 12B toont een ontvangstinrichting 4 in een uitvoeringsvorm met verbindingspunten 132 voor koppelstaven. Fig. 12C toont een configuratie van ontvangstinrichtingen 4 die in lijn-vorm met elkaar zijn verbonden met koppelstaven 133 en 15 aan een ligger 134 zijn verbonden met koppelstaven 135 en zo gezamenlijk een zelfdragende vakwerkconstructie 136 vormen. In een dergelijke constructie behoeft dan nog slechts op enkele plaatsen op de vloer voldoende draagkracht verschaft te worden, of reeds aanwezig te zijn, om de inrichtingen 4 die opgenomen zijn in de zelfdragende constructie te ondersteunen.
20 Het dient te worden begrepen dat de beschreven uitvoeringsvormen slechts voorbeelden zijn van de uitvinding, die in uiteenlopende uitvoeringen belichaamd kan zijn. Derhalve dienen specifieke structurele en functionele details die hierin zijn geopenbaard niet te worden beschouwd als beperkend, maar uitsluitend als een basis voor de conclusies en als een representatieve basis om de deskundige voldoende informatie te verstrekken om de 25 uitvinding ten uitvoer te brengen. De termen en frasen die hierin zijn gebruikt, zijn niet bedoeld om beperkend te zijn, maar om een begrijpelijke beschrijving van de uitvinding te verschaffen.
De term “een” die hierin is gebruikt, is gedefinieerd als één of meer dan één. De term “aantal” die hierin is gebruikt, is gedefinieerd als twee of meer dan twee. De term “een 30 andere” die hierin is gebruikt, is gedefinieerd als ten minste een tweede of meer. De term “omvattende” en/of “met” die hierin is gebruikt, sluit andere niet genoemde onderdelen niet uit (d.w.z. niet limitatief). De term “gekoppeld” die hierin is gebruikt, is gedefinieerd als verbonden, niet noodzakelijk direct, en niet noodzakelijk mechanisch.
0 3 3 1 7 8

Claims (32)

