NL1032654C2 - Toestel voor het verschaffen van een supplementaire functie voor digitale multimedia uitzendingen en werkwijze hiervoor. - Google Patents

Description

TOESTEL VOOR HET VERSCHAFFEN VAN EEN SUPPLEMENTAIRE FUNCTIE VOOR DIGITALE MULTIMEDIA UITZENDINGEN EN WERKWIJZE HIERVOOR

Deze aanvrage claimt prioriteit van de Koreaanse 5 octrooiaanvrage 2005-97590, die ingediend is op 17 oktober 2005 bij het Koreaans Bureau voor de Intellectuele Eigendom, waarvan de beschrijving hierin in zijn geheel door verwijzing is.

Aspecten van de onderhavige uitvinding hebben 10 betrekking op een toestel voor het verschaffen van een supplementaire functie voor digitale multimedia uitzendingen en een werkwijze hiervoor en meer in het bijzonder op een toestel voor het verschaffen van een supplementaire functie voor digitale multimedia uitzendingen en de werkwijze hiervoor, 15 waarin een aantal afstemeenheden (tuners) voor het ontvangen van digitale multimedia uitzendingen verschaft wordt, en ontvangst van digitale multimedia uitzendingen via één samenstel en meting van de ontvangstgevoeligheid van een ander samenstel tegelijkertijd uitgevoerd worden.

20 US 2005/113143 heeft betrekking op een inrichting en werkwijze voor het uitvoeren van uitzendingssignalen in een ontvangstinrichting die meerdere antennes omvat. Meer in het bijzonder wordt een configuratie beschreven voor het weergeven 25 van uitzendingssignalen waarvan de bitfoutverhoudingen (bit error rates) laag zijn, nadat ontvangstsignalen van hetzelfde kanaal via twee antennes zijn ontvangen. Volgens een andere uitvoering worden uitzendingssignalen van verschillende kanalen ontvangen via meerdere antennes, en worden de 30 bitfoutverhoudingen van de ontvangen uitzendingssignalen vergeleken. Vervolgens wordt het uitzendingssignaal waarvan de bitfoutverhouding de laagste is, weergegeven op het hoofdscherm 2 en worden de tweede laagste uitzendingssignalen weergegeven op de kleinere schermen.

In het algemeen verschaft een digitale multimedia 5 uitzending (hierna een DMB genoemd) CD (compact disc)-niveau geluidskwaliteit en gegevens of videoservices en een vaste en mobiele ontvangstkwaliteit van hoog niveau. Een dergelijke DMB service wordt tevens geclassificeerd in twee typen op basis van een transmissiemechanisme (land-golven of satelliet): landgolf 10 DMB (terrestrial-wave DMB) en satelliet DMB. Daarom verwijst DMB naar multimedia uitzendingservices van een hoge kwaliteit type die verscheidene digitale inhouden verschaft aan vaste ontvangers en bewegende mobiele telefoonabonnees via economische uitzendingsnetwerken.

15 De landgolf DMB verschaft muziek- en videoservices door gebruik te maken van een land-herhaler (terrestrial repeater). Volgens bruikbare frequenties wordt de landgolf DMB geclassificeerd in twee typen. Een in-band type en een uit-band type. Het in-band type gebruikt bestaande AM/FM banden en het 20 uit-band type wijst nieuwe frequentiebanden voor gebruik toe. In dit geval omvat het in-band type een IBOC (in band op kanaal (in band on channel)) werkwijze in de Verenigde Staten, die de bestaande AM/FM kanalen gebruikt, en een IBAC (in-band naburig kanaal (in band adjacent channel)) werkwijze, die kanalen naast 25 de bestaande FM kanalen gebruikt. Het uit-band type omvat een Eureka-147 werkwijze in Europa en een ISDB-T werkwijze in Japan.

Een ontvangen bitsnelheid van de landgolf DMB is ongeveer 384 of 526 Kbps. Additioneel wordt MPEG-4, welke een betere compressie efficiency heeft dan MPEG-2 zoals is gebruik 30 in een landgolf digitale TV, gebruikt als een videoservice compressiecode van de landgolf DMB. De landgolf DMB gebruikt een orthogonale frequentieverdeling multiplexing- (OFDM) transmissiewerkwijze die signalen via meervoudige dragergolven 3 verzendt. De OFDM werkwijze is effectief in meervoudige-paden-propagatie, hetgeen een voordeel heeft bij mobiele ontvangst.

De satelliet DMB verschaft services binnen een band van 5 2,535 tot 2,655 Ghz, die correspondeert met ultrahoge frequenties (UHF's) binnen een hogere frequentieband dan de landgolf. De landgolf DMB verschaft services door het zenden van elektrische golven vanaf transmissiestations die op de grond voorzien zijn, terwijl de satelliet DMB services verschaft over 10 een breder bereik door het zenden van elektrische golven vanaf de satelliet buiten de atmosfeer naar de aarde.

Analoge uitzendingen kunnen één programma binnen één frequentieband uitzenden. Daarentegen kunnen digitale uitzendingen verscheidene programma's binnen één frequentie 15 door middel van multiplexing zenden. In dit geval wordt naar een gemultiplexte uitzendingsstroom verwezen als een samenstel (ensemble). In het geval van DMB omvat een samenstel gegevens, zoals een audiostroom die gecodeerd is met Musicam (MPEG-1 laag-2), een A/V stroom en een DLS (Dynamisch Label Service) die 20 gecodeerd zijn met MPEG-4 en in een transportstroom van MPEG-2 ingebracht zijn teneinde verzonden te worden. De gegevens kunnen tevens een BWS (Uitzending-Website (Broadcast Web Site)), een JPEG slide show, een TPEG (Transport Protocol Expert Group), of dergelijke zijn.

25 Figuur 1 is een diagram die samenstellen 11, 12 en 13 in één kanaal van een conventioneel landgolf kanalen illustreert. De samenstellen 11, 12 en 13 hebben een bandbreedte van 1,536 MHz en bevinden zich in landgolf 10 frequenties van een bandbreedte van 204 tot 210 MHz. Eén samenstel (een van de 30 samenstellen 11, 12 en 13) kan de inhoud bevatten volgens verscheidene combinaties van video-, audio- en gegevensservices binnen een maximale bandbreedte van 1,152 Mbps. In dit geval hangen de typen van de inhouden af van de service-providers.

4

Vergeleken met analoge uitzendingen multiplext de digitale uitzending verschillende typen inhouden en verzendt de gemuitiplexte inhouden via één frequentieband. Daarom dient een DMB terminal verschillende decoderingsmodules in 5 overeenstemming met de typen inhoud in de samenstellen te ondersteunen.

De DMB terminal ontvangt frames die verzonden zijn met een vooraf bepaalde zendcyclus (96 ms in Korea). In dit geval omvat elk frame een synchronisatiekanaal (hierna een SC 10 (synchornization channel)) veld, een snelle-informatiekanaal (fast information channel, hierna FIC) veld genoemd en een hoofdservicekanaal (een main service channel, hierna MSC) veld. Het SC veld verwijst naar een veld dat een startlokatie van het frame aanduidt en wordt gebruikt voor frame-synchronisatie. Het 15 FIC veld verwijst naar een veld dat configuratie-informatie en service-informatie voor dat samenstel bevat. Het MSC veld verwijst naar een veld dat inhouden bevat en heeft een aantal logische sub-kanalen in overeenstemming met de configuratie-inhouden van het samenstel.

20 Nadat de DMB terminal een frequentie afstemt, analyseert de DMB terminal de gegevens in de FIC. De DMB terminal bevestigt de logische configuratie-informatie van de MSC en slaat informatie op of voert een specifieke functie uit door gebruik te maken van de logische configuratie-informatie van de MSC en 25 andere service-inf ormatie. Als zodanig stemt de DMB terminal een frequentie af op één van een aantal samenstellen in één frequentieband. De DMB terminal voert een inhoud uit die geselecteerd is door een gebruiker uit de inhouden in het ene samenstel en de ontvangstintensiteit van het afgestemde 30 samenstel. Op dit moment zou de DMB terminal een frequentie moeten afstemmen op een ander samenstel teneinde de ontvangstintensiteit van een ander samenstel anders dan het samenstel waarop op dit moment op afgestemd is of een inhoud in 5 een ander samenstel uit te voeren. Aangezien de DMB terminal slechts één inhoud verschaft, is het bovendien niet mogelijk om op hetzelfde moment inhouden in verschillende samenstellen te verschaffen.

5 Figuur 2 is een diagram dat de ontvangstgevoeligheid van de door verschillende conventionele digitale multimedia uitzendingsverschaffers geleverde samenstellen illustreert. Zoals is getoond in Figuur 2 verzendt elk van de verschillende multimedia uitzendverschaffers een digitaal multimedia 10 uitzendingssignaal van een verschillende capaciteit. Daarom is de ontvangstgevoeligheid van de samenstellen 21, 22 en 23 die ontvangen zijn door het DMB toestel verschillend waarbij deze afhangen van de digitale multimedia uitzendverschaffers en de omgevingsomstandigheden van het DMB toestel.

15 De Koreaanse octrooipublicatie 10-2004-0100171 beschrijft een digitaal multimedia uitzendingsontvangtoestel dat meervoudige afsteminrichtingen heeft en een systeem dat signalen ontvangt en verwerkt die verzonden zijn via de afstemeenheden met digitale multimedia uitzendingstypen is 20 afzonderlijk verschaft. Het digitale multimedia uitzendingsontvangtoestel heeft een duale uitzendingsuitvoerfunctie van het uitvoeren van digitale multimedia uitzendingssignalen die zijn ontvangen volgens de selectie van de gebruikers. Volgens dergelijke digitale 25 multimedia uitzendingsontvangtoestellen worden slechts de via het aantal afstemeenheden ontvangen signalen uitgevoerd. Het is aldus niet mogelijk om de ontvangstintensiteit van de samenstellen op welke frequenties het ontvangtoestel niet afgestemd is, uit te voeren. Aangezien het ontvangtoestel één 30 of een aantal uitzendingssignalen uitvoert waarvan de ontvangstintensiteit zwak is, moet de gebruiker nog steeds opnieuw frequenties afstemmen om te zoeken naar samenstellen met excellente ontvangstintensiteit. Een werkwijze voor het 6 verschaffen van optimale informatie aan de gebruikers die voorzien worden van de inhouden van samenstellen met excellente ontvangstintensiteit via de DMB terminal is derhalve vereist.

