NL2007140C2 - Transportsysteem voor bagagestukken, check-in systeem voorzien van een dergelijk transportsysteem en werkwijze voor toepassing van een dergelijk transportsysteem. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Transportsysteem voor bagagestukken, check-in systeem voorzien van een dergelijk transportsysteem en werkwijze voor toepassing van een dergelijk transportsysteem.

5 BESCHRIJVING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een transportsysteem voor bagagestukken omvattende een transporteur voor het transporteren van bagagestukken, waarneemmiddelen met een camera voor het ter plaatse van een controlelocatie maken van een beeld van ten minste één object, normaliter zijnde een 10 enkel bagagestuk, op de transporteur, en beeldverwerkingsmiddelen voor het geautomatiseerd verwerken van door de camera gemaakte beelden.

Zowel uit oogpunt van veiligheid als uit oogpunt van beveiliging is het wenselijk om bagagestukken die door transportsystemen worden getransporteerd, met name na het inchecken daarvan, te controleren. Zo blijken met 15 enige regelmaat bijvoorbeeld kinderen of dieren aan het oog van hun begeleiders en van luchthaven personeel te ontsnappen en via een transportsysteem in een geautomatiseerd bagage-afhandelingssysteem van een luchthaven terecht te komen. Ook is denkbaar dat kinder-/babystoeltjes met daarin vastgegordeld een kind of huisdieren in een kooi door een reiziger, met name bij een personeelloos incheck-20 station, door een passagier worden ingecheckt. Daarnaast bieden transportsystemen voor bagagestukken ook mogelijkheden voor volwassen personen om ongemerkt in beveiligde gebieden van een luchthaven te komen met alle risico’s van dien.

In de internationale octrooiaanvraag WO 2005/087590 A1 wordt omschreven dat ter plaatse van een tot een check-in station behorend 25 transportsysteem gebruik kan worden gemaakt van infrarood detectie door een camera om levende wezens op het betreffend transportsysteem te kunnen detecteren. Het werken met infrarood detectie om levende wezens te detecteren kan het nadeel met zich meebrengen dat in de praktijk er sprake is van een groot aantal detecties waarbij er feitelijk bij nadere controle geen sprake is van een levend wezen. 30 Zeker indien men als voorzorgsmaatregel het betreffend transportsysteem bij iedere detectie automatisch stil zet resulteert dat in een uiterst lastige werksituatie. Personeel zal namelijk iedere keer moeten controleren of er al dan niet sprake is van een levend wezen (wat veelal niet geval zal blijken te zijn). Gedurende die tijd kan 2 men mogelijkerwijs ook niet inchecken of in ieder geval met verminderde capaciteit.

