NL1018278C2 - Steksteekinrichting voor het steken van stekken. - Google Patents
Steksteekinrichting voor het steken van stekken. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1018278C2 NL1018278C2 NL1018278A NL1018278A NL1018278C2 NL 1018278 C2 NL1018278 C2 NL 1018278C2 NL 1018278 A NL1018278 A NL 1018278A NL 1018278 A NL1018278 A NL 1018278A NL 1018278 C2 NL1018278 C2 NL 1018278C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- cuttings
- plug
- cutted
- plug device
- cutting
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01G—HORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
- A01G9/00—Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
- A01G9/08—Devices for filling-up flower-pots or pots for seedlings; Devices for setting plants or seeds in pots
- A01G9/083—Devices for setting plants in pots
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Treatment Of Fiber Materials (AREA)
Description
Korte aanduiding: Steksteekinrichting voor het steken van stekken
De uitvinding heeft betrekking op een steksteekinrichting voor het steken van stekken, in het bijzonder tere stekken, in een kweekmedium, welke inrichting is voorzien van middelen voor het uit een voorraad stekken vormen van afzonderlijk verwerkbare stekken, 5 transportmiddelen voor het transporteren van de afzonderlijk verwerkbare stekken, detectiemiddelen voor het vaststellen van een uitgangspositie van de afzonderlijk verwerkbare stekken, richtmiddelen voor het in een voorafbepaalde eindpositie brengen van de afzonderlijk verwerkbare stekken vanuit de vastgestelde 10 uitgangspositie en plantmiddelen voor het overnemen van de in de voorafbepaalde eindpositie gebrachte stekken en het steken van de stekken in een in hoofdzaak verticale positie in het kweekmedium.
Een dergelijke inrichting is uit het Nederlandse octrooi 1012417 bekend. In deze publicatie wordt voorgesteld de als een 15 bundel toegevoerde stekken uit elkaar te trekken met behulp van een meerdere transportbanden omvattend systeem, waarbij aan een afvoeruiteinde van een transportband een zogeheten borstelwals is opgesteld, die met elkaar verstrengelde stekken los maakt. De snelheid van de transportbanden neemt in stroomafwaartse richting 20 toe, zodat de onderlinge afstand tussen de stekken toeneemt. In het vak worden de middelen voor het uit een voorraad stekken vormen van afzonderlijk verwerkbare stekken ook wel aangeduid met de term verenkelmiddelen, en de daardoor uitgevoerde bewerking met de termen "verenkelen" of "verenkeling". In de onderhavige aanvrage wordt 25 gemakshalve deze terminologie ook gebruikt. Vervolgens wordt bij de bekende inrichting de uitgangspositie van elke aldus verenkelde stek vastgesteld, en indien deze positie niet overeenkomt met een gewenste voorafbepaalde eindpositie wordt met behulp van richtmiddelen de stek in deze gewenste eindpositie gebracht. In deze eindpositie'kan de 30 stek worden opgenomen en verticaal in een bak, die met een geschikt kweekmedium is gevuld, worden gestoken.
Gebleken is echter dat het verenkelen met behulp van genoemd systeem onvoldoende resultaat oplevert. Met name verstrengelde of enigszins aan elkaar klevende stekken, veelal twee of drie stekken, 35 worden niet los van elkaar geborsteld en blijven aan elkaar 1 ;; · » "· Cj - 2 - vastzitten en kunnen als zodanig niet worden verwerkt. Ook kan beschadiging van de stekken, in het bijzonder bij tere stekken optreden. Dergelijke beschadigde stekken dienen uit de inrichting te worden verwijderd. Deze nadelige factoren leiden ertoe dat de uitval 5 betrekkelijk groot is en de capaciteit van de inrichting betrekkelijk gering is.
De onderhavige uitvinding heeft ten doel bovengenoemde tekortkomingen te verhelpen, in het bijzonder een steksteekinrichting met een doelmatige verenkelinrichting te verschaffen.
10 Bij een steksteekinrichting van de in de aanhef genoemde soort omvatten volgens de uitvinding de middelen voor het uit een voorraad stekken vormen van afzonderlijk verwerkbare stekken een of meer schudgoten. Schudgoten, ook wel trilgoten genoemd, zijn op zich zelf bekende inrichtingen waarmee losse materialen worden gedoseerd en 15 getransporteerd door middel van een verticale en horizontale verplaatsing, waarbij verder de hellingshoek van de bodem een bepalende factor is.
