NL1019870C2 - Meervoudige verplantmachine. - Google Patents

Description

MEERVOUDIGE VERPLANTMACHINE

5 De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het van houders met kleine holten naar houders met grote holten verplanten van planten, omvattende: - eerste transportmiddelen voor het toe- en afvoeren van de houders met kleine holten; 10 - tweede transportmiddelen voor het toe- en afvoeren van de houders met grote holten; - een verplaats- en grijpinrichting met ten minste twee beweegbare grijpers die elk geplaats zijn op een drager voor het grijpen van de planten in de houders met de kleine 15 holten, het transporteren van de planten naar de houders met de grote holten en het in de grote holten plaatsen van de planten, waarbij de drager beweegbaar is tussen een positie boven de eerste transportmiddelen en een positie boven de tweede transportmiddelen.

20 Een dergelijke inrichting is bekend uit EP-A-0 672 343.

Deze machines worden toegepast bij het verplanten of verspenen van planten van een eerste houder naar een tweede houder.

25 Tijdens het groeien van planten neemt de omvang van de plant, zowel in de grond of substraat als daarboven toe.

Na verloop van tijd moet een plant dan ook in een grotere houder worden geplaatst. Dit kan zijn van een tray met veel kleine holten naar een tray met minder, maar grotere holten 30 of van een tray naar een pot.

Met de toename van automatisering in de tuinbouw bestaat een toenemende behoefte aan een grote capaciteit voor het verplanten.

Deze bekende inrichting is geschikt voor het vanuit 35 een houder overplaatsen van planten naar een tweede houder. Hierbij is de houder, waaruit de planten worden opgenomen, voorzien van een aantal holten waarin planten zijn aangebracht .

1019870 2

Hiertoe moet steeds een enkele houder binnen het bereik van de grijpers worden geplaatst. In sommige gevallen is dit minder aantrekkelijk, bijvoorbeeld wanneer de ontvangende houders op grote afstand van elkaar worden toegevoerd.

5 Om dit probleem te vermijden verschaft de onderhavige uitvinding de maatregel dat de eerste en de tweede transportmiddelen zijn ingericht voor het met een gelijke steek toevoeren van houders en dat de afstand tussen de grijpers gelijk is aan de steek.

10 Hierdoor is het mogelijk bij een grote afstand tussen de ontvangende houders de onveranderbare afstand tussen de grijpers en de daarmee gemoeide voordelen van een eenvoudige constructie en een korte cyclustijd te handhaven.

Een ander voordeel is gelegen in de kostprijs; volgens 15 de onderhavige uitvinding behoeft slechts een enkele grijper extra te worden gebruikt, tezamen met de bijbehorende besturing, zodat een verdubbeling van de capaciteit wordt verkregen met geringe meerkosten.

Een specifieke uitvoeringsvorm verschaft de 20 maatregel dat de grijpers zijn ingericht voor het aanvankelijk aangrijpen van een plant die geplaatst is in een op een hoek van een eerste houder aanwezige holte.

Om de capaciteit verder te vergroten, stelt een andere uitvoeringsvorm voor de verplaats- en grijp-25 inrichting te voorzien van ten minste een derde grijper, waarbij de eerste, tweede en de ten minste derde grijper op een lijn zijn gelegen en waarbij de afstand tussen de tweede grijper en ten minste de derde grijper gelijk is aan de eerste steek.

30 Weer een andere uitvoeringsvorm leert dat de eerste transportmiddelen zijn ingericht voor het toevoeren van houders met de kleine holten met een tweede steek tussen de holten, de tweede transportmiddelen zijn ingericht voor het toevoeren van houders met een tweede steek tussen de houders, 35 en dat de afstand tussen de eerste en de tweede grijper gelijk is aan de tweede steek.

Deze uitvoeringsvorm heeft betrekking op situaties waarin de planten van houders met een grote dichtheid van 1019» '0 3 holten moeten worden verplaatst naar houders met een kleinere dichtheid van holten.

Ook in deze situatie kan de capaciteit van de inrichting worden vergroot wanneer de verplaats- en 5 grijpinrichting is voorzien van ten minste een derde grijper, waarbij de eerste, tweede en de ten minste derde grijper op een lijn zijn gelegen en waarbij de afstand tussen de tweede grijper en ten minste de derde grijper gelijk is aan de tweede steek.

