NL1018273C2 - Steksteekinrichting voor het steken van stekken. - Google Patents

Steksteekinrichting voor het steken van stekken. Download PDF

Info

Publication number
NL1018273C2
NL1018273C2 NL1018273A NL1018273A NL1018273C2 NL 1018273 C2 NL1018273 C2 NL 1018273C2 NL 1018273 A NL1018273 A NL 1018273A NL 1018273 A NL1018273 A NL 1018273A NL 1018273 C2 NL1018273 C2 NL 1018273C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cuttings
cutted
plug device
cutting
shaking
Prior art date
Application number
NL1018273A
Other languages
English (en)
Inventor
Arie Borsje Hazendonk
Original Assignee
Hazendonk Techniek B V Ab
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hazendonk Techniek B V Ab filed Critical Hazendonk Techniek B V Ab
Priority to NL1018273A priority Critical patent/NL1018273C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1018273C2 publication Critical patent/NL1018273C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/08Devices for filling-up flower-pots or pots for seedlings; Devices for setting plants or seeds in pots
    • A01G9/083Devices for setting plants in pots
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G2/00Vegetative propagation
    • A01G2/10Vegetative propagation by means of cuttings

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Botany (AREA)
  • Developmental Biology & Embryology (AREA)
  • Treatment Of Fiber Materials (AREA)

Description

Korte aanduiding: Steksteekinrichting voor het steken van stekken
De uitvinding heeft betrekking op een steksteekinrichting voor het steken van stekken, in het bijzonder tere stekken, in een kweekmedium, welke inrichting is voorzien van middelen voor het uit een voorraad stekken vormen van afzonderlijk verwerkbare stekken, 5 transportmiddelen voor het transporteren van de afzonderlijk verwerkbare stekken, detectiemiddelen voor het vaststellen van een uitgangspositie van de afzonderlijk verwerkbare stekken, richtmiddelen voor het in een voorafbepaalde eindpositie brengen van de afzonderlijk verwerkbare stekken vanuit de vastgestelde 10 uitgangspositie en plantmiddelen voor het overnemen van de in de voorafbepaalde eindpositie gebrachte stekken en het steken van de stekken in een in hoofdzaak verticale positie in het kweekmedium.
Een dergelijke inrichting is uit het Nederlandse octrooi 1012417 bekend. In deze publicatie wordt voorgesteld om de te richten 15 stekken, die afzonderlijk worden toegevoerd, met behulp van in een uitrichttransportband opgenomen roteerbare draaischijven in de juiste stand voor het planten, althans voor overname door plantmiddelen te brengen, welke draaischijven op basis van een met een beeldherkenningscamera opgenomen beeld en daardoor gegenereerd 20 besturingssignaal worden aangestuurd. Een dergelijke uitrichtband is technisch complex. Immers, de band staat onder zekere voorspanning, hetgeen als gevolg van de daardoor optredende vervorming, met name rek in de lengterichting, rotatie van de schijven bemoeilijkt. Ook het buigen van de schijven rondom de aandrijfwalsen en/of vrije 25 walsen kan problemen geven. Bovendien kan beschadiging van de stekken optreden veroorzaken, in het bijzonder wanneer de stekken nabij de omtrek van een schijf liggen.
De onderhavige uitvinding heeft ten doel bovengenoemde tekortkomingen te verhelpen, in het bijzonder een steksteekinrichting 30 met doelmatige richtmiddelen te verschaffen.
