NL1030372C2 - Ventilatiesysteem en werkwijze voor het ventileren van overkapte verkeerstrajecten. - Google Patents

Ventilatiesysteem en werkwijze voor het ventileren van overkapte verkeerstrajecten. Download PDF

Info

Publication number
NL1030372C2
NL1030372C2 NL1030372A NL1030372A NL1030372C2 NL 1030372 C2 NL1030372 C2 NL 1030372C2 NL 1030372 A NL1030372 A NL 1030372A NL 1030372 A NL1030372 A NL 1030372A NL 1030372 C2 NL1030372 C2 NL 1030372C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
air
traffic
ventilation system
air flow
covered
Prior art date
Application number
NL1030372A
Other languages
English (en)
Inventor
Robert Willem Jan Smulders
Original Assignee
Oranjewoud Ingb Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Oranjewoud Ingb Bv filed Critical Oranjewoud Ingb Bv
Priority to NL1030372A priority Critical patent/NL1030372C2/nl
Priority to EP06123670A priority patent/EP1783323A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1030372C2 publication Critical patent/NL1030372C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21FSAFETY DEVICES, TRANSPORT, FILLING-UP, RESCUE, VENTILATION, OR DRAINING IN OR OF MINES OR TUNNELS
    • E21F1/00Ventilation of mines or tunnels; Distribution of ventilating currents
    • E21F1/003Ventilation of traffic tunnels

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Ventilation (AREA)

