NL2004855C2 - Potvulmachine voor het prepareren van een plantenhouder met grond, en werkwijze. - Google Patents

Potvulmachine voor het prepareren van een plantenhouder met grond, en werkwijze. Download PDF

Info

Publication number
NL2004855C2
NL2004855C2 NL2004855A NL2004855A NL2004855C2 NL 2004855 C2 NL2004855 C2 NL 2004855C2 NL 2004855 A NL2004855 A NL 2004855A NL 2004855 A NL2004855 A NL 2004855A NL 2004855 C2 NL2004855 C2 NL 2004855C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
soil
plant
cavity
pot
holder
Prior art date
Application number
NL2004855A
Other languages
English (en)
Inventor
Arie Leendert Flier
Original Assignee
Flier Systems B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Flier Systems B V filed Critical Flier Systems B V
Priority to NL2004855A priority Critical patent/NL2004855C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2004855C2 publication Critical patent/NL2004855C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/08Devices for filling-up flower-pots or pots for seedlings; Devices for setting plants or seeds in pots
    • A01G9/081Devices for filling-up pots

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Cultivation Receptacles Or Flower-Pots, Or Pots For Seedlings (AREA)

Description

P91289NL00
Titel: Potvulmachine voor het prepareren van een plantenhouder met grond, en werkwijze
De uitvinding heeft betrekking op een potvulmachine voor het prepareren van een plantenhouder met grond om een plant in te poten, omvattende een grondaanvoereenheid om een plantenhouder althans gedeeltelijk te vullen met grond.
5 In huidige potvulmachines is de grondaanvoereenheid veelal uitgevoerd als een transportband die potgrond aanvoert. Bij het verlaten van de band valt de potgrond naar beneden in een plantenhouder, bijvoorbeeld een kunststof pot. Een overmaat aan grond kan van de pot worden geveegd met behulp van een borstel of een metalen plaat. Ook zijn 10 grondboren bekend voor het boren van gecentreerde gaten in de grond waarmee een pot is gevuld. De plant die moet worden omgepoot kan dan in het geboorde gat worden gepoot.
De hierboven beschreven potvulmachines vinden een toepassing in de tuinbouw, voor het ompotten van planten vanuit een relatief kleine pot, 15 veelal uit een tray, naar een relatief grote pot, zodat de wortelstructuur van planten verder kan groeien in een grondvolume dat past bij de grootte van de plant als geheel. Het totale oppervlak dat beschikbaar is voor de kweek van planten kan door het principe van ompotten optimaal worden benut.
Om de potgrond efficiënt te gebruiken wordt de grond die vrijkomt bij 20 het boren van het gat, hergebruikt. In de praktijk blijkt echter dat structuurverandering of structuurbederf optreedt bij het opnieuw gebruiken van de opgeboorde potgrond. Hierbij gaat het sponsachtige karakter van turf en/of veen bestanddelen in de potgrond althans gedeeltelijk verloren. Bijgevolg kan ook het aanslaan van de plant na het oppotten vertraging 25 oplopen of zelfs geheel uitblijven. Hierdoor kan een ongewenste variatie in plantenstadia ontstaan. Voorts kan het voorkomen dat het geboorde gat niet geheel rond is, maar afwijkingen vertoont door een deels ingestorte 2 grondwand. Bovendien is het lastig of praktisch ónmogelijk het gat tot aan de bodem van de pot door te laten lopen. Daarnaast kan ontmenging optreden bij het hergebruik van potgrond die bij het vullen van de potten naast/tussen de potten terecht is gekomen. Bijkomend probleem is dat 5 potten ongelijk gevuld kunnen worden bij het hierboven beschreven vulproces. Een bepaalde pot kan na het vullen meer potgrond bevatten dan een andere pot, hetgeen de uniformiteit in een groep omgepotte planten kan beïnvloeden.
De uitvinding beoogt een potvulmachine van de in de aanhef 10 genoemde soort, waarbij met behoud van de voordelen, genoemde nadelen worden tegengegaan. In het bijzonder beoogt de uitvinding een potvulmachine te verkrijgen waarbij structuurbederf van de grond wordt tegengegaan. Daartoe omvat de potvulmachine overeenkomstig de uitvinding een holte vormend lichaam om, althans tijdens een deel van het 15 vulproces, in de houder te positioneren voor het vormen van een holte in de grond om een plant in op te nemen.
Door tijdens het vulproces te voorzien in een holtevormend lichaam, in de plantenhouder, is het boren van een gat overbodig en is er dus geen sprake van overtollige grond die vrijkomt bij het realiseren van een holte in 20 de grond voor het opnemen van de plant. Het ontstaan van structuurbederf in grond waarmee de plantenhouders worden gevuld, wordt aldus tegengegaan, zonder dat aan efficiency van grondgebruik wordt ingeboet. Bovendien kan een besparing worden gerealiseerd, zowel in aanschaf als tijdens gebruik van de machine, omdat toepassing van een grondboor 25 overbodig is bij gebruik van de machine overeenkomstig de uitvinding.
Na het preparen van de plantenhouder kan de wortelstructuur, bij voorkeur inclusief grondkluit, in de voorgevormde holte worden ingébracht. Op voordelige wijze is de geometrie en maatvoering van het holte vormende lichaam aangepast aan de grootte van de wortelstructuur en/of grondkluit, 30 zodat de grond het in de holte ingebracht deel van de plant min of meer 3 vormsluitend kan omsluiten. Bij de dimensionering van het holtevormende lichaam kan vooraf rekening worden gehouden met sponsachtig karakter van de grond, zodanig dat de grond na het plaatsen van de plant binnenwaarts terugveert. De plant heeft dan een vergrote kans spoedig door 5 te groeien in de nieuwe plantenhouder, hetgeen in het teeltproces een tijdwinst en daarmee productieverhoging betekent. Voorts blijft de variatie van individuele planten in een gelijktijdig omgepotte groep planten beperkt, zodat doorsorteren minder vaak nodig is. Het teeltproces van de planten is beter voorspelbaar en beheersbaar.