Bij een steksteekinrichting van de in de aanhef genoemde soort omvatten volgens de uitvinding de richtmiddelen een op en neer beweegbare, om een verticale as roteerbare en in een horizontaal vlak verplaatsbare manipulator, die aan het uiteinde van een 35 uitrichttransportband is opgesteld, waarboven een beelddetectie- '10182 73"" - 2 - inrichting is voorzien. Deze manipulator is in staat op basis van de met de beelddetectie-inrichting vastgestelde uitgangspositie de stek indien nodig naar de gewenste voorafbepaalde eindpositie te brengen door rotatie om een verticale as en translatie in een horizontaal 5 vlak. Deze translatie kan bijvoorbeeld met een XY-tafel worden uitgevoerd. De verticale beweging, bijvoorbeeld uitgevoerd met behulp van een zuiger-cilindersamenstel, dient slechts om een stek op te nemen in de vastgestelde uitgangspositie en enigszins omhoog te bewegen teneinde translatie en rotatie van de manipulator mogelijk te 10 maken en de in de eindpositie gebrachte stek opnieuw op de uitrichtband te deponeren of op een bepaalde hoogte over te geven aan de plantmiddelen. Vanwege de translatie is het mogelijk de stek nauwkeuriger voor te positioneren ten opzichte van de plantmiddelen dan bij de alleen roteerbare draaischijf volgens de stand van de 15 techniek het geval was.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van een dergelijke manipulator omvat een draaggestel, aan de onderzijde waarvan ten opzichte van het draaggestel verplaatsbare steelgrijpelementen voor het opnemen van een stek, in het bijzonder de steel daarvan, zijn bevestigd. Met 20 voordeel zijn de steelgrijpelementen scharnierbaar om een in het draaggestel gelegerde horizontale scharnieras. Met deze steelgrijpelementen wordt de steel van de stek aangegrepen.
Een dergelijk steelgrijpelement is met voordeel aan de onderzijde daarvan tenminste gedeeltelijk - in het bijzonder de met 25 een stek in aanraking komende delen - voorzien van een beschermende bekleding teneinde beschadiging van een vastgehouden stek te voorkomen.
Om ook het blad van de stek te ondersteunen tijdens het manipuleren van de uitgangspositie naar de eindpositie zijn met 30 voordeel op afstand van de steelgrijpelementen aan het draaggestel verplaatsbare bladsteunelementen voorzien. Deze bladsteunelementen zijn bij voorkeur om een in het draaggestel gelegerde verticale draaias roteerbaar. Teneinde het opnemen van een stek in het bijzonder het blad daarvan te vergemakkelijken zonder riscico van 35 beschadiging is een bladsteunelement met voordeel voorzien van schuin naar beneden gerichte steunvlakken. Daarmee kan het bladgedeelte van een stek als het ware worden opgeschept van de uitrichtband. Teneinde dit opnemen van een stek van de uitrichtband voor het uitrichten te vergemakkelijken zonder kans op beschadiging is het oppervlak van de 40 uitrichtband op voordelige wijze voorzien van een hoogpolige 1 o ? ,.· . < - 3 - bekleding. De relatief lichte stek rust op de top van de polen -bijv. 4-5 mm hoge polen-, terwijl de steelgrijpelementen en bladsteunelementen door en over de hoogpolige bekleding kunnen schuiven tot onder een op te nemen stek.
5 Om het contrast voor de detectie-inrichting tussen enerzijds een stek en anderzijds de uitrichtband te vergroten is het oppervlak van de uitrichtband met voordeel donker, bijvoorbeeld zwart. Een dergelijk donker oppervlak absorbeert licht en vertoont weinig reflectie, hetgeen de herkenning van de veelal lichtgroene stek en de 10 oriëntatie daarvan vergemakkelijkt.
De plantmiddelen die bij de onderhavige inrichting worden toegepast voor het eigenlijke stekken zijn met voordeel van het type dat gedetailleerd in eerder genoemde NL-C-1012417 is beschreven.
In die publicatie wordt voorgesteld de als een bundel 15 toegevoerde stekken uit elkaar te trekken met behulp van een meerdere transportbanden omvattend systeem, waarbij aan een afvoeruiteinde van een transportband een zogeheten borstelwals is opgesteld, die met elkaar verstrengelde stekken los maakt. De snelheid van de transportbanden neemt in stroomafwaartse richting toe, zodat de 20 onderlinge afstand tussen de stekken toeneemt. In het vak worden de middelen voor het uit een voorraad stekken vormen van afzonderlijk verwerkbare stekken ook wel aangeduid met de term "verenkelmiddelen", en de daardoor uitgevoerde bewerking met de termen "verenkelen" of "verenkeling". In deze aanvrage wordt deze terminologie eveneens 25 gebruikt.