Gebleken is dat de toepassing van een of meer schudgoten leidt tot de gewenste verenkeling van de stekken, waarbij het optreden van 20 clusters van twee of meer stekken is verminderd. Aldus wordt een gedoseerde toevoer van afzonderlijk verwerkbare stekken naar de overige bewerkingsstations van de steksteekinrichting verkregen, hetgeen de totale doelmatigheid van de steksteekinrichting gunstig beïnvloedt. Schudgoten bezitten meestal een enigszins in de richting 25 van het afvoeruiteinde daarvan afhellende bodem met opstaande wanden. Door de verticale uitslag van de goot worden de stekken omhoog geworpen en losgemaakt, terwijl de horizontale uitslag van de schudgoot het transport van de stekken in de machinerichting bewerkstelligt. Bij voorkeur is tijdens bedrijf de verticale 30 verplaatsing van een schudgoot groter dan de horizontale verplaatsing, hetgeen betekent dat de stekken meer losgeschud worden dan verder in de steksteekinrichting worden getransporteerd.
Teneinde het van elkaar losmaken van de stekken nog verder te verbeteren kan een schudgoot zijn voorzien van een luchttoevoerkanaal 35 met naar het inwendige gerichte luchtuitstroomopeningen. Wanneer het luchttoevoerkanaal zich op de bodem van de goot bevindt of daarin is geïntegreerd zijn de openingen omhoog gericht. Naast het losmaken fungeert de daardoor uitgeblazen lucht als luchtkussen die de kans op beschadigingen doet afnemen en verkleving, bijvoorbeeld als gevolg ^018278 ' - 3 - van vocht, van de stekken met de schudgoot, die vaak uit metaal of een metaallegering is vervaardigd, verhindert.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de steksteekinrichting als verenkelinrichting een voorraadgoot, waarvan 5 het afvoeruiteinde boven het invoeruiteinde van een tweede schudgoot is opgesteld, waarbij boven de tweede schudgoot een detectie-inrichting voor het detecteren van de aanwezigheid van stekken in een detectiegebied van de tweede schudgoot is opgesteld, en een regelinrichting voor het besturen van de voorraadgoot op basis van 10 een signaal van de detectie-inrichting. Bij deze uitvoeringsvorm worden de bundels stekken aan het invoeruiteinde van de relatief lange voorraadgoot toegevoerd, waarin deze worden losgemaakt. De losgemaakte stekken vallen op het invoeruiteinde van de betrekkelijk korte tweede goot. Boven deze tweede schudgoot is een detectie-15 inrichting, bijvoorbeeld een fotocel of dergelijke geplaatst, die continu een bepaald gebied aftast. Alleen wanneer er zich geen stekken in dit detectiegebied bevinden, wordt via de regelinrichting de voorraadgoot bekrachtigd, zodat stekken vanaf de voorraadgoot naar de tweede schudgoot worden aangevoerd, waar de stekken nog verder 20 worden losgemaakt en verdeeld. Aldus wordt een goede verenkeling bereikt, waarbij vanuit een voorraad stekken een rij van achter elkaar gelegen afzonderlijk verwerkbare stekken is gevormd.. Met voordeel is de tweede schudgoot van de hierboven besproken luchttoevoer voorzien. Beneden het afvoeruiteinde van de tweede 25 schudgoot zijn transportmiddelen voor het verder transporteren van verenkelde stekken opgesteld.
Met voordeel omvatten die transportmiddelen een stelsel van tenminste twee transportbanden die opeenvolgend met een hogere snelheid kunnen rondlopen teneinde de afstand tussen de afzonderlijke 30 stekken te vergroten. Bij de bekende inrichting bedroeg de uiteindelijk afstand in de regel enkele tientallen centimeters (ongeveer 0,4-0,6 m), terwijl bij de steksteekinrichting volgens de uitvinding de eindafstand in het gebied van 3-10 cm kan liggen, hetgeen de capaciteit gunstig beïnvloedt. Deze afstand is voldoende 35 om de latere bewerkingen met de afzonderlijke stekken te kunnen uitvoeren die voor het richten en steken van de stekken nodig zijn.
Teneinde de willekeurig georiënteerde stekken reeds enigszins te richten en ongeveer op het midden van een transportband te deponeren is met voordeel boven de eerste transportband van het 40 systeem een in hoofdzaak taps naar beneden toelopende zijbegrenzing ...*«»< - 4 - voorzien. De van een schudgoot vallende stekken, die veelal een langwerpige vorm met in de lengterichting verlopende steel bezitten, worden aldus reeds in een positie ongeveer op het midden van de transportband, gezien in dwarsrichting, gebracht, waarbij met 5 voordeel de stekken door een luchtstroming extra los gewerveld worden. Met het oog daarop is beneden het afvoeruiteinde van de tweede of laatste schudgoot een luchttoevoer met stroomafwaarts gerichte luchtuitstroomopening of -openingen voorzien. De daardoor uitgeblazen lucht laat de stekken enigszins zweven en laat het 10 aanvullend loswervelen en voorzichtig deponeren van de stekken op de transportband toe.
