NL1028854C2 - Railvoertuig en werkwijze voor gebruik daarvan. - Google Patents

Description

I --------- ----------

RAILVOERTUIG EN MERKWIJZE VOOR GEBRUIK DAARVAN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een railvoertuig en werkwijze voor gebruik daarvan. Meer spe-5 cifiek heeft de uitvinding betrekking op een railvoertuig voor gebruik bij het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan het spoor.

Het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan het spoor is een riskante bezigheid en de beroepsgroep van 10 mensen die werkzaamheden aan het spoor uitvoeren loopt als beroepsgroep één van de grootste risico's voor fatale ongevallen. Voor het voorkomen van dergelijke fatale ongevallen wordt bij het uitvoeren van werkzaamheden over het algemeen gebruik gemaakt van gecompliceerde protocollen 15 voor buitendienststelling van sporen waarbij treinverkeer wordt stilgelegd tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden. Een alternatief hiervoor is het uitvoeren van de werkzaamheden op tijdstippen dat weinig treinverkeer plaatsvindt. Echter ook in dergelijke gevallen ondervindt 20 het treinverkeer hinder van de werkzaamheden. Met name goederenvervoer wordt in de nachtelijke uren uitgevoerd en het stilleggen van dergelijk goederenvervoer ten behoeve van werkzaamheden aan het spoor leidt tot uitstel van het transport.

25 Ten einde een oplossing te verschaffen voor derge lijke problemen verschaft de onderhavige uitvinding een railvoertuig voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden, omvattende: - ten minste twee rijgestellen voor het middels 30 wielen op rails plaatsbaar en verrijdbaar maken van het voertuig, - twee zich over een ten minste een deel van de afstand tussen de rijgestellen tot in hoofdzaak ter hoogte van de rails neerwaarts uitstrekkende zijwanden voor het 35 vormen van een werkruimte tussen de gestellen en de zijwanden, 1028854 -- ^ 2 - een dak, waarbij het dak kan worden geopend voor het verkrijgen van een ontluchting van en/of lichttoevoer naar de werkruimte.

Een voordeel van een railvoertuig volgens onder-5 havige uitvinding is dat het geopende dak een vrije uitlaat biedt ten behoeve van schadelijke gassen die bijvoorbeeld ontstaan bij het lassen aan metalen onderdelen van de spoorbaan. Voorts biedt het open dak een vrije toegang voor daglicht waardoor werkzaamheden in de werkruimte ge-10 makkelijk kunnen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van werkzaamheden in een door de rij gestellen en de zijwanden gedefinieerde werkruimte biedt als verder voordeel dat de medewerkers zijn beschermd tegen verkeer op aanliggende sporen. Hierdoor zijn de gecompliceerde protocollen voor 15 het staken van het treinverkeer op dergelijke aanliggende sporen overbodig. Hierdoor kunnen werkzaamheden worden uitgevoerd op meervoudige sporen terwijl het treinverkeer op de aanliggende sporen van het werkzaamhedenspoor wordt voortgezet.

20 Treinen kunnen tegenwoordig rijden met snelheden van 80 tot 120 meter per seconde waardoor zelfs een op het treinverkeer opmerkzame persoon te weinig tijd overhoudt om zich op basis van het geluid van een naderende trein te realiseren dat deze in aantocht is. Een aldus plotseling 25 passerende trein leidt tot gevaarlijke situaties en schrikreacties bij spoorwerkers. Doordat de zijwanden zich neerwaarts uitstrekken tot in hoofdzaak ter hoogte van de rails is de zijwand in staat de drukgolf van een op een nevenspoor passerende trein tegen te houden waardoor de 30 spoorwerkers in de werkruimte aan de andere zijde van de zijwand hier geen of verminderd hinder van ondervinden.

Met name de toenemende snelheden in het treinverkeer veroorzaken dat een spoorwerker het naderen van een trein niet meer zal opmerken waardoor de drukgolf van een passe-35 rende trein onverwacht zal aankomen en dit zou kunnen leiden tot gevaarlijke situaties.

1028854 ~ —-- ---- - ------- 3

Een verder voordeel van een dergelijk railvoertuig is dat door een geopend dak werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd aan bovenleidingen die zich boven het spoor bevinden.