Description

» „t-
Ventilatiesysteem en werkwijze voor het ventileren van overkapte verkeerstraj ecten
De uitvinding betreft een ventilatiesysteem en werkwijze voor het ventileren van een 5 overkapt verkeerstraject, bijvoorbeeld een tunnel.
Rond tunnelmonden van tunnels en overkapte of overkluisde verkeerstraj ecten in rijkswegen is de luchtkwaliteit doorgaans dusdanig slecht dat niet wordt voldaan aan de door de overheid hieraan gestelde eisen, zoals voor Nederland bijvoorbeeld het Besluit 10 Luchtkwaliteit. Eén van de oorzaken hiervan is de doorgaans hoge concentratie verontreinigde lucht die een dergelijke tunnelmond verlaat. Dit is een gevolg van het geconcentreerd vrijkomen van verontreiniging die onder andere door uitlaatgassen en door stofproductie als gevolg van contact tussen band en rijweg naar de tunnelmond wordt gebracht. Hierbij kan deze verontreiniging bijvoorbeeld worden meegenomen 15 met de door het verkeer veroorzaakte luchtstroming.
Bekende ventilatiesystemen pogen dit probleem van luchtverontreiniging ter hoogte van tunnelmonden en dergelijke op te lossen door de lucht ter hoogte van de verkeersuitgang af te zuigen en via een luchtzuiveringsinstallatie af te voeren naar de 20 omgeving. Een dergelijk ventilatiesysteem is echter niet bijzonder efficiënt, onder meer omdat de verkeersintensiteit uiteraard sterk kan fluctueren en het ventilatiesysteem hierop niet is afgesteld of moet worden voorzien van een dure en ingewikkelde regeling, die de verkeersintensiteit meet en het ventilatiesysteem navenant instelt.
25 De uitvinding stelt zich ten doel in een ventilatiesysteem voor het ventileren van overkapte rij weggedeeltes te voorzien dat onder andere bovengenoemde nadelen niet bezit.
Het ventilatiesysteem volgens de uitvinding heeft hiertoe de kenmerken zoals 30 beschreven in conclusie 1. Meer bepaald omvat het ventilatiesysteem volgens de uitvinding middelen om in het overkapt rijweggedeelte een luchtstroming voort te brengen, waarbij de middelen dusdanig zijn ingericht dat deze een luchtstroming voort kunnen brengen tegengesteld aan de verkeersrichting, en wel dusdanig dat de door deze opgebrachte luchtstroming in samenhang met de door het verkeer veroorzaakte 1 0303 72 2 luchtstroming per saldo resulteert in een verminderde luchtuitstroom uit de verkeersuitgang van het overkapt rijweggedeelte. Door als het ware een tegenstroom van lucht voor de tunnelmond in de rijrichting van het verkeer te ontwikkelen wordt bereikt dat de met het verkeer uittredende - en verontreinigde - luchtstroming althans 5 gedeeltelijk wordt tegengehouden. Aan de andere zijde van de tunnel zal de zich in de tunnel bevindende lucht eveneens althans gedeeltelijk in de tunnel worden gedwongen, bijvoorbeeld door de luchtstroming die daar door het intredende verkeer wordt opgewekt, en/of door aldaar desgewenst aangebrachte inblaasmiddelen. Niet alleen wordt door de uitvinding bereikt dat zich minder of nagenoeg geen verontreinigde lucht 10 meer zal ophopen in de omgeving nabij tunnelmonden, maar bovendien wordt tegelijkertijd de efficiëntie van het ventilatiesysteem sterk verhoogd. Volgens de uitvinding zal zich immers gaandeweg een hoeveelheid lucht opsluiten in de tunnel, die in toenemende mate zal worden verontreinigd door bijvoorbeeld uitlaatgassen en/of stofdeeltjes. De in de tunnel of ander overkapt rijweggedeelte gevangen lucht zal 15 derhalve een gemiddeld hoge concentratie aan verontreiniging bevatten. De uitvinding is verder ondermeer gebaseerd op het inzicht dat een dergelijke hoge concentratie verontreiniging geen bezwaar vormt voor personen die zich in de tunnel bevinden omdat de gemiddelde verblijftijd in de tunnel laag is. Hoewel het ventilatiesysteem geschikt is voor elk type overkapt rijweggedeelte komen de voordelen ervan in het 20 bijzonder tot uiting voor niet al te lange overkapte weggedeeltes, bijvoorbeeld tot 2,5 km lengte, met meer voorkeur tot 1 km, met de meeste voorkeur tot 500 m.
Als in deze aanvrage gesproken wordt over tunnel of overkapt rijweggedeelte wordt hiermee elk overkapt gedeelte bedoeld van een verkeersweg. Zo is de uitvinding 25 bijvoorbeeld geschikt voor rijwegen, spoorwegen, metro, tramwegen, scheepvaart, en verder overal waar zich een probleem van verontreiniging onder een overkapping voordoet. Zo kan het ventilatiesysteem bijvoorbeeld uitstekend worden toegepast in tunnels die in de lengte ervan zijn onderbroken, zoals deze bijvoorbeeld voor het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn voorgeschreven.