1. Inrichting voor het ontvangen van een bagagestuk voor transport, waarbij de inrichting omvat: een ontvangstkamer met een invoeropening en een afvoeropening en voorzien van een afsluitsamenstel, waarbij het afsluitsamenstel een afsluitorgaan omvat, en 5 - een transportorgaan voor het afvoeren van het bagagestuk vanuit de ontvangstkamer door de afvoeropening, waarbij het afsluitsamenstel is ingericht voor afsluiten van de afvoeropening van de ontvangstkamer voorafgaand aan het openen van de invoeropening van de ontvangstkamer voor het invoeren van het 10 bagagestuk in de ontvangstkamer; en afsluiten van de invoeropening van de ontvangstkamer voorafgaand aan het openen van de afvoeropening voor het afvoeren van het bagagestuk uit de ontvangstkamer, om op elk tijdstip ten minste een van de invoeropening en de afvoeropening 15 afgesloten te houden.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het afsluitsamenstel verder een besturingsschakeling omvat, waarbij de besturingsschakeling verbonden is met het afsluitorgaan om het afsluitorgaan zodanig te besturen dat op elk tijdstip ten minste een van 20 de invoeropening en de afvoeropening afgesloten is.
3. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de inrichting verder middelen voor het bepalen van een afmeting en/of een gewicht en/of transporteerbaarheid en/of identiteit van het bagagestuk, wanneer het bagagestuk is geplaatst in de ontvangstkamer, omvat. 25
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de inrichting middelen voor het bepalen van afmetingen van het bagagestuk in ten minste drie dimensies omvat.
5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het transportorgaan 30 nabij een stroomopwaarts einde een ontvangstplaats heeft voor het ontvangen van het bagagestuk en het transportorgaan is ingericht om het bagagestuk van de ontvangstplaats naar de ontvangstkamer te transporteren. 033178
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de inrichting verder middelen voor het bepalen van een afmeting en/of een gewicht van het bagagestuk, wanneer het bagagestuk is geplaatst op de ontvangstplaats, omvat. 5
7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het transportorgaan een eerste transportelement en een tweede transportelement omvat, waarbij de eerste en tweede transportelementen in een transportrichting achter elkaar geplaatst zijn en waarbij elk van genoemd eerste en tweede transportelement zodanig kantelbaar is dat de eerste en 10 tweede transportelementen een hoek ten opzichte van elkaar kunnen innemen, welke hoek ten minste kan variëren tussen 90° en 180°.
8. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de ontvangstkamer is geplaatst op een vloerconstructie en waarbij het transportorgaan een hefinrichting is, die 15 ingericht is om het bagagestuk vanuit de ontvangstkamer te laten dalen tot ten minste onder de vloerconstructie.
9. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het transportorgaan verder ingericht is om te functioneren als een tijdelijk opslagorgaan. 20
10. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het transportorgaan is ingericht om het bagagestuk te transporteren naar een verder transportorgaan.
11. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het afsluitorgaan een 25 schuifdeur omvat, welke schuifdeur een eerste positie heeft voor het afsluiten van de afvoeropening van de ontvangstkamer en een tweede positie heeft voor het afsluiten van de invoeropening van de ontvangstkamer.
12. Inrichting volgens van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting middelen 30 omvat voor het controleren van de leesbaarheid van een aan het bagagestuk bevestigd transportabel.
13. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting verder middelen omvat voor het onderzoeken van een inhoud van het bagagestuk. 35
14. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting geschikt is om te worden geplaatst op een overgang tussen een publiek toegankelijk gebied en een restrictief toegankelijk gebied, waarbij de inrichting verder omvat een poortorgaan voor het belemmeren van de toegang tot het restrictief toegankelijke gebied en een besturingsorgaan voor het besturen van het poortorgaan voor het gecontroleerd doorlaten van een persoon.
15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij het poortorgaan omvat een eerste poortelement; en een detectiemiddel voor het detecteren van een aantal personen dat het eerste poortelement passeert, welk detectiemiddel gekoppeld is aan het besturingsorgaan.
16. Inrichting volgens conclusie 15, waarbij het poortorgaan een tweede poortelement omvat, waarbij het tweede poortelement aan de publiek-toegankelijke-gebiedszijde van het eerste element is aangebracht en waarbij het besturingsorgaan is ingericht om op elk tijdstip ten minste een van het eerste poortelement en het tweede poortelement in een gesloten positie te houden. 15
17. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting voorzien is van een laseraftastmodule voor het bepalen van een vorm en/of afmeting van het bagagestuk, waarbij de laseraftastmodule omvat: een laseropwekkingsorgaan voor het opwekken van een laserstraal; 20. een laserdetectieorgaan voor het detecteren van een laserstraal en het genereren van een overeenkomstig uitgangsignaal; een verwerkingseenheid gekoppeld aan het laserdetectieorgaan voor het ontvangen van het uitgangsignaal voor het genereren van een afbeelding van het bagagestuk op basis van het uitgangsignaal en voor het bepalen van de vorm en/of afmeting op 25 basis van de afbeelding.
18. Inrichting volgens conclusie 17, waarbij de laseraftastmodule een eerste spiegel omvat voor het afbuigen van de laserstraal opgewekt door het laseropwekkingsorgaan, in het bijzonder zodanig dat een eerste deel van de laserstraal en een tweede deel van de 30 laserstraal onder een hoek van in hoofdzaak 90° ten opzichte van elkaar staan.