5 In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm omvat het dak van het voertuig panelen die beweegbaar zijn gerangschikt ten opzichte van elkaar. Het voordeel hiervan is dat het dak ten dele kan worden geopend ten einde de grootte van de opening aan te passen aan de weersomstan-10 digheden en/of de uit te voeren werkzaamheden.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de panelen scharnierbaar ten opzichte van elkaar gerangschikt. Hierdoor wordt het mogelijk een deel van de panelen te scharnieren in bijvoorbeeld een harmonicavorm. Ook 15 overlappende dakdelen worden hierdoor mogelijk. Bij voorkeur zijn de panelen in twee richtingen scharnierbaar.

Hierdoor kan het dak in allerlei standen worden gebracht afhankelijk van de vereisten die worden gesteld door de uit te voeren werkzaamheden.

20 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de zijwanden in hoofdzaak loodrecht op de rijrichting beweeg-| baar voor het variëren van de breedte van de werkruimte, i Een voordeel van een dergelijke uitvoeringsvorm is dat de , werkruimte kan worden verbreed tot bijvoorbeeld een sub- 25 stantiële afstand buiten de dwarsliggers of van de spoorbaan. De verkregen werkruimte maakt het uitvoeren van de werkzaamheden eenvoudiger. Indien aan één zijde van het voertuig bijvoorbeeld een aanliggend spoor is en aan de andere zijde geen aanliggend spoor, kan de werkruimte wor-30 den gemaximaliseerd door de zijwand aan de zijde van het aanliggende spoor uit te schuiven tot het midden van de hartsafstand van de beide sporen terwijl de andere zijwand aan de vrije zijde maximaal kan worden uitgeschoven in afhankelijkheid van de maximale uitschuifbreedte van het 35 voertuig. Het op een dergelijke wijze asymmetrisch uitschuiven van de zijwanden is bijvoorbeeld behulpzaam bij het uitvoeren van werkzaamheden bij wissels.

1028854 4

Bij voorkeur omvat het railvoertuig dakdelen die zich vanaf een zijwand zover uitstrekken naar de andere zijwand dat deze overlappend kunnen zijn. Hierbij kunnen de dakdelen volledig overlappend zijn in de ingeschoven 5 toestand van de zijwanden. Het is dan mogelijk de zijwanden uit te schuiven en als zodanig een verbrede werkruimte te creëren terwijl het dak toch volledig afgesloten blijft ten behoeve van bijvoorbeeld bescherming tegen weersomstandigheden met neerslag of bijvoorbeeld harde wind. In-10 dien de zijwanden verder uitgeschoven worden dan de opgetelde maximale breedte van de dakdelen zal slechts een smalle sleuf in het dak ontstaan waardoor nog een relatief grote bescherming tegen de weersomstandigheden wordt bereikt bij een brede werkruimte.

15 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het railvoertuig een tussen de zijwanden gerangschikt werkbor-des dat elektrisch is geïsoleerd ten opzichte van ten minste de rails. Een dergelijk bordes biedt als voordeel dat vanuit de beschutting van het railvoertuig werkzaamheden 20 worden verricht aan de bovenleiding. Hierbij zijn de werknemers die de werkzaamheden uitvoeren beschermd tegen elektrische schokken doordat het bordes elektrisch is geïsoleerd. Bij voorkeur verschaft deze uitvoeringsvorm voorts een geleidingsinrichting voor het in de rijrichting 25 van het voertuig geleiden van het bordes. Een dergelijke geleidingsinrichting kan isolatiemiddelen omvatten voor het isoleren van het bordes waarbij deze isolatiemiddelen een uitvoering zijn van het isoleren van het bordes ten opzichte van de rails. De geleidingsinrichting is bij 30 voorkeur uitgevoerd als ten minste één geleidingsrail waarover het bordes kan worden verreden of verschoven.

Voor het verplaatsen van zware goederen is het railvoertuig bij voorkeur voorzien van takelmiddelen voor het binnen de werkruimte heffen en/of verplaatsen van 35 voorwerpen. Dergelijke takelmiddelen kunnen worden uitgevoerd als een loopkraan.

1028854 5

Een verdere veiligheidsmaatregel ten behoeve van het railvoertuig is dat in een uitvoeringsvorm het rail-voertuig wordt voorzien van twee pantografen voor elektrisch contact met een bovenleiding voor het kortsluiten 5 van een bovenleidingsegment.