10 Opgemerkt wordt dat het terugveren van de grond naar de holte eventueel op voordelige wijze versterkt kan worden door tenminste eenmaal de in de plantenhouder aangevoerde grond aan te drukken.
Bij voorkeur omvat het holtevormende lichaam een in hoofdzaak cilindervormig element, zodat bij juiste dimensionering de gehele 15 wortelkluit, ook wel plug genoemd, uit een kleinere pot waaruit de plant wordt overgepoot, in de holte kan worden overgeplaatst.
Door de grondaanvoereenheid te voorzien van een doseermechanisme voor het gedoseerd aanvoeren van grond naar de plantenhouder wordt efficiënt gebruik van de grond bevorderd en hergebruik van overtollige en/of 20 gemorste grond tegengegaan. Bijgevolg wordt ook verdere ontmenging tegengegaan.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het prepareren van een plantenhouder met grond.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn 25 weergegeven in de volgconclusies.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld dat in de tekening is weergegeven. In de tekening toont:
Figuur 1 een schematisch zijaanzicht van een gedeeltelijk 30 opengewerkte potvulmachine overeenkomstig de uitvinding; 4
Figuur 2 een schematisch achteraanzicht van de gedeeltelijk opengewerkte potvulmachine van Figuur 1;
Figuur 3A een schematisch bovenaanzicht van een carrousel die is voorzien aan de potvulmachine van Figuur 1; 5 Figuur 3B een schematisch bovenaanzicht van een verdikking in een schijfvormige plaat die is voorzien aan de potvulmachine van Figuur 1;
Figuur 3C een schematisch bovenaanzicht van een steunelement die is voorzien aan de potvulmachine van Figuur 1;
Figuur 4 een schematisch zijaanzicht van een gedeeltelijk 10 opengewerkt deel van de carrousel uit Figuur 3A;
Figuur 5A een schematisch zijaanzicht van de carrousel uit Figuur 3A in een eerste stand;
Figuur 5B een schematisch zijaanzicht van de carrousel uit Figuur 3A in een tweede stand; 15 Figuur 6A een schematisch bovenaanzicht van een aandrukeenheid van de carrousel uit Figuur 3A in een eerste stand; en
Figuur 6B een schematisch bovenaanzicht van de aandrukeenheid uit Figuur 6A in een tweede stand.
De figuren zijn slechts een schematische weergave van de 20 voorkeursuitvoering van de uitvinding. In de figuren zijn gelijke of corresponderende onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven.
Figuur 1 toont een schematisch zijaanzicht van een gedeeltelijk opengewerkte potvulmachine 1 overeenkomstig de uitvinding. De potvulmachine prepareert plantenhouders 14 met grond om er een plant 34 25 in te poten. De plantenhouder 14 kan bijvoorbeeld een plastic plantenpot 14 zijn, maar het kan bijvoorbeeld ook een aardewerken pot of een bakje of andere houder zijn. De plant 34 kan een potplant met kluit zijn. Overigens kan in de geprepareerde plantenhouder in plaats van een potplant ook iets anders worden gepoot, bijvoorbeeld een andere soort plant, al dan niet met 5 kluit of kale wortels, een stek, een knol, een bloembol, paddenstoelen of met schimmels geprepareerde pluggen voor de kweek van paddenstoelen.
Aan de achterzijde van de machine bevindt zich een grondaanvoereenheid 2 om de plantenhouder 14, althans gedeeltelijk, met 5 grond te vullen. De grondaanvoereenheid 2 omvat een grondvoorraadbak 3 welke een voorraad grond 4 bevat. De te gebruiken grond kan bijvoorbeeld grind, zand, silt, lutum, carbonaten en/of als organische stof aan te merken grond bevatten. Daarnaast kan de grond ook andere stoffen bevatten, zoals kokosvezel, bark of andere bast, cacaodoppen, compost, kalk, steenwol en/of 10 turf.
Voorts omvat de grondaanvoereenheid 2 een grondtransportband 5, die door een elektromotor 6 wordt aangedreven. De grondtransportband 5 verplaatst de grond vanuit de grondvoorraadbak 3 naar de te vullen plantenhouder 14. In een alternatieve, niet getoonde uitvoeringsvorm is in 15 plaats van de grondtransportband een ander transportelement toegepast, bijvoorbeeld een emmerketting voor het transporteren van de grond. Aan de zijde van de grondvoorraadbak 3 waar de grond de bak verlaat is een scharnierend gemonteerde afvlakker 8 aangebracht voor het afvlakken van grond 4 die door de transportband 5 uit de bak 3 wordt getrokken .
20 Optioneel is de grondaanvoereenheid 2 voorzien van een roller of trommel 9 die de grond 4 op de transportband 5 nog verder egaliseert. De afvlakker 8 en de roller 9 zorgen er mede voor dat de laag grond over de gehele breedte van de transport van ongeveer gelijke dikte is. Doordat de laag grond 4 op de transportband 5 van nagenoeg gelijkmatige dikte is en de transportband 25 zich met een gelijkmatige snelheid voortbeweegt wordt een praktisch gelijkmatige aanvoer van grond 4 naar het potvulgedeelte van de potvulmachine 1 bewerkstelligt. In principe kan de grondaanvoereenheid 2 ook zonder afvlakker 8 en/of roller 9 worden uitgevoerd, bijvoorbeeld om de kostprijs te reduceren.
6
In de uitvoering zoals getoond in Fig. 1 omvat de potvulmachine 1 een glijgoot of glijbaan 12 en een meervoudig aantal trechters 11 voor het vullen van de plantenhouders 14. De glijbaan 12 is aangebracht tussen een uiteinde 10 van de grondtransportband 5 en de trechters 11. De glijbaan 12 5 geleidt de grond 4 vanaf de transportband 5 naar de trechters 11. Het zal de vakman duidelijk zijn dat machine ook zonder glijbaan 12 kan worden gerealiseerd. Zo kan het uiteinde 10 van de transportband 5 bijvoorbeeld boven de trechters 11 zijn geplaatst. In de getoonde uitvoeringsvorm omvat de machine vijf trechters 11 die naast elkaar geplaatst zijn, bijvoorkeur 10 dwars op de transportrichting T van de transportband 5, voor het gelijktijdig met grond prepareren van vijf plantenpotten 14. De potvulmachine overeenkomstig de uitvinding kan ook zo worden uitgevoerd dat deze gelijktijdig één plantenhouder of een ander meervoudig aantal plantenhouders prepareert, bijvoorbeeld tien plantenpotten.