5 Samenvatting van de uitvinding

De onderhavige uitvinding onderscheidt zich door een toestel volgens conclusie 1, een werkwijze volgens conclusie 8, een digitale multimedia uitzendterminal volgens conclusie 16, en een werkwijze voor het afstellen van een digitale multimedia 10 uitzending volgens conclusie 27. Voordelige inrichtingen worden beschreven in de afhankelijke conclusies, met speciale verwijzing naar het toestel volgens conclusie 2 en de werkwijze volgens conclusie 9.

Een aspect van de onderhavige uitvinding verschaft een 15 toestel voor het verschaffen van een supplementaire functie van digitale multimedia uitzending en een werkwijze hiervoor, waarin een aantal afstemeenheden voor het ontvangen van digitale multimedia uitzendingen verschaft wordt, en ontvangst van digitale multimedia uitzending via één samenstel een meting van 20 de ontvangstgevoeligheid van een ander samenstel tegelijkertijd uitgevoerd wordt.

Een ander aspect van de onderhavige uitvinding verschaft een toestel voor het verschaffen van een supplementaire functie van digitale multimedia uitzendingen en een werkwijze hiervoor, 25 waarin de ontvangstgevoeligheid van een ander samenstel dat de inhoud niet bevat, gemeten kan worden door gebruik te maken van een andere afstemeenheid die niet gebruikt wordt voor inhoudontvangst en wanneer de gemeten ontvangstgevoeligheid gelijk is aan of groter is dan een vooraf bepaalde drempelwaarde, 30 is het mogelijk om een gebruiker te informeren dat de gemeten ontvangstgevoeligheid gelijk is aan of groter is dan de vooraf bepaalde drempelwaarde.

7

Volgens een ander aspect van de uitvinding omvat een toestel voor het verschaffen van een supplementaire functie voor digitale multimedia uitzendingen een besturingseenheid die een geselecteerde instructieboodschap om door een gebruiker 5 ingevoerd digitaal multimedia uitzendingssignaal, een demoduleereenheid die een digitaal multimedia uitzendingssignaal corresponderend met de geselecteerde instructieboodschap door gebruik te maken van tenminste één afstemeenheid ontvangt, een ontvangstgevoeligheid 10 bevestigingseenheid die de ontvangstgevoeligheid van het ontvangen digitale multimedia uitzendingssignaal bevestigt en een bepalingseenheid die bepaalt of het ontvangen digitale multimedia uitzendingssignaal uitgevoerd wordt volgens de bevestigde ontvangstgevoeligheid.

15 Volgens een ander aspect van de uitvinding omvat een werkwijze voor het verschaffen van supplementaire functie van digitale multimedia uitzendingen het ontvangen van een geselecteerde instructieboodschap voor een digitaal multimedia uitzendsignaal dat is ingevoerd door een gebruiker, het 20 ontvangen van een digitaal multimedia uitzendingssignaal corresponderend met de geselecteerde instructieboodschap door gebruik te maken van tenminste één af stemeenheid, het bevestigen van de ontvangstgevoeligheid van het ontvangen digitale multimedia uitzendingssignaal en het bepalen of het ontvangen 25 digitale multimedia uitzendingssignaal uitgevoerd wordt in overeenstemming met de bevestigde ontvangstgevoeligheid.

Additionele aspecten en/of voordelen van de uitvinding zullen beschreven worden in de beschrijving die volgt en gedeeltelijk voor de hand zullen liggen in het licht van de 30 beschrijving of kunnen geleerd worden door het toepassen van de uitvinding.

Korte beschrijving van de tekeningen 8

Deze en/of andere aspecten en voordelen van de uitvinding zullen duidelijk worden en duidelijker begrepen worden uit de volgende beschrijving van de uitvoeringsvorm, genomen in samenhang met de bijgevoegde tekeningen, waarin: 5 Figuur 1 een diagram is dat de samenstellen in één kanaal van conventionele landgolfkanalen illustreert;

Figuur 2 een diagram is dat de ontvangstgevoeligheid illustreert van samenstellen die geleverd zijn door verschillende conventionele digitale multimedia 10 uitzendingsverschaffers;

Figuur 3 een conceptueel aanzicht is dat de primaire rollen toont van een toestel voor het verschaffen van een supplementaire functie van digitale multimedia uitzendingen volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; 15 Figuur 4 een blokdiagram is dat een toestel illustreert voor het verschaffen van een supplementaire functie van digitale multimedia uitzending volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuur 5 een diagram is dat geselecteerde 20 instructieboodschap volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding illustreert;

Figuur 6 een diagram is dat een type toont waarin digitale multimedia uitzending uitgevoerd wordt volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; 25 Figuur 7 een diagram is dat een type illustreert waarin een notificatieboodschap uitgevoerd wordt in overeenstemming met een uitvoeringsvorm van de uitvinding; en

Figuur 8 een stroomdiagram is dat een proces illustreert voor het leveren van een supplementaire functie van digitale 30 multimedia uitzending volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Gedetailleerde beschrijving van de uitvoeringsvormen 9

Voordelen en kenmerken van aspecten van de onderhavige uitvinding en werkwijzen voor het tot stand komen hiervan kunnen beter begrepen worden door verwijzing naar de volgende gedetailleerde beschrijving van de uitvoeringsvormen en naar de 5 bijgevoegde tekeningen waarin dezelfde referentienummers verwijzen naar soortgelijke elementen. Aspecten van de onderhavige uitvinding kunnen echter in vele verschillende vormen uitgevoerd worden en dienen niet geïnterpreteerd te worden als zijnde beperkend voor de hierin beschreven 10 uitvoeringsvormen. Deze uitvoeringsvormen worden verschaft zodat de beschrijving grondig en compleet is en het concept van de uitvinding voor de vakman volledig overbrengt en de onderhavige uitvinding wordt slechts gedefinieerd door de bijgevoegde conclusies. Zelfde ref erentienummers verwijzen naar 15 soortgelijke elementen in de beschrijving.

Alhoewel dat niet in alle aspecten vereist is, kunnen een of meer van de blokken in de bijgevoegde blokdiagrammen en samenstellingen van de stappen in de stroomdiagrammen uitgevoerd worden door computerprogramma-instructies. Deze 20 computerprogramma-instructies kunnen verschaft worden door processoren van bijvoorbeeld algemene computers (general-purpose computers), computers met een speciaal doel (special-purpose computers), en programmeerbare gegevensverwerkingstoestellen. Daarom leveren de instructies 25 die worden uitgevoerd door de computer of de processoren van het programmeerbare gegevensverwerkingstoestel middelen voor het uitvoeren van functies die in de blokken van de blokdiagrammen of de stappen in de stroomdiagrammen beschreven zijn. De computerprogramma-instructies kunnen opgeslagen worden in een 30 op een computer beschikbaar geheugen of in een met een computer uitleesbaar geheugen van de computer of het programmeerbare gegevensverwerkingstoestel teneinde de functies op bepaalde wijze te realiseren.

10

Daarom kunnen de instructies die zijn opgeslagen in het met de computer beschikbaar geheugen of in het met de computer uitleesbaar geheugen producten vervaardigen omvattende de instructiemiddelen voor het uitvoeren van de functies die zijn 5 beschreven in de blokken in de blokdiagrammen of de stappen in de stroomdiagrammen. Tevens kunnen de computerprogramma-instructies geladen in de computer of in het met de computer programmeerbare gegevensverwerkingstoestel. Daarom wordt een serie operationele stappen uitgevoerd in de 10 computer of het programmeerbare gegevensverwerkingstoestel om een proces te genereren dat wordt uitgevoerd door de computer, dat het mogelijk maakt voor de instructies die de computer aandrijven of die het programmeerbare gegevensverwerkingstoestel aandrijven om stappen te verschaffen 15 voor het uitvoeren van de functies die zijn beschreven in de blokken van de blokdiagrammen of de stappen van de stroomdiagrammen.

Elk blok of elke stap kan een deel van een module, een segment of een code, omvattende een of meer uitvoerbare 20 instructies voor het uitvoeren van een specifieke logische functie (of functies), aanduiden. Opgemerkt dient te worden dat in bepaalde modificaties van de uitvinding de in de blokken of de stappen beschreven functies in andere volgorde gegenereerd kunnen worden. Twee blokken of stappen die aangrenzend getoond 25 zijn, kunnen bijvoorbeeld in werkelijkheid op hetzelfde moment worden uitgevoerd of kunnen worden uitgevoerd in omgekeerde volgorde volgens de corresponderende functies.

Figuur 3 is een conceptueel aanzicht dat de primaire rollen toont van een toestel voor het verschaffen van een 30 supplementaire functie voor een digitale multimedia uitzending volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Het toestel 300 (hierna DMB toestel genoemd) voor het verschaffen van een supplementaire functie voor een digitale multimedia uitzending 11 (DMB) ontvangt een geselecteerde instructieboodschap voor een specifieke digitale multimedia-uitzending die ingevoerd wordt door een gebruiker. In dit geval omvat de geselecteerde instructieboodschap informatie. Voorbeelden van dergelijke 5 informatie omvatten (maar zijn niet beperkt tot) een veld van het samenstel (ensemble) type, een sub-kanaalveld, een ontvangstgevoeligheid bevestigingsveld, een bitverhoudingveld, een notificatieboodschapveld en/of een reserveringsveld. De gedetailleerde beschrijving voor de gerelateerde 10 instructieboodschap zal hieronder onder verwijzing naar Figuur 5 gegeven worden.