30
Door het debiet van de voortgebrachte luchtstroming te regelen kan op eenvoudige wijze het debiet van de luchtuitstroom uit de verkeersuitgang van het rijweggedeelte worden ingesteld. In een voorkeursuitvoering van het ventilatiesysteem volgens de uitvinding zijn de middelen dusdanig ingericht dat de door deze opgebrachte 1 0303 72 3 luchtstroming in samenhang met de door het verkeer veroorzaakte luchtstroming per saldo resulteert in nagenoeg geen luchtuitstroom uit de verkeersuitgang van het rijweggedeelte. Maatgevend voor de luchtuitstroom uit de tunnelmond is de gemiddelde luchtuitstroom per tijdseenheid, waarbij het gemiddelde wordt genomen over het 5 oppervlak van de betreffende verkeersuitgang. Met “nagenoeg geen luchtuitstroom” wordt in het kader van deze aanvrage derhalve bedoeld dat het over het oppervlak van de betreffende uitgang berekende debiet van de luchtstroom uit de tunnel nagenoeg gelijk aan nul is. In deze voorkeursuitvoering is de voortgebrachte luchtstroom zodanig groot dat de netto luchtsnelheid in de tunnelmond tot ongeveer nul wordt gereduceerd. 10 De voertuigen verlaten de tunnel en de lucht die rondom de voertuigen meeloopt, blijft door de tegengestelde luchtstroom min of meer ter plaatse hangen. Om niet te veel energie in de tegengestelde luchtstroom te hoeven stoppen kan desgewenst de in de tunnel toegestane maximum snelheid van de voertuigen worden teruggebracht tot bijvoorbeeld 80 km/uur. De luchtuitstroom zal in deze voorkeursvariant “nagenoeg” nul 15 zijn omdat het verkeer uiteraard fluctueert en dus ook de met het verkeer meegevoerde luchthoeveelheid.
In een voorkeursuitvoering van het ventilatiesysteem volgens de uitvinding omvatten de middelen om in de tunnel een luchtstroming voort te brengen tenminste een ventilator, 20 en bij voorkeur meerdere ventilatoren. Zo kan de tunnel bijvoorbeeld zijn voorzien van een reeks in de lengterichting ervan op bepaalde tussenafstand opgestelde ventilatoren die de voortgebrachte luchtstroom tegen het verkeer in kunnen onderhouden. Zo kan eventuele afremming van de voortgebrachte luchtstroming door de tegengesteld gerichte luchtstroming van het verkeer worden verminderd of verhinderd.
25
In een verdere voorkeursuitvoering van het ventilatiesysteem volgens de uitvinding omvat het overkapte rijweggedeelte een eerste en een tweede verkeersrichting, zijn de middelen dusdanig ingericht dat deze een luchtstroming voort kunnen brengen tegengesteld aan elke verkeersrichting, en dat de hiertoe benodigde lucht voor de eerste, 30 respectievelijk tweede verkeersrichting in hoofdzaak wordt onttrokken aan de tweede, respectievelijk eerste verkeersrichting. In deze variant wordt de lucht voor een rijrichting - bijvoorbeeld een tunnelbuis - derhalve aangezogen vanuit de andere tunnelbuis, waar eenzelfde aan de rijrichting tegengestelde luchtstroom is opgewekt.
Aan de tunneluiteinden wordt de lucht vanuit een tunnelbuis met betrekking tot haar 1 0303 7 2
V
4 stromingsrichting als het ware omgedraaid en de andere tunnelbuis in geblazen. Dit gebeurt in deze voorkeursvariant aan beide zijden van de dubbele tunnelbuis waardoor hierin een in gebruik nagenoeg permanente, tegengesteld aan de rijrichting en aan de uiteinden omgekeerde luchtstroming ontstaat. Deze luchtstroming vormt als het ware 5 een "gesloten" pakket lucht dat in de dubbele tunnelbuis tegengesteld aan de rijrichting wordt gecirculeerd, en als het ware opgesloten is in de tunnel. Door dit "gesloten" volume lucht beweegt zich het verkeer, waarbij de door het verkeer uitgestoten uitlaatgassen en stofdeeltjes in de tunnel, en meer bepaald in dit "gesloten" luchtpakket worden gevangen.
10
Het heeft hierbij voordelen het ventilatiesysteem te kenmerken doordat deze tenminste twee middelen voor het op gang brengen van een luchtstroming omvat, en dat deze ter hoogte van elk uiteinde van het overkapt rijweggedeelte zijn opgesteld. Bij voorkeur omvatten deze middelen tenminste twee ventilatoren.
15