Ten behoeve van de stabiliteit van het railvoertuig bij met name het asymmetrisch uitzetten van de zijwanden wordt het railvoertuig bij voorkeur voorzien van balansmiddelen voor het in hoofdzaak dwars op de rijrich-10 ting instellen van het zwaartepunt van het voertuig. Hierdoor wordt het mogelijk ook bij gebruikt nevenspoor van een dubbel of meervoudig spoor de werkruimte te maximaliseren door één zijde van het railvoertuig verder uit te zetten dan de andere zijde. Hierdoor wordt het mogelijk 15 aan de van het nevenspoor afgewende zijde van het werkspoor meer werkruimte te creëren waarbij het zwaartepunt van het voertuig zoveel mogelijk kan worden ingesteld nabij de middenpositie tussen de wielen.

Een alternatief voor de bovengenoemde uitvindings-20 vorm is een voertuig dat is voorzien van steunen voor het ondersteunen van het voertuig op de grond. Een dergelijke uitvoeringsvorm is meer geschikt bij langdurige werkzaamheden op één positie terwijl de bovengenoemde uitvoeringsvorm met balansmiddelen ook kan worden toegepast bij werk-25 zaamheden die worden uitgevoerd terwijl het voertuig zich voortbeweegt.

Bij voorkeur omvat het voertuig in ten minste één van de zijwanden luiken of deuren voor toegang in of uit de werkruimte vanaf in hoofdzaak de railhoogte. Dergelijke 30 deuren of luiken kunnen worden gebruikt als nooduitgang ofwel bijvoorbeeld inspectiewerkzaamheden. Het gebruik van een dergelijk luik aan één zijde van een nevenspoor kan middels een geschikte voorziening worden geblokkeerd wanneer het nevenspoor in gebruik is. Hierbij zijn complexe 35 koppelingen met de verkeersleiding en protocollen daarvoor overbodig.

1028854 6

Bij voorkeur omvat het voertuig verlichtingsmidde-len voor het in de werkruimte verschaffen van licht met een voldoende kwaliteit voor het uitvoeren van controlewerkzaamheden aan de rails. Het verschaffen van een derge-5 lijke verlichting maakt het mogelijk werkzaamheden en in het bij zonder genoemde werkzaamheden uit te voeren bij afwezigheid van daglicht waardoor minder verstoringen van het gebruikelijke spoorverkeer zijn vereist voor het uitvoeren van dergelijke werkzaamheden. In ieder geval kunnen 10 de werkzaamheden met behulp van een dergelijk voertuig worden uitgevoerd tijdens daluren of uren waarop het treinverkeer minder intensief is.

Een verdere uitvoeringsvorm omvat een noodstopbe-veiliging of een aanrijdbeveiliging voor het voorkomen dat j 15 personen in het voertuig worden aangereden doordat het in de rijrichting geziene achterste deel een persoon nadert of inhaalt. Een dergelijke beveiliging omvat sensoren zoals stootsensoren of bijvoorbeeld lichtsensoren voor het detecteren van een persoon in een gevaarlijk deel van het 20 voertuig, met name nabij het achterste rijgestel. Voorts kunnen noodstopknoppen zijn voorzien die door medewerkers kunnen worden geactueerd.

Een verder aspect volgens onderhavige uitvinding betreft een werkwijze voor het uitvoeren van werkzaamheden 25 aan een rails, omvattende stappen voor: - het verschaffen van een voertuig volgens één of meer van de conclusies 1-16, en - het bij aanvang van de werkzaamheden instellen van dak, bordes of zijwanden van het voertuig in voor de 30 werkzaamheden geschikte rangschikking, i - het na uitvoeren van de werkzaamheden instellen van dak, bordes of zijwanden in normale transport- en/of opslagrangschikking. Een dergelijke werkwijze verschaft voordelen zoals reeds aan de hand van uitvoeringsvormen 35 van het railvoertuig zijn beschreven.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen nader worden beschreven aan de 1028854 7 hand van een beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen onder verwijzing naar de aangehechte figuren, waarbij: - Fig. 1 een deels opengewerkt aanzicht is in perspectief van een eerste uitvoeringsvorm volgens onderhavi- 5 ge uitvinding; - Fig. 2 een aanzicht is in perspectief van een andere werkingstoestand van de uitvoeringsvorm van fig. 1; - Fig. 3 een aanzicht is in perspectief van nog een andere werkingspositie van de uitvoeringsvorm van fig.

