NL1027232C2

NL1027232C2 - Samenstel en werkwijze voor het met substraat vullen van een houder.

Info

Publication number: NL1027232C2
Application number: NL1027232A
Authority: NL
Inventors: William Van Der Burg
Original assignee: William Van Der Burg
Priority date: 2004-10-13
Filing date: 2004-10-13
Publication date: 2006-04-19
Also published as: EP1647180A2; EP1647180A3; ATE395819T1; EP1647180B1; US20060090813A1; DE602005006927D1; DK1647180T3

Description

X

Samenstel en werkwijze voor het met substraat vullen van een houder

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een samenstel omvattende een inrichting voor het met substraat vullen van houders omvattende een transporteur voor 5 het opnemen en verplaatsen van houders langs verschillende stations, welke stations omvatten een substraatinbrengstation voor het met een substraat vullen van die houders, waarbij de uitlaat van dat substraatinbrengstation boven die transporteur ligt, waarbij die transporteur een lineaire transporteur omvat alsmede die houders.

En dergelijk samenstel is bekend uit NL 8702850 A. Daarin wordt een inrichting 10 beschreven voor het met substraat vullen van een plantpot en het vervolgens aanbrengen van een boring in de zo aangebrachte aarde.

Daarbij wordt met behulp van een vultrechter in een stap tijdens het transport een grote hoeveelheid aarde in de houder aangebracht. Stroomafwaarts daarvan wordt met behulp van een doom een opening aangebracht.

15 De daarvoor gebruikte transporteur zou intermitterend werken voor zowel het storten van het materiaal in de pot als het aanbrengen van de opening.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding de capaciteit van een dergelijk systeem aanzienlijk te vergroten.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven samenstel verwezenlijkt doordat de 20 lengte van die uitlaat in de bewegingsinrichting van die transporteur tenminste twee maal de aftneting van die houder is.

Met de onderhavige uitvinding is het mogelijk continue zowel de houders te bewegen als de vulhandeling uit te voeren, waardoor een veel grotere doorloopsnelheid mogelijk is.

25 Volgens een bijzondere uitvoering van de uitvinding omvat de transporteur twee op afstand liggende snaren.

Door gebruik van snaren waartussen de houders zoals potten of trays opgenomen kunnen worden zal bij het morsten van grond de werking van de transporteur niet beïnvloed worden. De snaren zijn bij voorkeur elastisch en kunnen zich aan de 30 heersende omstandigheden aanpassen. Volgens een verder van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding is de onderlinge afstand van de snaren instelbaar. Door deze naar elkaar toe en van elkaar af te bewegen kunnen potten of andere houders met afwijkende aftneting zonder al te veel probleem met behulp van de inrichting volgens 1027232 » \ 2 . « de uitvinding verwerkt worden. Een dergelijke verstelling kan met de hand of motorisch uitgevoerd worden en vereist niet de noodzaak van afzonderlijke delen die zoek kunnen raken.

Volgens een van voordeel zijnde uitvoering is de verstelling van de snaren 5 zodanig dat deze beide verplaatst worden ten opzichte van de oorspronkelijke middellijn, zodat deze middellijn als hartlijn gehandhaafd blijft. Daardoor is het niet noodzakelijk wijzigingen in de positionering van de verschillende stations aan te brengen.

Behalve het hierboven beschreven station voor het inbrengen van substraat is het 10 mogelijk de stations voor het boren van openingen en/of aanbrengen van gewas respectievelijk stekken aan te brengen.

Het station voor het inbrengen van substraat kan uitgevoerd zijn voor het inbrengen van grond of voor het inbrengen van bark of enige ander substraat.

Het station voor het boren kan op enigerlei in de stand der techniek bekend wijze 15 uitgevoerd zijn. Volgens een bijzondere van voordeel zijnde uitvoering bestaat dit uit een krukasmechanisme waarmee een reciproceerbare boor verbonden is.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het in een houder inbrengen van een kweeksubstraat, omvattende het individualiseren van die houders uit een stapel houders, het transporteren van de zo verkregen reeks houders, het bij het 20 transporteren vullen van die houders met substraat en het in die gevulde houder aanbrengen van een opening voor het opnemen van gewas, waarbij het transporteren een continue rechtlijnige beweging omvat. Door de snaren kunnen houders die een naar buiten uitstekende rand hebben daaronder met de snaren ondersteund worden. Bij blokkade van de houders is eventueel slip mogelijk en ontstaat niet dadelijk grote 25 mechanische schade.