De onderhavige uitvinding beoogt nu een transportsysteem te verschaffen zoals dat met name, maar niet uitsluitend, met voordeel kan worden toegepast bij een check-in systeem waarbij het aantal valse alarmeringen vanwege 5 aanwezigheid van een levend wezen op een transporteur van het transportsysteem zo veel mogelijk wordt gereduceerd. Hiertoe verschaft de onderhavige uitvinding een transportsysteem volgens de inleidende paragraaf waarbij de camera een camera betreft die is ingericht voor het maken van beelden van het infrarood type waarbij de beeldverwerkingsmiddelen zijn ingericht voor het verwerken van beelden van het 10 infrarood type en de beeldverwerkingsmiddelen over informatie beschikken betreffende infraroodbeelden van niet-verdachte bagagestukken waarop sprake is van ten minste één gebied met een verhoogde temperatuur, waarbij de beeldverwerkingsmiddelen verder zijn ingericht voor het maken van een vergelijking tussen een door de camera gemaakt infrarood beeld met daarop ten minste één 15 gebied met een verhoogde temperatuur, en de informatie voor het op basis van de vergelijking door de beeldverwerkingsmiddelen al dan niet aanmerken van het tenminste ene object dat onderwerp is van het door de camera gemaakt infrarood beeld als “verdacht”.De informatie over infraroodbeelden van niet-verdachte bagagestukken kan bijvoorbeeld beschikbaar zijn in de vorm van een digitale 20 bibliotheek van infraroodbeelden waarop er sprake is van ten minste één gebied met een verhoogde temperatuur eventueel bijvoorbeeld in combinatie met een algoritme aan de hand waarvan door de beeldverwerkingsmiddelen kan worden bepaald in welke mate door de camera gemaakte infraroodbeelden maximaal mogen afwijken van infraroodbeelden uit de bibliotheek om niet het object dat onderwerp is van het 25 betreffende infrarood beeld door de beeldverwerkingsmiddelen als “verdacht” aangemerkt te laten worden. Dergelijke informatie kan bijvoorbeeld ook beschikbaar zijn uitsluitend in de vorm van een algoritme. Binnen het kader van een verhoogde temperatuur kan men bijvoorbeeld denken aan temperaturen van bijvoorbeeld ten minste 20, 22 of 24 graden Celsius of in ieder geval die bijvoorbeeld 2 of 4 graden 30 Celsius hoger is dan de omgevingstemperatuur. Dergelijke temperaturen zijn hoger dan de temperaturen die bagagestukken normaliter aannemen. Daarnaast wordt er rekening mee gehouden dat, bijvoorbeeld door kleding, bedekte lichaamsdelen een lagere temperatuur op een infraroodbeeld zullen hebben, bijvoorbeeld een 3 temperatuur van 30 graden Celsius of 25 graden Celsius. Het is van belang dat er in het infrarood beeld sprake is van ten minste één gebied met een verhoogde temperatuur ten opzichte van de temperatuur van een ander gebied dat op het infrarood beeld wordt weergegeven. Een dergelijk gebied van verhoogde 5 temperatuur zou immers op de aanwezigheid van een levend wezen kunnen duiden. De onderhavige uitvinding is nu onder meer gebaseerd op het verrassende inzicht dat dergelijke gebieden van verhoogde temperatuur ook “onschuldige” oorzaken kunnen hebben én dat die omstandigheden ook door beeldverwerkingsmiddelen kunnen worden vastgesteld. In die gevallen biedt de uitvinding dus de mogelijkheid 10 dat, ondanks het feit dat op een waargenomen infrarood beeld er sprake is van een gebied met een verhoogde temperatuur, het object dat onderwerp is van het waargenomen infraroodbeeld niet wordt aangemerkt als zijnde “verdacht”. Het transportproces en, in het geval de uitvinding toepassing vindt bij een check-in systeem, het incheck-proces kan ongestoord doorgaan zonder dat daar menselijke 15 tussenkomst voor is vereist. Omstandigheden waarbij er wel sprake is van een infraroodbeeld met een gebied met verhoogde temperatuur maar niet van een verdachte situatie kunnen bijvoorbeeld aan de orde zijn bij een koffer met loopwieltjes. De wrijving die ter plaatse van de loopwieltjes optreedt, met name als er sprake is van een slechte lagering van de loopwieltjes, kan op het infrarood beeld 20 aanleiding geven tot één of twee gebieden met een verhoogde temperatuur. De beeldverwerkingsmiddelen zijn dankzij de uitvinding in staat om een dergelijke situatie te herkennen doordat dergelijke gebieden van verhoogde temperatuur bijvoorbeeld altijd in een hoek van een bagagestuk aanwezig zullen zijn en de grootte er van beperkt is. Aldus kan een vals alarm worden voorkomen. Een ander 25 voorbeeld wordt gevormd door een bagagestuk dat op een vliegveld met een kunststof folie is geseald. Deze service wordt op vliegvelden vaak aan passagiers aangeboden. Bij het sealen wordt de folie verwarmd en met name ter plaatse van overlapgebieden en naden ontstaan gebieden van verhoogde temperatuur. Ook dit soort situaties zijn door de beeldverwerkingsmiddelen herkenbaar als zijnde “niet-30 verdacht” bijvoorbeeld doordat de gebieden langwerpig zijn en zich parallel aan elkaar en ook binnen de rechthoekige contouren van een koffer uitstrekken.

Met voordeel is het mogelijk dat de camera eveneens is ingericht voor het maken van beelden van het zichtbaar licht type en/of dat de 4 waarneemmiddelen tevens een verdere camera omvatten die is ingericht voor het maken van beelden van het zichtbaar licht type. Beelden van het zichtbaar licht type kunnen ook behulpzaam zijn bij het beoordelen van een object dat onderwerp is van een door een camera gemaakt beeld.

5 Deze beoordeling kan in ieder geval in eerste instantie met minimale of zelfs geen menselijke tussenkomst worden verricht indien de beeldverwerkingsmiddelen tevens zijn ingericht voor het verwerken van beelden van het zichtbaar licht type.