19. Inrichting volgens conclusie 17 of 18, waarbij de laserstraal een eerste voortplantingsbaan heeft, welke eerste voortplantingsbaan zich in hoofdzaak uitstrekt tussen het laseropwekkingsorgaan en een middenpunt van een voorafbepaalde aftastlocatie en 35 waarbij de laseraftastmodule ten minste een tweede spiegel omvat, welke spiegel in hoofdzaak parallel aan genoemde eerste voortplantingsbaan is opgesteld op een zodanig voorafbepaalde afstand van genoemde eerste voortplantingsbaan dat een laserstraal die is afgebogen van genoemde eerste voortplantingsbaan door de tweede spiegel weerkaatsbaar is naar genoemd middenpunt van de aftastlocatie om zo een tweede voortplantingsbaan te verschaffen.
20. Inrichting volgens een van de conclusies 17-19, waarbij de laseraftastmodule is ingericht om het bagagestuk af te tasten, terwijl het bagagestuk kantelt om een rotatieas, welke rotatieas in hoofdzaak loodrecht staat op een eerste voortplantingsbaan van de laserstraal, welke eerste voortplantingsbaan zich in hoofdzaak uitstrekt tussen het laseropwekkingsorgaan en een middenpunt van een voorafbepaalde aftastlocatie. 10
21. Inrichting volgens een van de conclusies 17-20, waarbij de inrichting verder een optische labelaftastmodule omvat voor het aftasten van een label aan het bagagestuk, waarbij de labelaftastmodule een optisch element omvat, welk optisch element focusseerbaar is en waarbij de laseraftastmodule is ingericht om een focusseerafstand te 15 bepalen en waarbij de labelaftastmodule gekoppeld is met de laseraftastmodule voor het ontvangen van de focusseerafstand.
22. Werkwijze voor het afhandelen van de ontvangst van een bagagestuk, waarbij de werkwijze omvat: 20. invoeren van het bagagestuk in een ontvangstkamer, waarbij het invoeren de stappen omvat van: afsluiten van een afvoeropening van de ontvangstkamer voorafgaand aan het openen van een invoeropening van de ontvangstkamer voor het invoeren van het bagagestuk in de ontvangstkamer; en 25. afsluiten van de invoeropening van de ontvangstkamer voorafgaand aan het openen van de afvoeropening voor het afvoeren van het bagagestuk uit de ontvangstkamer.
23. Werkwijze volgens conclusie 22, waarbij de werkwijze verder omvat het bepalen van 30 een afmeting en/of een gewicht en/of transporteerbaarheid en/of identiteit van het bagagestuk, wanneer het bagagestuk is geplaatst in de ontvangstkamer.
24. Werkwijze volgens conclusie 23, waarbij de werkwijze omvat het bepalen van afmetingen van het bagagestuk in ten minste drie dimensies. 35
25. Werkwijze volgens een van de conclusies 22 - 24, waarbij de werkwijze omvat het transporteren van het bagagestuk van de ontvangstplaats naar de ontvangstkamer.
26. Werkwijze volgens conclusie 25, waarbij de werkwijze omvat het bepalen van een afmeting en/of een gewicht van het bagagestuk, wanneer het bagagestuk is geplaatst op de ontvangstplaats. 5
27. Werkwijze volgens een van de conclusies 22 - 26, waarbij de werkwijze verder omvat: het ontvangen van het bagagestuk op een eerste transportelement, waarbij het eerste transportelement in hoofdzaak horizontaal gepositioneerd is; het transporteren van het bagagestuk tot tegen een tweede transportelement, waarbij 10 het tweede transportelement in hoofdzaak verticaal gepositioneerd is; het kantelen van het eerste en het tweede transportelement tot elk onder een hoek van in hoofdzaak 45° staat ten opzichte van een horizontale lijn, waarbij de hoek tussen het eerste en het tweede transportelement in hoofdzaak 90° blijft; het kantelen van het eerste en het tweede transportelement tot elk in hoofdzaak 15 horizontaal gepositioneerd is.
28. Werkwijze volgens een van de conclusies 22 - 26, waarbij de werkwijze verder omvat: het ontvangen van het bagagestuk op een eerste transportelement, waarbij het eerste transportelement in hoofdzaak horizontaal gepositioneerd is; 20. het transporteren van het bagagestuk tot tegen een tweede transportelement, waarbij het tweede transportelement in hoofdzaak verticaal gepositioneerd is; het kantelen van het eerste en het tweede transportelement tot elk onder een hoek van in hoofdzaak 45° staat ten opzichte van een horizontale lijn, waarbij de hoek tussen het eerste en het tweede transportelement in hoofdzaak 90° blijft; 25. het kantelen van het eerste en het tweede transportelement tot het eerste transportelement in hoofdzaak vertikaal gepositioneerd is en het tweede transportelement in hoofdzaak horizontaal gepositioneerd is; en het kantelen van het eerste transportelement tot het in hoofdzaak horizontaal gepositioneerd is. 30
29. Werkwijze volgens een van de conclusies 22 - 28, waarbij de ontvangstkamer is geplaatst boven een vloerconstructie en waarbij de werkwijze omvat het laten dalen van het bagagestuk vanuit de ontvangstkamer tot ten minste onder de vloerconstructie.
30. Werkwijze volgens een van de conclusies 22 - 29, waarbij de ontvangstkamer is voorzien van een schuifdeur en waarbij de werkwijze omvat het positioneren van de schuifdeur in een eerste positie voor het afsluiten van de afvoeropening van de ontvangstkamer en het positioneren van de schuifdeur in een tweede positie voor het afsluiten van de invoeropening van de ontvangstkamer.
31. Werkwijze volgens een van de conclusies 22 - 30, waarbij de werkwijze verder omvat 5 het controleren van de leesbaarheid van een aan het bagagestuk bevestigd transportabel.
32. Werkwijze volgens een van de conclusies 22 - 31, waarbij de werkwijze verder omvat het onderzoeken van een inhoud van het bagagestuk. 0 33 1 7 8
NL1033178A 2007-01-05 2007-01-05 Bagage-afgiftesysteem. NL1033178C2 (nl)