Verder is nu gebleken dat het verenkelen met behulp van genoemd systeem onvoldoende resultaat oplevert. Met name verstrengelde of enigszins aan elkaar klevende stekken, veelal twee of drie stekken, worden niet los van elkaar geborsteld en blijven aan 30 elkaar vastzitten en kunnen als zodanig niet worden verwerkt. Ook kan beschadiging van de stekken, in het bijzonder bij tere stekken optreden. Dergelijke beschadigde stekken dienen uit de inrichting te worden verwijderd. Deze nadelige factoren leiden ertoe dat de uitval betrekkelijk groot is en de capaciteit van de inrichting betrekkelijk 35 gering is.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van een steksteekinrichting volgens de uitvinding omvatten de middelen voor het uit een voorraad stekken vormen van afzonderlijk verwerkbare stekken een of meer schudgoten. Schudgoten, ook wel trilgoten 40 genoemd, zijn op zich zelf bekende inrichtingen waarmee losse - 4 - materialen worden gedoseerd en getransporteerd door middel van een verticale en horizontale verplaatsing, waarbij verder de hellingshoek van de bodem een bepalende factor is.
Gebleken is dat de toepassing van een of meer schudgoten leidt 5 tot de gewenste verenkeling van de stekken, waarbij het optreden van clusters van twee of meer stekken is verminderd. Aldus wordt een gedoseerde toevoer van afzonderlijk verwerkbare stekken naar de overige bewerkingsstations van de steksteekinrichting verkregen, hetgeen de totale doelmatigheid van de steksteekinrichting gunstig 10 beïnvloedt. Schudgoten bezitten meestal een enigszins in de richting van het afvoeruiteinde daarvan afhellende bodem met opstaande wanden. Door de verticale uitslag van de goot worden de stekken omhoog geworpen en losgemaakt, terwijl de horizontale uitslag van de schudgoot het transport in de machinerichting bewerkstelligt. Bij 15 voorkeur is tijdens bedrijf de verticale verplaatsing van een schudgoot groter dan de horizontale verplaatsing, hetgeen betekent dat de stekken meer losgeschud worden dan verder in de steksteekinrichting worden getransporteerd.
Teneinde het van elkaar losmaken van de stekken nog verder te 20 verbeteren kan een schudgoot zijn voorzien van een luchttoevoerkanaal ‘ met naar het inwendige gerichte luchtuitstroomopeningen. Wanneer het luchttoevoerkanaal zich op de bodem van de goot bevindt of daarin is geïntegreerd zijn de openingen omhoog gericht. Naast het losmaken fungeert de daardoor uitgeblazen lucht als luchtkussen die de kans op 25 beschadigingen doet afnemen en verkleving, bijvoorbeeld als gevolg van vocht, van de stekken met de schudgoot, die vaak uit metaal of een metaallegering is vervaardigd, verhindert.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de steksteekinrichting als verenkelinrichting een voorraadgoot, waarvan 30 het afvoeruiteinde boven het invoeruiteinde van een tweede schudgoot is opgesteld, waarbij boven de tweede schudgoot een detectie-inrichting voor het detecteren van de aanwezigheid van stekken in een detectiegebied van de tweede schudgoot is opgesteld, en een regelinrichting voor het besturen van de voorraadgoot op basis van 35 een signaal van de detectie-inrichting. Bij deze uitvoeringsvorm worden de bundels stekken aan het invoeruiteinde van de relatief lange voorraadgoot toegevoerd, waarin deze worden losgemaakt. De losgemaakte stekken vallen op het invoeruiteinde van de betrekkelijk korte tweede goot. Boven deze tweede schudgoot is een detectie-40 inrichting, bijvoorbeeld een fotocel of dergelijke geplaatst, die fc| \J \ ‘/i /*' - 5 - continu een bepaald detectiegebied aftast. Alleen wanneer er zich geen stekken in dit gebied bevinden, wordt via de regelinrichting de voorraadgoot bekrachtigd, zodat stekken vanaf de voorraadgoot naar de tweede schudgoot worden aangevoerd, waar de stekken nog verder worden 5 losgemaakt en verdeeld. Aldus wordt een goede verenkeling bereikt, waarbij vanuit een voorraad stekken een rij van achter elkaar gelegen, afzonderlijk verwerkbare stekken is gevormd. Met voordeel is de tweede schudgoot van de hierboven besproken luchttoevoer voorzien. Beneden het afvoeruiteinde van de tweede schudgoot zijn 10 transportmiddelen voor het verder transporteren van verenkelde stekken opgesteld.