Het beoordelen van objecten kan verder worden vergemakkelijkt 10 indien het transportsysteem tevens opnamemiddelen omvat voor het opnemen van beelden gemaakt door ten minste één camera van de waarneemmiddelen. Dergelijke beelden zijn bij verdere voorkeur van het bewegende type waarbij een toegepaste camera van de waarneemmiddelen van het film-type is.

Uit oogpunt van zowel beveiliging als van veiligheid geniet het de 15 voorkeur dat het transportsysteem tevens blokkeringsmiddelen omvat voor het met een blokkeringsorgaan daarvan blokkeren van een doorgang voor bagagestukken welke doorgang stroomafwaarts van de controlelocatie is gelegen. Door het blokkeringsorgaan in een werkzame toestand te brengen wordt voorkomen dat personen en/of dieren in een stroomafwaarts van het blokkeringsorgaan gelegen 20 beveiligd gebied geraakt.

De uitvinding is met name maar niet uitsluitend toepasbaar bij een check-in systeem. Dan is er sprake van een check-in systeem voor bagagestukken omvattende een transportsysteem volgens de uitvinding zoals voorgaand aan de orde gekomen waarbij het check-in systeem ten minste één check-in station omvat 25 en de transporteur van het transportsysteem is ingericht voor het vanaf het ten minste ene check-in station naar een bagage-afhandelingssysteem transporteren van ingecheckte bagagestukken.

Een efficiënt gebruik van de camera, die duur is, wordt verkregen indien het check-in systeem een aantal check-in stations omvat die in een rij zijn 30 opgesteld en waarbij de transporteur langs de rij check-in stations verloopt en waarbij de camera voor het maken van infrarood beelden is ingericht voor het maken van beelden van bagagestukken op de transporteur aan de stroomafwaartse zijde van de rij check-in stations.

5

Bij verdere voorkeur geldt dat het check-in systeem voor ieder check-in station een toevoertransporteur heeft die uitmondt op de transporteur van het transportsysteem. Alle bagagestukken die door de toevoertransporteurs vanaf de diverse check-in stations aan de transporteur wordt toegevoerd kunnen met behulp 5 van de camera worden gecontroleerd.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het toepassen van een transportsysteem volgens de uitvinding. De werkwijze volgens de uitvinding omvat de stappen van het met een camera maken van een infrarood beeld van ten minste 10 één object, normaliter zijnde een enkel bagagestuk, op de transporteur, het, indien een met de camera gemaakt infrarood beeld ten minste één gebied met een verhoogde temperatuur omvat, door de beeldverwerkingsmiddelen vergelijken van het betreffend infrarood 15 beeld met informatie betreffende infraroodbeelden van niet- verdachte bagagestukken waarop sprake is van ten minste één gebied met een verhoogde temperatuur, het, als tijdens de vergelijking is vastgesteld dat het betreffende infrarood beeld niet overeenkomt met een infrarood beeld dat 20 volgens de informatie betrekking heeft op niet-verdachte bagagestukken, door de beeldverwerkingsmiddelen aanmerken van het tenminste ene object dat onderwerp is van het door de camera gemaakt infrarood beeld als “verdacht”.

Zoals uit de voorgaande toelichting van het transportsysteem volgens de uitvinding al 25 duidelijk is geworden biedt ook de werkwijze volgens de uitvinding het voordeel dat, door gebruik te maken van beeldverwerkingsmiddelen die infrarood beelden kunnen verwerken en een vergelijking te maken met informatie betreffende infraroodbeelden van niet-verdachte bagagestukken, niet in alle situaties dat er op een door de camera gemaakt infrarood beeld sprake is van een gebied met een verhoogde temperatuur, 30 alarm wordt geslagen. Het aantal valse meldingen neemt daarmee af waardoor het transportproces en/of het incheckproces ongestoord voortgang heeft. Bovendien wordt personeel minder belast en zullen zij alerter reageren op een eventueel alarm.

Bij voorkeur worden, als een object door de 6 beeldverwerkingsmiddelen is aangemerkt als “verdacht”, verdere maatregelen ter controle van het betreffend object genomen, de verdere maatregelen omvattende het, op basis van waarnemingen door een persoon van het object, door die persoon aanmerken van het door de beeldverwerkingsmiddelen als “verdacht” aangemerkt 5 object als “terecht verdacht” of “onterecht verdacht”. Juist omdat het personeel dankzij de uitvinding minder vaak met valse meldingen wordt geconfronteerd, zal het personeel ook alerter reageren in het geval er door het systeem alarm wordt geslagen in die zin dat een object als “verdacht” is aangemerkt.