Priority Applications (12)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033178A NL1033178C2 (nl) 2007-01-05 2007-01-05 Bagage-afgiftesysteem.
AU2008203586A AU2008203586B2 (en) 2007-01-05 2008-01-07 Baggage deposit system
AT08705042T ATE483635T1 (de) 2007-01-05 2008-01-07 Gepäckablagesystem und -verfahren
PT08705042T PT2114767E (pt) 2007-01-05 2008-01-07 Método e sistema de depósito de bagagem
US12/521,128 US8893877B2 (en) 2007-01-05 2008-01-07 Baggage deposit system
ES08705042.3T ES2354753T5 (es) 2007-01-05 2008-01-07 Sistema y procedimiento para depósito de equipajes
DK08705042.3T DK2114767T4 (en) 2007-01-05 2008-01-07 Luggage Storage System and Method
EP08705042.3A EP2114767B2 (en) 2007-01-05 2008-01-07 Baggage deposit system and method
PL08705042.3T PL2114767T5 (pl) 2007-01-05 2008-01-07 Sposób i układ deponowania bagażu
DE602008002899T DE602008002899D1 (de) 2007-01-05 2008-01-07 Gepäckablagesystem und -verfahren
PCT/NL2008/000004 WO2008082300A1 (en) 2007-01-05 2008-01-07 Baggage deposit system
CA2673244A CA2673244C (en) 2007-01-05 2008-01-07 Baggage deposit system