In een verdere voorkeursuitvoering omvat het ventilatiesysteem volgens de uitvinding middelen voor het op gang brengen van een luchtstroming die afzonderlijk regelbaar zijn. Hierdoor kan rekening worden gehouden met een verschil in verkeersintensiteit en/of gemiddelde verkeerssnelheid tussen de eerste en tweede verkeersrichting. Doordat 20 het debiet van de door elke ventilator voortgebrachte luchtstroming afzonderlijk regelbaar is kan aan elke zijde van de tunnel het debiet van de luchtuitstroom uit de tunnel op een gemiddeld lage waarde en bij voorkeur gelijk aan nul worden ingesteld. In een verkeersrichting met veel en snel verkeer zal de aan het betreffende uiteinde opgestelde ventilator in een dergelijk geval een groter debiet leveren dan de aan het 25 uiteinde van een verkeersrichting met minder snel verkeer opgestelde ventilator.
Bij voorkeur omvat het ventilatiesysteem volgens de uitvinding ter hoogte van de uiteinden van het overkapt rijweggedeelte verder een luchtkanalisatie inrichting. Een dergelijke kanalisatie inrichting zorgt er voor dat lucht vanaf het rijweggedeelte 30 overeenkomstig de eerste verkeersrichting naar het rijweggedeelte overeenkomstig de tweede verkeersrichting kan worden getransporteerd. In een verdere voorkeursuitvoering omvat de luchtkanalisatie inrichting rondom de verkeersingang en/of verkeersuitgang opgestelde aanzuig- en inblaasopeningen, desgewenst voorzien van schoepen voor het geleiden van de luchtstroming, en/of warmteuitwisselaars voor 10303 72 * j 5 het koelen of verwarmen van de luchtstroming. Door de openingen rondom de tunnelmonden aan te brengen wordt zowel aan de aanzuigzijde als aan de inblaaszijde het verkeer niet gehinderd en toch een redelijk homogene en goed richtbare luchtstroming bereikt. Ter verdere verbetering hiervan omvat de luchtkanalisatie 5 inrichting bij voorkeur van ventilatoren voorziene verbindingskanalen tussen de aanzuig- en inblaasopeningen.
In een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt het ventilatiesysteem gekenmerkt doordat het verder tenminste een tussen verkeersingang en verkeersuitgang 10 bevindende luchtuitlaat omvat. In gebruik zal het uitgevonden ventilatiesysteem, zoals hierboven reeds werd beschreven, resulteren in een in hoofdzaak "gesloten" luchtvolume in de tunnel, waarin de hoeveelheid verontreiniging voortdurend toeneemt. De luchtuitlaat zorgt ervoor dat althans een gedeelte van deze lucht uit de tunnel kan ontsnappen. Het voordeel van de luchtuitlaat is dat de positie ervan kan worden gekozen 15 en derhalve tevens de plaats waar verontreinigde lucht in de omgeving terecht komt. Desgewenst kan het overkapt weggedeelte worden voorzien van meerdere luchtuitlaten om de hoeveelheid in de omgeving terechtkomende verontreinigde lucht te spreiden. Hoewel dit volgens de uitvinding mogelijk is zijn de luchtuitlaten in beginsel niet bedoeld om de hoeveelheid verontreinigde lucht over de omgeving te verspreiden. Bij 20 voorkeur omvat het ventilatiesysteem tenminste twee luchtuitlaten die onderling onafhankelijk een hoeveelheid lucht uit het ventilatiesysteem kunnen onttrekken teneinde het systeem daarmee in evenwicht te kunnen houden. Bovendien wordt hierdoor bereikt dat in de twee rijweggedeeltes verschillende stroomsnelheden kunnen worden opgewekt, een en ander afhankelijk van de verkeersintensiteit die per 25 rijweggedeelte kan verschillen.
Het heeft verder voordelen wanneer het ventilatiesysteem middelen omvat om althans een gedeelte van de in het overkapt rijweggedeelte aanwezige lucht naar de luchtuitlaat te leiden. Dit kunnen bijvoorbeeld bijkomende ventilatoren zijn. In een andere 30 voorkeursvariant omvat het ventilatiesysteem een luchtuitlaat die van een luchtbehandelingsinrichting is voorzien, bij voorkeur een luchtreinigingsinrichting. Dergelijke inrichtingen zijn op zich bekend en kunnen bijvoorbeeld natte gaswassers, elektrostatische filters, doekfilters, en dergelijke meer omvatten. Door in bedrijf een kleine deelstroom van het totale luchtpakket te onttrekken en dit vervolgens in een 1 0303 72 ♦ 6 reinigingsinstallatie te reinigen wordt vermeden dat de hoeveelheid verontreiniging in de tunnel ongelimiteerd kan oplopen. Een verder voordeel van het ventilatiesysteem volgens de uitvinding is dat de concentratie verontreiniging in de deelstroom erg hoog kan zijn, waardoor de reiniging zeer efficiënt kan verlopen. Bij voorkeur wordt de 5 reinigingsinstallatie daar gepositioneerd in de tunnel waar een hoge concentratie aan verontreiniging optreedt. Dit kan bijvoorbeeld in de nabijheid van in de tunnel aangebrachte ventilatoren zijn. Desgewenst omvat de luchtreinigingsinrichting een naar een centrale filtereenheid leidend buizensysteem, waardoor verontreinigde lucht naar de eenheid kan worden gevoerd.