Een betrouwbare indeling van als “verdacht” aangemerkte objecten 10 in “terecht verdacht”, in welk geval aanvullende maatregelen nodig zullen zijn, en “onterecht verdacht, in welk geval geen aanvullende maarregelen nodig zullen zijn, kan worden bewerkstelligd indien de werkwijze volgens de uitvinding de stappen omvat van het, tijdens transport van bagagestukken door de transporteur, 15 maken en, althans tijdelijk, opslaan van video beelden van het visuele type van bagagestukken terwijl daarvan de infrarood beelden door de infrarood camera worden gemaakt, het, ten behoeve van het nemen van verdere maatregelen, ter controle van een object dat door de beeldverwerkingsmiddelen is 20 aangemerkt als “verdacht”, op een beeldscherm tonen van opgeslagen video beelden van het betreffend object, aan de persoon, het door de persoon, althans mede op basis van de getoonde beelden, aanmerken van het door de beeldverwerkingsmiddelen als 25 “verdacht” aangemerkte object als “terecht verdacht” of “onterecht verdacht”.

De aan de persoon getoonde beelden starten bij voorkeur voordat het infrarood beeld is gemaakt van het betreffend, door de beeldverwerkingsmiddelen als “verdacht” aangemerkt, object, bijvoorbeeld 5 sec 30 daarvoor. Aldus kan de persoon een goed inzicht krijgen over wat in de omgeving van het object heeft plaatsgevonden rondom het moment dat het infraroodbeeld van het object is gemaakt.

Om effectieve controle van een als “verdacht” aangemerkt object 7 mogelijk te maken omvatten de maatregelen ter controle van het betreffend object bij voorkeur het stopzetten van de transporteur, en/of het fysiek met een blokkeringsorgaan blokkeren van een doorgang die stroomafwaarts is gelegen van de controlelocatie.

5 Als de persoon het betreffende bagagestuk heeft aangemerkt als “terecht verdacht”, geniet het de voorkeur om nog verdere maatregelen ter controle van het betreffend object te nemen. Deze nog verdere maatregelen omvatten bij voorkeur het door ten minste één persoon ter plaatse van het betreffend 10 object controleren van het betreffend object, en/of het stopzetten van ten minste één stroomopwaarts op de transporteur aansluitende verdere transporteur.

De uitvinding wordt navolgend nader toegelicht aan de hand van een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding onder verwijzing naar het enige figuur.

15 Het figuur toont schematisch een check-in systeem 1 voor zover relevant voor een goed begrip van de onderhavige uitvinding. Het check-in systeem 1 omvat een aantal (in dit voorbeeld tien) bemande of onbemande check-in stations 10 die in twee tegen over elkaar gelegen rijen zijn opgesteld, leder check-in station 10 omvat een check-in balie 11, waarvan er in het figuur slechts één is weergegeven, 20 alsmede een toevoerbandtransporteur 12. Iedere toevoerbandtransporteur 12 mondt uit op een bandtransporteur 21 voor het toevoeren van bij een check-in station 10 ingecheckt bagagestuk 3 naar de bandtransporteur 21.

Langs bandtransporteur 21 is stroomafwaarts van de twee rijen check-in stations 10 een camera 31 opgesteld die is ingericht voor het maken van 25 infrarood beelden van achtereenvolgende, ter plaatse van een controlelocatie 24, op de bandtransporteur 21 passerende bagagestukken 3. Daarnaast is langs bandtransporteur 21 een video camera 32 voorzien voor het continue maken van bewegende beelden van passerende bagagestukken 3 terwijl daarvan door camera 31 infrarood beelden worden gemaakt. Camera 31 en video camera 32 zijn 30 aangesloten op computersysteem 33 met opslagmiddelen 34, zoals bijvoorbeeld een harde schijf waarop beelden gemaakt door camera 31 en video camera 32 kunnen worden opgeslagen.