15 Bij voorkeur is in elke trechter 11 een doseermechanisme 13 aangebracht. Het doseermechanisme is als een schroef 13 uitgevoerd. De schroef maakt tijdens het vullen van een pot 14 een vooraf ingestelde hoekverdraaiing om een vooraf bepaalde hoeveelheid grond 4 te doseren. Bij elke te vullen pot 14 maakt de schroef 13 dezelfde hoekverdraaiing. Doordat 20 de grond 4 gelijkmatig wordt aangevoerd en de schroef steeds dezelfde hoekverdraaiing maakt, doseert de schroef ieder keer een nagenoeg even groot volume grond in een pot 14. De vooraf ingestelde hoekverdraaiing van de schroef kan bijvoorbeeld een vooraf bepaalde gedeeltelijke omwenteling en/of een enkelvoudige omwenteling of een meervoudig aantal gehele 25 omwenteling bevatten. Door elke pot 14 te voorzien van een geschikte hoeveelheid grond kan de opgepotte plant in de nieuwe pot doorgroeien, zodat uitval na het oppotten wordt tegengegaan. Een nagenoeg gelijke hoeveelheid grond 4 in iedere pot 14 bewerkstelligt dat iedere opgepotte plant 35 ongeveer op gelijke wijze wortelt in de nieuwe grond en daardoor 30 ongeveer even snel groeit. Dit betekent dat een serie opgepotte planten 7 nagenoeg uniform zal doorgroeien, hetgeen tot gevolg heeft dat een plantenkweker opgepotte planten minder vaak hoeft door te sorteren.
De grondaanvoereenheid 2 kan ook een ander type doseermechanisme omvatten. Zo kan er bijvoorbeeld ook gebruik worden gemaakt van een 5 maatbeker. Een andere mogelijkheid is om een vooraf bepaalde hoeveelheid grond af te wegen en de afgewogen hoeveelheid grond in de plantenhouder 14 te deponeren. Ook kan gebruik worden gemaakt van mechanisme voor het gedoseerd inbrengen van grond in de trechter, bijvoorbeeld door de transportband intermitterend aan te drijven. Opgemerkt wordt dat het 10 toepassen van het schroefmechanisme het voordeel kan hebben dat een robuust doseermechanisme is verkregen, min of meer onafhankelijk van de vochtigheidsgraad van de grond.
Figuur 2 toont een schematisch achteraanzicht van de gedeeltelijk opengewerkte potvulmachine 1 overeenkomstig de uitvinding. Onder de 15 trechters 11A-11E is een schijfvormige plaat 24 aangebracht waarin openingen zijn aangebracht. De rand van elke opening is gevormd als een zijwand 50 voor het definiëren van buffervolumes 16A-16E. De zijwand 50 omgeeft het buffervolume zijwaarts, bij voorkeur door het volume geheel in zijrichting te omsluiten, meer in het bijzonder ringvormig. Andere 20 geometrieën van de zijwand 50 zijn echter ook mogelijk, bijvoorbeeld met een rechthoekig profiel of een zijwand die het buffervolume niet geheel in omtreksrichting omgeeft. Tijdens het vullen van een eerste serie planthouders bevinden de buffervolumes 16A-16E zich onder de trechters 11A-11E. De schijfvormige plaat 24 maakt deel uit van een carrousel 17 die 25 is voorzien van een verplaatsingsmechanisme 17 voor het verzwenken van de schijfvormige plaat 24 om een centrale as 18.
Figuur 3A toont een schematisch bovenaanzicht van de carrousel 17. De schijfvormige plaat 24 van de carrousel 17 is aan twee tegenovergestelde zijden voorzien van verdikte segmenten 15, 15’ die integraal of separaat zijn 30 vervaardigd. In een eerste verdikte segment 15 zijn de hierboven beschreven 8 rij buffervolumes 16A-E aangebracht. Ook in het tweede verdikte segment 15’ is een rij buffervolumes 16A’-16E’ gerealiseerd die bij voorkeur parallel is georiënteerd ten opzichte van de eerste rij buffervolumes 16A-16E. Nadat de een eerste reeks planthouders 14 is gevuld met grond draait de carrousel 5 17 een halve slag, circa honderdtachtig graden, rond een as 18 zodat de buffervolumes 16A’-16E’ onder de trechters 11A-11E terechtkomen. Bij voorkeur zijn de trechters tijdens het vullen van de plantenhouders min of meer uitgelijnd ten opzichte van de buffervolumes.
De potvulmachine 1 omvat voorts een meervoudig aantal 10 holtevormende lichamen 19 om in de houders 14 te positioneren, zodat tijdens het vullen van de plantenhouder 14, een holte wordt gevormd in de grond. In de holte kan dan een plant worden opgenomen. In de getoonde uitvoeringsvorm strekken de holtevormende lichamen 19 zich althans gedeeltelijk uit in de buffervolumes 16 in een richting parallel aan de 15 lengteas van de openingen, dwars op het vlak waarin de schijfvormige plaat 24 zich uitstrekt. Bij voorkeur strekken de holtevormende lichamen 19 zich uit in het centrale deel van de buffervolumes 16A-16E, 16A-16E’. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de holtevormende lichamen star bevestigd aan de schijfvormige plaat 24 met behulp van montageschotten 20A-20E. De 20 montageschotten verbinden de lichamen 19 met de zijwand 50 van de openingen in de schijfvormige plaat 24. Bij voorkeur verbinden de schotten tegenovergestelde delen van de zijwand 50, zodat een stevige verankering van de lichamen 19 aan de schijfvormige plaat 24 is verkregen. De schotten kunnen echter ook anderszins worden gevormd, bijvoorbeeld als elementen 25 die zich slechts bevinden tussen de holtevormende lichamen en een enkelvoudig deel van de zijwand 50, in omtreksrichting gezien. Ook kunnen de holtevormende lichamen 19 verplaatsbaar ten opzichte van de schijfvormige plaat 24 worden gerealiseerd.