Het DMB toestel 300 omvat afstemeenheden 310, 320 en 330 teneinde een aantal digitale multimedia uitzendsignalen te ontvangen. De gebruikers kunnen daarom een aantal geselecteerde 15 instructieboodschappen invoeren. Nadat de geselecteerde instructieboodschappen ingevoerd zijn in het DMB toestel 300 door de gebruikers, ontvangt het DMB toestel 300 multimedia uitzendsignalen volgens de geselecteerde instructieboodschappen via de af stemeenheden 310, 320 en 330 die 20 daarin zijn voorzien. Figuur 3 illustreert het DMB toestel 300 dat drie af stemeenheden 310, 320 en 330 omvat. Volgens een aspect van de uitvinding voeren de gebruikers in het DMB toestel 300 geselecteerde instructieboodschappen voor video-ontvangst, gegevensontvangst en bevestiging van ontvangstgevoeligheid 25 onvertraagd (in real time) uit. Alhoewel drie afstemeenheden zijn getoond, kunnen aantallen afstemeenheden gebruikt worden en er behoeven niet een gelijk aantal af stemeenheden te zijn voor het ontvangen van video, gegevens en/of bevestiging.

Volgens de geselecteerde instructieboodschap die 30 ingevoerd is door de gebruiker, wordt de eerste afstemeenheid 310 van het DMB toestel 300 afgestemd op een frequentie corresponderend met een sub-kanaal met een specifiek samenstel teneinde een videosignaal 315 te ontvangen. De tweede 12 afstemeenheid 320 wordt afgestemd op een frequentie corresponderend met een sub-kanaal van een ander samenstel teneinde een gegevenssignaal 325 te ontvangen. De derde afstemeenheid 330 wordt afgestemd op een frequentie 5 corresponderend met een sub-kanaal van een nog ander samenstel teneinde een digitaal multimedia uitzendsignaal 335 onvertraagd te ontvangen. In dit voorbeeld duiden de stippellijnen van het specifieke digitale multimedia uitzendsignaal 335 erop dat het signaal 335 een zeer kleine ontvangstgevoeligheid als een 10 audiosignaal, een videosignaal of een gegevenssignaal heeft en daardoor niet op juiste wijze door het DMB toestel verwerkt kan worden. Daarom bevestigt het DMB toestel 300 onvertraagd (in real time) de ontvangstgevoeligheid.

Het in Figuur 3 getoonde DMB toestel 300 ontvangt de 15 drie inhouden 315, 325 en 335 via de drie afstemeenheden 310, 320 en 330. Het toestel 300 kan tegelijkertijd video-uitvoer, gegevensopslag en bevestiging van de ontvangstgevoeligheid voor het specifieke digitale multimedia uitzendsignaal uitvoeren. Men dient echter te begrijpen dat andere aantallen inhouden 20 afgestemd kunnen worden en/of verwerkt kunnen worden en dat een kleiner aantal afstemeenheden gebruikt kan worden in die zin dat één afstemeenheid beschikbaar is voor inhouden en een andere afstemeenheid gebruikt wordt om ontvangstgevoeligheid voor andere signalen te detecteren. Men dient bovendien te begrijpen 25 dat andere typen gegevens zich in de gegevens kunnen bevinden die in plaats van of naast de video en gegevens, zoals audiogegevens.

In Figuur 3 duiden de ononderbroken lijnen en de stippellijnen de ontvangstgevoeligheid van het digitale 30 multimedia uitzendsignaal aan. Specifiek duiden de ononderbroken lijnen de ontvangstgevoeligheid van het corresponderende signaal (dat wil zeggen video 315, gegevens 325) groter is dan een vooraf bepaalde drempelwaarde. De 13 stippellijn duidt aan dat de ontvangstgevoeligheid van het corresponderende signaal (dat wil zeggen inhoud 335) niet groter is dan een vooraf bepaalde drempelwaarde. Dat wil zeggen dat aangezien de ontvangstgevoeligheid van elk van de video 315 en 5 de gegevens 325, die respectievelijk ontvangen is via de eerste afstemeenheid 310 en de tweede afstemeenheid 320, groter is dan de vooraf bepaalde drempelwaarde, het DMB toestel 300 de video 315 uitvoert en de gegevens 325 opslaat. Aangezien de ontvangstgevoeligheid van de inhoud 335, die ontvangen is via 10 de derde af stemeenheid, daarentegen niet groter is dan een vooraf bepaalde drempelwaarde, voert het DMB toestel 300 slechts de ontvangstgevoeligheidsbevestiging uit. Wanneer de ontvangstgevoeligheden van de video 315 en de gegevens 325 die respectievelijk ontvangen zijn via de eerste afstemeenheid 310 15 en de tweede afstemeenheid 320 daarom niet groter zijn dan de vooraf bepaalde drempelwaarde, voert het DMB toestel 300 de video-uitvoer en de gegevensopslag vanaf de afstemeenheden 310, 320 niet uit en bevestigt dit slechts de ontvangstgevoeligheid voor de video 315 en de gegevens 325.

20 Alhoewel dit niet vereist is in alle aspecten, kan de drempelwaarde door de gebruiker bepaald worden. De drempelwaarde kan bepaald worden op basis van de bitfoutverhouding (bit error ratio, BER). Dat wil zeggen dat de gebruiker de drempelwaarde kan selecteren op een minimum bitfoutverhouding 10”2 die 25 gesuggereerd wordt door een DMB standland. Als alternatief kan de gebruiker de drempelwaarde instellen op een bitf outverhouding die verschilt van de minimale bitfoutverhouding 10~2 volgens de DMB standland. Tenslotte dient men te begrijpen dat de drempel automatisch geselecteerd kan worden en/of ingesteld kan worden 30 op een defaultwaarde zodat de gebruiker de drempel niet behoeft in te stellen.

De ontvangstgevoeligheid wordt onvertraagd (in real time) bevestigd door het DMB toestel 300. Indien de 14 ontvangstgevoeligheid die niet groter is dan de drempelwaarde later de drempelwaarde overschrijdt, voert het DMB toestel 300 een functie uit voor het corresponderende digitale multimedia uitzendsignaal (voert het digitale multimedia uitzendsignaal 5 uit of slaat dit op) of voert een notificatieboodschap uit waarbij gebruik wordt gemaakt van een additionele notificatieboodschap. Wanneer de ontvangstgevoeligheid voor de specifieke video bijvoorbeeld zwak is, kan de gebruiker die de specifieke video wenst te zien, een andere video zien of naar 10 andere audio luisteren in een toestand waarin de gebruiker de uitvoer van de specifieke video reserveert. Het DMB toestel 300 bevestigt daarom onvertraagd de ontvangstgevoeligheid van de specifieke video terwijl een andere video of andere audio wordt uitgevoerd. Indien de ontvangstgevoeligheid van de specifieke 15 video later de drempelwaarde overschri jdt, voert het DMB toestel de specifieke video of een additionele notificatieboodschap uit nadat de uitvoer van een andere video onderbroken is. De gebruiker kan verder de ontvangstgevoeligheid van een ander uitzendsignaal bevestigen welk signaal de gebruiker wil zien 20 terwijl op continue wijze de op dat moment bekeken video bekeken wordt.

Figuur 4 is een blokdiagram dat een toestel illustreert voor het verschaffen van een supplementaire functie van een digitale multimedia uitzending volgens een uitvoeringsvorm van 25 de uitvinding. Het DMB toestel 300 omvat een demodulatie-eenheid 410, een kanaaldecodeereenheid 420, een ontvangstgevoeligheidbevestigingseenheid 430, een bepalingseenheid 440, een A/V decodeereenheid 450, een besturingseenheid 460, een gebruikerinterface 470. De 30 besturingseenheid 460 dient om een geselecteerde instructieboodschap voor een digitaal multimedia uitzendingssignaal te ontvangen, zoals ingevoerd wordt door de gebruiker. De gebruiker kan de geselecteerde 15 instructieboodschap invoeren door gebruik te maken van de gebruikerinterface 470. De door de gebruiker ingevoerde geselecteerde instructieboodschap wordt verzonden naar besturingseenheid 460.

5 De gebruiker kan een specifiek samenstel selecteren dat de gebruiker wenst te zien of te beluisteren alsook sub-kanalen binnen het specifieke samenstel. Volgens een aspect van de uitvinding kan de gebruiker een aantal samenstellen selecteren. De gebruiker kan bijvoorbeeld een bewegend beeldkanaal van een 10 eerste samenstel selecteren voor het bekijken van een bewegend beeld, terwijl een gegevensverschaffend kanaal van een tweede samenstel voor het ontvangen van gegevens geselecteerd wordt.

In overeenstemming met de geselecteerde instructieboodschap bestuurt de besturingseenheid 460 de 15 demoduleringseenheid 410, de kanaaldecoderingseenheid 420, de ontvangstgevoeligheidbevestigingseenheid 430, de bepalingseenheid 440, de A/V decoderingseenheid 450 en de gebruikersinterface 470. Men dient echter te begrijpen dat de besturingseenheid 460 andere aspecten van het DMB toestel 300 20 kan besturen. Nadat de besturingseenheid 460 de geselecteerde instructieboodschap ontvangt vanaf de gebruikerinterface 470, verzendt de besturingseenheid 460 de ontvangen geselecteerde instructieboodschap naar de demoduleringseenheid 410 en de bepalingseenheid 440. Nadat de besturingseenheid 460 de audio-25 of videogegevens vanaf de A/V decoderingseenheid 450 ontvangt, verzendt de besturingseenheid 460 de audio- of videogegevens naar de gebruikerinterface 470. Men dient echter te begrijpen dat de audio en/of video uitgevoerd kunnen worden naar afzonderlijke af beeldeenheden en/of luidsprekers volgens andere 30 aspecten van de uitvinding.

