NL1028793C2 - Inrichting voor het in verticale richting transporteren van een reeks achter elkaar geplaatste losse voorwerpen. - Google Patents

Description

» *

Inrichting voor het in verticale richting transporteren van een reeks achter elkaar geplaatste losse voorwerpen.

5 De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in verticale richting transporteren van een reeks achter elkaar geplaatste losse voorwerpen.

In vele bedrijfstakken worden producten batchgewijs geproduceerd en bewerkt. Tussen de diverse bewerkingen moeten de producten worden getransporteerd, veelal in 10 verticale richting. De te transporteren producten worden veelal met een onderlinge relatie, zoals een stapel of reeks toegevoerd, en voor de volgende bewerking is het van belang dat deze onderlinge relatie wordt gehandhaafd.

Er bestaat dan ook behoefte aan een inrichting voor het in verticale richting 15 transporteren van een reeks achter elkaar geplaatste voorwerpen, waarbij na het transport de reeks losse voorwerpen is gehandhaafd. Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een dergelijke inrichting.

Dit doel wordt bereikt door een inrichting voor het in verticale richting transporteren | 20 van een reeks achter elkaar geplaatste losse voorwerpen, waarbij de inrichting twee zich in een richting van de reeks voorwerpen uitstrekkende steunelementen, die beweegbaar zijn met een benedenwaartse richtingscomponent tussen een eerste positie, waarin zij de losse voorwerpen ondersteunen en een tweede positie waarin de steunelementen van j elkaar af zijn bewogen, een onder het midden van de steunelementen geplaatst 25 draagelement voor het bevatten van de losse voorwerpen wanneer de steunelementen i i van elkaar af zijn bewogen omvat, waarbij de steunelementen een zodanige vorm hebben dat zij tijdens hun beweging naar beneden de voorwerpen ondersteunen totdat de voorwerpen door het draagelement worden gedragen.

30 Als gevolg van het feit dat de steunelementen de losse voorwerpen gedurende het gehele traject in voldoende mate ondersteunen, blijft tijdens het transport de onderlinge relatie, zoals de reeks gehandhaafd.

1028793 » 3 2

Volgens een eerste uitvoeringsvorm zijn de steunelementen zijn gevormd voor het ondersteunen van de voorwerpen tot een zodanige hoogte dat gedurende het resterende deel van het traject de voorwerpen hun onderlinge positie niet veranderen.

5 Zoals in de aanhef reeds is gesteld, gaat het er bij de uitvinding om dat de voorwerpen, zoals de blikdeksels tijdens het afleggen van hun naar benden gerichte traject hun onderlinge positierelatie handhaven. Anders gesteld; zij moeten niet door elkaar geraken. Dit kan worden bereikt door de voorwerpen gedurende hun gehele traject naar beneden toe te ondersteunen. Irt afhankelijkheid van de vorm van de voorwerpen, is het 10 eveneens mogelijk de voorwerpen slecht over een deel van hun traject te ondersteunen; het laatste deel van het traject leggen zij zonder ondersteuning af, oftewel dan vallen de voorwerpen. De grootte van dit traject hangt af van de vorm van de voorwerpen en andere variabelen. Het is de uitvinder gebleken, dat bij blikdeksels, een van de belangrijkste toepassingen van deze uitvinding, in het bijzonder cirkelvormige 15 blikdeksels, het vrij af te leggen deel van het traject gelijk is aan de helft van de diameter van de blikdeksels. Bij deze dimensionering blijkt de onderlinge ruimtelijke relatie tussen de blikdeksels gehandhaafd te blijven. Met deze dimensionering ontstaat overigens voldoende vrijheid voor het uitvoeren van de terugkerende beweging van de steunelementen.

20

Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de steunelementen elk om een aan de buitenzijde gelegen as roteerbaar opgehangen. Hierdoor beschrijven de steunelementen een boogvormig traject. De hiervoor benodigde constructie is relatief eenvoudig, terwijl het hiermee wel mogelijk blijkt de voorwerpen voldoende te 25 ondersteunen om hun onderlinge relatie te handhaven.