10
Een bijzonder geschikte luchtreinigingsinrichting omvat de combinatie van een plasmareactor en een bij voorkeur nageschakelde natte wasser of scrubber. Met deze combinatie kunnen in het bijzonder stof en stikstofoxides (NOx) goed worden verwijderd. In de ventilatielucht zullen doorgaans relatief veel stikstofoxides aanwezig 15 zijn en relatief weinig koolwaterstoffen. In werking worden de stikstofoxides in de plasmareactor althans gedeeltelijk omgezet in NO2 dat door de in de plasmareactor aanwezige OH-radicalen althans gedeeltelijk omgevormd wordt tot NO3 2\ Het aldus gevormde salpeterzuur kan vervolgens in de nageschakelde scrubber eventueel tezamen met het in de verontreinigde lucht aanwezige stof worden uitgewassen. Door de relatief 20 lage gehaltes aan NOx en stof in de vorm van gesuspendeerde vaste stof kan het waswater van de scrubber desgewenst onmiddellijk op de riolering worden geloosd, wat een groot voordeel is.
In een verdere voorkeursuitvoering wordt de natte gaswasser ingericht als NOx 25 scrubber. Hierbij wordt als wasmedium bij voorkeur een mengsel van waterstofperoxide (H2O2) en salpeterzuur (HN03) toegepast. Een dergelijk proces kan snel verlopen bij temperaturen tussen ongeveer 30°C en 80°C.
Desgewenst is het ventilatiesysteem eveneens voorzien van een alarmeringseenheid 30 en/of een afslageenheid, die in werking treedt in gevallen van nood, bijvoorbeeld wanneer er stilstaand verkeer is en/of brand uitbreekt.
De uitvinding betreft eveneens een werkwijze voor het ventileren van een overkapt rij weggedeelte, waarvan de voordelen reeds elders in samenhang met de beschrijving 1 0303 72 7 van het ventilatiesysteem werden beschreven. De uitgevonden werkwijze omvat het in j het overkapt rijweggedeelte op gang brengen van een luchtstroming en wel dusdanig dat deze luchtstroming in samenhang met de door het verkeer veroorzaakte luchtstroming per saldo resulteert in een verminderde luchtuitstroom uit de verkeersuitgang van het 5 overkapt rijweggedeelte. Verdere voorkeursuitvoeringen van de werkwijze worden beschreven in conclusies 14-18.
Dc uitvinding zal nu verder worden verduidelijkt aan de hand van de in de figuren beschreven niet-limiterende voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de 10 uitvinding. Hierin toont: - figuur 1 een schematisch bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van het ventilatiesysteem volgens de uitvinding; - figuur 2 een schematisch vooraanzicht van een uitvoeringsvorm van het ventilatiesysteem.
15
Onder verwijzing naar de figuren wordt een overkapt gedeelte 1 van een rijweg 2 getoond. De rijweg omvat een eerste verkeersrichting 2a en een tweede verkeersrichting 2b, waarbij de rijrichting met R is aangeduid. Het ventilatiesysteem omvat ter hoogte van elke tunnelmond middelen (6a, 6b), bij voorkeur ventilatoren, die een luchtstroming 20 L voort kunnen brengen in een richting tegengesteld aan elke verkeersrichting (2a, 2b).
Het voor de eerste rijrichting 2a benodigde luchtvolume wordt in de getoonde voorkeursuitvoering aan de linkerzijde van de overkapping 1 onttrokken aan de tweede rijrichting 2b. Het voor de tweede rijrichting 2b benodigde luchtvolume wordt in de getoonde voorkeursuitvoering aan de rechterzijde van de overkapping 1 onttrokken aan 25 de eerste rijrichting 2a. Het ventilatiesysteem omvat verder een luchtkanalisatie inrichting (3 a, 3b) die, zoals getoond in figuur 2 rondom de verkeersingang en/of verkeersuitgang opgestelde aanzuig- en inblaasopeningen 5 omvat. De luchtkanalisatie inrichting (3a, 3b) omvat verder tussen de aanzuig- en inblaasopeningen van ventilatoren (6a, 6b) voorziene verbindingskanalen (7a, 7b). De in figuur 1 getoonde 30 uitvoeringsvariant omvat rij