De demoduleringseenheid 470 ontvangt een digitaal multimedia uitzendsignaal corresponderend met de geselecteerde instructieboodschap door gebruik te maken van tenminste een van 16 de afstemeenheden 411a, 412a, en 413a. Alhoewel dit niet vereist is voor alle aspecten, heeft de getoonde demoduleringseenheid 410 af stemeenheden 411a, 412a en 413a en demodulatoren 411b, 412b en 413b. Elk van de afstemeenheden 411a, 412a en 413a stemt af 5 op een frequentie corresponderend met de geselecteerde instructieboodschap die ontvangen is vanaf de besturingseenheid 460 teneinde het digitale multimedia uitzendsignaal te ontvangen. Aangezien de demoduleringseenheid 410 voorzien wordt van een aantal verschillende afstemeenheden 411a, 412a en 413a, 10 kan in dit voorbeeld de demoduleringseenheid 410 een aantal digitale multimedia uitzendsignalen ontvangen die met een aantal verschillende frequenties respectievelijk worden afgestemd.

De demoduleringseenheid 410 omvat de demodulatoren 411b, 412b en 413b , die respectievelijk corresponderen met de 15 respectievelijke afstemeenheden 411a, 412a en 413a. Daarom worden de digitale multimedia uitzendsignalen die ontvangen zijn door de afstemeenheden 411a, 412a en 413a, gedemoduleerd door de corresponderende demodulatoren 411b, 412b en 413b. Elk van de demodulatoren 411b, 412b en 413b doen dienst om een origineel 20 digitaal multimedia uitzendsignaal te extraheren van een gemoduleerde golf.

Alhoewel dit niet voor alle aspecten vereist is, kunnen een of meer van de demodulatoren 411b, 412b en 413b een automatische versterkingsbesturing-versterkingssectie, een 25 oscillatiesectie, een A/D omzetsectie, een symboolterugwinsectie, en/of een kanaaldecoderingssectie hebben. De automatische versterkingsbesturing versterkings-sectie heeft als functie het compenseren voor signaalversterking teneinde het verzonden uitzendsignaal om te 30 zetten in een signaal dat in staat is tot het uitvoeren van een A/D omzetting. Dat wil zeggen dat indien het ontvangen uitzendsignaal zwak is, de automatische versterkingsbesturing versterkingssectie de uitvoer van het uitzendsignaal versterkt 17 teneinde een normale A/D omzetting uit te voeren. De oscillatiesectie genereert een bemonsteringsfrequentie voor het bemonsteren van het verzonden uitzendsignaal. De A/D omzetsectie zet het door de automatische versterkingsbesturing 5 versterkingssectie versterkte uitzendsignaal om in een digitaal signaal in overeenstemming met de door de oscillatiesectie gegenereerde bemonsteringsfrequentie.

Het uitzendsignaal, dat op boven beschreven wijze omgezet wordt in het digitale signaal, wordt overgebracht naar 10 de symboolterugwinsectie (symbol recovering section). De symboolterugwinsectie ontvangt timingfouten van huidige symbolen die gecreëerd zijn door een basisband signaalproces en reduceert fouten tussen de vanaf de A/D omzetsectie overgebrachte digitale signalen. Nadat een faseruis en 15 interferentie tussen symbolen verwijderd zijn, wordt vervolgens het signaal overgebracht naar de kanaaldecoderingssectie. De kanaaldecoderingssectie wint de synchrone signalen terug die zijn ingebracht op het moment van signaalvoortbrenging vanaf de basisbandsignalen en wint de ontvangen gegevens terug (dat wil 20 zeggen de digitale multimedia uitzendsignalen) door gebruik te maken van de teruggewonnen synchrone signalen.

Alhoewel dit niet vereist is voor alle aspecten van de uitvinding zijn een of meer van de demodulatoren 411b, 412b en 413b orthogonale frequentieverdelingsmultiplex (OFDM) 25 demodulatoren. Elk van de demodulatoren 411b, 412b en 413b verdeelt daarom één kanaal in meervoudige smal-bandige sub-kanalen. Elk van de demodulatoren 411b, 412b en 413b wijst daarom meervoudige sub-dragergolven, die orthogonaal ten opzichte van elkaar zijn, toe aan de respectievelijke smal-band 30 kanalen en moduleert vervolgens de golven teneinde gemuitiplexed te worden.

Het digitale multimedia uitzendsignaal dat gemoduleerd is door de demoduleringseenheid 410, wordt verzonden naar de 18 kanaaldecoderingseenheid 420. De kanaaldecoderingseenheid 420 doet dienst om een overbrengingsfout te verwijderen die aanwezig is in het overgebrachte digitale multimedia uitzendsignaal. De kanaaldecoderingseenheid 420 ontvangt een aantal digitale 5 multimedia uitzendsignalen die verzonden zijn vanaf de demoduleringseenheid 410, die het aantal afstemeenheden 411a, 412a en 413a omvat, en het aantal demodulatoren 411b, 412b en 413b. Zoals is getoond in Figuur 4 heeft daarom de kanaaldecoderingseenheid 420 corresponderende 10 kanaaldecoderingseenheden 421, 422 en 423. Alhoewel dit niet vereist voor alle aspecten, verwijdert een of meer van de kanaaldecoderingseenheden 421, 422 en 423 overbrengingsfouten van de digitale multimedia uitzendsignalen in overgebrachte volgorde.

15 De digitale multimedia uitzendsignalen waarvan de fouten verwijderd zijn, worden overgebracht naar de ontvangstgevoeligheidbevestigingseenheid 430. De ontvangstgevoeligheidbevestigingseenheid 430 bevestigt de ontvangstgevoeligheid van elk van de overgebrachte digitale 20 multimedia uitzendsignalen. In dit voorbeeld kan de ontvangstgevoeligheidbevestigingseenheid 430 de ontvangstgevoeligheid bevestigen door gebruik te maken van bitfoutverhoudingen van de ontvangen digitale multimedia uitzendsignalen. Andere werkwijzen kunnen echter gebruikt 25 worden om de gevoeligheid te detecteren.

De bevestigde ontvangstgevoeligheid wordt overgebracht naar de bepalingseenheid 440. De bepalingseenheid 440 bepaalt of de ontvangen digitale multimedia uitzendsignalen uitgevoerd worden in overeenstemming met de bevestigde 30 ontvangstgevoeligheid. Dat wil zegen dat de bepalingseenheid 440 de uitvoer van het ontvangen digitale multimedia uitzendsignaal dat de bevestigde ontvangstgevoeligheid heeft die groter is dan de vooraf bepaalde drempelwaarde bepaalt. In deze 19 uitvoeringsvorm kan de drempelwaarde bepaald worden volgens de bitfoutverhouding en kan de gebruiker de drempelwaarde instellen.

Het digitale multimedia uitzendsignaal waarvan de 5 uitvoer bepaald is door de bepalingseenheid 440, wordt overgebracht naar de A/V decoderingseenheid 450. De audio en video worden gedecodeerd in de decoderingseenheid 440. In dit geval kan een aantal digitale multimedia uitzendingssignalen overgebracht worden vanaf de bepalingseenheid 440. Alhoewel dit 10 niet in alle aspecten vereist is, heeft de A/V decoderingseenheid 450 een aantal A/V decodeereenheden 441, 442 en 443. Elk van de A/V decodeereenheden 441, 442 en 443 kan audio- en videodecoderingen uitvoeren voor de digitale uitzendsignalen in een overgebrachte volgorde. Men dient echter te begrijpen dat 15 andere typen decodeereenheden gebruikt kunnen worden zoals eenheden die geschikt zijn voor gecodeerde niet-audio-/video-gegevens en dat de decodeereenheden niet gebruikt behoeven te worden wanneer gecodeerde gegevens niet gereproduceerd worden.

20 Alhoewel dit niet vereist is voor alle aspecten, omvat de gebruikerinterface 470 een invoereenheid en een uitvoereenheid. De invoereenheid doet dienst om ingevoerd te worden met een geselecteerde instructieboodschap voor een digitaal multimedia uitzendsignaal van een gebruiker. De 25 gebruiker kan de geselecteerde instructieboodschap invoeren door gebruik te maken van invoereenheden, zoals knoppen, touch pads, touch schermen, klikwielen of dergelijke. De uitvoereenheid van de gebruikerinterface 470 doet dienst om audio of video uit te voeren. Men dient echter te begrijpen dat 30 zowel invoer- als uitvoereenheden niet beide gebruikt behoeven te worden en dat de invoer- en uitvoereenheden niet gecombineerd behoeven te worden in een enkele interface in alle aspecten van de uitvinding. Bovendien kunnen een of beide invoer- en 20 uitvoereenheden gekoppeld worden met het toestel 300 of kunnen zij integraal verschaft zijn in een gemeenschappelijke huizing met het toestel 300. Wanneer de bepalingseenheid 440 de digitale multimedia uitzendsignalen geselecteerd heeft volgens de 5 geselecteerde instructieboodschappen die zijn ingevoerd door de gebruiker, kan de uitvoereenheid een notificatieboodschap uitvoeren die aanduidt dat het door de bepalingseenheid 440 digitale multimedia uitzendsignaal bestaat. Dat wil zeggen wanneer de ontvangstgevoeligheid van het gewenste digitale 10 muitimediasignaal kleiner is dan de vooraf bepaalde waarde, de gebruiker een digitaal multimedia uitzendsignaal van een andere frequentie kan zien, terwijl de huidige instellingstoestand behouden blijft. Indien de ontvangstgevoeligheid van het ingestelde digitale multimedia uitzendsignaal groter is dan de 15 vooraf bepaalde waarde, kan op dit moment de gebruiker de ontvangstgevoeligheid van het digitale multimedia uitzendsignaal dat niet bekeken wordt, herkennen via de vanaf de uitvoereenheid uitgevoerde notificatieboodschap.