Een volgende uitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat de steunelementen een naar ! binnen holle gebogen vorm hebben. In combinatie met de maatregelen van de voorgaande conclusie worden de lósse elementen voldoende ondersteund.

30

Weer een volgende uitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat de vorm van de steunelementen zodanig is dat gedurende de beweging van de steunelementen de afstand tussen de het verste van elkaar gelegen delen van de steunelementen een minimale waarde niet overschrijdt. Deze maatregel biedt de mogelijkheid dat de 1028793 1 Λ 3 steunelementen bij het afleggen van hun boogvormige traject een richtingscomponent naar elkaar toe uitvoeren, zonder dat de steunelementen klemlopen tegen de losse voorwerpen. Anders gesteld, kan het traject een groter deel van de totale cirkelboog rondom de rotatieas omvatten, zodat de dimensionering van de inrichting meer vrijheid 5 kent.

ί

Een eerste thans voorziene toepassing van de omvat het verpakken van de losse voorwerpen. Hiertoe verschaft een desbetreffende uitvoeringsvorm de maatregel dat spanmiddelen zijn verschaft voor het spannen van een baan van flexibel materiaal 10 tussen steunelementen in hun eerste positie en het draagelement, waarbij de spanmiddelen het traject van de steunelementen vrijlaten. Bij het naar het draagelement toe bewegen van de steunelementen, wordt een baan van flexibel materiaal waarin de losse voorwerpen verpakt moeten worden naar beneden geplooid. Hierdoor worden de voorwerpen voor een groot deel al omhuld door het flexibele materiaal. Vervolgens 15 worden de steunelementen weer naar boven bewogen, zodat de voorwerpen vrij in de baan flexibel materiaal zijn gevoegd. Voor het voltooien van de verpakkingshandeling worden klem- en smeltmiddelen boven de losse voorwerpen naar elkaar toe bewogen, waarna de verpakte reeks voorwerpen kan worden afgevoerd. Uiteraard moet een nieuwe baan van het verpakkingmateriaal weer worden gespannen voordat de procedure 20 herhaald kan worden.

Volgens een meer specifieke voorkeursuitvoeringsvorm is de inrichting is gedimensioneerd voor het verpakken van stapels blikdeksels. Dit is een soort voorwerpen waarbij de voordelen van de uitvinding in het bijzonder naar voren komen.

25

Bij voorkeur is de inrichting voorzien van krimpmiddelen voor het krimpen van om de stapel blikdeksels aangebrachte omhulling. Hiermede ontstaat de mogelijkheid de tijdens het transport naar beneden om de stapel blikdeksels aangebrachte folie om de stapel blikdeksels te krimpen voor het vormen van een hanteerbare verpakking. Het is 30 dan mogelijk de van een losse omhulling voorziene stapel blikdeksels door een element met een aantal naar binnen gerichte spuitmonden te voeren. Deze spuitmonden zijn ingericht voor het richten van een hete gasstroom op de stapel blikdeksels opdat het omhulling om de stapel blikdeksels heen krimpt. Het is dan aantrekkelijk de spuitmonden zo te richten dat dop de kopwanden met een heet gas worden bestraald.

1028793 !--- * » 4

Een andere voorkeursuitvoeringsvorm voorziet in de maatregel dat het draagelement van een drukelement is voorzien voor het naar boven drukken van de voorwerpen en dat een besturingorgaan is voorzien voor het coördineren van de bewegingen van het 5 drukorgaan.en de steunelementen voor het van het draagelement tot in de steunelementen in hun eerste positie dringen van de voorwerpen. Deze uitvoeringsvorm maakt het mogelijk dat de voorwerpen niet alleen beheerst van boven naar beneden worden bewogen, maar eveneens in de tegengestelde richting. Hier bij is het van belang dat het steunelement de voorwerpen tenminste zo ver naar boven dringt dat zij worden 10 ondersteund door de steunelementen.