Teneinde de capaciteit zo goed mogelijk te benutten is ook boven de eerste transportband een detectie-inrichting voor het detecteren van de aanwezigheid van stekken in een detectiegebied van 15 de eerste transportband opgesteld, en een regelinrichting voor het aansturen van de tWGGCtG schudgoot op basis van een signaal van de detectie-inrichting. Deze besturing werkt analoog aan de hierboven vermelde besturing van de voorraadgoot. De eerste transportband werkt intermitterend, afgestemd op de aanvoer vanuit het verenkelsysteem, 20 zodat de capaciteit van die band optimaal benut wordt.
Om te voorkomen dat ondanks het verenkelsysteem volgens de uitvinding toch nog geclusterde stekken of stekken van onvoldoende kwaliteit in het systeem blijven omvat de inrichting verder een stekselectie-inrichting voor het maken van een selectie uit de 25 afzonderlijk verwerkbare stekken. Een geschikte stekselectie-inrichting omvat een boven een transportband opgestelde camera, alsmede een analyse-inrichting voor het analyseren van een door genoemde camera opgenomen beeld van een stek, en een afvoereenheid voor het van de transportband verwijderen van een geselecteerde stek 30 op basis van een signaal van de analyse-inrichting. De afvoereenheid kan bijvoorbeeld een blaasmond omvatten, die langs de transportband is opgesteld, en de geselecteerde stek van de band afblaast in een afvoergoot.
Niet-geselecteerde stekken worden met voordeel naar het begin 35 van de steksteekinrichting teruggevoerd, waarbij desgewenst een verder onderscheid kan worden gemaakt tussen enerzijds geclusterde stekken en anderzijds afzonderlijke stekken van onvoldoende kwaliteit. De laatste worden met voordeel uit het systeem verwijderd.
De geselecteerde stekken worden met voordeel aan een 40 buffersysteem voor tijdelijk opslag toegevoerd, waarin de stekken wel 1 01 8 P 7 8 " - 5 - afzonderlijk worden opgeslagen en zodoende afzonderlijk verwerkbaar blijven.
Bij de hierboven besproken uit NL-C-1012417 bekende inrichting wordt voor het richten van de afzonderlijke stekken voorgesteld een 5 uitrichtband toe te passen, waarin draaibare schijven zijn voorzien, die op basis van een met een beeldherkenningscamera opgenomen beeld en daardoor gegenereerd besturingssignaal worden aangestuurd. Een dergelijke uitrichtband is technisch complex, immers de band staat onder zekere voorspanning, hetgeen als gevolg van de daardoor 10 optredende vervorming rotatie van de schijven bemoeilijkt. Ook het buigen van de schijven rondom de aandrijfwalsen en/of vrije walsen kan problemen geven. Bovendien kan beschadiging van de stekken optreden veroorzaken, in het bijzonder wanneer de stekken nabij de omtrek van een schijf liggen.
15 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de steksteekinrichting volgens de uitvinding omvatten de richtmiddelen een op en neer beweegbare, om een verticale as roteerbare en in een horizontaal vlak verplaatsbare manipulator, die aan het uiteinde van een uitrichttransportband is crpgesteld, waarboven een beelddetectie-20 inrichting is voorzien. Deze manipulator is in staat op basis van een met een beelddetectie-inrichting vastgestelde uitgangspositie de stek indien nodig naar de gewenste voorafbepaalde eindpositie te brengen door rotatie om een verticale as en translatie in een horizontaal vlak met behulp van een XY-tafel. De verticale beweging, bijvoorbeeld 25 uitgevoerd met behulp van een zuiger-cilindersamenstel, dient slechts om een stek op te nemen in de vastgestelde uitgangspositie en enigszins omhoog te bewegen teneinde translatie en rotatie van de manipulator mogelijk te maken en de in de eindpositie gebrachte stek opnieuw op de uitrichttransportband te deponeren of over te geven aan 30 de plantmiddelen op een bepaalde hoogte.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van een dergelijke manipulator omvat een draaggestel, aan de onderzijde waarvan ten opzichte van het draaggestel verplaatsbare steelgrijpelementen voor het opnemen van een stek, in het bijzonder de steel daarvan, zijn bevestigd. Met 35 voordeel zijn de steelgrijpelementen scharnierbaar om een in het draaggestel gelegerde horizontale scharnieras. Met deze steelgrijpelementen wordt de steel van de stek aangegrepen.
Een dergelijk steelgrijpelement is met voordeel aan de onderzijde daarvan voorzien van een beschermende bekleding teneinde 40 beschadiging van een vastgehouden stek te voorkomen.
- 6 -
Om ook het blad van de stek te ondersteunen tijdens het manipuleren van de uitgangspositie naar de eindpositie zijn op afstand van de steelgrijpelementen aan het draaggestel verplaatsbare bladsteunelementen voorzien. Deze bladsteunelementen zijn bij 5 voorkeur om een in het draaggestel gelegerde verticale draaias roteerbaar. Teneinde het opnemen van een stek in het bijzonder het blad daarvan te vergemakkelijken zonder riscico van beschadiging is een bladsteunelement met voordeel voorzien van schuin naar beneden gerichte steunvlakken. Daarmee kan het bladgedeelte van een stek als 10 het ware worden opgeschept van de uitrichtband.