Alhoewel dit niet vereist is voor alle aspecten, heeft 20 de uitvoereenheid een audio-uitvoereenheid (zoals een luidspreker of telefoonaansluiting, een stereokoppeling, etc.). De uitvoereenheid omvat tevens een video-uitvoereenheid die een video kan uitvoeren. De video-uitvoereenheid correspondeert met een module die een video-afbeeldeenheid heeft, welke een 25 kathodestraalbuis (CRT), een vloeibaar kristal afbeeldeenheid (LCD), en licht uitzendende diode (LED), een organische licht uitzendende diode (OLED), een plasma afbeeldpaneel (PDP) of dergelijke kan zijn. De video-afbeeldeenheid beeldt ingevoerde videosignalen af en doet dienst om de overgebrachte 30 video-informatie af te beelden.

Het DMB toestel 300 kan bovendien, alhoewel dit niet vereist is in alle aspecten, een opslageenheid (niet getoond) omvatten die gegevens kan opslaan uit de digitale multimedia 21 uitzendsignalen waarvan de uitvoer bepaald is door de bepalingseenheid 440. Een dergelijke opslageenheid kan een magnetisch of een optisch medium zijn, een flash geheugen of een combinatie daarvan. De opslageenheid kan verder gebruikt worden 5 om de video- en/of audiogegevens verder op te slaan voor een vertraagde afspeling in andere uitvoeringsvormen. Tevens behoeft de opslageenheid niet opgenomen te zijn in het toestel en kan daarentegen via een gegevensinterface (niet getoond) direct of via een of meer netwerken gekoppeld zijn met het toestel 10 300.

Figuur 5 is een diagram dat een geselecteerde instructieboodschap volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding illustreert. De getoonde geselecteerde instructieboodschap 500 heeft een veld 510 voor het samenstel 15 (ensemble) type, een sub-kanaalveld 520, een ontvangsgevoeligheidbevestigingsveld 530, een bitfoutverhoudingsveld 540, een notificatieboodschapveld 550, en een reserveringsveld 560. Het samenstel-type veld 510 duidt een type van een samenstel aan dat geleverd wordt door een 20 specifieke digitale multimedia uitzendverschaffer. Het sub-kanaalveld 520 omvat een van de sub-kanalen die aanwezig zijn in het geselecteerde samenstel. Dat wil zeggen dat de gebruiker een video, een audio of gegevens ontvangt door het selecteren van het in het veld 520 aangeduide sub-kanaal en de gebruiker 25 staat het DMB toestel 300 toe om de corresponderende functie uit te voeren.

Het ontvangstgevoeligheidbevestigingsveld 530 wordt ingevoerd met een vlag die aanduidt of de ontvangstgevoeligheid bevestigd is voor wat betreft het in het geselecteerde samenstel 30 aanwezige sub-kanaal. Dat wil zeggen dat het

ontvangstgevoeligheidbevestigingsveld 530 een waarde van 0 of 1 omvat. Indien een waarde van 0 zich bevindt in het ontvangstgevoeligheidbevestigingsveld 530, bevestigt het DMB

22 toestel 300 niet de ontvangstgevoeligheid voor een sub-kanaal in het corresponderende samenstel. Indien een waarde van 1 is in het ontvangstgevoeligheidbevestigingsveld 530, bevestigt daarentegen het DMB toestel 300 de ontvangstgevoeligheid voor 5 een sub-kanaal in het corresponderende samenstel. Indien een waarde van 0 ingevoerd wordt in het ontvangstgevoeligheidbevestigingsveld 530, kunnen waarden die worden ingevoerd in opeenvolgende velden (dat wil zeggen het bitfoutverhoudingveld 540, het not ificatieboodschapveld 550 en 10 het reserveringsveld 560) buiten beschouwing worden gelaten.

Het bitfoutverhoudingveld 540 wordt ingevoerd met de boven beschreven drempelwaarde. Dat wil zeggen dat de drempelwaarde die ingevoerd wordt in het bitfoutverhoudingveld 540 gebruikt wordt bij het bepalen of een taak uitgevoerd wordt 15 voor de digitale multimedia uitzending die op selectieve wijze ontvangt (uitzending wordt uitgevoerd of een notificatieboodschap wordt uitgevoerd). Het notificatieboodschapveld 550 wordt ingevoerd met een vlag die aanduidt of een notificatieboodschap uitgevoerd is. De 20 notificatieboodschap is een boodschap die uitgevoerd wordt om, wanneer de ontvangstgevoeligheid voor het sub-kanaal in het geselecteerde samenstel de bitfoutverhouding is ingevoerd in het bitfoutverhoudingveld 540 overschrijdt, de gebruiker te informeren over deze toestand. Een waarde van 0 of 1 kan ingevoerd 25 worden in het notificatieboodschapveld 550. Indien een waarde van 0 ingevoerd wordt in het notif icatieboodschapveld 550, voert in dit geval het DMB toestel 300 de notificatieboodschap niet uit en wanneer een waarde van 1 ingevoerd wordt in het notificatieboodschapveld 550, voert het DMB toestel 300 de 30 notificatieboodschap uit.

Het reserveringsveld 560 wordt ingevoerd met de ontvangstgevoeligheidbevestigingstijd voor een sub-kanaal van een specifiek samenstel dat een 23 ontvangstgevoeligheidbevestigingsonderwerp wordt en/of een corresponderende taak al dan niet is uitgevoerd. De gebruiker kan bijvoorbeeld de invoer starttijd en voltooiingstijd invoeren in het reserveringsveld 560. Indien de ingestelde tijd ingevoerd 5 in reserveringsveld 560, bevestigt het DMB toestel 300 de ontvangstgevoeligheid voor alleen de ingestelde tijd. Indien de ingestelde tijd verstrijkt, voltooit het DMB toestel 300 de ontvangstgevoeligheidbevestiging. Daarom voert het DMB toestel 300 geen onnodige bewerkingen uit.

10 Of de taak al dan niet is uitgevoerd, wordt aangeduid in het reserveringsveld 560, dat aanduidt of de corresponderende digitale multimedia uitzending al dan niet is uitgevoerd. Deze aanduiding kan uitgevoerd worden via een waarde van 0 of 1. Dat wil zeggen dat indien een waarde van 0 zich in het veld 560 met 15 betrekking tot of de taak al dan niet is uitgevoerd bevindt, het DMB toestel 300 geen additionele taak uitvoert, zelfs alhoewel de ontvangstgevoeligheid groter is dan een drempelwaarde. Indien een waarde van 1 zich in het veld 560 met betrekking tot of de taak al dan niet is uitgevoerd bevindt, voert het DMB toestel 20 300 taken, zoals uitvoer of opslag, uit, wanneer de ontvangstgevoeligheid groter is dan de drempelwaarde. Men dient echter te begrijpen dat velden 540, 550 en/of 560 niet in alle aspecten gebruikt behoeven te worden, zoals wanneer de bitfoutverhouding en/of boodschap vooraf bepaald zijn of 25 onderdeel van een standland zijn.

Figuur 6 is een diagram dat typen illustreert waarin digitale multimedia uitzendingen uitgevoerd worden volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Het DMB toestel 300 kan een of meer digitale multimedia uitzendsignalen in overeenstemming 30 met de geselecteerde instructieboodschap 500 die door de gebruiker ingevoerd is, ontvangen. Figuur 6 is een diagram dat het DMB toestel 300 illustreert dat twee digitale multimedia uitzendsignalen ontvangt: een eerste inhoud 610a en een tweede 24 inhoud 620a. Het DMB toestel 300 voert een functie uit die verdeeld is in een eerste stap (S1010) en een tweede stap (S1020) .

In de eerste stap (S1010) ontvangt het DMB toestel 300 een eerste inhoud 610a en een tweede inhoud 620a in 5 overeenstemming met de geselecteerde instructieboodschap 500 die door de gebruiker is ingevoerd. In dit geval is de inhoud die de gebruiker daadwerkelijk wil zien de tweede inhoud 620a. Aangezien echter de ontvangstgevoeligheid van de tweede inhoud 620a niet groter is dan de vooraf bepaalde 10 ontvangstgevoeligheid, bevestigt het DMB toestel 300 de ontvangstgevoeligheid van de tweede inhoud 620a onvertraagd terwijl slechts de eerste inhoud 610a afgebeeld wordt. Indien de ontvangstgevoeligheid van de tweede inhoud 620a groter wordt dan de vooraf bepaalde ontvangstgevoeligheid, gaat het proces 15 door naar de tweede stap (S1020) . In de tweede stap (S1020) stopt het DMB toestel 300 het afbeelden van de eerste inhoud S610b en beeldt de tweede inhoud 620b af. Dat wil zeggen dat het DMB toestel 300 automatisch het afgebeelde scherm schakelt naar de tweede inhoud 620b zonder een additionele notificatieboodschap. 20 Terwijl de gebruiker de digitale multimedia uitzending bekijkt die de gebruiker selecteert als de op een na beste digitale multimedia uitzending die de gebruiker wenst te zien, kan daarom de gebruiker snel de digitale multimedia uitzending zien die geselecteerd is als zijnde de beste digitale multimedia 25 uitzending die de gebruiker wenst te zien. Alhoewel getoond is dat de afbeelding van de eerste inhoud 610b vervangen wordt door de afbeelding van de tweede inhoud 620b, dient men te begrijpen dat de afbeelding zowel van de eerste als de tweede inhoud 610b, 620b kan zijn zoals in een beeld-in-beeld (picture-in-picture) 30 afbeelding.

Nadat het scherm omgezet is, kan in dit voorbeeld, indien de ontvangstgevoeligheid van de digitale multimedia uitzending die geselecteerd is als zijnde de beste digitale multimedia 25 uitzending die de gebruiker wenst te zien (dat wil zeggen de ontvangstgevoeligheid van de tweede inhoud 620b) een drempelwaarde of minder bereikt, de ontvangstgevoeligheid van de tweede inhoud 620b bevestigen, terwijl de eerste inhoud 610b 5 afgebeeld wordt, welke eerste inhoud afgebeeld is voor het afbeelden van de tweede inhoud 620b.