Met voordeel omvatten die transportmiddelen een stelsel van tenminste twee transportbanden die opeenvolgend met een hogere snelheid kunnen rondlopen teneinde de afstand tussen de afzonderlijke 15 stekken te vergroten. Bij de bekende inrichting bedroeg de uiteindelijk afstand in de regel enkele tientallen centimeters (ongeveer 0,4-0,6 m), terwijl bij de steksteekinrichting volgens de uitvinding de eindafstand in het gebied van 3-10 cm kan liggen, hetgeen de capaciteit gunstig beïnvloedt. Deze afstand is voldoende 20 om de latere bewerkingen met de afzonderlijke stekken te kunnen uitvperen die voor het richten en steken van de stekken nodig zijn.
Teneinde de willekeurig georiënteerde stekken reeds enigszins te richten en ongeveer op het midden van de band te deponeren is met voordeel boven de eerste transportband van het systeem een in 25 hoofdzaak taps naar beneden toelopende zijbegrenzing voorzien. De van een schudgoot vallende stekken, die veelal een langwerpige vorm met in de lengterichting verlopende steel bezitten, worden aldus reeds in een positie in dwarsrichting gezien ongeveer in het midden op de transportband gebracht, waarbij met voordeel de stekken door een 30 luchtstroming extra los gewerveld worden. Met het oog daarop is beneden het afvoeruiteinde van de tweede of laatste schudgoot een luchttoevoer met stroomafwaarts gerichte luchtuitstroomopening of -openingen voorzien. De daardoor uitgeblazen lucht laat de stekken enigszins zweven en laat het aanvullend loswervelen en voorzichtig 35 deponeren van de stekken op de transportband toe.
Teneinde de capaciteit zo goed mogelijk te benutten is ook boven de eerste transportband een detectie-inrichting voor het detecteren van de aanwezigheid van stekken in een detectiegebied van de eerste transportband opgesteld, en een regelinrichting voor het 40 aansturen van de tweede schudgoot op basis van een signaal van de - 6 - detectie-inrichting. Deze besturing werkt analoog aan de hierboven vermelde besturing van de voorraadgoot. De eerste transportband werkt intermitterend, afgestemd op de aanvoer vanuit het verenkelsysteem, zodat de capaciteit van die band optimaal benut wordt.
5 Om te voorkomen dat ondanks het verenkelsysteem volgens de uitvinding toch nog geclusterde stekken of stekken van onvoldoende kwaliteit in het systeem blijven omvat de inrichting verder een stekselectie-inrichting voor het maken van een selectie uit de afzonderlijk verwerkbare stekken. Een geschikte stekselectie-10 inrichting omvat een boven een transportband opgestelde camera, alsmede een analyse-inrichting voor het analyseren van een door genoemde camera opgenomen beeld van een stek, en een afvoereenheid voor het van de transportband verwijderen van een geselecteerde stek op basis van een signaal van de analyse-inrichting. De afvoereenheid 15 kan bijvoorbeeld een blaasmond omvatten, die langs de transportband is opgesteld, en de geselecteerde stek van de band afblaast in een afvoergoot.
Niet-geselecteerde stekken worden met voordeel naar het begin van de steksteekinrichting teruggevoerd, waarbij desgewenst een 20 verder onderscheid kan worden gemaakt tussen enerzijds geclusterde stekken en anderzijds afzonderlijke stekken van onvoldoende kwaliteit. De laatste worden met voordeel uit het systeem verwijderd.
De geselecteerde stekken worden met voordeel aan een buffersysteem voor tijdelijk opslag toegevoerd, waarin de stekken wel 25 afzonderlijk worden opgeslagen en zodoende afzonderlijk verwerkbaar blijven.