Teneinde dit opnemen van een stek van de uitrichtband voor het uitrichten te vergemakkelijken zonder kans op beschadiging is het oppervlak van de uitrichtband met voordeel voorzien van een hoogpolige bekleding. De relatief lichte stek rust op de top van de 15 polen - bijv. 4-5 mm hoge polen-, terwijl de steelgrijpelementen en bladsteunelementen door en over de hoogpolige bekleding kunnen schuiven tot onder een op te nemen stek.
Om het contrast voor de detectie-inrichting tussen enerzijds een stek en anderzijds de uitrichtband te vergroten is het oppervlak 20 van de uitrichtband met voordeel donker, bijvoorbeeld zwart. Een dergelijk donker oppervlak absorbeert licht en vertoont weinig reflectie, hetgeen de herkenning van de veelal lichtgroene stek en de oriëntatie daarvan vergemakkelijkt.
De plantmiddelen die bij de onderhavige inrichting worden 25 toegepast voor het eigenlijke stekken zijn met voordeel van het type dat gedetailleerd in eerder genoemde NL-C-1012417 is beschreven.
De steksteekinrichting volgens de uitvinding werkt in zijn algemeenheid intermitterend, zodat aan- en afvoer van verenkelde stekken op de verschillende bewerkingen, in het bijzonder de daarvoor 30 benodigde tijd, is afgestemd.
De steksteekinrichting volgens de uitvinding wordt hierna verder toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekening, waarin:
Fig. 1 is een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van een schudgoten omvattende verenkelinrichting van een steksteekinrichting 35 volgens de uitvinding;
Fig. 2 is een achteraanzicht van de in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm van een verenkelinrichting;
Fig. 3 is een schematisch bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van een volledige steksteekinrichting volgens de 40 uitvinding; Ί 1 S 72 7 8"" - 7 -
Fig. 4 toont een zijaanzicht van verschillende andere bewerkingsstations van de steksteekinrichting volgens fig. 3;
Fig. 5 toont schematisch een uitvoermechanisme van een buffersysteem, toepasbaar in een steksteekinrichting volgens de 5 uitvinding; en
Fig. 6 toont in perspectief een manipulator voor toepassing in een steksteekinrichting volgens de uitvinding.
In fig. 1 en 2 is een uitvoeringsvorm van een verenkelinrichting 10 weergegeven, die in een steksteekinrichting 10 volgens de uitvinding kan worden toegepast. De weergegeven uitvoeringsvorm omvat een gestel 12, waarop de verschillende onderdelen zijn bevestigd. Een voorraadgoot 14 heeft een invoeruiteinde 16, waaraan de te verwerken stekken gebruikelijk in bossen of bundels worden toegevoerd, en een afvoeruiteinde 18. De 15 schudgoot 14 is in de richting van het afvoeruiteinde 18 naar beneden toe hellend opgesteld op een tril- of schudaandrijving 20. De horizontale en verticale uitslag van de schudgoot, alsmede de hellingshoek daarvan kunnen naar wens worden ingesteld, waarvoor het type stek en de soort mede bepalende factoren zijn. Het 20 afvoeruiteinde 18 van de voorraadgoot 14 is gelegen boven het invoeruiteinde 22 van een tweede schudgoot 24, die analoog aan de voorraadgoot 14 wordt aangedreven met behulp van aandrijving 26.