Figuur 7 is een diagram dat verscheidene typen aanduidt waarin notificatieboodschappen uitgevoerd worden in overeenstemming met een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Het 10 DMB toestel 300 kan een of meer digitale multimedia uitzendingssignalen in overeenstemming met de geselecteerde instructieboodschap 500 die door de gebruiker is ingevoerd, ontvangen. Figuur 7 is een diagram dat het DMB toestel 300 illustreert dat twee digitale multimedia uitzendingssignalen, 15 omvattende een eerste inhoud 710a en een tweede inhoud 720a ontvangt. Het DMB toestel 300 voert een functie uit die verdeeld is in een eerste stap (SI110) en een tweede stap (S1120).

In de eerste stap (S1110), ontvangt het DMB toestel 300 een eerste inhoud 710a en een tweede inhoud 720a in 20 overeenstemming met de geselecteerde instructieboodschap 500 die door de gebruiker is ingevoerd. In dit voorbeeld is de inhoud die de gebruiker daadwerkelijk wil zien de tweede inhoud 720a. Aangezien de ontvangstgevoeligheid van de tweede inhoud 720a echter niet groter is dan de vooraf bepaalde 25 ontvangstgevoeligheid, bevestigt het DMB toestel 300 de ontvangstgevoeligheid van de tweede inhoud 720a onvertraagd, terwijl slechts de eerste inhoud wordt afgebeeld. Indien de ontvangstgevoeligheid van de tweede inhoud 720a groter is dan de vooraf bepaalde ontvangstgevoeligheid, gaat het proces door 30 met de tweede stap (S1120) . In de tweede stap (S1120) voert het DMB toestel 300 een notificatieboodschap (750 of 760) uit via een uitvoereenheid, terwijl de afbeelding van de eerste inhoud 710b behouden blijft. Dat wil zeggen dat het DMB toestel 300 via 26 de audio of video een boodschap (750 of 760) uitvoert dat de ontvangstgevoeligheid van de tweede inhoud 720b excellent is. Terwijl de gebruiker de digitale multimedia uitzending bekijkt die de gebruiker geselecteerd heeft als op een na beste digitale 5 multimedia uitzending die de gebruiker wenst te zien, kan daarom de gebruiker bepalen wanneer de schermomzetting voor het omzetten van de digitale multimedia uitzending die geselecteerd is als de op een na beste digitale uitzending (dat wil zeggen inhoud 720b), in de digitale multimedia uitzending die 10 geselecteerd is als de beste digitale uitzending die de gebruiker wenst te zien (dat wil zeggen inhoud 720b) uitgevoerd moet worden.

Figuur 8 is een stroom diagram dat een proces illustreert voor het leveren van een supplementaire functie van digitale 15 multimedia uitzendingen volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Teneinde een supplementaire functie van een digitale multimedia uitzending te verschaffen, ontvangt het DMB toestel 300 de geselecteerde instructieboodschap 500 die ingevoerd is door de gebruiker via de gebruikerinterface 470 (S810) . In dit 20 geval kan de geselecteerde instructieboodschap 500 informatie omvatten, zoals een samensteltypeveld 510, een sub-kanaalveld 520, een ontvangstgevoeligheidbevestigingsveld 530, een bitfoutverhoudingveld 540, een notifiatieboodschapveld 550 en een reserveringsveld 560. Alhoewel de invoer beschreven is als 25 zijnde ingevoerd door een gebruiker, dient men te begrijpen dat de invoer van andere bronnen kan zijn, zoals een uitvoer van een programma.

De geselecteerde instructieboodschap 500 wordt overgebracht naar de besturingseenheid 460 en de 30 besturingseenheid 460 bestuurt de demoduleringseenheid 410, de kanaaldecoderingseenheid 420, de ontvangstgevoeligheidbevestigingseenheid 430, de bepalingseenheid 440 en de A/V decoderingseenheid 450 in 27 overeenstemming met de geselecteerde instructieboodschap 500. De besturingseenheid 460 brengt het samenstel-type en het sub-kanaal ingevoegd in de geselecteerde instructieboodschap 500 over naar de demoduleringseenheid 410. Vervolgens ontvangt 5 de decoderingseenheid 410 het digitale multimedia uitzendingssignaal corresponderend met de geselecteerde instructieboodschap 500, terwijl tenminste een van de afstemeenheden 411a, 412a en 413a (S820) gebruikt wordt.

Alhoewel niet in alle aspecten vereist is, heeft de 10 getoonde decodeereenheid 410 verschillende af stemeenheden 411a, 412a en 413a en verschillende demodulatoren 411b, 412b en 413b. De afstemeenheden 411a, 412a en 413a ontvangen de digitale multimedia uitzendingssignalen en de demodulatoren 411b, 412b en 413b demoduleren de ontvangen digitale multimedia 15 uitzendingssignalen. Het digitale multimedia uitzendingssignaal dat gedemoduleerd is door de demoduleringseenheid 410 wordt verzonden naar de kanaaldecoderingseenheid 420. De kanaaldecoderingseenheid verwijdert een overbrengingsfout in het overgebrachte digitale 20 multimedia uitzendingssignaal. In het voorbeeld (alhoewel dit niet vereist is voor alle aspecten) verwijdert de kanaaldecoderingseenheid 420 een overdrachtsfout in het digitale multimedia uitzendingssignaal door gebruik te maken van tenminste een kanaaldecoderingseenheid. De digitale 25 uitzendingssignalen waarvan de fouten verwijderd worden, worden overgebracht naar de ontvangstgevoeligheidbevestigingseenheid 430 en de ontvangstgevoeligheidbevestigingseenheid 430 bevestigt de ontvangstgevoeligheid van elk van de verzonden digitale multimedia uitzendingssignalen (S830).

30 In dit voorbeeld (alhoewel dit niet voor alle aspecten vereist is) bevestigt de ontvangstgevoeligheidbevestigingseenheid 430 een bitfoutverhouding van het ontvangen digitale multimedia 28 uitzendingssignaal teneinde de ontvangstgevoeligheid daarvan te bevestigen. De bevestigde ontvangstgevoeligheid (de bitfoutverhouding) wordt overgebracht naar de bepalingseenheid 440. De bepalingseenheid 440 bepaalt of de ontvangen digitale 5 multimedia uitzendingssignalen uitgevoerd worden. Op dit moment bepaalt de bepalingseenheid 440 of de ontvangen digitale multimedia uitzendingssignalen uitgevoerd worden in overeenstemming met de geselecteerde instructieboodschap 500. Dat wil zeggen dat de bepalingseenheid 440 het 10 ontvangstgevoeligheidbevestigingsveld 530 van de geselecteerde instructieboodschap 500 (S840) bevestigt.

Indien de ontvangstgevoeligheidbevestigingsvlag ingesteld wordt op 0, laat de bepalingseenheid 440 de vanaf de ontvangstgevoeligheidbevestigingseenheid overgebrachte 15 ontvangstgevoeligheid buiten beschouwing en staat deze het het ontvangen digitale multimedia uitzendingssignaal toe om verwerkt te worden (S880) . Daarom wordt het audio of video digitale multimedia uitzendingssignaal overgebracht naar de A/V decoderingseenheid 450, vervolgens onderworpen aan een audio-20 of videodecoderingsproces en vervolgens uitgevoerd via de gebruikerinterface 470. Het digitale multimedia uitzendingssignaal van de gegevens wordt opgeslagen in een opslageenheid (niet getoond) in het DMB toestel 300.

Indien de ontvangstgevoeligheidbevestigingsvlag 25 ingesteld wordt op 1, bevestigt de bepalingseenheid 440 of de ontvangstgevoeligheid de vooraf bepaalde drempelwaarde (S850) overschrijdt. Dat wil zeggen dat de bepalingseenheid 440 de bitfoutverhouding in de geselecteerde instructieboodschap 500 vergelijken met de bitfoutverhouding die verzonden is vanaf de 30 ontvangstgevoeligheidbevestigingseenheid 430. Indien op dit moment de bitfoutverhouding die overgebracht is vanaf de otnvangstgevoeligheidbevestigingseenheid 430, groter is dan de bitfoutverhouding in de geselecteerde instructieboodschap 500, 29 bevestigt de bepalingseenheid 440 het notificatieboodschapveld 550 in de geselecteerde instructieboodschap 500 (S860).

Indien de notificatievlag ingesteld is op 0, bepaalt de bepalingseenheid 440 de uitvoer van het ontvangen digitale 5 multimedia uitzendingssignaal en staat deze het ontvangen digitale multimedia uitzendingssignaal om verwerkt te worden. (S880). Daarom wordt het audio, of video digitale multimedia uitzendingssigaal overgebracht naar de A/V decoderingseenheid 450 en vervolgens onderworpen aan een audio of video 10 decoderingsproces en vervolgens uitgevoerd via de gebruikerinterface. Het digitale multimedia uitzendingssignaal van de gegevens wordt vervolgens opgeslagen in een opslageenheid (nooit getoond) die zich in het DMB toestel 300 bevindt.

Indien de notificatieboodschapvlag ingesteld is op 1, 15 reserveert de bepalingseenheid 440 de uitvoer van het ontvangen digitale multimedia uitzendingssignaal en wacht op een instructie van de besturingseenheid 460. De gebruikerinterface 470 voert een notificatieboodschap uit in overeenstemming met de instructie van de besturingseenheid 460. Dat wil zeggen dat 20 de gebruikersinterface 470 de audio of video notificatieboodschap (S870) uitvoert. Met dient echter te begrijpen dat indien geen notificatieboodschap afgebeeld moet worden, zoals wanneer een automatische verandering gespecificeerd wordt zoals in Figuur 6, de stappen S860 en/of 25 S870 niet behoeven te worden uitgevoerd.