10 Alhoewel talrijke constructies voor het implementeren van de inrichting volgens de uitvinding mogelijk zijn, zoals een robot, is het aantrekkelijk wanneer de transport richting van beide transportmiddelen zich parallel uitstrekt, de drager een langwerpig element omvat 15 waarop de grijpers geplaatst zijn, en wanneer de drager hoofdzakelijk dwars op de transportrichting van de transportmiddelen beweegbaar is.

Er wordt een grote mate van flexibiliteit verkregen wanneer de inrichting een portaalconstructie omvat, waarvan 20 de poten aan weerszijden van de transportmiddelen zijn geplaatst, en dat de drager beweegbaar aan het horizontale deel van de portaalconstructie is bevestigd.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand bijgaande figuren, waarin voorstellen: 25 figuur 1: een perspectivisch schematisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding; figuur 2: een schematisch bovenaanzicht van de in figuur 1 afgebeelde uitvoeringsvorm; 30 figuur 3: een bovenaanzicht van een verdere uitvoeringsvorm; figuur 4: een bovenaanzicht van een andere uitvoeringsvorm; en figuur 5: een bovenaanzicht van een laatste 35 uitvoeringsvorm.

De inrichting volgens de onderhavige uitvinding omvat een transportband 1 voor het toevoeren van trays 2. De trays 2 zijn elk voorzien van een rechthoekige configuratie 1019870 4 van holten 3, waarin planten 4 zijn geplaatst.

Verder omvat de inrichting een caroussel 5, zoals beschreven is in de Nederlandse octrooiaanvrage 1012438.

Deze caroussel is voorzien van klemmen 6, waarin 5 bloempotten 7 zijn geplaatst. Deze bloempotten zijn reeds gevuld met aarde of substraat 8. De voor de planten 4 beschikbare ruimte in de potten 7 is veel groter dan in de trays 2. De inrichting volgens de uitvinding dient dan ook voor het overbrengen van de planten 4 van de holten 3 in de 10 twee trays 2 tot in de potten 7.

Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een in zijn geheel met "9" aangeduid overbrengelement dat wordt gevormd door een portaalvormig frame 10, waaraan een traverse 11 bevestigd is. De traverse 11 is in de richting dwars op de 15 transportrichting van de transportband 1 en de caroussel beweegbaar langs de bovenzijde van de portaalvormige constructie 10. Aan weerszijden van de traverse 11 zijn grijpers 12 aangebracht. De constructie van de grijpers 12 vormt geen onderwerp van de onderhavige uitvinding; daarvoor 20 wordt verwezen naar de Nederlandse octrooiaanvrage nummer 8802151. Het is overigens mogelijk andere grijperconstructies toe te passen bij de uitvinding.

De werking van de inrichting volgens de uitvinding is als volgt.

25 De grijperconstructies 12 bevinden zich in de getekende positie boven de trays, en wel boven twee planten 4. De grijpers grijpen de planten 4 bij hun kluiten aan, trekken deze uit de holten 3 en bewegen deze naar boven. De hiertoe benodigde constructie vormt eveneens een deel van de 30 betreffende grijpers.

Vervolgens beweegt de traverse 11 tot naar de positie boven de bloempotten 7, en wel zodanig, dat de aangegrepen planten 4 zich boven een bloempot 7 bevinden. Vervolgens planten de grijpers de planten 4 in de 35 bloempotten, laten de planten los en bewegen zij zich terug naar hun oorspronkelijke positie.

Hierbij zijn voor de uitvinding de volgende maatregelen van belang.