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033178A NL1033178C2 (nl) 2007-01-05 2007-01-05 Bagage-afgiftesysteem.
NL1033178 2007-01-05

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1033178C2 true NL1033178C2 (nl) 2008-07-11

Family

ID=38359744

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1033178A NL1033178C2 (nl) 2007-01-05 2007-01-05 Bagage-afgiftesysteem.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US8893877B2 (nl)
EP (1) EP2114767B2 (nl)
AT (1) ATE483635T1 (nl)
AU (1) AU2008203586B2 (nl)
CA (1) CA2673244C (nl)
DE (1) DE602008002899D1 (nl)
DK (1) DK2114767T4 (nl)
ES (1) ES2354753T5 (nl)
NL (1) NL1033178C2 (nl)
PL (1) PL2114767T5 (nl)
PT (1) PT2114767E (nl)
WO (1) WO2008082300A1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
USD1002411S1 (en) 2019-10-25 2023-10-24 Icm Airport Technics Australia Pty Ltd Baggage scanner array

Families Citing this family (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102006022144A1 (de) * 2006-05-11 2007-11-15 Airbus Deutschland Gmbh Sortiervorrichtung und Verfahren zum Sortieren von Transportgütern für ein Flugzeug
FR2929605B1 (fr) * 2008-04-04 2010-08-27 Ier Procede et systeme de depose automatique d'objets en vue du transport desdits objets
AU2014203631B2 (en) * 2010-07-28 2016-04-07 Icm Airport Technics Australia Pty Ltd Luggage processing station
SG10201403968PA (en) 2010-07-28 2014-10-30 Icm Airport Technics Australia Pty Ltd Luggage processing station
FR2966139B1 (fr) 2010-10-19 2012-12-14 Aeroports De Paris Dispositif automatise de depose de bagages en libre service
DE102012200576A1 (de) 2011-02-02 2012-08-02 Siemens Aktiengesellschaft Verfahren und Vorrichtung zum Transport eines Gegenstands unter Verwendung eines dreidimensionalen Modells dieses Gegenstands
NL2007140C2 (nl) * 2011-07-19 2013-01-22 Vanderlande Ind Bv Transportsysteem voor bagagestukken, check-in systeem voorzien van een dergelijk transportsysteem en werkwijze voor toepassing van een dergelijk transportsysteem.
NL2008607C2 (en) 2012-04-05 2013-10-09 Quintech Engineering Innovations B V Method and system for depositing and checking of baggage into airline flights.
DE102012013247B4 (de) * 2012-07-04 2019-01-17 Fraport Ag Frankfurt Airport Services Worldwide Vorrichtung zur Gepäckannahme und Verfahren zum Betrieb einer solchen Vorrichtung
FR2996788B1 (fr) * 2012-10-11 2014-10-24 Solystic Procede de traitement de colis et centre logistique de traitement de colis
ITRM20120661A1 (it) * 2012-12-21 2014-06-22 Enrico Gentili Dspositivo e metodo per il controllo di un bagaglio.
NL2010160C2 (en) * 2013-01-22 2014-07-23 Asgas Ind Le Veiligheid B V Baggage checking device and method.
FR3008958B1 (fr) * 2013-07-25 2015-08-14 Sbs Installation de controle du transfert de bagages
NL2011558C2 (en) * 2013-10-04 2015-04-09 Vanderlande Ind Bv System and method for checking in luggage.
MY177646A (en) 2014-02-28 2020-09-23 Icm Airport Technics Australia Pty Ltd Luggage processing station and system thereof
DE102014110011A1 (de) * 2014-07-16 2016-01-21 Fraport Ag Frankfurt Airport Services Worldwide Vorrichtung, Schalter und Verfahren zur Aufgabe von Gepäckstücken
US10805578B2 (en) * 2017-08-18 2020-10-13 Thomas Harold Gordon Luggage insurance photo service machine
US11078029B1 (en) * 2020-05-22 2021-08-03 Tata Consultancy Services Limited Apparatus for profile re-orientation for handling
CN113830510B (zh) * 2020-06-23 2023-05-23 同方威视技术股份有限公司 输送装置、以及检查系统
PL3992090T3 (pl) * 2020-10-27 2023-09-04 Siemens Logistics Gmbh System transportu bagażu i sposób zapełniania karuzeli bagażowej systemu transportu bagażu sztukami bagażu