Alhoewel hiertoe niet beperkt, dient men te begrijpen dat het DMB toestel 300 dat geïmplementeerd kan worden door gebruik te maken van draagbare inrichtingen zoals telefoons, personal digitale assistenten, en draagbare mediaafspelers; 30 niet-draagbare inrichtingen zoals afbeeldeenheden, personal computers, audio-/videoregistratie en registratie- en/of productietoestellen en digitale videorecoders, of een combinatie daarvan.

30

Alhoewel hiertoe niet beperkt, kan volgens aspecten van het toestel voor het verschaffen van supplementaire functie voor digitale multimedia uitzending volgens de uitvinding en werkwijze hiervoor een of meer van de volgende effecten bereiken.

5 Volgens één aspect van de onderhavige uitvinding kan aantal inhouden in verschillende samenstellen (ensembles) verschaft worden door gebruik te maken van een aantal afstemeenheden. Volgens een ander aspect van de onderhavige uitvinding kan de ontvangstgevoeligheid van een ander samenstel dat niet de inhoud 10 bevat, gemeten worden door gebruik van een andere afstemeenheid die op dat moment niet gebruikt wordt voor inhoudontvangst en wanneer de gemeten ontvangstgevoeligheid groter is dan een vooraf bepaalde drempelwaarde, is het mogelijk om een gebruiker te informeren dat de gemeten ontvangstgevoeligheid groter is dan 15 een specifieke drempelwaarde.

Alhoewel de onderhavige uitvinding beschreven in in verband met voorbeeld-uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding, zal het voor de vakman duidelijk zijn dat verscheidene modificaties en verandering kan worden uitgevoerd 20 zonder af te wijken van de omvang en het wezen van de uitvinding zoals definieerd in de conclusies en equivanten daarvan. Daarom dient men te begrijpen dat de bovengenoemde uitvoeringsvormen niet limitatief, maar volgens alle aspecten illustratief zijn.

Claims (40)

1. Een toestel voor het verschaffen van een supplementaire functie voor een digitale multimedia uitzending, 5 omvattende: een besturingseenheid die een geselecteerde instructieboodschap voor meerdere door een gebruiker ingevoerde digitale multimedia uitzendingssignalen ontvangt; een demoduleringseenheid die de meerdere digitaal 10 multimedia uitzendingssignalen corresponderend met de ontvangen instructieboodschap ontvangt, gebruik makend van meerdere af stemeenheden; een ontvangstgevoeligheidbevestigingseenheid die ontvangstgevoeligheden bevestigt van de meerdere ontvangen 15 digitale multimedia uitzendingssignalen; en een bepalingseenheid die bepaalt om een eerste digitaal multimedia uitzendingssignaal van de meerdere ontvangen digitale multimedia uitzendingssignalen uit te voeren, indien een ontvangstgevoeligheid van het eerste digitale multimedia 20 uitzendingssignaal een eerste vooraf bepaalde waarde overschrijdt.

2. Toestel volgens conclusie 1, verder omvattende: een uitvoereenheid ingericht voor het uitvoeren van een notificatieboodschap die aangeeft dat een tweede digitaal 25 multimedia uitzendingssignaal uitgevoerd kan worden, indien een ontvangstgevoeligheid van het tweede digitale multimedia uitzendingssignaal een tweede vooraf bepaalde waarde overschrijdt.

3. Een toestel volgens conclusie 1, waarin de 30 geselecteerde instructieboodschap een samenstel- (ensemble) typeveld, een sub-kanaalveld, een ontvangstgevoeligheid-bevestigingsveld, een bitfoutverhoudingsveld, een notificatieboodschapsveld, een reserveringsveld of combinaties daarvan omvat.

4. Het toestel volgens conclusie 1, waarin de ontvangstgevoeligheidbevestigingseenheid de 5 ontvangst-gevoeligheden bevestigt door gebruik te maken van bitfoutverhoudingen van de meerdere ontvangen digitale multimedia uitzendingssignalen.

5. Het toestel volgens conclusie 2, waarbij ten minste één van de eerste vooraf bepaalde waarde en de tweede vooraf 10 bepaalde waarde voorheen ingesteld is door de gebruiker.

6. Het toestel volgens conclusie 5, verder omvattende een audio en/of video decoderingseenheid die audiogegevens en/of videogegevens in het digitale multimedia uitzendings-signaal decodeert waarvan de uitvoer bepaald is door de 15 bepalingseenheid.

7. Het toestel volgens conclusie 1, verder omvattende een interface-eenheid die de geselecteerde instructie-boodschap ontvangt en na decodering het ontvangen digitale multimedia uitzendingssignaal uitvoert.

8. Een werkwijze voor het verschaffen van een supplementaire functie voor een digitale multimedia uitzending, omvattende: het ontvangen van een geselecteerde instructie-boodschap voor meerdere digitale multimedia 25 uitzendingssignalen, ingevoerd door een gebruiker; het gebruik maken van meerdere afstemeenheden om de meerdere digitale multimedia uitzendsignalen corresponderend met de ontvangen instructieboodschap te ontvangen; het bevestigen van ontvangstgevoeligheden van de 30 meerdere ontvangen digitale multimedia uitzendingssignalen; en het bepalen om een eerste digitaal multimedia uitzendingssignaal van de meerdere digitale multimedia uitzendingssignalen uit te voeren indien een ontvangstgevoeligheid van het eerste digitaal multimedia uitzendingssignaal een eerste vooraf bepaalde waarde overschrijdt.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, verder omvattende: 5 het uitvoeren van een notificatieboodschap die aangeeft dat een ontvangstgevoeligheid van een tweede digitaal multimedia uitzendingssignaal een tweede vooraf bepaalde waarde overschrijdt indien de ontvangstgevoeligheid van het tweede digitaal multimedia uitzendingssignaal de tweede vooraf 10 bepaalde waarde overschrijdt.

10. De werkwijze volgens conclusie 8, waarin de geselecteerde instructieboodschap een samenstel-typeveld, een sub-kanaalveld, een ontvangstgevoeligheidbevestigingsveld, een bitfoutverhoudingsveld, een notificatieboodschapveld, een 15 reserveringsveld of combinaties daarvan omvat.

11. De werkwijze volgens conclusie 8, waarin het bevestigen van de ontvangstgevoeligheden omvat het gebruik maken van bitfoutverhoudingen van de ontvangen digitale multimedia uitzendingssignalen om de ontvangstgevoeligheden te bevestigen.

12. De werkwijze volgens conclusie 9, waarbij ten minste één van de eerste vooraf bepaalde waarde en de tweede vooraf bepaalde waarde voorheen ingesteld wordt door de gebruiker.

13. De werkwijze volgens conclusie 12, verder omvattende, voor het eerste digitale multimedia 25 uitzendingssignaal waarvan bepaald is dat het uitgevoerd moet worden, het decoderen van audiogegevens en videogegevens in het eerste digitale multimedia uitzendingssignaal.

14. De werkwijze volgens conclusie 8, verder omvattende: het ontvangen van de geselecteerde 30 instructie-boodschap; en het na decodering uitvoeren van het ontvangen digitale multimedia uitzendingssignaal.

15. Een digitale multimedia uitzendterminal, omvattende: een eerste afstemeenheid die een eerste digitaal multimedia uitzendingssignaal afstemt volgens een eerste 5 geselecteerde instructieboodschap; een tweede afstemeenheid die een tweede digitaal multimedia uitzendingssignaal met een ontvangstkarakteristiek afstemt, volgens een tweede geselecteerde instructieboodschap; en 10 een ontvangstevaluatie-eenheid die een drempel vergelijkt met de ontvangstkarakteristiek en die gebaseerd op de vergelijking: een uitvoer van het afgestemde tweede digitale multimedia uitzendingssignaal verhindert wanneer de 15 ontvangstkarakteristiek kleiner is dan de drempel terwijl een uitvoer van het afgestemde eerste digitale multimedia uitzendingssignaal toegestaan wordt, en de uitvoer van een bericht dat aangeeft dat het afgestemde tweede digitale multimedia uitzendingssignaal 20 uitgevoerd kan worden, toestaat nadat de ontvangstkarakteristiek zich bevindt op of groter is dan de drempel, naast het toestaan van de uitvoer van het afgestemde eerste digitale multimedia uitzendingssignaal.

16. De digitale multimedia uitzendterminal volgens 25 conclusie 15, verder omvattende een uitvoereenheid die, indien het afgestemde tweede digitale multimedia uitzendingssignaal geselecteerd wordt om uitgevoerd te worden na de boodschap verschaft te hebben, het het afgestemde tweede digitale multimedia uitzendingssignaal mogelijk maakt om uitgevoerd te 30 worden via de uitvoereenheid.

17. De digitale multimedia uitzendterminal volgens conclusie 16, waarin wanneer het afgestemde tweede digitale multimedia uitzendingssignaal geselecteerd wordt om uitgevoerd te worden na de boodschap te hebben verschaft, de ontvangstevaluatie-eenheid het afgestemde eerste digitale multimedia uitzendingssignaal dat uitgevoerd wordt via de uitvoereenheid, vervangt door het afgestemde tweede digitale 5 multimedia uitzendingssignaal.

18. De digitale multimedia uitzendterminal volgens conclusie 16, waarin: de uitvoereenheid een afbeeldeenheid is waarop het afgestemde eerste digitale multimedia uitzendingssignaal 10 afgebeeld wordt, en na het verschaffen van de boodschap op de afbeeldeenheid, de ontvangstevaluatie-eenheid het afgebeelde afgestemde eerste digitale multimedia uitzendingssignaal vervangt door het afgestemde tweede digitale multimedia 15 uitzendingssignaal om het afgestemde tweede digitale multimedia uitzendingssignaal op de afbeeldeenheid af te beelden.