Figuur 3B toont een schematisch bovenaanzicht van de eerste 30 verdikking in de schijfvormige plaat 24 die is voorzien aan de 9 potvulmachine 1. In de verdikking is de eerste rij buffervolumes 16A-16E gerealiseerd met daarin een meervoudig aantal holtevormende lichamen 19A-19E. De tweede verdikking 15’ in the schijfvormige plaat 24 is op dezelfde wijze uitgevoerd als de eerste verdikking 15’. Voorts toont Figuur 5 3C een schematisch bovenaanzicht van een steunelement 21 voor het ondersteunen van plantenhouders 14. Het steunelement 21 omvat een plaatvormige deel 21C voorzien van vingers 21D,E die de plantenhouders in zijrichting ondersteunend kunnen aangrijpen. Het getoonde steunelement 21 kan op genoemde wijze vijf plantenhouders tegelijkertijd ondersteunen. 10 Door een andere implementatie van het vingerpatroon kan een ander aantal plantenhouders worden ondersteund. Voorts kunnen de vingers 21D,E verder uiteen worden geplaatst, bijvoorbeeld voor het ondersteunen van plantenhouders die geen cirkelsymmetrische geometrie maar een andere geometrie hebben, bijvoorbeeld een rechthoekige plantenhouder die geschikt 15 is om een meervoudig aantal planten te bevatten. Voorts heeft het steunelement 21 een tweetal assen 21A,B voor het in hoogterichting verplaatsen van het element 21. Het steunelement 21 kan in plaats van de structuur met assen anderszins worden voorzien van een mechanisme voor het verplaatsen van het element, bijvoorbeeld een tandwielconstructie.
20 Zowel de eerste verdikking 15 van de schijfvormige plaat 24 als de tweede verdikking 15’ van de schijfvormige plaat 24 is voorzien van een plantenhouder 21.
In de weergegeven voorkeursuitvoering wordt met behulp van een meervoudig aantal holtevormende lichamen 19A-19E een meervoudig 25 aantal holtes in de grond gevormd waarmee de corresponderende plantenhouders 14 zijn gevuld. In de weergegeven voorkeursuitvoering worden vijf holtes gevormd in het midden van vijf potten, parallel aan de lichaamsas van de potten. Overigens kan een holte ook uit het midden van een pot worden gevormd of kan er, bijvoorbeeld door toepassing van een 30 meervoudig aantal holtevormende lichamen, een meervoudig aantal holten 10 in één plantenhouder gevormd worden. Zo kunnen bijvoorbeeld twee holten worden gevormd, zodat twee planten in een plantenbak kunnen worden geplaatst.
Figuur 4 toont een schematisch zijaanzicht van een gedeeltelijk 5 opengewerkt deel van de carrousel 17. De pot 14 heeft een in dwarsdoorsnede cirkelvormige wand die zich opwaarts uitstrekt vanaf een schijfvormige bodem 23. In Figuur 4 is te zien dat het steunelement 21 de plantenhouder 14 met de bovenkant zodanig in opwaartse richting tegen de eerste verdikking 15 klemt dat het met behulp van de montageschotten 20 10 in het buffervolume 16 bevestigde holtevormend lichaam 19 zich uitstrekt tot nabij de bodem 23 van de pot 14. Het is ook mogelijk het holtevormende lichaam 19 anders op te stellen, zodanig dat het lichaam zich niet tot nabij de bodem uitstrekt, maar tot een positie boven de bodem, zodat ook de holte die ontstaat in de grond niet geheel doorloopt tot de bodem 23, bijvoorbeeld 15 in een relatief hoge pot. In laatstgenoemde situatie kan de holte geschikt worden gemaakt om ook een plant op te nemen waarvan de wortelstructuur of de kluit een geringere hoogte heeft dan de gewenste hoogte van de grond in de pot.
Omdat veel op te potten planten een in hoofdzaak cilindervormige 20 kluit hebben kan men ervoor kiezen het holtevormende lichaam 19 uit te voeren met een in hoofdzaak cilindervormig element. In een specifieke uitvoeringsvorm is het holtevormende lichaam 19 conisch uitgevoerd, neerwaarts taps toelopend, zodat de te vormen holte nog beter aansluit bij gangbare taps toelopende kluitvormen.. In figuur 4 is het holtevormend 25 element als een pen 19, bijvoorbeeld massief, uitgevoerd, bij voorkeur met een in hoofdzaak ronde dwarsdoorsnede. Het holtevormend lichaam 19 kan ook een niet-ronde, bijvoorbeeld vierkante, rechthoekige of driehoekige doorsnede hebben. Voorts behoeft het holtevormend lichaam 19 niet invariant te zijn langs de lengterichting van het lichaam. Zo kan het 30 holtevormende lichaam bijvoorbeeld een op een punt uitlopende of 11 afgeknotte kegelvorm hebben om een daarmee corresponderende holte in de grond te realiseren.
De potvulmachine 1 omvat voorts een aanvoermechanisme voor het aanvoeren van plantenhouders, bijvoorbeeld vanaf een voorraad geneste 5 plantenhouders, naar het steunelement 21 dat de plantenhouders 14 onder de trechters 11 positioneert. De trechters 11 zijn daarbij met de corresponderende buffervolumes 16 en planthouders in één lijn geplaatst. Het aanvoermechanisme omvat bijvoorbeeld een kettingbaan met aangrijporganen om individuele plantenhouders naar hun respectievelijke 10 posities bij het steunelement te transporteren.