10 1; - Fig. 4 een dwarsdoorsnede is van de uitvoerings- / ! vorm van fig. 1 in een eerste werkingstoestand; - Fig. 5 een dwarsdoorsnede is van de uitvoeringsvorm van fig. 1 in een tweede werkingstoestand; 15 - Fig. 6 een weergave is in perspectief van een verdere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding.

Een uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding (Fig. 1) betreft een werkvoertuig of mobiele werkplaats 1 voor gebruik op een spoorbaan. De mobiele werk-20 plaats staat op twee rijstellen 14 die elk aan de bovenzijde zijn voorzien van een vloer 12. Aan de bovenzijde van het voertuig bevindt zich een in de weergave van fig.1 en 4 een dubbel uitgevoerd dak 6 omvattende een (fig. 4) onderste dakwand 4 die is bevestigd aan bovenpaneel 7 van 25 de linkerwand alsmede een bovenste dakwand 2 die is bevestigd aan het bovenste paneel van de rechterwand van de mobiele werkplaats. Dit dak kan onder meer op wijzen die zijn getoond in de figuren 2, 3 en 5 worden geopend hetgeen in het navolgende in detail zal worden beschreven.

30 De werkplaats omvat voorts zijwanden aan weerszij den, welke zijwanden zich uitstrekken tussen de wielstel-len 14. De zijwanden omvatten een bovenpaneel 7, en zijpaneel 8 en een onderpaneel 9. De zijwanden zijn in de rijrichting van het voertuig verplaatsbaar, uitzetbaar ofwel 35 verstelbaar. Hierdoor ontstaat binnen de wanden van het voertuig een ruime werkplaats voor het uivoeren van werk- 1028854 ! 8 zaamheden aan zowel de spoorbaan als de eventuele bovenleiding.

Zoals te zien is in fig.1 is het voertuig 1 tussen de vloeren 12 van de wielstellen 14 neerwaarts open zodat 5 het spoor, de dwarsliggers, spoorstaven en andere apparatuur bereikbaar is. Het voertuig is boven de vloeren 12 voorzien van perrondeuren die zich bevinden op perronhoog-te. Voorts is het voertuig nabij de spoorhoogte voorzien van deuren 10, 11 voor het verkrijgen van toegang of het 10 bieden van een uitweg op de spoorhoogte. Het is van belang dat met name deze deuren 10, 11 op spoorhoogte gesloten zijn aan de zijde van een nevenspoor tijdens het uitvoeren van werkzaamheden. Hierdoor wordt voorkomen dat spoorwer-kers het voertuig kunnen verlaten ter plaatste van een 15 niet veilig spoor.

In de dwarsdoorsnede van fig. 4 en 5 is een werk-bordes 16 getoond voor het uitvoeren van werkzaamheden aan de bovenleiding van het spoor. Dit werkbordes bevat een in en uitschuifbaar frame 17 dat is gerangschikt op steunen 20 24 aan weerszijden van het voertuig. Op dit frame 17 is in een in de dwarsrichting van het voertuig over het frame verplaatsbaar werkplateau 26 aangebracht. Het is eventueel mogelijk dit plateau 26 op een vaste positie op het frame 17 aan te brengen. De steunen 24 van het frame 17 zijn 25 verplaatsbaar op rails 18, 19 gerangschikt aan respectievelijk de rechter en de linkerwand van het voertuig. Hierdoor is het frame 17 over de gehele lengte van de rails 18 en 19 te positioneren. Doordat het plateau 26 eveneens in de lengterichting van het frame 17 heen-en-weer schuifbaar 30 is in de richting van de pijl A, is het plateau 26 positi-oneerbaar op elke denkbare positie tussen de rails 18 en 19. Hetzelfde geldt voor de loopkraan 51. Deze is eveneens heen en weer schuifbaar in de richting van pijl A gerangschikt in het frame 17. Hierdoor kan met de loopkraan elke 35 positie binnen de mobiele werkplaats worden bereikt.

1028854 9

Het werkplateau 26 kan zijn voorzien van hekken waarmee medewerkers die werkzaamheden uitvoeren op de plateaus veiligheid worden geboden.