De hierboven genoemde mogelijkheid van het in twee richting transporteren van de losse voorwerpen, biedt de mogelijkheid de voorwerpen op te slaan in de drager, deze drager te verplaatsen en de voorwerpen, wanneer de behoefte daartoe bestaat, weer naar 15 boven te bewegen. Hiertoe verschaft een specifieke uitvoeringsvorm de maatregel dat de inrichting meer dan een draagelement omvat en dat de draagelementen op een in tenminste horizontale richting verplaatsbare drager zijn geplaatst.

De hierboven genoemde maatregel kan worden geïmplementeerd door de 20 draagelementen op een eindloze band te plaatsen.

De hierboven beschreven maatregelen maken het mogelijk de betreffende uitvoeringsvorm te implementeren als bufferinrichting.

25 De capaciteit en de flexibiliteit van de bufferinrichting kan vergroot worden wanneer de tenminste een aparte inrichting volgens conclusie 7 en tenminste een inrichting volgens conclusie 6 op de band aansluiten.

Evenals bij de hierboven genoemde toepassing van de maatregelen volgens de 30 uitvinding, komen de voordelen van de direct hierboven genoemde toepassing tot uiting wanneer de bufferinrichting is gedimensioneerd voor het bufferen van blikdeksels.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin voorstellen: 1028793 1 * 5

Figuur 1: een schematisch doorsnedeaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding waarbij de steunelementen zich in hun eerste positie bevinden;

Figuur 2: een met figuur 1 overeenkomend aanzicht tijdens de beweging naar de 5 tweede positie;

Figuur 3: een met de figuren 1 en 2 overeenkomend aanzicht met de steunelementen in de tweede positie;

Figuur 4: een met de bovenstaande figuren overeenkomend aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding; 10 Figuur 5: een met figuur 1 overeenkomend aanzicht van een derde uitvoeringsvorm;

Figuur 6: een met figuur 2 overeenkomend aanzicht van de derde uitvoeringsvorm;

Figuur 7: een met figuur 3 overeenkomend aanzicht van de derde uitvoeringsvorm;

Figuur 8: een aanzicht betreffende de derde uitvoeringsvorm in een later stadium; 15 en

Figuur 9: een schematisch aanzicht van een bufferinrichting die van twee inrichtingen volgens de onderhavige uitvinding is voorzien.

De in figuur 1 getoonde inrichting toont twee steunelementen IA, 1B, die elk door 20 middel van stangen 2 verbonden zijn met een rotatie as 3A, respectievelijk 3B. De steunelementen zijn naar binnen toe hol uitgevoerd. Ter vereenvoudiging zijn de steunelementen met een cirkelvormige doorsnede getekend, doch dit is echter geenszins noodzakelijk omdat andere holle vormen kunnen worden toegepast. Onder steunelementen is een draagelement 4 geplaatst. Bij de in figuur 1 weergegeven situatie 25 steunt een reeks losse voorwerpen, in het onderhavige geval cirkelvormige blikdeksels 5 op de steunelementen 1A, 1B.

In figuur 2 is een overeenkomstige situatie getoond, waarin de steunelementen 1A, 1B reeds over een hoek om de assen 3 A, 3B naar beneden zijn geroteerd. Hieruit blijkt dat 30 de steunelementen over een bepaalde afstand van elkaar zijn gescheiden.

Bij de volgende afbeelding, figuur3, zijn de steunelementen volledig los van de blikdeksels 5, zodat de blikdeksels op het onder de steunelementen 1 geplaatste draagelement 4 rusten. Hierbij is er zorg voor gedragen dat de blikdeksels 5 niet naar ,1 028793 I è 6 beneden vallen om te voorkomen dat de onderlinge relatie tussen de blikdeksels 5 wordt verstoord. Dit wordt voorkomen, door een zodanige dimensionering dat de blikdeksels pas worden losgelaten door de steunelementen wanneer zij op het draagelement 5 rusten. Toch is de dimensionering zodanig dat, wanneer de blikdeksels op het 5 draagelement 4 rusten, beide steunelementen weer naar boven kunnen worden bewogen.