In bedrijf wordt van ieder object, in de regel zijnde een bagagestuk 8 3, ter plaatse van de controlelocatie 24 door camera 31 een infrarood beeld gemaakt. Op de gemaakte infraroodbeelden kan er sprake zijn van één of een aantal gebieden met en verhoogde temperatuur. Praktisch gezien kan men daarbij denken aan een temperatuur hoger dan bijvoorbeeld 22 graden Celsius of 24 graden Celsius of in zijn 5 algemeenheid aan een temperatuur die 2 of 4 graden Celsius hoger is dan de omgevingstemperatuur. Mede afhankelijk van de omgevingstemperatuur zal een bagagestuk normaliter een lagere temperatuur hebben. Een gebied op een infraroodbeeld met een verhoogde temperatuur zou kunnen duiden op een mens of dier, oftewel op een levend wezen. De eventuele aanwezigheid van een levend 10 wezen op bandtransporteur 21 zou uiteraard een beveiligings- dan wel veiligheidsrisico betekenen en nadere controle van het object al dan niet zijnde een bagagestuk, is dan ook nodig. Een dergelijke controle kan er bijvoorbeeld uit bestaan dat transportband 21 wordt stilgezet en dat personeel ter plaatse van controlelocatie 24 het object gaat controleren. Gedurende die tijd kan ook het incheck proces bij de 15 diverse incheck stations 10 worden verstoord omdat toevoer van ingecheckte bagagestukken vanaf toevoerbandtransporteurs 12 aan de stilstaande bandtransporteur 21 niet mogelijk is. Nadat personeel eventueel heeft vastgesteld dat er geen sprake is van verdachte omstandigheden kan de bandtransporteur 21 weer worden opgestart.

20 Om nu te voorkomen dat categorische iedere keer dat er op een infrarood beeld sprake is van ten minste één gebied met een verhoogde temperatuur, de bovengenoemde nadere controle van het betreffend object moet plaatsvinden verschaft de uitvinding beeldverwerkingsmiddelen die het betreffend infrarood beeld vergelijken met informatie betreffende infraroodbeelden van niet-verdachte 25 bagagestukken waarop sprake is van ten minste één gebied met een verhoogde temperatuur. Deze informatie kan bijvoorbeeld bestaan uit een digitale bibliotheek van infraroodbeelden waarop er sprake is van ten minste één gebied met een verhoogde temperatuur waarvan bekend is de objecten/bagagestukken die op laatsgenoemde infraroodbeelden zijn weergegeven niet verdacht zijn. De bibliotheek 30 kan bijvoorbeeld zijn opgeslagen op de opslagmiddelen 34. De informatie kan alternatief of in combinatie met de voornoemde bibliotheek ook bestaan uit een algoritme waarin een definitie of een aantal definities zijn vastgelegd van niet verdachte infrarood beelden of van de mate waarin een door camera 31 gemaakt 9 infrarood beeld 31 mag afwijken van de infraroodbeelden in de bibliotheek. Feitelijk kunnen de beeldverwerkingsmiddelen bestaan uit software die is geïnstalleerd op het computersysteem 33.

Op basis van de vergelijking die wordt gemaakt door de 5 beeldverwerkingsmiddelen tussen een door camera 31 gemaakt beeld en de informatie, merken de beeldverwerkingsmiddelen het object dat onderwerp is van het betreffend infrarood beeld door de beeldverwerkingsmiddelen aan als “verdacht” of niet. Voorgaand zijn reeds situaties aangehaald waarbij er wel sprake is van een infrarood beeld met een gebied met verhoogde temperatuur zonder dat er sprake is 10 van een verdachte situatie. Als een dergelijke niet-verdachte situatie wordt herkend door de beeldverwerkingsmiddelen op basis van de vergelijking zal een object dus niet worden aangemerkt door de beeldverwerkingsmiddelen als “verdacht” en volgt geen nadere controle, althans niet op basis van de bovenstaand omschreven vergelijking.