Op zichzelf is het frame 17 voor wat betreft de 5 lengte aanpasbaar aan de afstand tussen de wanden van het voertuig. Hierdoor zijn het plateau 26 en de loopkraan 51 te gebruiken in elke positie van de respectievelijke zijwanden .

Het dak is op verschillende manieren bruikbaar in 10 verschillende posities van de zijwanden. In de smalste toestand van het voertuig (fig. 4) kunnen de beide dakdelen 2, 4 elkaar volledig overlappen. Het is evenzeer mogelijk dat in deze positie van de zijwanden (fig. 2) een spleet van het dak is geopend waardoor met name verbran-15 dingsgassen tijdens lasprocessen aan de spoorstaven en/of andere onderdelen van de spoorbaan kunnen ontsnappen. Dit is bijzonder voordelig omdat dergelijke gassen, onder meer door de temperatuur daarvan, naar boven wegtrekken.

Een verder voordeel van het naar boven afvoeren 20 van gassen is dat de zijwanden gesloten kunnen zijn waardoor drukgolven van passerende treinen kunnen worden afgeleid. Deze drukgolven verstoren hierdoor de werkzaamheden niet. Voorts worden schrikreacties van het personeel voorkomen hetgeen op zichzelf een positieve invloed heeft bij 25 het voorkomen van ongelukken of gevaarlijke situaties. De toenemende snelheden van het treinverkeer versterken dergelijke drukgolven hetgeen in toenemende mate werkverkeer tijdens operationele uren van het spoor zonder een adequate oplossing volgens de onderhavige uitvinding onmogelijk 30 zou maken. De zijwanden kunnen zijn opgebouwd uit één geïntegreerd wanddeel vanaf in hoofdzaak de spoorhoogte tot het dak, doch het is ook mogelijk (fig. 5) dat de onderste panelen 9 van de zijwanden een afzonderlijke constructie hebben en dat deze opwaarts en neerwaarts verplaatsbaar 35 zijn gerangschikt aan de rest van de wand. Het is mogelijk de zijwanden te voorzien van ophanggereedschap of bijvoorbeeld haken voor het bieden van opbergmogelijkheden voor ! 1028854 10 handzame, bij de werkzaamheden te gebruiken gerei of gereedschappen.

Het dak 6 is voorzien van vensters voor het doorlaten van daglicht waardoor ook wanneer het dak zich in de 5 gesloten positie bevindt aan de binnenzijde van het voertuig in de werkplaats daglicht kan binnentreden.

Zoals in fig. 5 is getoond omvat dakwand 4 de dak-elementen 55, 56, 57, 58. De dakwand 2 omvat de dakpanelen 51, 52, 53, 54. De dakpanelen zijn op een harmonica-10 achtige wijze ten opzichte van elkaar scharnierbaar. Bij voorkeur wordt hierbij gebruik gemaakt van dubbele scharnieren zodat elke scharnier tweezijdig kan worden gebruikt waardoor een grote vrijheid bestaat in de wijze waarop de dakpanelen worden geopend. Een voorbeeld hiervan is een 15 smalle opening die is getoond in fig. 1 voor de afvoer van dampgassen.

Een verder voorbeeld van een open toestand is die is getoond in fig. 2 waarbij in hoofdzaak de gehele breedte van het voertuig naar de bovenzijde gezien open is. Het 20 is eveneens mogelijk een sleuf als is getoond in fig.2 te creëren waarbij de binnenste segmenten opwaarts reiken ten einde een rookgasafvoer met een soort van venturiwerking te realiseren. De panelen van het dak kunnen worden bewogen ten opzichte van elkaar middels de scharnieren waarbij 25 de energie hiervoor wordt geleverd middels bijvoorbeeld hydraulische cilinders. Bij voorkeur zijn de dakpanelen j transparant uitgevoerd waardoor hèt werken bij daglicht ook bij een gesloten dak mogelijk is.

Voor het geval er gewerkt dient te worden bij 30 nacht of bij weersomstandigheden met relatief weinig daglicht wordt er gebruik gemaakt van reeksen lampen 21 met een relatief hoge lichtopbrengst die aan weerszijden tegen de zijwanden zijn bevestigd. De opstelling van deze lampen is zodanig dat zelfs de ziel van de spoorstaven van de 35 spoorbaan schaduwloos en homogeen wordt verlicht waardoor optische controles mogelijk zijn die zonder gebruik van 1028854 11 een voertuig volgens de onderhavige uitvinding slechts mogelijk zou zijn bij excellente daglichtcondities.