Tijdens werking van de potvulmachine voert de grondaanvoereenheid 2 grond 4 aan vanuit de grondvoorraadbak 3 naar de trechters 11. Vervolgens vullen de trechters op gedoseerde wijze de daaronder geplaatste plantenhouders door de schroeven 13 over een voorafbepaalde hoek te 15 verzwenken. De grond bereikt de plantenhouders via de bufferruimtes 16 die zich tussen de trechters en de plantenhouders bevinden. Hierbij komt de grond terecht in de ruimten rondom de holtevormende lichamen 19, in de plantenhouder. Ook kan een deel van de grond zich nog in de bufferruimtes 16 bevinden. In de weergegeven voorkeursuitvoering worden er met behulp 20 van vijf trechters 11A -11E gelijktijdig vijf potten 14 gevuld, maar het spreekt voor zich dat er ook maar één pot of een ander aantal potten gelijktijdig gevuld kan worden.
Figuur 5A toont een schematisch zijaanzicht van de carrousel 17 in een eerste stand, terwijl Figuur 5B de carrousel 17 in een tweede stand 25 toont. De carrousel 17 is voorzien van een aandrukeenheid 25 die zich bevindt aan de voorzijde van de potvulmachine. Nadat de potten 14 en de daarboven gelegen buffervolumes 16’ althans gedeeltelijk zijn gevuld met de aangevoerde grond 4, verplaatst de carrousel 17, het steunelement 21, de potten 14 en de buffervolumes 16 door de schijfvormige plaat 24 een halve 30 slag om de as 18 te draaien. Hierdoor worden het steunelement 21 met de 12 met grond 4 gevulde potten 14 en de bovengelegen optioneel met grond 4 gevulde buffervolumes 16 verplaatst vanaf de (niet in Figuur 5A getoonde) grondaanvoereenheid 2 aan de achterzijde van de potvulmachine naar de aandrukeenheid 25 aan de voorzijde van de potvulmachine.
5 Figuur 6A toont een schematisch aanzicht van de aandrukeenheid 25 van de carrousel 17, waarbij de aandrukeenheid 25 zich in een eerste stand bevindt, terwijl Figuur 6B de aandrukeenheid 25 in een tweede stand toont.
De aandrukeenheid 25 omvat radiaal buitenwaarts verplaatsbare ringsegmenten 26 die aan uiteinden van parallel geplaatste 10 aandrukstangen 27, in een richting dwars op het vlak waarin de schijfvormige plaat 24 zich uitstrekt, zijn bevestigd. Voorts omvat aandrukeenheid 25 een elektromotor 28, of andere actuator, bijvoorbeeld een pneumatisch of hydraulisch aandrijfmechanisme voor het boven- en benedenwaarts verplaatsen van de aandrukstangen 27, en de daaraan 15 bevestigde ringsegmenten 26. Wanneer de ringsegmenten 26 naar binnen gedraaid zijn, de eerste stand, vormen twee ringsegmenten 26 samen een op twee plaatsen onderbroken ring. Wanneer de schijfvormige plaat 24 een halve slag wordt verzwenkt bevinden de ringsegmenten zich boven de buffervolumes 16. Figuur 5A toont de carrousel in deze verzwenkte, eerste 20 stand waarbij de grond nog niet is aangedrukt. Door vervolgens met behulp van de elektromotor 28 de aandrukstangen 27 naar beneden te laten bewegen, bijvoorbeeld door middel van een tandheugelsysteem 29, worden de ringsegmenten 26 via de buffervolumes 16 tot bovenin pot 14 gedrukt. Hierbij wordt de grond die zich in eerste instantie in de buffervolumes 16 en 25 in de corresponderende potten 14 bevond samengedrukt in de potten 14.
In dit verband wordt opgemerkt dat de hoogte van de verdikking 15, en daarmee de hoogte en het volume van de bufferruimte, gekozen kan worden in afhankelijkheid van het type plantenhouder en de toe te passen grondsamenstelling. Wanneer de plantenhouder wordt gevuld met bark, een 30 grondsoort met een grove, praktisch niet samendrukbare samenstelling, kan 13 in principe volstaan worden met een bufferruimte die een relatief geringe hoogte en volume heeft. De hoogte van de plaatselijke verdikking 15 bij de buffervolumes 16 kan dan gering worden gekozen. In een specifieke uitvoeringsvorm van de potvulmachine overeenkomstig de uitvinding kan 5 het buffervolume zelfs geheel achterwege blijven, bijvoorbeeld door de schijfvormige plaat 24 te vervangen door een andersoortige constructie. Anderszins, wanneer de plantenhouder wordt gevuld met grond dat een fijne, luchtige grondsamenstelling heeft kan het volume van de bufferruimte groter worden gekozen, bijvoorbeeld door toepassing van een hogere zijwand 10 50. In een specifieke uitvoeringsvorm is de zijwand in hoogte instelbaar. Het is echter ook mogelijk de potvulmachine te voorzien van een bufferruimtes van een constante volume.
Nadat de grond is aangedrukt worden de holtevormende lichamen 19 uit de corresponderende plantenhouders 14 verwijderd door de potten 14 15 met behulp van het steunelement 21 naar beneden te brengen. Hierdoor ontstaan de holten in de grond. In de weergegeven voorkeursuitvoering gebeurt dit eveneens met behulp van het aandrukmechanisme 25. De ringsegmenten 26 bewegen tezamen met het steunelement benedenwaarts, de pot met grond met zich meenemend. Door druk op de grond 4 uit te 20 blijven oefenen op het moment dat de met grond 4 gevulde plantenhouders 14 van de holtevormde lichamen 19 worden gescheiden, wordt tegengegaan dat er grond 4 aan de holtevormde lichamen 19 blijft hangen en uit de potten wordt getrokken, wat er anders zou kunnen leiden tot het instorten van de gevormde holten. Voorts wordt hierdoor bereikt dat de hoeveelheid 25 grond 4 in een geprepareerde pot gelijk blijft aan de gedoseerde hoeveelheid grond.