1019870 5

De afstand tussen de twee grijpers 12 komt overeen met de steek tussen de trays 2 en met de steek tussen de bloempotten 7. Aan de zijde van de bloempotten wordt dit bepaald door de steek van de klemmen 6. Voor het bepalen van 5 de steek van de trays 2 zijn op de transportband 1 met een onderlinge afstand gelijk aan de steek stuitelementen 13 aangebracht. Het zal duidelijk zijn dat hiervoor andere constructies kunnen worden toegepast en dat de uitvinding geenszins beperkt is tot de hier toegepaste constructievorm; 10 in figuur 2 is de in figuur 1 afgebeelde configuratie schematisch van boven af weergegeven. Hieruit blijkt dat bij deze configuratie telkens een plant 4 uit twee verschillende trays wordt genomen, welke in verschillende houders in de vorm van verschillende bloempotten 7 wordt geplaatst.

15 Eenzelfde configuratie kan ook worden gebruikt voor het tegelijkertijd overbrengen van drie of zelfs meer platen per beweging van de traverse 11. Een dergelijke configuratie is in figuur 3 getoond. Hierbij wordt erop gewezen dat de lijnen 14 steeds de beweging van de betreffende planten 2 0 weergeven.

In figuur 4 is een configuratie getoond, waarbij twee planten steeds worden uitgenomen uit eenzelfde tray 2. Deze uitvoeringsvorm geniet niet alle voordelen van de uitvinding; bij het door de rechter grijper 12 aangrijpen van 25 de betreffende plant 4 in de tray kan deze worden gehinderd door bladeren van omliggende planten. Dit probleem is minder aanwezig bij de linker grijper, aangezien deze zich op een hoek bevindt. Ook bij de andere uitvoeringsvormen wordt steeds op een hoek van een tray aangevangen, zodat de 30 hindering van naburige planten minimaal is. Bij het verder voortschrijden van het ledigen van de tray wordt dit nadeel langzamerhand minder.

Een laatste uitvoeringsvorm is in figuur 5 getoond; hierbij worden de planten van trays met kleine holten 35 overgedragen naar trays met grotere holten.

Alhoewel deze in de tekeningen niet is getoond, is het mogelijk de afstand tussen de grijpers tijdens het bewegen tussen de houders te veranderen, waardoor een grote 1019870 5 6 mate van flexibiliteit wordt verkregen. Het zal duidelijk zijn dat de diverse uitvoeringsvormen met elkaar kunnen gevarieerd zonder van de uitvinding af te wijken.

1019870

Claims (6)

1. Inrichting voor het van houders met kleine 5 holten naar houders met grote holten verplanten van planten, omvattende: - eerste transportmiddelen voor het toe- en afvoeren van de houders met kleine holten; - tweede transportmiddelen voor het toe- en 10 afvoeren van de houders met grote holten; - een verplaats- en grijpinrichting met ten minste twee beweegbare grijpers die elk geplaatst zijn op een drager voor het grijpen van de planten in de houders met de kleine holten, het transporteren van de planten naar de houders met 15 de grote holten en het in de grote holten plaatsen van de planten, waarbij de drager beweegbaar is tussen een positie boven de eerste transportmiddelen en een positie boven de tweede transportmiddelen, met het kenmerk, dat de eerste en de tweede transportmiddelen zijn ingericht voor het met een 20 gelijke steek toevoeren van houders en dat de afstand tussen de grijpers gelijk is aan de steek.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de grijpers zijn ingericht voor het aanvankelijk aangrijpen van een plant die geplaatst is in een op een hoek 25 van een eerste houder aanwezige holte.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de verplaats- en grijpinrichting is voorzien van ten minste een derde grijper, waarbij de eerste, tweede en de ten minste derde grijper op een lijn zijn gelegen en waarbij 30 de afstand tussen de tweede grijper en ten minste de derde grijper gelijk is aan de eerste steek.

4. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat - de transportrichting van beide transportmiddelen 35 zijn parallel uitstrekt; - de drager een langwerpig element omvat waarop de grijpers geplaatst zijn; en - de drager hoofdzakelijk dwars op de 1019870 transportrichting van de transportmiddelen beweegbaar is.

5. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een portaalconstructie omvat, waarvan de poten aan weerszijden 5 van de transportmiddelen zijn geplaatst, en dat de drager beweegbaar aan het horizontale deel van de portaalconstructie is bevestigd.

6. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste en tweede 10 transportmiddelen van plaatsbepalingsmiddelen zijn voorzien voor het op de transportmiddelen aanvoeren van de houders met de juiste steek. 1019870