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3844596A1 (de) * 1988-05-30 1989-12-28 Shirakawa Shiro Gepaeckauslieferungssystem
EP0556037A1 (en) * 1992-02-14 1993-08-18 Gec Alsthom Limited Baggage handling system
US5793639A (en) * 1995-10-24 1998-08-11 Toyota Jidosha Kabushiki Kaisha Baggage receiving and handling method in airport, baggage receiving and handling system in airport, and baggage automatic handling apparatus
FR2804404A1 (fr) * 2000-01-28 2001-08-03 Teleflex Gallet Installation pour l'enregistrement et le controle des bagages, et procede apte a etre mis en oeuvre par cette installation
WO2002015115A1 (de) * 2000-08-15 2002-02-21 Kahl Elektrotechnik Gmbh Vorrichtung zur automatischen erkennung von mit elektronischen tags versehenen gepäckstücken
WO2004050480A1 (en) * 2002-11-29 2004-06-17 Vanderlande Industries Nederland B.V. Check-in system
WO2005087590A1 (en) * 2004-03-18 2005-09-22 Vanderlande Industries Nederland B.V. Check-in system

Family Cites Families (55)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3752312A (en) * 1971-02-16 1973-08-14 L Soltanoff Label, method and system for baggage handling
US3982750A (en) * 1975-01-29 1976-09-28 Vanguard Machinery Corporation Method for transporting and reorienting a stack of materials
US4062518A (en) * 1976-11-10 1977-12-13 General Electric Company X-ray shielding device
US4357535A (en) * 1980-04-30 1982-11-02 North American Philips Corporation Apparatus for inspecting hand-held articles and persons carrying same
IE51581B1 (en) 1980-09-10 1987-01-21 Chubb Security Installations Security transfer apparatus
US4414566A (en) * 1981-04-03 1983-11-08 Industrial Automation Corporation Sorting and inspection apparatus and method
FR2508532A1 (fr) 1981-06-26 1982-12-31 Cittadino Ange Dispositif de securite destine a permettre le passage d'objets divers entre deux locaux contigus sans que l'un des manipulateurs puisse menacer celui se trouvant dans la seconde piece
US4617681A (en) * 1984-05-01 1986-10-14 The Perkin-Elmer Corporation Bistable aligner cartridge foot
US4634849A (en) * 1985-04-02 1987-01-06 Klingen Leonard G Uniquely numbered baggage split tag and system for handling baggage
DE3530955A1 (de) * 1985-08-29 1987-03-05 Heimann Gmbh Gepaeckpruefanlage
US4805202A (en) * 1986-06-24 1989-02-14 Picker International, Inc. Portable field X-ray diagnostic system
US5114662A (en) * 1987-05-26 1992-05-19 Science Applications International Corporation Explosive detection system
US5079729A (en) * 1988-08-04 1992-01-07 Nowakowski Karol L Alignment measuring system & method
DE4022160A1 (de) 1990-07-12 1992-01-16 Licentia Gmbh Vorrichtung zum wenden von kleingut, insbesondere paketen auf einem transportband
US5540301A (en) * 1994-05-11 1996-07-30 Dumont; Charles Automated bulk self-checkout station apparatus
US6018562A (en) * 1995-11-13 2000-01-25 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Army Apparatus and method for automatic recognition of concealed objects using multiple energy computed tomography
US5668342A (en) * 1995-12-07 1997-09-16 Discher; Stephen R. W. Apparatus and method for detection and neutralization of concealed explosives
US6304629B1 (en) * 1996-01-11 2001-10-16 Granville Todd Conway Compact scanner apparatus and method
US5920053A (en) * 1997-01-06 1999-07-06 Debrouse; Cynthia R. Passenger identification and baggage control system
US5898179A (en) * 1997-09-10 1999-04-27 Orion Equipment, Inc. Method and apparatus for controlling a workpiece in a vacuum chamber
US6317509B1 (en) * 1998-02-11 2001-11-13 Analogic Corporation Computed tomography apparatus and method for classifying objects
US6088423A (en) * 1998-06-05 2000-07-11 Vivid Technologies, Inc. Multiview x-ray based system for detecting contraband such as in baggage
US6220422B1 (en) * 1998-12-28 2001-04-24 G & T Conveyor Company, Inc. Rotary articulated pusher for removing items, such as luggage, from a conveyor belt