weggedeeltes (2a, 2b) die naast elkaar liggen. Het is volgens de uitvinding ook mogelijk dat de rij weggedeeltes (2a,2b) zich op enige afstand van elkaar bevinden. In dat geval hebben de verbindingskanalen (7a, 7b) een lengte die de totale breedte van beide rijweggedeeltes (2a,2b) overstijgt. Het heeft dan voordelen de verbindingskanalen (7a, 7b) te voorzien van hulpventilatoren (niet getoond) om de 1 0303 72 v * 8 luchtstroming erdoor te vergemakkelijken. Onder verwijzing naar de linkerzijde van figuur 1 kan in de praktijk volgens de uitvinding lucht vanaf rijrichting 2b via aanzuigopeningen 5 door ventilator 6a worden aangezogen. De lucht wordt door het kanaal 7a verplaatst naar het rijvak met rijrichting 2a en aldaar via inblaasopeningen 5 5 ingeblazen in de aangegeven richting L. Ter rechterzijde van figuur 1 wordt lucht door ventilator 6b aangezogen vanaf de rijrichting 2a, en via kanaal 7b en inblaasopeningen 5 opnieuw ingeblazen in het rijvak met rijrichting 2b. Op deze wijze ontstaat een in hoofdzaak continu circulerende luchtstroming, zoals in figuur 1 schematisch is weergegeven door middel van de pijlen L. Ventilatoren (6a, 6b) zijn dusdanig afgesteld 10 dat de door deze opgebrachte luchtstroming L in samenhang met de door het verkeer veroorzaakte luchtstroming per saldo resulteert in nagenoeg geen luchtuitstroom uit de tunnel 1 via de verkeersuitgangen.
Ten titel van voorbeeld heeft de lucht in een tunnel gemiddeld een snelheid van 4-5 m/s in de rijrichting, een en ander uiteraard afhankelijk van de rijsnelheid. De door de 15 ventilatoren (6a, 6b) opgewekte tegengestelde luchtstroom L heeft volgens de uitvinding dan eveneens een gemiddelde snelheid van 4-5 m/s en neutraliseert derhalve de snelheid van de met het verkeer 10 naar buiten tredende lucht tot een gemiddelde snelheid van ongeveer nul. Voor een tunnelmond van 10 m breed en 6 m hoog dienen de ventilatoren (6a, 6b) dus bij benadering 10x6x5 = 300 m3 lucht per seconde voort te 20 brengen. Indien dit gewenst is kan het benodigde debiet verder worden opgebracht door in de tunnel 1 over de lengte ervan opgestelde hulpventilatoren 8.
Het ventilatiesysteem omvat verder tenminste een zich tussen beide verkeersuiteinden bevindende luchtuitlaat 11, en desgewenst meerdere. Een gedeelte van de ventilatoren 8 kan gebruikt worden om althans een gedeelte van de in het overkapt rijweggedeelte 1 25 aanwezige, en verontreinigde, lucht naar de luchtuitlaat 11 te leiden. Deze is bij voorkeur voorzien van een (niet getoonde) luchtreinigingsinrichting, zoals bijvoorbeeld een filtereenheid.
Ten titel van voorbeeld wordt de lucht met een gemiddeld debiet van 300 m3/s rondgeblazen door de beide tunnelbuizen (12a, 12b) tegen de verkeersstroom R in.
30 Indien de verontreiniging in de tunnelbuis met ongeveer een factor 20 mag worden verhoogd, dan is een naar de luchtuitlaat 11 te leiden deelstroom met een debiet van 15 m /s voldoende om een evenwicht te bereiken in de verontreinigingsconcentratie. Doordat ten gevolge van emissie door voertuigen 11 in de tunnelbuis 12 de gemiddelde verontreinigingsconcentratie in een dergelijk geval ongeveer het 20-voudige is van de 1 0303 72 4 9 gemiddelde concentratie die in de stand van de techniek in de tunnel 1 mag worden verwacht stijgt de efficiëntie van de luchtzuivering door middel van de luchtreinigingsinrichting eveneens met een factor 20 ten opzichte van wat in de stand der techniek gebruikelijk is.
5
Het ventilatiesysteem volgens de uitvinding is toepasbaar op alle overkluisde wegen, tunnelbakken en tunnels waar sprake is van gesloten constructies. In de praktijk wordt er een continue in hoofdzaak "gesloten" luchtstroom door beide tunnelbuizen mee verkregen, waardoor de lucht als het ware wordt ingedikt en daardoor een verhoging 10 van de concentratie aan verontreiniging ontstaat. Dit staat haaks op in de stand der techniek gebruikelijke ventilatiesystemen, die juist gericht zijn op verdunning van de lucht in de tunnelbuis teneinde de concentratie aan verontreiniging te verlagen. Door het volgens de uitvinding op een nagenoeg constant verhoogd niveau houden van de concentratie verontreiniging in de tunnelbuizen kan een kostenefficiënte reiniging van 15 de lucht plaatsvinden.
1 0303 72