Overigens kan het holtevormde lichaam 19 na het met grond 4 vullen van de plantenhouder 14 ook op andere wijze uit de houder 14 worden verwijderd, bijvoorbeeld door het lichaam 19 omhoog te brengen en de pot 14 30 zelf niet te verplaatsen of door de pot omlaag te brengen en het lichaam 14 tegelijkertijd omhoog te bewegen. De pot en het lichaam worden uit elkaar geplaatst. Het holtevormende lichaam kan omhoog worden gebracht door de schijfvormige plaat omhoog te bewegen of door het holtevormende lichaam opwaarts te bewegen ten opzichte van de plaat.
5 Opgemerkt wordt dat de holtevormende lichamen in principe ook uit de houders kunnen worden verwijderd wanneer de aandrukeenheid geen, althans minder druk uitoefent op de grond in de houders, dus zonder de aangebrachte druk te handhaven.
Het steunelement nabij de in Fig. 5A niet getoonde trechters is gereed 10 om een nieuwe serie houders 14 op te nemen, om te vullen met grond. Door de schijfvormige plaat aldus met een dubbele serie buffervolumes en steunelementen uit te voeren is een hoge efficiëntie verkregen doordat het gedoseerd met grond vullen van potten 14B aan de achterzijde van de machine 1 gelijktijdig kan plaatsvinden met het samendrukken van grond 4 15 in de eerder gevulde potten 14A aan de voorzijde van de potvulmachine 1 en het verwijderen van de holtevormende lichamen 19 uit deze met aangedrukte grond gevulde potten 14A. Hoewel de voorkeur uit kan gaan naar een efficiënte potvulmachine, kan er voor worden gekozen om een potvulmachine overeenkomstig de uitvinding anders uit te voeren, 20 bijvoorbeeld met een enkele reeks buffervolumes en een enkelvoudig steunelement. Ook kan de carrousel worden vervangen door een ander transportsysteem, bijvoorbeeld een lineair transportelement waarbij de potten die met grond zijn gevuld met een lineaire beweging naar een andere positie worden gebracht voor het aandrukken van de grond en het poten van 25 de plant.
In de naar binnen gedraaide positie van de ringsegmenten 26A,B, de eerste stand van de aandrukeenheid 25, zoals getoond in Figuur 6A, is een in hoofdzaak ringvormig aandrukelement gevormd dat de grond rondom het holtevormende lichaam kan aandrukken. Dankzij de onderbrekingen 30A, 30 30B kunnen de ringsegmenten 26 door het buffervolume 16 langs de 15 montageschotten 20 die het holtevormende lichaam 19A bevestigen aan de schijfvormige plaat, benedenwaarts in de richting van de potbodem 23 bewogen worden. Hierbij wordt opgemerkt dat de uitgeoefende kracht bij het aandrukken niet te groot is om te voorkomen dat de grond wordt 5 samengeperst tot een plakkaat.
In een niet-getoonde uitvoeringsvorm kan een aandrukeenheid ook andere segmenten bevatten, bijvoorbeeld segmenten die een onderbroken aandrukoppervlak vormen met een rechthoekige buitenomtrek en een ronde opening voor het aandrukken van aangevoerde grond 4 in rechthoekige 10 plantenbakken waarin ronde holtes in de grond zijn gevormd.
Het aandrukoppervlak is aldus gevormd door een tweetal segmenten. Het is echter ook mogelijk een ander meervoudig aantal segmenten toe te passen, bijvoorbeeld drie of vier segmenten. Voorts kan het aandrukoppervlak ook uit een enkelvoudig deel bestaan. Zo kan bijvoorbeeld 15 een C-vormig segment worden gebruikt wanneer er maar één montageschot wordt gebruikt om het holtevormende lichaam te positioneren. In een andere niet-getoonde uitvoeringsvorm van het uitgevonden apparaat kan het aandrukoppervlak ook een ononderbroken cirkelvormige schijf zijn, het spreekt vanzelf dat holte vormend lichaam dan op een andere wijze op zijn 20 plek wordt gehouden. Ook kan de binnenomtrek van het aandruksegment een andere vorm hebben, bijvoorbeeld vierkant wanneer er een vierkant holtevormend lichaam wordt toegepast. Voorts kan het aandrukoppervlak een meervoudig aantal uitsparingen omvatten om het aandrukoppervlak rondom een meervoudig aantal holtevormende lichamen naar beneden te 25 drukken, in het geval een plantenhouder met grond wordt geprepareerd waarbij een meervoudig aantal holtes wordt aangebracht voor bijvoorbeeld een meervoudig aantal planten of stekken.
Nadat de grond 4 in de potten 14 is aangedrukt kunnen de ringsegmenten 26 omhoog worden bewogen. In een met grond 4 met daarin 30 een holte voor het opnemen van een plant geprepareerde pot 14 kan 16 vervolgens een plant worden gepoot. Dit kan bijvoorbeeld met de hand of door middel van een niet getoonde, bijvoorbeeld mechanische, grijper. Een dergelijke mechanische grijper kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd als op zichzelf bekende pneumatische cilinders met prikpennen voor het poten van 5 planten en stekken.
In de tweede stand van de aandrukeenheid 25, zoals getoond in Figuur 6B, zijn de ringsegmenten 26 radiaal buitenwaarts verplaatst. Aldus bewegen de ringsegmenten als een schaar of tang binnen- en buitenwaarts. De ringsegmenten 26 zijn paarsgewijs bevestigd aan een paar 10 aandrukstangen 27, waarbij de radiale verplaatsing van de ene aandrukstang 27A gespiegeld door de andere aandrukstang 27B wordt gevolgd doordat twee, elk aan één van beide aandrukstangen 27 bevestigde, tandwielen 31 in elkaar grijpen. Voorts omvat de aandrukeenheid 25 een aandrijfmechanisme 32 om de rotatie van de aandrukstangen 27 en de aan 15 de uiteinden hiervan bevestigde als een schaar verstelbare ringsegmenten 26 te bewerkstelligen.
Opgemerkt wordt dat met radiaal binnen- en buitenwaarts verplaatsen van de ringsegmenten wordt aangeduid dat althans een hoofddeel van de segmenten ten opzichte van het radiale centrum van de 20 houders in hoofdzaak radiaal binnen- en buitenwaarts kunnen bewegen. Deze beweging kan tevens andere bewegingscomponenten inhouden, zoals een lineaire beweging en/of een verzwenking. In de getoonde uitvoeringsvorm wordt het radiaal binnen- en buitenwaarts verplaatsen van de ringsegmenten gerealiseerd door het verzwenken van de segmenten om 25 de lichaamsas van de aandrijfstangen 27A,B.