Zoals blijkt uit fig. 2 bezitten beide goten een in hoofdzaak V-vorm. De bodem 28 van de tweede schudgoot 24 is voorzien van verticaal 25 omhoog gerichte luchtuitstroomopeningen (niet-weergegeven), die in verbinding staan met een onder de bodem 28 gelegen luchttoevoerkanaal 30, dat gevoed wordt via leiding 32 met perslucht. Het aantal uitstroomopeningen, de uitstroomsnelheid en luchthoeveelheid zullen in het algemeen zodanig worden ingesteld tijdens bedrijf dat de kans 30 op onderlinge verkleving en hechting aan de goot 24, bijv. door vocht of stekpoeder, klein is. Boven de tweede schudgoot 24 is een fotocel 34 gepositioneerd, die een detectiegebied 36 van de schudgoot 24 op de aanwezigheid van stekken aftast. Deze fotocel 34 is gekoppeld met een schematisch weergegeven regelinrichting 37, die op zijn beurt de 35 aandrijving 20 van de voorraadgoot 14 zodanig aanstuurt, dat de laatste alleen in werking treedt als zich in het afgetaste detectiegebied 36 geen stekken meer bevinden. Op het frame 12 is onder het afvoeruiteinde 38 van de tweede schudgoot een eerste transportband 40 zonder einde opgesteld, die eveneens intermitterend 40 wordt aangedreven. In het verlengde van afvoeruiteinde 38 is boven de ·, ) - 8 - transportband 40 een begrenzing 42 opgesteld teneinde de afzonderlijke stekken zo adequaat mogelijk achter elkaar op een langsmiddengedeelte van de transportband 40 te deponeren. Met als doel de afstand tussen afvoeruiteinde 38 en het begin van de 5 begrenzing 42 te overbruggen is het afvoeruiteinde 38 voorzien van een V-vormige klep 44. Een luchtblaasmond 48 is onder het afvoeruiteinde 38 zodanig opgesteld, dat de daardoor uitgeblazen lucht over de V-vormige klep 44 uitstroomt. Aldus worden de losgewervelde stekken tussen schotten 46 ingebracht, die de 10 begrenzing 42 vormen, en kunnen zodoende niet zijdelings weggeblazen worden. Binnen de zijbegrenzing 42 zakken de stekken naar beneden, en komen als gevolg van de taps naar beneden toe lopende vorm van de begrenzing 42 op het langsmiddengedeelte van de transportband 40 terecht. Wanneer de afzonderlijke stekken een dergelijke positie 15 innemen, vereenvoudigt dit een latere selectie met behulp van beeldherkenning, zoals hierna nog zal worden toegelicht. Een tweede fotocel 50 tast een detectiegebied 52 van de transportband 40 af, en bestuurt op basis van de afwezigheid van stekken in dit gebied de aandrijving van de tweede schudgoot 24 op een wijze zoals hierboven 20 reeds is uitgelegd. Door het losschudden van de stekken door de schudgoten 14 en 24 en de grove oriëntering door middel van het samenstel van blaasmond 48 en begrenzing 42 wordt op de transportband 40 een rij van op afstand van elkaar gelegen afzonderlijke stekken met grofweg dezelfde oriëntatie verkregen, waarbij nagenoeg geen 25 groepen van twee of meer stekken meer aanwezig zijn. Om de onderlinge afstand te vergroten tot een voor de latere selectie geschikte afstand is onder het afvoeruiteinde 54 van de transportband 40 een tweede transportband 56 zonder einde opgesteld die met hogere snelheid draait dan de transportband 40.
30 Zoals blijkt uit fig. 3, omvat een steksteekinrichting 60 meerdere aanvoerlijnen, die elk een verenkelingsinrichting 10 volgens fig. 1 en 2 omvatten. De verdere verwerking van een rij op afstand van elkaar gelegen stekken wordt hierna aan de ahnd van een dergelijke lijn beschreven, die gedeeltelijk in fig. 4 is 35 weergegeven. Boven de tweede transportband 56 is een camera 62 opgesteld, die van elke afzonderlijke stek een opname maakt. Dit beeld wordt geanalyseerd en beoordeeld of er sprake is van een afzonderlijke stek of meerdere stekken. Ook is het mogelijk de kwaliteit aan de hand van het beeld te bepalen. De positie van 40 goedgekeurde stekken wordt opgeslagen in het geheugen van een 1 01 82 7 8 - 9 - regelinrichting (niet-weergegeven), die op zijn beurt een of meer afvoereenheden 64 aanstuurt. In de weergegeven situatie omvat een dergelijke eenheid 64 een blaasmond, die l.angs de rand van de tweede transportband 56 en dwars daarop is opgesteld. Een korte luchtstoot 5 is voldoende om een geselecteerde stek van de tweede transportband 56 te blazen, en via een afvoergoot 66 op een derde transportband 68 te deponeren. Aan het uiteinde van de derde transportband 68 is een buffersysteem 70 voor het tijdelijk opslaan van afzonderlijke stekken voorzien. In de weergegeven uitvoeringsvorm omvat het buffersysteem 10 70 twee boven elkaar geplaatste houders 72. Een beweegbare klep 74 fungeert als bodem, zodat de stekken in de houders 72 van elkaar gescheiden blijven. De onderste houder 72 is voorzien van een uitdraagmechanisme 78, dat in meer detail in fig. 5 is weergegeven. Dit mechanisme 78 omvat een vast opgesteld rooster van pennen 80, 15 waarover een schuif 82 beweegbaar is met behulp van een zuiger/cilindersamenstel 84. Deze schuif 82 schuift een stek 83 op een uitrichtband 86 met een zwart hoogpolig textieloppervlak, waarboven een beeldherkenningscamera 88 is opgesteld. Deze camera 88 neemt van elke stek een beeld op. Met behulp daarvan wordt de 20 beginpositie van de stek bepaald. Op basis daarvan worden de bewegingen vastgesteld, die door een aan het eind van de uitrichtband 86 opgestelde manipulator 90 moeten worden uitgevoerd om de stek in de gewenste eindpositie te brengen. In deze eindpositie kunnen de stekken door plantmiddelen 92 worden overgenomen en in een 25 kweekmedium in bak 94 worden gestoken. Voor de herkenning van de positie van de stek wordt gebruik gemaakt van kenmerkende algemene karakteristieken van de betreffende soort stekken.