Claims (21)

1. Ventilatiesysteem voor een overkapt rij weggedeelte, welk systeem middelen omvat om in het overkapt rijweggedeelte een luchtstroming voort te brengen, met het 5 kenmerk dat de middelen dusdanig zijn ingericht dat deze een luchtstroming voort kunnen brengen tegengesteld aan de verkeersrichting, en wel dusdanig dat de door deze opgebrachte luchtstroming in samenhang met de door het verkeer veroorzaakte luchtstroming per saldo resulteert in een verminderde luchtuitstroom uit de verkeersuitgang van het overkapt rijweggedeelte.
2. Ventilatiesysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de middelen dusdanig zijn ingericht dat de door deze opgebrachte luchtstroming in samenhang met de door het verkeer veroorzaakte luchtstroming per saldo resulteert in nagenoeg geen luchtuitstroom uit de verkeersuitgang van het rijweggedeelte. 15
3. Ventilatiesysteem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de middelen om in het overkapt rijweggedeelte een luchtstroming voort te brengen tenminste een ventilator omvatten.
4. Ventilatiesysteem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het rijweggedeelte een eerste en een tweede verkeersrichting omvat, dat de middelen dusdanig zijn ingericht dat deze een luchtstroming voort kunnen brengen tegengesteld aan elke verkeersrichting, en dat de hiertoe benodigde lucht voor de eerste, respectievelijk tweede verkeersrichting in hoofdzaak wordt onttrokken aan de tweede, 25 respectievelijk eerste verkeersrichting.
5. Ventilatiesysteem volgens conclusie 4, met het kenmerk dat deze tenminste twee middelen voor het op gang brengen van een luchtstroming omvat en dat deze ter hoogte van elk uiteinde van het overkapt rijweggedeelte zijn opgesteld. 30
6. Ventilatiesysteem volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de middelen voor het op gang brengen van een luchtstroming afzonderlijk regelbaar zijn. 1 030 3 7 2 Λ %
7. Ventilatiesysteem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het systeem ter hoogte van de uiteinden van het overkapt rijweggedeelte verder een luchtkanalisatie inrichting omvat.
8. Ventilatiesysteem volgens conclusie 7, met bet kenmerk dat de luchtkanalisatie inrichting rondom de verkeersingang en/of verkeersuitgang opgestelde aanzuig- en inblaasopeningen omvat.
9. Ventilatiesysteem volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de luchtkanalisatie 10 inrichting van ventilatoren voorziene verbindingskanalen tussen de aanzuig- en inblaasopeningen omvat.
10. Ventilatiesysteem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het systeem verder tenminste een tussen verkeersingang en verkeersuitgang bevindende 15 luchtuitlaat omvat.
11. Ventilatiesysteem volgens conclusie 10, met het kenmerk dat het ventilatiesysteem tenminste twee luchtuitlaten omvat, die onderling onafhankelijk een hoeveelheid lucht uit het ventilatiesysteem kunnen onttrekken. 20
12. Ventilatiesysteem volgens conclusie 11, met het kenmerk dat het systeem verder middelen omvat om althans een gedeelte van de in het overkapt rijweggedeelte aanwezige lucht naar de luchtuitlaat te leiden.
13. Ventilatiesysteem volgens conclusie 12, met het kenmerk dat de luchtuitlaat is voorzien van een luchtbehandelingsinrichting.
14. Ventilatiesysteem volgens conclusie 13, met het kenmerk dat de luchtbehandelingsinrichting een luchtreinigingsinrichting omvat. 30
15. Ventilatiesysteem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de rijweggedeeltes zich op enige afstand van elkaar bevinden, en de luchtkanalisatie inrichting van het ventilatiesysteem verbindingskanalen omvat tussen beide rijweggedeeltes, waarbij de verbindingskanalen zijn voorzien van hulpventilatoren. 1 0303 72 * Λ
16. Werkwijze voor het ventileren van een overkapt rij weggedeelte, omvattende het in het overkapt rijweggedeelte op gang brengen van een luchtstroming en wel dusdanig dat deze luchtstroming in samenhang met de door het verkeer veroorzaakte 5 luchtstroming per saldo resulteert in een verminderde luchtuitstroom uit de verkeersuitgang van het overkapt rijweggedeelte.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk dat de op gang gebrachte luchtstroming in samenhang met de door het verkeer veroorzaakte luchtstroming per 10 saldo resulteert in nagenoeg geen luchtuitstroom uit de verkeersuitgang van het rijweggedeelte.
18. Werkwijze volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk dat de op gang gebrachte luchtstroming tegengesteld is aan de verkeersrichting . 15
19. Werkwijze volgens één der conclusies 16-18, met het kenmerk dat het rijweggedeelte een eerste en een tweede verkeersrichting omvat met elk een verkeersingang en een verkeersuitgang, dat een luchtstroming op gang wordt gebracht tegengesteld aan elke verkeersrichting, en dat voor de eerste, respectievelijk tweede 20 verkeersrichting hiertoe in hoofdzaak lucht wordt onttrokken aan de tweede, respectievelijk eerste verkeersrichting.
20. Het gebruik van een tegengesteld aan de verkeersrichting op gang gebrachte luchtstroming voor het ventileren van een overkapt rijweggedeelte. 25
21. Overkapt rijweggedeelte, voorzien van een ventilatiesysteem volgens één der voorgaande conclusies. 10303 72
NL1030372A 2005-11-08 2005-11-08 Ventilatiesysteem en werkwijze voor het ventileren van overkapte verkeerstrajecten. NL1030372C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030372A NL1030372C2 (nl) 2005-11-08 2005-11-08 Ventilatiesysteem en werkwijze voor het ventileren van overkapte verkeerstrajecten.
EP06123670A EP1783323A1 (en) 2005-11-08 2006-11-08 Ventilation system for covered traffic ways