De specifieke vormgeving maakt dit mogelijk, zonder gecompliceerde mechanische | voorzieningen.

i i i De hierboven beschreven handelingen worden voorwerpen 5 slechts naar beneden | i 10 bewogen. Het is echter eveneens mogelijk de voorwerpen 5 naar boven te bewegen door de voorziening die in figuur 4 is getoond. Bij de in figuur 4 weergegeven uitvoeringsvorm is een drukelement 6 aangebracht dat normaliter verzonken is in het draagelement 4, maar dat door een hefboom 6 naar boven kan worden bewogen. Deze voorziening maakt het mogelijk op het draagelement 4 geplaatste voorwerpen naar 15 boven te bewegen tot een niveau waarop de voorwerpen 4 door de steunelementen IA, 1B kunnen worden aangegrepen en zij verder naar boven kunnen worden bewogen.

Een toepassing van deze mogelijkheid, waarbij een reeks voorwerpen 5 wordt ingepakt of omhuld, zal worden toegelicht aan de figuren 4-8.

20

In figuur 5 is dezelfde situatie weergegeven die in figuur 1 is getoond, met dien verstande dat de een baan 8 van een flexibel materiaal tussen de steunelementen IA, 1B en het draagelement 4 is geleid. De baan wordt geleid over twee geleiders 9, 10. Hierbij wordt erop gewezen dat de breedte van de baan 8 in het vlak loodrecht op de tekening 25 groter is dan de lengte van de stapel voorwerpen 5 dwars op het vlak van de tekening opdat ook de kopeinden van de voorwerpen 5 goed worden ingepakt.

Bij de in figuur 6 weergegeven situatie zijn de steunelementen 1A, 1B naar beneden bewogen, tezamen met de daarin geplaatste voorwerpen 5. Hierbij wordt reeds een deel 30 van de baan 8 om de voorwerpen 5 heen gevouwen.

In figuur 7 is de situatie afgebeeld, waarbij de steunelementen 5 van elkaar af zijn bewogen en waarbij de voorwerpen onder tussenvoeging van de baan 8 op het draagelement 4 rusten.

1028793 7

Vervolgens worden de steunelementen 1A, 1B weer naar boven bewogen, zodat de voorwerpen 5 vrij komen te liggen op het draagelement, en waarbij de baan reeds om de voorwerpen heen is gevouwen. Vervolgens worden aandrukelementen 1 IA, 11B vanaf 5 de zijkanten tegen de baan 8 aan bewogen opdat de voorwerpen geheel door de materiaalbaan 8 worden omsloten. De aandrukelementen 11A, 1 lb kunnen van verwarmingselementen zijn voorzien voor het aan elkaar smelten van de stukken materiaalbaan 8. Tevens kunnen zij van snijelementen zijn voorzien voor het afsnijden van het stuk materiaalbaan 8 dat om de voorwerpen 5 is gevouwen. Andere wijzen van 10 afsnijden en aan elkaar hechten van de stukken materiaalbaan kunnen eveneens worden toegepast.

Voor de toepassing van de uitvinding als bufferinrichting wordt een aantal draagelementen 4 naast elkaar op een in de dwarsrichting beweegbaar element, 15 bijvoorbeeld een transportband 12 geplaatst, zoals in figuur 9 is weergegeven.

Hiermede is het mogelijk de op de transportband 12 geplaatste draagelementen successievelijk te vullen en te ledigen met behulp van in het voorgaande beschreven inrichting volgens de uitvinding. Voor sommige toepassingen kan het aantrekkelijk zijn meer dan een inrichting volgens de uitvinding toe te passen voor het tegelijkertijd 20 uitvoeren van een laad- of loshandeling van de buffer. Het kan uit kostenoogpunt aantrekkelijk zijn een van dergelijke inrichting slechts als laadinrichting uit te voeren. Voor het besturen van de diverse bewegingen en handelingen zijn desbetreffende aandrijfmrichtingen voorzien, die overigens in de stand van de techniek gebruikelijk zijn. Tevens omvatten de inrichtingen besturingselementen voor besturen van de 25 desbetreffende processen.