De manipulator 90 is in meer detail in fig. 6 weergegeven.
Deze omvat een XY-verplaatsingsmechanisme 100, bestaande uit een 30 vaste eerste arm 102 (Y-as), die aan de onderzijde is voorzien van een in de lengterichting van de eerste arm 102 beweegbare eerste loper 104, waaraan een tweede arm 106 (X-as) is bevestigd, die loodrecht op de eerste arm staat 102. Aan de onderzijde van de tweede arm 106 is een beweegbare tweede loper 108 bevestigd, die een 35 draagplaat 110 draagt. Op deze draagplaat 110 is een zuiger/cilindersamenstel 112 (Y-as) bevestigd, aan het ander uiteinde waarvan een draaggestel 114 is voorzien. Dit draaggestel 114 is om een verticale as (A-as) roteerbaar. Aandrijvingen zijn voorzien om de verschillende mogelijke bewegingen van lopers, zuiger-cilinder en rotatie van het 40 draaggestel te kunnen uitvoeren.
iÜ1827* - 10 -
Het draaggestel 114 draagt twee om horizontale assen 116 scharnierbare steelgrijpelementen 118, die aan de onderzijde -althans de met een stek in aanraking komende delen - zijn voorzien van een beschermende bekleding 120, bijvoorbeeld uit rubber. De 5 richting van de scharnierbeweging is met pijlen aangeduid. Aan het draaggestel 114 zijn tevens bladsteunelementen 122 bevestigd, die om verticale assen 124 roteerbaar zijn, zoals eveneens is aangeduid met pijlen. Deze bladsteunelementen 122 omvatten aan de onderzijde een aantal naar beneden en naar elkaar toegekeerde steunvlakken 126, die 10 het opscheppen van het blad van de stek vergemakkelijken, nadat de steelgrijpelementen 118 rondeom de steel van een stek zijn gesloten.
Met behulp van deze manipulator 90 wordt de stek in de gewenste eindpositie gebracht, die bij de weergegeven uitvoeringsvorm met de onderkant van de stek naar voren is. In deze positie wordt de 15 stek overgenomen door de plantmiddelen 92. Deze plantmiddelen omvatten een in hoofdzaak horizontale aandrijfbare as 130, waarop een rotor 132 is opgesteld. Met de rotor 132 zijn grijpers verbonden, die elk bestaan uit een grijperarm 134 met aan het vrije uiteinde van de arm een draaibaar aangrijpelement 136. Een daarin opgenomen stek 20 wordt in een onderlangs de uitrichtband aangevoerde bak 94 gestoken in gaten, die met behulp van steekpeninrichting 138 in het kweekmedium, zoals grond, zijn aangebracht. Voor een gedetailleerde beschrijving van de rotor 132 en de werking daarvan wordt naar het eerder genoemde Nederlandse octrooi 1012417 verwezen. Zoals duidelijk 25 uit fig. 3 blijkt, zijn met het oog op de capaciteit meerdere verwerkingslijnen evenwijdig aan elkaar opgesteld, met aan het uiteinde gemeenschappelijk plantmiddelen, waarvan de afzonderlijke grijperarmen 134 in de lengterichting van de horizontale as 130 heen en weer verschuifbaar zijn, zodat een rij van in dit geval twaalf 30 stekken in een keer in een bak 94 kan worden gestoken.
De niet-geselecteerde stekken van voldoende kwaliteit worden via een aan het einde van de tweede transportband 56 opgestelde dwarstransportband 140 teruggevoerd naar de eerste voorraadgoot 14 van een andere lijn.
35 i o i ep~ -
Claims (21)
1. Steksteekinrichting voor het steken van stekken, in het bijzonder tere stekken, in een kweekmedium, welke inrichting is voorzien van middelen voor het uit een voorraad stekken vormen van afzonderlijk verwerkbare stekken, transportmiddelen voor het 5 transporteren van de afzonderlijk verwerkbare stekken, detectiemiddelen voor het vaststellen van een uitgangspositie van de afzonderlijk verwerkbare stekken, richtmiddelen voor het in een voorafbepaalde eindpositie brengen van de afzonderlijk verwerkbare stekken vanuit de vastgestelde uitgangspositie, en plantmiddelen voor 10 het overnemen van de in de voorafbepaalde eindpositie gebrachte stekken en het steken van de stekken in een in hoofdzaak verticale positie in het kweekmedium, met het kenmerk dat de middelen (10) voor het uit een voorraad stekken vormen van afzonderlijk verwerkbare stekken een of meer schudgoten (14, 24) omvatten. 15
2. Steksteekinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de verticale verplaatsing van de een of meer schudgoten (14, 24) groter instelbaar is dan de horizontale verplaatsing.
3. Steksteekinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een schudgoot (24) is voorzien van een luchttoevoerkanaal (30) met naar het inwendige gerichte luchtuitstroomopeningen.
4. Steksteekinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de middelen (10) voor het uit een voorraad stekken vormen van afzonderlijk verwerkbare stekken een voorraadgoot (14) omvatten, waarvan het afvoeruiteinde (18) boven het invoeruiteinde (22) van een tweede schudgoot (24) is opgesteld, 30 waarbij boven de tweede schudgoot (24) een detectie-inrichting (34) voor het detecteren van de aanwezigheid van stekken in een detectiegebied (36) van de tweede schudgoot (24) is opgesteld, en een regelinrichting (37) voor het besturen van de voorraadgoot (24) op basis van een signaal van de detectie-inrichting (34). 35
5. Steksteekinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het afvoeruiteinde (38) van de laatste schudgoot - teiS278 - 12 - (24) is gelegen boven het invoeruiteinde van een stelsel van ten minste twee transportbanden (40, 56) die opeenvolgend met een hogere snelheid kunnen rondlopen teneinde de afstand tussen afzonderlijke stekken te vergroten. 5
6. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat boven de eerste transportband (40) van het transportbandsysteem een in hoofdzaak taps naar beneden toelopende zijbegrenzing (42) is voorzien. 10
7. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat onder het afvoeruiteinde (38) van de laatste schudgoot (24) een luchttoevoer (48) met een of meer stroomafwaarts gerichte luchtuitstroomopeningen is voorzien. 15
8. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat boven de eerste transportband (40) een detectie-inrichting (50) voor het detecteren van de aanwezigheid van stekken in een detectiegebied (52) van de eerste transportband (40) is 20 opgesteld, en een regelinrichting voor het aansturen van de tweede schudgoot op basis van een signaal van de detectie-inrichting.
9. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat inrichting een stekselectie-inrichting (62, 64) 25 voor het maken van een selectie uit de afzonderlijk verwerkbare stekken omvat.
10. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de stekselectie-inrichting een boven een 30 transportband (56) opgestelde camera (62) omvat, almede een analyse-inrichting voor het analyseren van een door genoemde camera opgenomen beeld van een stek, en een afvoereenheid (64) voor het van de transportband (56) verwijderen van een geselecteerde stek op basis van een signaal van de analyse-inrichting. 35
11. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het transportsysteem een transportband (140) voor het terugvoeren van niet-geselecteerde stekken naar een schudgoot (14) omvat. - 13 -
12. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een buffersysteem (70) voor het tijdelijk opslaan van afzonderlijk verwerkbare stekken is voorzien. 5
13. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de richtmiddelen een op en neer beweegbare, om een verticale as roteerbare en in een horizontaal vlak verplaatsbare manipulator (90) omvatten, die aan het uiteinde van een 10 uitrichttransportband (86) is opgesteld.
14. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaangde conclusies, met het kenmerk dat de manipulator (90) een draaggestel (114) omvat, aan de onderzijde waarvan verplaatsbare steelgrijpelementen (118) 15 voor het opnemen van een stek zijn bevestigd.
15. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een steelgrijpelement (118) om een horiontale as (116) scharnierbaar is opgesteld. 20
16. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een onderuiteinde van een steelgrijpelement (118) is voorzien van een beschermende bekleding (120) .
17. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat aan het draaggestel (114) op afstand van de steelgrijpelementen (118) verplaatsbare bladsteunelementen (122) zijn voorzien.
18. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de bladsteunelementen (122) om een verticale as (124) draaibaar zijn opgesteld.
19. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, 35 met het kenmerk dat de bladsteunelementen (122) zijn voorzien van schuin naar beneden gerichte steunvlakken (126).
20. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het oppervlak van de uitrichttransportband (86) is voorzien van een hoogpolige bekleding. 5 - 14 -
21. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het oppervlak van de uitrichttransportband (86) donker is.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1018278A NL1018278C2 (nl) | 2001-06-13 | 2001-06-13 | Steksteekinrichting voor het steken van stekken. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1018278 | 2001-06-13 | ||
NL1018278A NL1018278C2 (nl) | 2001-06-13 | 2001-06-13 | Steksteekinrichting voor het steken van stekken. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1018278C2 true NL1018278C2 (nl) | 2002-12-16 |
Family
ID=19773539
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1018278A NL1018278C2 (nl) | 2001-06-13 | 2001-06-13 | Steksteekinrichting voor het steken van stekken. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1018278C2 (nl) |
Cited By (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP1647180A2 (en) * | 2004-10-13 | 2006-04-19 | van der Burg, William | Device, assembly and method for filling a container with substrate |
NL1030655C2 (nl) | 2005-12-13 | 2007-06-14 | Beheersmij G A Ch M Jentjens B | Inrichting voor het uit een voorraad stekken vormen van afzonderlijk verwerkbare stekken. |
US20130333600A1 (en) | 2011-01-24 | 2013-12-19 | Ig Specials B.V. | Apparatus and method for placing plant cuttings and cutting holding unit for planting cuttings in a cultivation medium |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL7900943A (nl) * | 1979-02-06 | 1980-08-08 | Stichting Inst Mech | Plantenstekoverzetinrichting. |
FR2658383A1 (fr) * | 1990-02-21 | 1991-08-23 | Arthuis Pierre | Procede mecanique de separation et de repiquage des plantes multipliees in vitro sous forme de touffes et dispositif pour sa mise en óoeuvre. |
US5881655A (en) * | 1993-03-02 | 1999-03-16 | Edmonds; Timothy Kent | Process and apparatus for planting plantlets |
-
2001
- 2001-06-13 NL NL1018278A patent/NL1018278C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL7900943A (nl) * | 1979-02-06 | 1980-08-08 | Stichting Inst Mech | Plantenstekoverzetinrichting. |
FR2658383A1 (fr) * | 1990-02-21 | 1991-08-23 | Arthuis Pierre | Procede mecanique de separation et de repiquage des plantes multipliees in vitro sous forme de touffes et dispositif pour sa mise en óoeuvre. |
US5881655A (en) * | 1993-03-02 | 1999-03-16 | Edmonds; Timothy Kent | Process and apparatus for planting plantlets |
Cited By (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP1647180A2 (en) * | 2004-10-13 | 2006-04-19 | van der Burg, William | Device, assembly and method for filling a container with substrate |
EP1647180A3 (en) * | 2004-10-13 | 2006-08-16 | van der Burg, William | Device, assembly and method for filling a container with substrate |
NL1030655C2 (nl) | 2005-12-13 | 2007-06-14 | Beheersmij G A Ch M Jentjens B | Inrichting voor het uit een voorraad stekken vormen van afzonderlijk verwerkbare stekken. |
US20130333600A1 (en) | 2011-01-24 | 2013-12-19 | Ig Specials B.V. | Apparatus and method for placing plant cuttings and cutting holding unit for planting cuttings in a cultivation medium |
US9516819B2 (en) | 2011-01-24 | 2016-12-13 | Ig Specials B.V. | Apparatus and method for placing plant cuttings and cutting holding unit for planting cuttings in a cultivation medium |
US9907235B2 (en) | 2011-01-24 | 2018-03-06 | Ig Specials B.V. | Apparatus and method for placing plant cuttings and cutting holding unit for planting cuttings in a cultivation medium |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4585126A (en) | Method and apparatus for high speed processing of fruit or the like | |
RU2434216C2 (ru) | Автоматизированное незагрязняющее устройство для отбора проб из семян и способы отбора проб, тестирования и накопления семян | |
US6073564A (en) | Method and device for improving the transplanting of seedlings | |
KR102161553B1 (ko) | 마늘줄기 절단 및 마늘통 선별 장치 | |
NL1018278C2 (nl) | Steksteekinrichting voor het steken van stekken. | |
NL1018273C2 (nl) | Steksteekinrichting voor het steken van stekken. | |
US5197585A (en) | Object sorting apparatus with object holder facilitating lateral transfer | |
NL8900227A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het behandelen van planten. | |
US6439367B1 (en) | Bowl diverter | |
EP2289303A2 (en) | Small scale tomato harvester | |
JP3589355B2 (ja) | 物品供給方法及び物品供給装置 | |
EP1577024A1 (en) | Method and apparatus for aligning crop articles for grading | |
NL1036829C2 (nl) | Inrichting voor het verzamelen van vruchten tijdens het oogsten ervan. | |
NL1012417C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het bewerken of verwerken van objecten. | |
JP3675568B2 (ja) | 養土供給装置 | |
EP1183941A1 (en) | Device for transferring balls of substrate or the like containing seeds or seedlings | |
NL2017408B1 (en) | Dispenser for semi spherical food products | |
JP3563148B2 (ja) | 偏平種子の播種装置 | |
JP4190144B2 (ja) | 花卉処理装置 | |
JP5780667B2 (ja) | 作物選別装置 | |
KR20050029451A (ko) | 참깨 탈곡장치 | |
NL1022688C2 (nl) | Pootmachine voor het poten van al dan niet ontkiemde planten met een automatisch toevoersysteem. | |
AU742658B2 (en) | Method and device for improving the transplanting of seedlings | |
JPH07232136A (ja) | 自動選別装置 | |
JPS6216412Y2 (nl) |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
SD | Assignments of patents |
Owner name: A.B. HAZENDONK BEHEER B.V. |
|
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20100101 |