De steksteekinrichting volgens de uitvinding werkt in zijn algemeenheid intermitterend, zodat aan- en afvoer van verenkelde stekken op de verschillende bewerkingen, in het bijzonder de daarvoor 30 benodigde tijd, is afgestemd.
De steksteekinrichting volgens de uitvinding wordt hierna verder toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekening, waarin:
Fig. 1 is een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van een schudgoten omvattende verenkelinrichting van een steksteekinrichting 35 volgens de uitvinding;
Fig. 2 is een achteraanzicht van de in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm van een verenkelinrichting;
Fig. 3 is een schematisch bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van een volledige steksteekinrichting volgens de 40 uitvinding; 'i H 1 O r* ”?· O ' 8 ^ * ü £ ( -d - 7 -
Fig. 4 toont een zijaanzicht van verschillende andere bewerkingsstations van de steksteekinrichting volgens fig. 3;
Fig. 5 toont schematisch een uitvoermechanisme van een buffersysteem, toepasbaar in een steksteekinrichting volgens de 5 uitvinding; en
Fig. 6 toont in perspectief een manipulator voor toepassing in een steksteekinrichting volgens de uitvinding.
In fig. 1 en 2 is een uitvoeringsvorm van een verenkelinrichting 10 weergegeven, die in een steksteekinrichting 10 volgens de uitvinding kan worden toegepast. De weergegeven uitvoeringsvorm omvat een gestel 12, waarop de verschillende onderdelen zijn bevestigd. Een voorraadgoot 14 heeft een invoeruiteinde 16, waaraan de te verwerken stekken gebruikelijk in bossen of bundels worden toegevoerd, en een afvoeruiteinde 18. De 15 schudgoot 14 is in de richting van het afvoeruiteinde 18 naar beneden toe hellend opgesteld op een tril- of schudaandrijving 20. De horizontale en verticale uitslag van de schudgoot, alsmede de hellingshoek daarvan kunnen naar wens worden ingesteld, waarvoor het type stek en de soort mede bepalende factoren zijn. Het 20 afvoeruiteinde 18 van de voorraadgoot 14 is gelegen boven het invoeruiteinde 22 van een tweede schudgoot 24, die analoog aan de voorraadgoot 14 wordt aangedreven met behulp van aandrijving 26.
Zoals blijkt uit fig.-2 bezitten beide goten een in hoofdzaak V-vorm. De bodem 28 van de tweede schudgoot 24 is voorzien van verticaal 25 omhoog gerichte luchtuitstroomopeningen (niet-weergegeven), die in verbinding staan met een onder de bodem 28 gelegen luchttoevoerkanaal 30, dat gevoed wordt via leiding 32 met perslucht. Het aantal uitstroomopeningen, de uitstroomsnelheid en luchthoeveelheid zullen in het algemeen zodanig worden ingesteld tijdens bedrijf dat de kans 30 op onderlinge verkleving en hechting aan de goot 24, bijv. door vocht of stekpoeder, klein is. Boven de tweede schudgoot 24 is een fotocel 34 gepositioneerd, die een detectiegebied 36 van de schudgoot 24 op de aanwezigheid van stekken aftast. Deze fotocel 34 is gekoppeld met een schematisch weergegeven regelinrichting 37, die op zijn beurt de 35 aandrijving 20 van de voorraadgoot 14 zodanig aanstuurt, dat de laatste alleen in werking treedt als zich in het afgetaste detectiegebied 36 geen stekken meer bevinden. Op het frame 12 is onder het afvoeruiteinde 38 van de tweede schudgoot een eerste transportband 40 zonder einde opgesteld, die eveneens intermitterend 40 wordt aangedreven. In het verlengde van afvoeruiteinde 38 is boven de 1 01 $0 7 q - 8 - transportband 40 een begrenzing 42 opgesteld teneinde de afzonderlijke stekken zo adequaat mogelijk achter elkaar op een langsmiddengedeelte van de transportband 40 te deponeren. Met als doel de afstand tussen afvoeruiteinde 38 en het begin van de 5 begrenzing 42 te overbruggen is het afvoeruiteinde 38 voorzien van een V-vormige klep 44. Een luchtblaasmond 48 is onder het afvoeruiteinde 38 zodanig opgesteld, dat de daardoor uitgeblazen lucht over de V-vormige klep 44 uitstroomt. Aldus