US6974928B2 (en) * 2001-03-16 2005-12-13 Breakthrough Logistics Corporation Method and apparatus for efficient package delivery and storage
US6663280B2 (en) * 2001-06-28 2003-12-16 Heimann Systems Gmbh Inspection unit
US8031903B2 (en) * 2001-10-01 2011-10-04 L-3 Communications Security And Detection Systems, Inc. Networked security system
WO2003054688A1 (en) * 2001-11-27 2003-07-03 Elishah Ben-Ezra Automated airport luggage system
US6946300B2 (en) * 2002-02-01 2005-09-20 Control Screening, Llc Multi-modal detection of explosives, narcotics, and other chemical substances
US20060112023A1 (en) 2002-04-09 2006-05-25 Cube Logic Systems Proprietary Ltd Cubing apparatus and methods
JP2004177138A (ja) * 2002-11-25 2004-06-24 Hitachi Ltd 危険物探知装置および危険物探知方法
US7062011B1 (en) * 2002-12-10 2006-06-13 Analogic Corporation Cargo container tomography scanning system
US7286634B2 (en) * 2002-12-23 2007-10-23 Select Technologies, Llc Method and apparatus for improving baggage screening examination
WO2004074871A1 (en) * 2003-02-24 2004-09-02 Philips Intellectual Property & Standards Gmbh Automatic material discrimination by using computer tomography
GB0525593D0 (en) * 2005-12-16 2006-01-25 Cxr Ltd X-ray tomography inspection systems
US20050058242A1 (en) * 2003-09-15 2005-03-17 Peschmann Kristian R. Methods and systems for the rapid detection of concealed objects
US6952163B2 (en) * 2003-06-11 2005-10-04 Quantum Magnetics, Inc. Combined systems user interface for centralized monitoring of a screening checkpoint for passengers and baggage
CN100445767C (zh) * 2003-07-08 2008-12-24 通用电气家园保护有限公司 安全检查站
US7856081B2 (en) * 2003-09-15 2010-12-21 Rapiscan Systems, Inc. Methods and systems for rapid detection of concealed objects using fluorescence
GB0321090D0 (en) * 2003-09-10 2003-10-08 Abs Systems Inc Baggage screening system
US7270227B2 (en) * 2003-10-29 2007-09-18 Lockheed Martin Corporation Material handling system and method of use
US7055672B2 (en) * 2003-11-28 2006-06-06 The Horsley Company Baggage positioner for baggage conveyor
US7614585B2 (en) * 2004-05-17 2009-11-10 The Boeing Company Multi-servicing and retractable bridge for an operational ground support system
EP1794578A2 (en) * 2004-06-03 2007-06-13 Joseph H. Brondo An advanced multi-resonant, multi-mode gamma beam detection and imaging system for explosives, special nuclear material (snm), high-z materials, and other contraband
DE102004043158A1 (de) * 2004-09-03 2006-03-23 Smiths Heimann Gmbh Transportable Kontrollstation zur Überprüfung von Personen und Gepäck
US7233644B1 (en) * 2004-11-30 2007-06-19 Ge Homeland Protection, Inc. Computed tomographic scanner using rastered x-ray tubes
US7373867B2 (en) * 2005-06-08 2008-05-20 Gregory Carl Ryan System for neutralizing a concealed explosive within a container
US7522053B2 (en) * 2005-11-14 2009-04-21 Jeffrey Douglas Johnson Method and apparatus for preventing luggage mishandling in public transportation systems
CN101000312B (zh) * 2006-01-11 2010-05-12 清华大学 一种大型航空集装货物检查系统
US7358733B2 (en) * 2006-02-28 2008-04-15 Ge Security, Inc. High performance security inspection system with physically isolated detection sensors
DE202006015603U1 (de) 2006-10-11 2008-02-21 Fraport Ag Frankfurt Airport Services Worldwide Umschlag- und Sicherheitskontrollanlage für Luftfrachtladeeinheiten
US7720194B2 (en) * 2007-02-16 2010-05-18 L-3 Communications Security and Detection Systems Inc. High throughput baggage inspection system
US7847275B2 (en) * 2007-05-24 2010-12-07 Pcure Ltd. Method and apparatus for teletherapy positioning and validation
US7869566B2 (en) * 2007-06-29 2011-01-11 Morpho Detection, Inc. Integrated multi-sensor systems for and methods of explosives detection
US7934869B2 (en) * 2009-06-30 2011-05-03 Mitsubishi Electric Research Labs, Inc. Positioning an object based on aligned images of the object
DE102010053080A1 (de) * 2010-10-25 2012-04-26 Herbert Kannegiesser Gmbh Verfahren und Vorrichtung zum Vereinzeln und/oder Vermessen von Wäschestücken