Het voertuig omvat aan twee zijden beweegbare zijwanden omvattende de wandpanelen 7,8,9. Bij werkzaamheden 5 op meersporige spoorbanen kan de zijwand aan de zijde van het nevenspoor beperkt worden uitgeschoven terwijl het treinverkeer op het nevenspoor doorgang vindt. Hierbij geldt in het algemeen een veiligheidsgrens die loopt ter hoogte van in hoofdzaak het midden van de hartsafstand van 10 de beide spoorlijnen. Er wordt ook wel gesproken van de zogenoemde profielvrije ruimte (PVR) van het nevenspoor waar de zijwand van het werkvoertuig buiten dient te blijven. Indien het wenselijk is aan de andere zijde van het voertuig, zoals is getoond in fig. 5, het voertuig verder 15 te verbreden door het uitschuiven van de wand, kan deze wand naar wens verder worden uitgeschoven.

De onbalans die hierdoor ontstaat, wordt in de uitvoeringsvorm van fig. 5 gecompenseerd door een contra-massa 45 die in de in hoofdzaak horizontale richting van 20 de pijl kan worden verplaatst ten einde het zwaartepunt van het voertuig in elk geval tussen de beide wielen te j houden doch bij voorkeur zo dicht mogelijk nabij het mid den van de afstand van de beide wielen. Een alternatieve wijze voor het voorkomen van onbalans van een werkvoertuig ! 25 is het voorzien van steunen of poten 46 die kunnen steunen op bijvoorbeeld het ballastbed van de spoorbaan of daarbuiten.

Een voorbeeld van de maatvoering van een uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is een breedte 30 van het voertuig van bijvoorbeeld in hoofdzaak 3 meter in de ingeschoven toestand. Hierbij kunnen beide zijwanden bijvoorbeeld 1,5 meter worden uitgeschoven waarmee de breedte kan worden vergroot tot maximaal 6 meter. Met behulp van het uitschuiven van één zijwand kan een maximale 35 breedte worden verkregen van 4,5 meter. Indien aan de andere zijde nog een uitzetting van een meter tot de zoge- 1028854 12 noemde PVR wordt uitgevoerd wordt hierbij een werkbreedte van 5,5 meter bereikt.

Het weergegeven mechanisme voor het verplaatsen van de zijwanden zijn hydraulische cilinders 41, 43. Het 5 is echter evenzeer mogelijk gebruik te maken van een har-monicamechaniek eventueel in combinatie met steungeleiders (niet getoond) voor het verplaatsen van de zijwanden alsmede andere voor de vakman kenbare wijzen voor het verschuiven of verplaatsten van dergelijke zijwanden.

10 In een verdere uitvoeringsvorm volgens onderhavige uitvinding (fig. 6) is het voertuig nabij de einden voorzien van einddelen 79 met vaste zijwanden 81 en een eind-wand 80. In de eindwand 80 kan een personeelsdeur zijn aangebracht zodat spoorwerkers in de werkruimte kunnen ko-15 men zonder dat zij het spoor behoeven te betreden. Hierbij kunnen zij gedurende de reis naar de werkplek in een aangekoppeld personenvoertuig plaatsnemen. In deze uitvoe- : ringsvorm is voorts een tweetal pantografen 72, 76 weergegeven. Tijdens het uitvoeren van werkzaamheden aan de bo-20 venleiding kunnen deze middels de aandrijfstangen 73,77, respectievelijk stroomafnemers 75,78 brengen naar de bovenleiding. Deze beide stroomafnemers kunnen middels niet getoonde elektrische geleidingsmiddelen onderling worden verbonden.

25 De beveiligingsinrichting (niet getoond) wordt uitgevoerd middels sensoren of noodknoppen. Een signaal hiervan wordt toegevoerd aan een remsysteem van het voertuig waardoor na toevoer van een signaal onmiddellijk een noodstop wordt uitgevoerd. Voorts kan de werkruimte worden 30 voorzien van verwarmingsmiddelen voor het verwarmen van de werkruimte. Hierbij worden deze verwarmingsmiddelen bij voorkeur uitgevoerd als stralingsverwarmers. Hierbij wordt gedacht aan bijvoorbeeld infraroodstralers.