worden de losgewervelde stekken tussen schotten 46 ingebracht, die de 10 begrenzing 42 vormen, en kunnen zodoende niet zijdelings weggeblazen worden. Binnen de zijbegrenzing 42 zakken de stekken naar beneden, en komen als gevolg van de taps naar beneden toe lopende vorm van de begrenzing 42 op het langsmiddengedeelte van de transportband 40 terecht. Wanneer de afzonderlijke stekken een dergelijke positie 15 innemen, vereenvoudigt dit een latere selectie met behulp van beeidherkenning, zoals hierna nog zal worden toegelicht. Een tweede fotocel 50 tast een detectiegebied 52 van de transportband 40 af, en bestuurt op basis van de afwezigheid van stekken in dit gebied de aandrijving van de tweede schudgoot 24 op een wijze zoals hierboven 20 reeds is uitgelegd. Door het losschudden van de stekken door de schudgoten 14 en 24 en de grove oriëntering door middel van het samenstel van blaasmond 48 en begrenzing 42 wordt op de transportband 40 een rij van op afstand van elkaar gelegen afzonderlijke stekken met grofweg dezelfde oriëntatie verkregen, waarbij nagenoeg geen 25 groepen van twee of meer stekken meer aanwezig zijn. Om de onderlinge afstand te vergroten tot een voor de latere selectie geschikte afstand is onder het afvoeruiteinde 54 van de transportband 40 een tweede transportband 56 zonder einde opgesteld die met hogere snelheid draait dan de transportband 40.
30 Zoals blijkt uit fig. 3, omvat een steksteekinrichting 60 meerdere aanvoerlijnen, die elk een verenkelingsinrichting 10 volgens fig. 1 en 2 omvatten. De verdere verwerking van een rij op afstand van elkaar gelegen stekken wordt hierna aan de ahnd van een dergelijke lijn beschreven, die gedeeltelijk in fig. 4 is 35 weergegeven. Boven de tweede transportband 56 is een camera 62 opgesteld, die van elke afzonderlijke stek een opname maakt. Dit beeld wordt geanalyseerd en beoordeeld of er sprake is van een afzonderlijke stek of meerdere stekken. Ook is het mogelijk de kwaliteit aan de hand van het beeld te bepalen. De positie van 40 goedgekeurde stekken wordt opgeslagen in het geheugen van een - 9 - regelinrichting (niet-weergegeven), die op zijn beurt een of meer afvoereenheden 64 aanstuurt. In de weergegeven situatie omvat een dergelijke eenheid 64 een blaasmond, die langs de rand van de tweede transportband 56 en dwars daarop is opgesteld. Een korte luchtstoot 5 is voldoende om een geselecteerde stek van de tweede transportband 56 te blazen, en via een afvoergoot 66 op een derde transportband 68 te deponeren. Aan het uiteinde van de derde transportband 68 is een buffersysteem 70 voor het tijdelijk opslaan van afzonderlijke stekken voorzien. In de weergegeven uitvoeringsvorm omvat het buffersysteem 10 70 twee boven elkaar geplaatste houders 72. Een beweegbare klep 74 fungeert als bodem, zodat de -stekken in de houders 72 van elkaar gescheiden blijven. De onderste houder 72 is voorzien van een uitdraagmechanisme 78, dat in meer detail in fig. 5 is weergegeven. Dit mechanisme 78 omvat een vast opgesteld rooster van pennen 80, 15 waarover een schuif 82 beweegbaar is met behulp van een zuiger/cilindersamenstel 84. Deze schuif 82 schuift een stek 83 op een uitrichtband 86 met een zwart hoogpolig textieloppervlak, waarboven een beeldherkenningscamera 88 is opgesteld. Deze camera 88 neemt van elke stek een beeld op. Met behulp daarvan wordt de 20 beginpositie van de stek bepaald. Op basis daarvan worden de bewegingen vastgesteld, die door een aan het eind van de uitrichtband 86 opgestelde manipulator 90 moeten worden uitgevoerd om de stek in de gewenste eindpositie te brengen. In deze eindpositie kunnen de stekken door plantmiddelen 92 worden overgenomen en in een 25 kweekmedium in bak 94 worden gestoken. Voor de herkenning van de positie van de stek wordt gebruik gemaakt van kenmerkende algemene karakteristieken van de betreffende soort stekken.