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030372 2005-11-08
NL1030372A NL1030372C2 (nl) 2005-11-08 2005-11-08 Ventilatiesysteem en werkwijze voor het ventileren van overkapte verkeerstrajecten.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1030372C2 true NL1030372C2 (nl) 2007-05-09

Family

ID=36589346

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1030372A NL1030372C2 (nl) 2005-11-08 2005-11-08 Ventilatiesysteem en werkwijze voor het ventileren van overkapte verkeerstrajecten.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1783323A1 (nl)
NL (1) NL1030372C2 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1030639C2 (nl) 2005-12-09 2007-06-12 Antonius Theodorus Ceci Hauzer Ventilatiesysteem voor tunneltraject of overdekte weg.
CN103277128B (zh) * 2013-05-29 2014-12-24 中国人民解放军总参谋部工程兵第四设计研究院 城市轨道交通工程战时防护通风转换系统
CN104420878B (zh) * 2013-08-27 2018-01-09 上海市政工程设计研究总院(集团)有限公司 一种隧道自然通风降温装置及其降温方法
CN111594253B (zh) * 2020-05-29 2021-12-10 北京交科公路勘察设计研究院有限公司 基于etc门架系统的公路隧道智能通风控制系统及方法

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2005424A1 (de) * 1970-02-06 1971-08-26 Foldiak, Janos L , Dipl Ing , 8000 München Langsbelufteter Verkehrstunnel mit in der Blasrichtung umkehrbaren Ventilatoren
EP0205979A1 (en) * 1985-06-11 1986-12-30 Mitsubishi Denki Kabushiki Kaisha Tunnel ventilating system
EP0240713A1 (en) * 1986-04-07 1987-10-14 Mitsubishi Denki Kabushiki Kaisha Controller for tunnel ventilating system
JPH1038336A (ja) * 1996-07-19 1998-02-13 Mitsubishi Heavy Ind Ltd トンネル換気制御装置
DE29703379U1 (de) * 1997-02-25 1998-08-27 Scheel Arnold Dipl Ing Univ Anlage zur Luftreinigung

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2005424A1 (de) * 1970-02-06 1971-08-26 Foldiak, Janos L , Dipl Ing , 8000 München Langsbelufteter Verkehrstunnel mit in der Blasrichtung umkehrbaren Ventilatoren
EP0205979A1 (en) * 1985-06-11 1986-12-30 Mitsubishi Denki Kabushiki Kaisha Tunnel ventilating system
EP0240713A1 (en) * 1986-04-07 1987-10-14 Mitsubishi Denki Kabushiki Kaisha Controller for tunnel ventilating system
JPH1038336A (ja) * 1996-07-19 1998-02-13 Mitsubishi Heavy Ind Ltd トンネル換気制御装置
DE29703379U1 (de) * 1997-02-25 1998-08-27 Scheel Arnold Dipl Ing Univ Anlage zur Luftreinigung

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 1998, no. 06 30 April 1998 (1998-04-30) *

Also Published As

Publication number Publication date
EP1783323A1 (en) 2007-05-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1030372C2 (nl) Ventilatiesysteem en werkwijze voor het ventileren van overkapte verkeerstrajecten.
KR101140386B1 (ko) 지하철 터널 내부 공기질 정화장치
KR200427932Y1 (ko) 지하철역의 에어커튼 장치
US6447574B1 (en) System, process and apparatus for removal of pollutants from gaseous streams
US6817356B2 (en) Method and apparatus for removal of grease, smoke and odor from exhaust systems
WO2019192827A1 (fr) Procede de traitement d'air entrant dans et/ou sortant hors d'un espace confine
WO2019192826A1 (fr) Procede de traitement d'air exterieur urbain
US20030091394A1 (en) Covered highway structure with means for easy and quick access to tunnel interior
KR102114898B1 (ko) 공기정화 기능을 갖는 개방형 부스
JP4283286B2 (ja) 立坑集中排気換気方式道路トンネルの換気制御方法
US10473398B2 (en) Modular furnace, in particular for the oxidative stabilization of a carbon fiber starting material
US2819889A (en) Furnace slot seal
EP1633464A1 (en) Method and apparatus for mixing fluids for particle agglomeration
JP2007111614A (ja) 道路トンネル用電気集塵設備
Nguyen et al. Experimental and CFD study on the exhaust efficiency of a smoke control fan in blind entry development sites
SU826942A3 (ru) Способ очистки газового потока от примесей и устройство для его осуществления
US3972782A (en) Emission control apparatus
KR20230032143A (ko) 절단 장치 및 절단 방법
CN208406346U (zh) 一种全工况适应性变烟气流速除雾器
GB2425319A (en) Vented ridge assembly preventing rain ingress into conservatory
CN113699364A (zh) 光亮退火炉中的白色粉末去除装置
FI103662B (fi) Menetelmä ja järjestelmä paperirainan jälkikäsittelykoneella tai vasta avalla
JP2001090498A (ja) 道路トンネルの換気システムおよび方法ならびに換気装置
JP2000120399A (ja) 長大トンネルの換気システム
RU2505343C2 (ru) Способ аспирации атмосферного воздуха в зоне автомобильного регулируемого перекрестка

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20120601