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3844596A1 (de) * 1988-05-30 1989-12-28 Shirakawa Shiro Gepaeckauslieferungssystem
EP0556037A1 (en) * 1992-02-14 1993-08-18 Gec Alsthom Limited Baggage handling system
US5793639A (en) * 1995-10-24 1998-08-11 Toyota Jidosha Kabushiki Kaisha Baggage receiving and handling method in airport, baggage receiving and handling system in airport, and baggage automatic handling apparatus
FR2804404A1 (fr) * 2000-01-28 2001-08-03 Teleflex Gallet Installation pour l'enregistrement et le controle des bagages, et procede apte a etre mis en oeuvre par cette installation
WO2002015115A1 (de) * 2000-08-15 2002-02-21 Kahl Elektrotechnik Gmbh Vorrichtung zur automatischen erkennung von mit elektronischen tags versehenen gepäckstücken
WO2004050480A1 (en) * 2002-11-29 2004-06-17 Vanderlande Industries Nederland B.V. Check-in system
WO2005087590A1 (en) * 2004-03-18 2005-09-22 Vanderlande Industries Nederland B.V. Check-in system

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
USD1002411S1 (en) 2019-10-25 2023-10-24 Icm Airport Technics Australia Pty Ltd Baggage scanner array

Also Published As

Publication number Publication date
AU2008203586B2 (en) 2013-05-02
DE602008002899D1 (de) 2010-11-18
ES2354753T3 (es) 2011-03-17
ATE483635T1 (de) 2010-10-15
ES2354753T5 (es) 2016-01-22
EP2114767B1 (en) 2010-10-06
US20100018839A1 (en) 2010-01-28
DK2114767T4 (en) 2016-01-11
US8893877B2 (en) 2014-11-25
CA2673244A1 (en) 2008-07-10
DK2114767T3 (da) 2011-01-31
PL2114767T5 (pl) 2016-09-30
CA2673244C (en) 2015-08-25
PL2114767T3 (pl) 2011-04-29
EP2114767A1 (en) 2009-11-11
WO2008082300A1 (en) 2008-07-10
AU2008203586A1 (en) 2008-07-10
PT2114767E (pt) 2011-01-11
EP2114767B2 (en) 2015-09-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1033178C2 (nl) Bagage-afgiftesysteem.
US11104453B2 (en) Method and system for depositing and checking of baggage into airline flights
JP6880113B2 (ja) 荷物処理ステーションおよびそのシステム
US9047714B2 (en) Automated passenger screening checkpoint
WO2020104517A1 (en) A system and method for controlling passengers and luggage before boarding
GB2580308A (en) Interactive kiosk having document reader
JP6908690B2 (ja) 物体を検査するためのシステム及び方法。
NL2011558C2 (en) System and method for checking in luggage.
AU2013203485B2 (en) Baggage Deposit System
JP2020109363A (ja) 検査システム
EP4303794A1 (en) Method of baggage identification and baggage reconciliation for public transport
WO2016146175A1 (en) Access locking system

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up