De onderhavige uitvinding is in het voorgaande be-35 schreven aan de hand van enkele voorkeursuitvoeringsvormen. De uitvinding is echter niet beperkt tot de uitvoe- 1020854 13 ringsvormen. De gevraagde rechten worden bepaald door de aangehechte conclusies.

i U 'l ö Ö D 4

Claims (18)

1. Railvoertuig voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden, omvattende: 5. ten minste twee rijgestellen voor het middels wielen op rails plaatsbaar en verrijdbaar maken van het voertuig, - twee zich over een ten minste een deel van de afstand tussen de rijgestellen tot in hoofdzaak ter hoogte j 10 van de rails neerwaarts uitstrekkende zijwanden voor het vormen van een werkruimte tussen de gestellen en de zij- j wanden, - een dak, waarbij het dak kan worden geopend voor het verkrijgen van een ontluchting van en/of lichttoevoer 15 naar de werkruimte.

2. Railvoertuig volgens conclusie 1 waarbij het dak een aantal panelen omvat die beweegbaar ten opzichte van elkaar zijn gerangschikt.

3. Railvoertuig volgens conclusie 2 waarbij de pa-20 nelen van het dak scharnierbaar zijn ten opzichte van elkaar.

4. Railvoertuig volgens conclusie 3 waarbij de panelen in twee richtingen scharnierbaar zijn.

5. Railvoertuig volgens een of meer van de conclu-25 sies 1-4 waarbij de zijwanden in hoofdzaak loodrecht op de rijrichting beweegbaar zijn voor het variëren van de breedte van de werkruimte.

6. Railvoertuig volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende dakdelen die zich vanaf een 30 zijwand zover uitstrekken naar de andere zijwand dat deze overlappend kunnen zijn.

7. Railvoertuig volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende een tussen de zijwanden gerangschikt werkbordes dat elektrisch is geïsoleerd ten op- 35 zichte van tenminste de rails. 102Ö8Ö4

8. Railvoertuig volgens conclusie 7 omvattende een geleidingsinrichting voor het in de rijrichting van het voertuig geleiden van het bordes.

9. Railvoertuig volgens conclusie 8 waarbij de ge-5 leidingsinrichting isolatiemiddelen omvat voor het isoleren van het bordes.

10. Railvoertuig volgens conclusie 7 of 8 waarbij de geleidingsinrichting een geleidingsrail omvat voor het j verplaatsen van het bordes.

11. Inrichting volgens een of meer van de voor gaande conclusies omvattende 2 pantografen voor elektrisch contact met een bovenleiding voor het kortsluiten van een bovenleidingsegment.

12. Railvoertuig volgens een of meer van de voor- 15 gaande conclusies omvattende takelmiddelen voor het heffen en/of verplaatsen van voorwerpen binnen de werkruimte.

13. Railvoertuig volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende balansmiddelen voor het in hoofdzaak dwars op de rijrichting instellen van het zwaar- 20 tepunt van het voertuig.

14. Railvoertuig volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende steunen voor het ondersteunen van het voertuig op de grond.

15. Railvoertuig volgens een of meer van de voor- 25 gaande conclusies omvattende luiken of deuren in ten minste een van de zijwanden voor toegang in of uit de werkruimte vanaf in hoofdzaak de railhoogte.

16. Railvoertuig volgens een of meer van de conclusies 1-15 omvattende verlichtingsmiddelen voor het in 30 de werkruimte verschaffen van licht met een voldoende kwaliteit voor het uitvoeren van controlewerkzaamheden aan de rails.

17. Railvoertuig volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende een noodstopbeveiliging voor 35 het laten stoppen van het voertuig op basis van een nood-stopsignaal. 1 0 2 b ö j <;-

18. Werkwijze voor het uitvoeren van werkzaamheden aan een rails, omvattende stappen voor: - het verschaffen van een voertuig volgens een of meer van de conclusies 1-16, en 5. het bij aanvang van de werkzaamheden instellen van dak, bordes of zijwanden van het voertuig in voor de werkzaamheden geschikte rangschikking, - het na uitvoeren van de werkzaamheden instellen van dak, bordes of zijwanden in normale transport- en/of 10 opslagrangschikking. ***** 1028854