Voorts wordt opgemerkt dat de ringsegmenten in een dwarsdoorsnede langs de lengteas uniform kunnen zijn langs genoemde lengteas. De radiale afstand tot de binnen- en buitenwand van de ring is dan onafhankelijk van de positie langs de lengteas. Het is echter ook mogelijk de binnen- en/of 30 onderwand van de ring bovenwaarts taps te laten toelopen, zodat tijdens het 17 aandrukken de grond in de richting van de holte wordt geperst. Hierdoor sluit de grond die de wortel(kluit) omsluit nog beter aan.
Nadat een plant 34 is gepoot in de holte kan de grond 4 optioneel nogmaals worden aangedrukt, waarna de ringsegmenten 26 tot vlak boven 5 de bovenrand 35 van de pot 14 worden opgetrokken. Vervolgens kunnen de ringsegmenten 26 weer opengedraaid worden waardoor een opening 36 ontstaat waardoor de plant 34 samen met de pot 14 waar deze in gepoot is verwijderd kan worden.
Na het poten van de planten kunnen de plantenhouders worden 10 afgevoerd, bijvoorbeeld met behulp van een separate transportband.
In een andere uitvoeringsvorm worden de ringsegmenten 26 voorafgaand aan het poten uit de buurt van de pot 14 gehaald om een niet-getoonde pooteenheid meer bewegingsvrijheid te verschaffen. De opengedraaide ringsegmenten 26 worden in deze uitvoeringsvorm, nadat de 15 plant is gepoot, tot juist boven de bovenrand van de pot gebracht, onder eventuele bladeren 33 van de gepote plant 34. Vervolgens kunnen de ringsegmenten 26 naar elkaar toe worden gedraaid, waardoor een door de onderbrekingen 30A, 30B onderbroken ring wordt gevormd. De grond kan dan worden nagedrukt, waarna de ringsegmenten 26 ook in deze 20 uitvoeringsvorm tot vlak boven de bovenrand 35 van de pot 14 worden opgetrokken. Vervolgens kunnen de ringsegmenten 26 weer opengedraaid worden waardoor een opening 36 ontstaat waardoor de plant 34 samen met de pot 14 waar deze in gepoot is verwijderd kan worden.
Door toepassing van de potvulmachine overeenkomstig de uitvinding 25 kan een aanzienlijke kwaliteitsverbetering worden behaald bij het ompotten van planten. Daarnaast kan ook een aanzienlijke besparing in arbeid worden gerealiseerd.
De uitvinding is niet beperkt tot de hier beschreven uitvoeringsvoorbeelden. Vele varianten zijn mogelijk.
18
Zo kan het holtevormende lichaam massief of hol worden uitgevoerd. Voorts kan het holtevormende lichaam zelfs als niet uit de holte lossend lichaam zijn vormgegeven. Het holtevormende lichaam kan bijvoorbeeld uitzetten tot een niet-lossende vorm door het bijvoorbeeld onder druk te 5 brengen met een fluidum. Het holtevormende lichaam kan na het met grond vullen van de pot uit de gevormde holte verwijderd worden nadat de druk vanuit het opblaasbare lichaam is weggenomen.
Ook is het mogelijk om een niet verwijderbaar holtevormend lichaam aan te brengen in de plantenhouder. Voorts kan het holtevormend lichaam 10 zelfs in de pot geïntegreerd zijn. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een hol holtevormend lichaam 19 gevuld met een composteerbaar materiaal, waarbij deze bijvoorbeeld als een geperforeerde buis is uitgevoerd, zodat wortels van de plant door de buis radiaal buitenwaarts naar de grond in de houder kunnen groeien.
15 Het holtevormende lichaam kan tijdens het gehele vulproces in de plantenhouder worden gepositioneerd. Het is echter ook mogelijk het lichaam gedurende een deel van het vulproces in de plantenhouder te houden, bij voorkeur gedurende het laatste deel van het vulproces. Zo kan de plantenhouder bij afwezigheid van het holtevormende lichaam met een 20 eerste hoeveelheid grond worden gevuld, waarbij daarna, tijdens het vullen met een tweede hoeveelheid grond, het lichaam in de plantenhouder wordt gepositioneerd.
De met een motor aangedreven componenten van de potvulmachine, zoals de transportband 5 van de grondaanvoereenheid, de kettingbaan voor 25 de plantenhouders, de carrousel, de aandrukeenheid en/of het steunelement kunnen handmatig of met behulp van een softwarematig aangestuurd eenheid worden bediend.
Dergelijke varianten zullen de vakman duidelijk zijn en worden geacht te liggen binnen het bereik van de uitvinding, zoals verwoord in de 30 hiernavolgende conclusies.

Claims (16)

1. Potvulmachine voor het prepareren van een plantenhouder met grond om een plant in te poten, omvattende een grondaanvoereenheid om een plantenhouder althans gedeeltelijk te vullen met grond, en een holte vormend lichaam om, althans tijdens een deel van het vulproces, in de 5 houder te positioneren voor het vormen van een holte in de grond om een plant in op te nemen.
2. Potvulmachine volgens conclusie 1, waarbij het holtevormende lichaam een in hoofdzaak cilindervormig element omvat.
3. Potvulmachine volgens conclusie 1 of 2, voorts omvattende een 10 meervoudig aantal holtevormende lichamen om in een meervoudig aantal plantenhouders holtes te vormen.
4. Potvulmachine volgens één der voorgaande conclusies, voorts omvattende een steunelement voor het ondersteunen van tenminste één plantenhouder.
5. Potvulmachine volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de grondaanvoereenheid een doseermechanisme omvat voor het gedoseerd aanvoeren van grond naar de plantenhouder.