Het zal duidelijk zijn dat diverse wijzigingen kunnen worden aangebracht op de hierboven beschreven inrichting zonder van de beschermingsomvang van de conclusies af te wijken.

30 1028793

Claims (16)

1. Inrichting voor het in verticale richting transporteren van een reeks achter elkaar geplaatste losse voorwerpen, omvattende: - twee zich in een richting van de reeks voorwerpen uitstrekkende steunelementen, die beweegbaar zijn met een benedenwaartse richtingscomponent 10 tussen een eerste positie, waarin zij de losse voorwerpen ondersteunen en een tweede positie waarin de steunelementen van elkaar af zijn bewogen; - een onder het midden van de steunelementen geplaatst draagelement voor het bevatten van de losse voorwerpen wanneer de steunelementen van elkaar af zijn bewogen; 15. waarbij de steunelementen een zodanige vorm hebben dat zij tijdens hun beweging naar beneden de voorwerpen over een aanzienlijk deel van het traject naar het draagelement ondersteunen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de steunelementen zijn 20 gevormd voor het ondersteunen van de voorwerpen tot een zodanige hoogte dat gedurende het resterende deel van het traject de voorwerpen hun onderlinge positie niet veranderen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de steunelementen 25 elk om een aan de buitenzijde gelegen as roteerbaar zijn opgehangen.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de steunelementen een naar binnen holle gebogen vorm hebben.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de vorm van de steunelementen zodanig is dat gedurende de beweging van de steunelementen de afstand tussen de het verste van elkaar gelegen delen van de steunelementen een minimale waarde niet overschrijdt. 1028793 I I

5 I J

6. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat spanmiddelen zijn verschaft voor het spannen van een baan van flexibel materiaal tussen steunelementen in hun eerste positie en het draagelement, waarbij de spanmiddelen het traject van de steunelementen vrijlaten. 5

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de inrichting is gedimensioneerd voor het verpakken van stapels blikdeksels.

8. Inrichting volgens een van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het 10 draagelement van een drukelement is voorzien voor het naar boven drukken van de voorwerpen en dat een besturingorgaan is voorzien voor het coördineren van de bewegingen van het drukorgaan en de steunelementen voor het van het draagelement tot in de steunelementen in hun eerste positie dringen van de voorwerpen.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de inrichting meer dan een draagelement omvat en dat de draagelementen op een in tenminste horizontale richting verplaatsbare drager zijn geplaatst.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de draagelementen op een 20 eindloze band geplaatst zijn. j

11. Bufferinrichting voor losse voorwerpen, gekenmerkt door een eindloze band en tenminste een inrichting volgens conclusie 8.

12. Bufferinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat tenminste een aparte inrichting volgens conclusie 8 en tenminste een inrichting volgens conclusie 7 op de band aansluiten.

13. Bufferinrichting volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat de 30 bufferinrichting is gedimensioneerd voor het bufferen van blikdeksels.

14. Inrichting volgens een van de conclusies 1 -7, met het kenmerk, dat de inrichting voorzien is van krimpmiddelen voor het krimpen van om de stapel blikdeksels aangebrachte omhulling. 1 0 28 79'? * .

15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de krimpmiddelen transportmiddelen omvatten voor het hoofdzakelijk in zijn lengterichting transporteren van de stapel blikdeksels evenals een reeks naar het traject van de stapel blikdeksels gerichte uitstroomopeningen voor een heet gas. 5

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de uitstroomopeningen voorzien zijn van middelen voor het naar een kopzijde van een stapel blikpakketten richten van tenminste een hete gasstroom 102879ο