19. De digitale multimedia uitzendterminal volgens conclusie 15, verder omvattende een uitvoereenheid die het afgestemde eerste digitale multimedia uitzendingssignaal 20 uitvoert voordat de ontvangstkarakteristiek gelijk is aan of groter is dan de drempel, waarin nadat de ontvangst-karakteristiek gelijk is aan of groter is dan de drempel, de een ontvangstevaluatie-eenheid automatisch het afgestemde tweede digitale multimedia uitzendingssignaal via de 25 uitvoereenheid afstemt.

20. De digitale multimedia uitzendterminal volgens conclusie 15, verder omvattende een uitvoereenheid die het afgestemde eerste digitale multimedia uitzendingssignaal uitvoert voordat de ontvangstkarakteristiek gelijk is aan of 30 groter is dan de drempel, waarin nadat de ontvangst-karakteristiek gelijk is aan of groter is dan de drempel, de ontvangstevaluatie-eenheid het afgestemde eerste digitale multimedia uitzendingssignaal dat uitgevoerd wordt via de uitvoereenheid, vervangt door het afgestemde tweede digitale multimedia uitzendingssignaal via de uitvoereenheid.

21. De digitale multimedia uitzendterminal volgens conclusie 20, waarin: 5 de uitvoereenheid een afbeeldeenheid is waarop het afgestemde eerste digitale multimedia uitzendingssignaal afgebeeld wordt, en de ontvangstevaluatie-eenheid het eerste digitale multimedia uitzendingssignaal dat afgebeeld wordt, vervangt 10 door het afgestemde tweede digitale multimedia uitzendings-signaal om het afgestemde tweede digitale multimedia uitzendingssignaal op de afbeeldeenheid af te beelden.

22. De digitale multimedia uitzendterminal volgens 15 conclusie 15, waarin de ontvangstevaluatie-eenheid een instructieboodschap ontvangt die de drempel instelt voor het tweede digitale multimedia uitzendingssignaal.

23. De digitale multimedia uitzendterminal volgens conclusie 22, waarin de instructieboodschap verder het tweede 20 digitale multimedia uitzendingssignaal identificeert om uitgevoerd te worden wanneer de ontvangstkarakteristiek zich boven de drempel bevindt.

24. De digitale multimedia uitzendterminal volgens conclusie 15, waarin de eerste en tweede digitale multimedia 25 uitzendingssignalen corresponderende eerste en tweede samenstellen omvatten binnen een kanaal van een digitale multimedia uitzending.

25. De digitale multimedia uitzendterminal volgens conclusie 24, waarin de eerste en tweede samenstellen subkanalen 30 binnen een frequentieband zijn die het kanaal van de digitale multimedia uitzending definiëren.

26. De digitale multimedia uitzendterminal volgens conclusie 24, waarin: de ontvangstevaluatie-eenheid een instructieboodschap ontvangt die de drempel instelt voor het tweede digitale multimedia uitzendingssignaal, en de instructieboodschap omvat: 5 een subkanaalveld dat selecteerbaar is tussen videogegevens en niet-videogegevens in het tweede digitale multimedia uitzendingssignaal, een ontvangstgevoeligheidsbevestigingsveld dat selecteerbaar is tussen een vrijmaak toestand die de 10 ontvangstevaluatie-eenheid mogelijk maakt om de uitvoer te beperken gebaseerd op de drempel, en een blokkeer (disable) toestand die de ontvangstevaluatie-eenheid verhindert om de uitvoer gebaseerd op de drempel te beperken, een bitfoutverhoudingsveld dat de drempel instelt, 15 een notificatieboodschapveld dat een boodschap aanduidt om uitgevoerd te worden wanneer de drempel overschreden wordt, - een reserveringsveld dat een tijdsduur definieert gedurende welke de ontvangstevaluatie-eenheid de drempel 20 vergelijkt met de tweede ontvangstkarakteristiek, of combinaties daarvan.

27. Een werkwijze voor het afstemmen van een digitale multimedia uitzending, omvattende: tijdens het uitvoeren een eerste digitaal multimedia 25 uitzendingssignaal volgens een eerste geselecteerde instructieboodschap, het afstemmen van een tweede digitaal multimedia uitzendingssignaal met een ontvangst-karakteristiek volgens een tweede geselecteerde instructieboodschap; het vergelijken van een drempel met de 30 ontvangst-karakteristiek; het verhinderen van een uitvoer van het tweede digitale multimedia uitzendingssignaal terwijl de ontvangstkarakteristiek zich onder de drempel bevindt terwijl de uitvoer van het eerste digitale multimedia uitzendingssignaal wordt toegestaan; en het toestaan van de uitvoer van een bericht dat aangeeft dat het afgestemde tweede digitale multimedia 5 uitzendingssignaal uitgevoerd kan worden, terwijl de ontvangstkarakteristiek gelijk is aan of groter is dan de drempel naast het toestaan van de uitvoer van het eerste digitale multimedia uitzendingssignaal.

28. Een werkwijze volgens conclusie 27, verder 10 omvattende het ontvangen van het eerste digitale multimedia uitzendingssignaal op een eerste afstemeenheid, waarin het afstemmen van het tweede digitaal multimedia uitzendingssignaal omvat het ontvangen van het tweede digitale multimedia uitzendingssignaal op een tweede afstemeenheid anders dan de 15 eerste afstemeenheid.

29. De werkwijze volgens conclusie 27, waarbij het toestaan van de uitvoer van de boodschap het verschaffen van de boodschap gebruikmakend van ten minste één van een audio-uitvoereenheid en video-uitvoereenheid omvat.

30. Een werkwijze volgens conclusie 29, verder omvattende, na het verschaffen van een boodschap, het selecteren van het afgestemde tweede digitale multimedia uitzendingssignaal om uitgevoerd te worden via een uitvoereenheid.

31. Een werkwijze volgens conclusie 30, omvattende, na het selecteren van het afgestemde tweede digitale multimedia uitzendingssignaal, het vervangen van het eerste digitale multimedia uitzendingssignaal dat uitgevoerd wordt via de uitvoereenheid, door het afgestemde tweede digitale multimedia 30 uitzendingssignaal.

32. Een werkwijze volgens conclusie 30, waarin de uitvoereenheid een afbeeldeenheid is waarop het eerste digitale multimedia uitzendingssignaal dat afgebeeld wordt voor het selecteren van het afgestemde tweede digitale multimedia uitzendingssignaal, en de werkwijze verder omvat, na het selecteren van het afgestemde tweede digitale multimedia uitzendingssignaal, het vervangen van het afgebeelde eerste 5 digitale multimedia uitzendingssignaal door het afgestemde tweede digitale multimedia uitzendingssignaal om het afgestemde tweede digitale multimedia uitzendingssignaal op de afbeeldeenheid af te beelden.

33. Een werkwijze volgens conclusie 27, verder 10 omvattende: het uitvoeren via een uitvoereenheid van het eerste digitale multimedia uitzendingssignaal voordat de ontvangstkarakteristiek gelijk is aan of groter is dan de drempel, en 15 nadat de ontvangstkarakteristiek gelijk is aan of groter is dan de drempel, het automatisch uitvoeren van het afgestemde tweede digitale multimedia uitzendingssignaal via de uitvoereenheid.

34. Een werkwijze volgens conclusie 27, verder 20 omvattende: het uitvoeren via een uitvoereenheid van het eerste digitale multimedia uitzendingssignaal voordat de ontvangstkarakteristiek gelijk is aan of groter is dan de drempel, en 25 nadat de ontvangstkarakteristiek gelijk is aan of groter is dan de drempel, het automatisch vervangen van het eerste digitale multimedia uitzendingssignaal dat uitgevoerd wordt via de uitvoereenheid, door het afgestemde tweede digitale multimedia uitzendingssignaal door de uitvoereenheid.

35. Een werkwijze volgens conclusie 27, verder omvattende het instellen van de drempel volgens een ontvangen instructieboodschap voor het tweede digitale multimedia uitzendingssignaal.

36. Een werkwijze volgens conclusie 35, waarin de instructieboodschap verder identificeert het tweede digitale multimedia uitzendingssignaal om uitgevoerd te worden wanneer de ontvangstkarakteristiek gelijk is aan of groter is dan de 5 drempel.

37. Een werkwijze volgens conclusie 27, waarin de eerste en tweede digitale multimedia uitzendingssignalen corresponderende eerste en tweede samenstellen binnen een kanaal van een digitale multimedia uitzending omvatten.

38. Een werkwijze volgens conclusie 37, waarin de eerste en tweede samenstellen subkanalen zijn binnen een frequentie die het kanaal van de digitale multimedia uitzending definiëren.

39. Een werkwijze volgens conclusie 37, waarin: de ontvangstevaluatie-eenheid een instructieboodschap 15 ontvangt die de drempel instelt voor het tweede digitale multimedia uitzendingssignaal, en de instructieboodschap omvat: een subkanaalveld dat selecteerbaar is tussen videogegevens en niet-videogegevens in het tweede digitale 20 multimedia uitzendingssignaal, een ontvangstgevoeligheidsbevestigingsveld dat selecteerbaar is tussen een vrijmaak (enable) toestand die een uitvoerbeperking gebaseerd op de drempel mogelijk maakt en een blokkeer (disable) toestand die de uitvoerbeperking gebaseerd 25 op de drempel verhindert, een bitfoutverhoudingsveld dat de drempel instelt, een notificatieboodschapveld dat een boodschap aanduidt om uitgevoerd te worden wanneer de drempel overschreden wordt, 30 een reserveringsveld dat een tijdsduur definieert gedurende welke de drempel vergeleken wordt met de ontvangstkarakteristiek, of combinaties daarvan.

40. Een met een computer leesbaar medium dat gecodeerd is volgens een werkwijze voor het afstemmen van een digitaal multimedia uitzending volgens conclusie 27, geïmplementeerd door een of meer computers.