De houders kunnen potten of trays omvatten. Onder trays worden rechthoekige houders of bakjes verstaan al dan niet voorzien van een interne verdeling voor het opnemen van verscheidene gewassen.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld 30 uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij tonen:

Fig. 1 schematisch in bovenaanzicht de inrichting volgens de onderhavige uitvinding, waarbij bepaalde delen vanwege de duidelijkheid weggelaten zijn;

Fig. 2 een dwarsdoorsnede volgens de lijn II-II bij het vullen met potgrond; ♦ < 3

Fig. 3 een dwarsdoorsnede volgens de lijn ΙΠ-ΠΙ;

Fig. 4 een dwarsdoorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 1, waarbij de stelmogelijkheid van de snaren getoond wordt; en

Fig. 5 in zijaanzicht een variant van het substraatvulstation 9.

5 In fig. 1 is de inrichting volgens de onderhavige uitvinding in het geheel met 1 aangegeven. Deze bestaat uit een station 2 voor het opslaan en vervolgens individualiseren van potten 30. Deze worden toegevoerd aan transporteur 3 volgens de uitvinding die bestaat uit twee op afstand liggende snaren 4, 5. De snaren hebben bij voorkeur een vierkante of rechthoekige vorm waarbij de naar de houder gerichte zijde 10 daarvan enigszins schuin staat ten opzichte van de verticaal om in een zo groot mogelijk aangrijpvlak met de rand van de houder te voorzien. Een en ander zal afhankelijk van de uitvoering van de opstaande rand van de pot en het direct daronderliggend deel uitgevoerd worden.

Zoals uit fig. 2 en verder blijkt zijn de potten 30 van een uitstekende rand 29 15 voorzien die op de snaren 4 respectievelijk 5 rusten. De middellijn tussen de snaren 4 en 5 is met hartlijn 16 aangegeven.

Langs de transporteur 3 bevinden zich stations 9-11. Station 9 is een vulstation. Station 10 is een boorstation terwijl station 11 een stekinbrengstation is. Details van de stations zijn in de verdere figuren getoond. In fig. 2 zijn de details van station 9 20 gegeven. Deze bestaat uit een opvoertransporteur 6 die uitkomt in een bunker 8 gevuld met aarde 18. Een terugvoertransporteur 17 is aanwezig om gemorste aarde terug te voeren naar bunker 8. De afvoer van opvoertransporteur 6 is met 12 aangegeven en komt uit boven de potten 30. Eventueel kan een niet afgebeelde trilinrichting aanwezig zijn onder de potten 30 om het ingebrachte substraat te trillen. Het ingebrachte 25 substraat kan bijvoorbeeld potgrond omvatten.

Met 10 is een boorstation aangegeven. Details daarvan blijken uit fig. 3. Het boorstation bestaat uit een boor 31 met een krukas 32 met arm 33 verbonden met een boorstang 34. Bij draaiing van de krukas 32 wordt de boor 34 een reciprocerende beweging in de richting van de pijl 35 uit, waardoor openingen in substraat 18 30 aangebracht in potten 30 gedrukt wordt. Deze opening is met 36 aangegeven. Volgens kan in een dergeüjke opening een stek 40 geplaatst worden zoals schematisch getoond is in fig. 1. Met een dergelijke boorinrichting is het mogelijk gaten snel te boren.

4

Uit fig. 4 blijkt dat de snaren bij het uiteinde van de inrichting 1 omgeleid en aangedreven worden. Daartoe zijn motoren 22 aanwezig met een reductie 23 waarmee op niet nader afgebeelde wijze snaren 4 respectievelijk 5 aangedreven respectievelijk omgeleid worden. Motoren 22 zijn via dragers 21 en daaraan bevestigde sledes 24 5 verplaatsbaar opgehangen aan het frame 20 van de inrichting. Met behulp van de sledes is een beweging in de richting van pijl 26 mogelijk. Deze beweging wordt verwezenlijkt door middel van een stelsel 25 dat aangrijpt op een niet afgebeeld schroefdraad in sledes 24. Stelsel 25 kan aangedreven worden met behulp van hendel 27.