6. Potvulmachine volgens één der voorgaande conclusies, voorts omvattende een aandrukeenheid voor het aandrukken van aangevoerde 20 grond in de plantenhouder.
7. Potvulmachine volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de aandrukeenheid radiaal buitenwaarts verplaatsbare ringsegmenten omvat.
8. Potvulmachine volgens één der voorgaande conclusies, voorts omvattende een zijwand die een buffervolume definieert voor plaatsing 25 boven de plantenhouder tijdens het vullen met grond.
9. Potvulmachine volgens één der voorgaande conclusies, voorts omvattende een verplaatsingsmechanisme voor het verplaatsen van het steunelement vanaf de grondaanvoereenheid naar de aandrukeenheid.
10. Werkwijze voor het prepareren van een plantenhouder met grond om een plant in te poten, omvattende de stappen van: het verschaffen van een plantenhouder, het althans gedeeltelijk vullen van de plantenhouder met grond, 5 voorts omvattende de stap van: het positioneren van een holtevormend lichaam, althans tijdens een deel van het vulproces, in de houder voor het vormen van een holte in de grond om een plant op te nemen.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, voorts omvattende het verwijderen 10 van het holte vormende lichaam uit de houder na het met grond vullen van de plantenhouder.
12. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, waarbij het holtevormende lichaam zich uitstrekt tot nabij de bodem van de plantenhouder.
13. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 10-12, voorts 15 omvattende de stap van het aandrukken van aangevoerde grond in de plantenhouder.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij de stap van het aandrukken plaatsvindt voordat het holtevormende lichaam is verwijderd en/of nadat een plant in de holte is gepoot.
15. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies 10-14, waarbij de grond kokosvezel, bark of andere bast, cacaodoppen, compost, kalk, steenwol en/of turf omvat.
16. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusie 10-15, voorts omvattende de stap van het poten van een plant in de gevormde holte.
NL2004855A 2010-06-08 2010-06-08 Potvulmachine voor het prepareren van een plantenhouder met grond, en werkwijze. NL2004855C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2004855A NL2004855C2 (nl) 2010-06-08 2010-06-08 Potvulmachine voor het prepareren van een plantenhouder met grond, en werkwijze.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2004855 2010-06-08
NL2004855A NL2004855C2 (nl) 2010-06-08 2010-06-08 Potvulmachine voor het prepareren van een plantenhouder met grond, en werkwijze.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2004855C2 true NL2004855C2 (nl) 2011-12-12

Family

ID=43417129

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2004855A NL2004855C2 (nl) 2010-06-08 2010-06-08 Potvulmachine voor het prepareren van een plantenhouder met grond, en werkwijze.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2004855C2 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2122123A1 (de) * 1971-05-05 1972-12-21 Schmatloch, Willi, 4030 Eggerscheidt Vorrichtung zum Einfüllen von Erde und zum anschließenden Einsetzen von Pflanzen in Folientöpfe
US4697623A (en) * 1986-08-21 1987-10-06 Bouldin & Lawson, Inc. Apparatus for continuously filling and preparing pots for receiving plants
NL8702850A (nl) * 1987-11-27 1989-06-16 Terra International V O F Werkwijze en machine voor het vullen van plantpotten.
US6435228B1 (en) * 1999-06-25 2002-08-20 Visser 's-Gravendeel Holding B.V. Drilling apparatus for filled pots during movement
US20060090813A1 (en) * 2004-10-13 2006-05-04 William Van Der Burg Device, assembly and method for filling a container with substrate

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2122123A1 (de) * 1971-05-05 1972-12-21 Schmatloch, Willi, 4030 Eggerscheidt Vorrichtung zum Einfüllen von Erde und zum anschließenden Einsetzen von Pflanzen in Folientöpfe
US4697623A (en) * 1986-08-21 1987-10-06 Bouldin & Lawson, Inc. Apparatus for continuously filling and preparing pots for receiving plants
NL8702850A (nl) * 1987-11-27 1989-06-16 Terra International V O F Werkwijze en machine voor het vullen van plantpotten.
US6435228B1 (en) * 1999-06-25 2002-08-20 Visser 's-Gravendeel Holding B.V. Drilling apparatus for filled pots during movement
US20060090813A1 (en) * 2004-10-13 2006-05-04 William Van Der Burg Device, assembly and method for filling a container with substrate

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4970824A (en) Apparatus for gripping balls containing plants
EP0197976B1 (fr) Procede de prehension et de transfert de plants en mottes
CN109937656B (zh) 高速插秧机、高速送秧方法以及高速插秧方法
US8590583B2 (en) Potting apparatus
JPH01141513A (ja) ボール状マツト付き苗を植付けする方法と装置
CN103918384A (zh) 独轮玉米快速摆种机
AU3742793A (en) Process and apparatus for planting plantlets
US6594949B2 (en) Potting machines and methods
NL2004855C2 (nl) Potvulmachine voor het prepareren van een plantenhouder met grond, en werkwijze.
CN110476660B (zh) 一种育苗用营养钵自动播种装填装置
EP2486783A1 (en) Conveying device for containers for plants and/or flowers
CN218244882U (zh) 一种林业苗木移栽装置
CN208285802U (zh) 苗木基质装填移栽传动系统
CN109601194A (zh) 一种盆栽移植生产线
NL2019298B1 (en) Plant potting machine having a spacer insert provided at a swing arm.
CN108207216A (zh) 苗木基质装填移栽传动系统
WO2020149735A1 (en) Plant potting machine having a spacer insert provided at a swing arm
CN210868703U (zh) 高速插秧机
CN210130100U (zh) 高速插秧机
CN114080971A (zh) 无纺布大小容器苗间栽植机
CN209563256U (zh) 一种盆栽移植生产线
NL2016641B1 (nl) Werkwijze voor het van nestbare conussen voorzien van een planten-tray, alsmede een inrichting daarvoor.
KR101272085B1 (ko) 분갈이용 배양용기의 배양토 충전장치 및 충전방법
GB2186776A (en) Plant-handling method and device
CN216532995U (zh) 一种无纺布大小容器苗间栽植机

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160701