15 In het geval een object wel als “verdacht” wordt aangemerkt kunnen maatregelen ter controle van het object bijvoorbeeld in eerste instantie bestaan uit het stopzetten van bandtransporteur 21 en het door een persoon terugzien van door video camera 32 gemaakte videobeelden van het object, bijvoorbeeld op het of althans een beeldscherm van computersysteem 33. Deze beelden kunnen 20 bijvoorbeeld 5 sec. of 10 sec. voordat het betreffend infrarood beeld is gemaakt starten zodat ook de omstandigheden rondom het maken van het infrarood beeld zichtbaar zijn voor de betreffende persoon. De betreffende persoon kan overigens in beginsel fysiek op grote afstand van het check-in systeem zijn werk doen, bijvoorbeeld op een ander deel van de betreffende luchthaven of zelfs in een ander 25 land. De betreffende persoon kan ter ondersteuning van zijn werkzaamheden optioneel ook gebruik maken van eventuele beelden van het zichtbare licht type die van het object zijn gemaakt. Denkbaar is dat deze beelden ook door camera 31 zijn gemaakt of dat hiervoor een aparte, niet nader getoonde, verdere camera is voorzien die tevens is aangesloten op het computersysteem 33. Verder is het binnen het 30 kader van de onderhavige uitvinding ook denkbaar dat de beelden van het zichtbare licht type en/of de videobeelden gemaakt door video camera 32 ook door de beeldverwerkingsmiddelen worden geanalyseerd ter ondersteuning van de werkzaamheden van genoemde persoon of zelfs in aanvulling op de analyse van de 10 infrarood beelden gemaakt door camera 31. In het geval een object wel als “verdacht” wordt aangemerkt kunnen maatregelen ter controle van het object alternatief of in combinatie met de hierboven beschreven maatregel tevens bestaan uit het met behulp van een hek 42 of dergelijke blokkeren van een doorgang 5 stroomopwaarts van de controlelocatie 24. In de schematische figuur is hek 42 relatief dicht bij de controlelocatie 24 weergegeven maar het dient duidelijk te zijn dat de afstand tussen hek 42 en controlelocatie 24 feitelijk groter kan zijn. Hek 42 voorkomt dat personen ongewenst bijvoorbeeld in een bagage-afhandelingsruimte of anderszins beveiligde ruimte geraken.

10 Als de persoon op basis van zijn waarnemingen van de videobeelden tot de conclusie komt dat de beeldverwerkingsmiddelen onterecht een object als “verdacht” heeft aangemerkt dan kan de persoon bandtransporteur 21 (laten) opstarten en/of het hek 42 weer openen. In het geval de persoon echter geen reden heeft om aan te nemen dat de beeldverwerkingsmiddelen onterecht het 15 betreffend object als “verdacht” heeft aangemerkt, zijn nog verdere maatregelen ter controle van het object nodig. Deze kunnen er bijvoorbeeld uit bestaan dat een (ander) persoon ter plaatse van het betreffend object het betreffend object controleert, en/of dat een stroomopwaarts ten opzichte van bandtransporteur 21 aansluitende verdere bandtransporteur 41 wordt stop gezet.

20

Claims (15)

1. Transportsysteem voor bagagestukken omvattende een transporteur voor het transporteren van bagagestukken, waarneemmiddelen met een camera voor 5 het ter plaatse van een controlelocatie maken van een beeld van ten minste één object, normaliter zijnde een enkel bagagestuk, op de transporteur, en beeldverwerkingsmiddelen voor het geautomatiseerd verwerken van door de camera gemaakte beelden, met het kenmerk, dat de camera een camera betreft die is ingericht voor het maken van beelden van het infrarood type waarbij de 10 beeldverwerkingsmiddelen zijn ingericht voor het verwerken van beelden van het infrarood type en de beeldverwerkingsmiddelen over informatie beschikken betreffende infraroodbeelden van niet-verdachte bagagestukken waarop sprake is van ten minste één gebied met een verhoogde temperatuur, waarbij de beeldverwerkingsmiddelen verder zijn ingericht voor het maken van een vergelijking 15 tussen een door de camera gemaakt infrarood beeld met daarop ten minste één gebied met een verhoogde temperatuur, en de informatie voor het op basis van de vergelijking door de beeldverwerkingsmiddelen al dan niet aanmerken van het tenminste ene object dat onderwerp is van het door de camera gemaakt infrarood beeld als “verdacht”.

2. Transportsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de camera eveneens is ingericht voor het maken van beelden van het zichtbaar licht type.

3. Transportsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de waarneemmiddelen tevens een verdere camera omvatten die is ingericht voor het 25 maken van beelden van het zichtbaar licht type.

4. Transportsysteem volgens conclusies 2 of 3, met het kenmerk, dat de beeldverwerkingsmiddelen tevens zijn ingericht voor het verwerken van beelden van het zichtbaar licht type.

5. Transportsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, met 30 het kenmerk, dat het transportsysteem tevens opnamemiddelen omvat voor het opnemen van, al dan niet bewegende, beelden gemaakt door ten minste één camera van de waarneemmiddelen.

6. Transportsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het transportsysteem tevens blokkeringsmiddelen omvat voor het met een blokkeringsorgaan daarvan blokkeren van een doorgang voor bagagestukken welke doorgang stroomafwaarts van de controlelocatie is gelegen.

7. Check-in systeem voor bagagestukken omvattende een 5 transportsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het check-in systeem ten minste één check-in station omvat en de transporteur van het transportsysteem is ingericht voor het vanaf het ten minste ene check-in station naar een bagage-afhandelingssysteem transporteren van ingecheckte bagagestukken.

8. Check-in systeem volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het check-in systeem een aantal check-in stations omvat die in een rij zijn opgesteld en waarbij de transporteur langs de rij check-in stations verloopt en waarbij de camera voor het maken van infrarood beelden is ingericht voor het maken van beelden van bagagestukken op de transporteur aan de stroomafwaartse zijde van de rij check-in 15 stations.

9. Check-in systeem volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat het check-in systeem voor ieder check-in station een toevoertransporteur heeft die uitmondt op de transporteur van het transportsysteem.

10. Werkwijze voor het toepassen van een transportsysteem volgens 20 één van de conclusies 1 tot en met 6, omvattende de stappen van het met een camera maken van een infrarood beeld van ten minste één object, normaliter zijnde een enkel bagagestuk, op de transporteur, het, indien een met de camera gemaakt infrarood beeld ten minste 25 één gebied met een verhoogde temperatuur omvat, door de beeldverwerkingsmiddelen vergelijken van het betreffend infrarood beeld met informatie betreffende infraroodbeelden van niet-verdachte bagagestukken waarop sprake is van ten minste één gebied met een verhoogde temperatuur, 30. het, als tijdens de vergelijking is vastgesteld dat het betreffende infrarood beeld niet overeenkomt met een infrarood beeld dat volgens de informatie betrekking heeft op niet-verdachte bagagestukken, door de beeldverwerkingsmiddelen aanmerken van het tenminste ene object dat onderwerp is van het door de camera gemaakt infrarood beeld als “verdacht”.

11. Werkwijze volgens conclusie 10 gekenmerkt door het, als een object 5 door de beeldverwerkingsmiddelen is aangemerkt als “verdacht”, nemen van verdere maatregelen ter controle van het betreffend object, de verdere maatregelen omvattende het, op basis van waarnemingen door een persoon van het object, door die persoon aanmerken van het door de beeldverwerkingsmiddelen als “verdacht” aangemerkt object als “terecht verdacht” of “onterecht verdacht”.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, gekenmerkt door de stappen van het, tijdens transport van bagagestukken door de transporteur, maken en, althans tijdelijk, opslaan van video beelden van het visuele type van bagagestukken terwijl daarvan de infrarood beelden door de infrarood camera worden gemaakt, 15. het, ten behoeve van het nemen van verdere maatregelen, ter controle van een object dat door de beeldverwerkingsmiddelen is aangemerkt als “verdacht”, op een beeldscherm tonen van opgeslagen video beelden van het betreffend object, aan de persoon, 20. het door de persoon, althans mede op basis van de getoonde beelden, aanmerken van het door de beeldverwerkingsmiddelen als “verdacht” aangemerkte object als “terecht verdacht” of “onterecht verdacht”.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de getoonde 25 beelden starten voordat het infrarood beeld is gemaakt van het betreffend, door de beeldverwerkingsmiddelen als “verdacht” aangemerkt, object.

14. Werkwijze volgens conclusie 11, 12 of 13, gekenmerkt doordat de maatregelen ter controle van het betreffend object het stopzetten van de transporteur, en/of het fysiek met een blokkeringsorgaan blokkeren van een 30 doorgang die stroomafwaarts is gelegen van de controlelocatie omvat.

15. Werkwijze volgens conclusie 11, 12, 13 of 14, gekenmerkt door het, als de persoon het betreffend object heeft aangemerkt als “terecht verdacht”, nemen van nog verdere maatregelen ter controle van het betreffend bagagestuk en/of de omgeving daarvan, de nog verdere maatregelen omvattende het door ten minste één persoon ter plaatse van het betreffend object controleren van het betreffend object, en/of het stopzetten van ten minste één stroomopwaarts op de 5 transporteur aansluitende verdere transporteur. 10