10 De uitvoering is daarbij zodanig dat door het bedienen van hendel 27 beide sledes 24 naar elkaar toe of van elkaar af bewegen zodat hartlijn 16 steeds in het midden tussen de snaren 4, 5 blijft liggen. Een overeenkomstige constructie al dan niet voorzien van motoren 22 is aan het andere einde van de snaren 4, 5 dat wil zeggen bij station 2 aanwezig.

15 Behalve de hierboven beschreven zijdelingse verstelmogelijkheid van de snaren 4 en 5 is het eveneens mogelijk in een verstelbaarheid in hoogte richting te voorzien die op dezelfde wijze uitgevoerd kan worden, dat wil zeggen zo naar dat bij de snaren 4 en 5 in dezelfde omvang naar boven of naar beneden verplaatst worden.

In fig. 5 is een alternatief afgebeeld voor station 9. Dit wordt met name toegepast 20 indien in houders strooisel zoals bastmateriaal wat versnipperd is aangebracht moet worden. De uitlaat van opvoertransporteur 12 komt uit op een hulptransportband 15 die uitmondt in een schudgroot 13. Schudden van de beweging van groot 13 wordt veroorzaakt door motor 14.

Met de onderhavige uitvinding is het mogelijk de houders zonder tussenruimte in 25 langsrichting tegen elkaar liggen tussen de snaren op te nemen. Daardoor zal bij het inbrengen van substraat weinig materiaal verloren gaan. Immers het terugvoeren van materiaal lijkt uit achteruitgaan van de kwaliteit van het substraat.

Na het lezen van het bovenstaande zullen bij degene bekwam in de stand der techniek dadelijk varianten opkomen. De verschillende stations kunnen op de meest 30 uiteenlopende wijze uitgevoerd zijn terwijl verdere stations toegevoerd kunnen worden. Deze en verdere wijzigingen liggen in het bereik van de bijgaande conclusies.

1 027232

Claims

1. Samenstel omvattende een inrichting (1) voor het met substraat (18) vullen van houders (30) omvattende een transporteur (3) voor het opnemen en verplaatsen 5 van houders langs verschillende stations (9-11), welke stations omvatten een substraatinbrengstation (9) voor het met een substraat vullen van die houders, waarbij de uitlaat (12) van dat substraatinbrengstation boven die transporteur ligt, waarbij die transporteur (3) een lineaire transporteur omvat alsmede die houders (30), met het kenmerk, dat de lengte van die uitlaat (12) in de 10 bewegingsinrichting van die transporteur tenminste twee maal de afmeting van die houder (30) is.

2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij die transporteur twee op afstand liggende aangedreven snaren omvat voor het daartussen opnemen van die houders. 15

3. Samenstel volgens conclusie 2, waarbij de onderlinge afstand van die snaren (4, 5. instelbaar is om houders met verschillende afmeting op te nemen.

4. Samenstel volgens conclusie 3, waarbij die snaren (4, 5) zodanig onderling 20 verstelbaar zijn dat de hartlijn (16) daarvan in hoofdzaak niet verplaatst wordt.

5. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een boorstation (10) voor het in het in de houder ingebrachte substraat aanbrengen van een opening (36) voor het opnemen van een gewas. 25

6. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een stekinbrengstation (11) voor het in die houder aangebrachte substraat inbrengen van een stek.

7. Samenstel volgens een van de conclusies 5 of 6, waarbij die stations (9-11) in lijn achter elkaar liggen langs die lineaire transporteur zijn aangebracht. 1 0272 3 2 4 * • v

8. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij ter plaatse van dat substraatinbrengstation (9) een trilinrichting voor houders is aangebracht.

9. Werkwijze voor het in een houder inbrengen van een kweeksubstraat, omvattende 5 het individualiseren van die houders (30) uit een stapel houders, het transporteren van de zo verkregen reeks houders, het bij het transporteren vullen van die houders met substraat en het in die gevulde houder aanbrengen van een opening voor het opnemen van gewas, waarbij dat het transporteren een continue rechtlijnige beweging omvat, met het kenmerk dat het afgeven van 10 kweeksubstraat continue uitgevoerd wordt.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij die houders potten omvatten.

11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, waarbij die houders trays omvatten. 15

12. Werkwijze volgens een van de conclusies 9-11, waarbij dat transporteren omvat het zijdelings aangrijpen van die houders bij het verplaatsen daarvan. ! 1 027232