De manipulator 90 is in meer detail in fig. 6 weergegeven.
Deze omvat een XY-verplaatsingsmechanisme 100, bestaande uit een 30 vaste eerste arm 102 (Y-as), die aan de onderzijde is voorzien van een in de lengterichting van de eerste arm 102 beweegbare eerste loper 104, waaraan een tweede arm 106 (X-as) is bevestigd, die loodrecht op de eerste arm staat 102. Aan de onderzijde van de tweede arm 106 is een beweegbare tweede loper 108 bevestigd, die een 35 draagplaat 110 draagt. Op deze draagplaat 110 is een zuiger/cilindersamenstel 112 (Y-as) bevestigd, aan het ander uiteinde waarvan een draaggestel 114 is voorzien. Dit draaggestel 114 is om een verticale as (A-as) roteerbaar. Aandrijvingen zijn voorzien om de verschillende mogelijke bewegingen van lopers, zuiger-cilinder en rotatie van het 40 draaggestel te kunnen uitvoeren.
_ 1 0 I 67 3 - 10 -
Het draaggestel 114 draagt twee om horizontale assen 116 scharnierbare steelgrijpelementen 118, die aan de onderzijde -althans de met een stek in aanraking komende delen - zijn voorzien van een beschermende bekleding 120, bijvoorbeeld uit rubber. De 5 richting van de scharnierbeweging is met pijlen aangeduid. Aan het draaggestel 114 zijn tevens bladsteunelementen 122 bevestigd, die om verticale assen 124 roteerbaar zijn, zoals eveneens is aangeduid met pijlen. Deze bladsteunelementen 122 omvatten aan de onderzijde een aantal naar beneden en naar elkaar toegekeerde steunvlakken 126, die 10 het opscheppen van het blad van de stek vergemakkelijken, nadat de steelgrijpelementen 118 rondeom de steel van een stek zijn gesloten.
Met behulp van deze manipulator 90 wordt de stek in de gewenste eindpositie gebracht, die bij de weergegeven uitvoeringsvorm met de onderkant van de stek naar voren is. In deze positie wordt de 15 stek overgenomen door de plantmiddelen 92. Deze plantmiddelen omvatten een in hoofdzaak horizontale aandrijfbare as 130, waarop een rotor 132 is opgesteld. Met de rotor 132 zijn grijpers verbonden, die elk bestaan uit een grijperarm 134 met aan het vrije uiteinde van de arm een draaibaar aangrijpelement 136. Een daarin opgenomen stek 20 wordt in een onderlangs de uitrichtband aangevoerde bak 94 gestoken in gaten, die met behulp van steekpeninrichting 138 in het kweekmedium, zoals grond, zijn aangebracht. Voor een gedetailleerde beschrijving van de rotor 132 en de werking daarvan wordt naar het eerder genoemde Nederlandse octrooi 1012417 verwezen. Zoals duidelijk 25 uit fig. 3 blijkt, zijn met het oog op de capaciteit meerdere verwerkingslijnen evenwijdig aan elkaar opgesteld, met aan het uiteinde gemeenschappelijk plantmiddelen, waarvan de afzonderlijke grijperarmen 134 in de lengterichting van de horizontale as 130 heen en weer verschuifbaar zijn, zodat een rij van in dit geval twaalf 30 stekken in een keer in een bak 94 kan worden gestoken.
De niet-geselecteerde stekken van voldoende kwaliteit worden via een aan het einde van de tweede transportband 56 opgestelde dwarstransportband 140 teruggevoerd naar de eerste voorraadgoot 14 van een andere lijn.
35
; b ! ü.c. I

Claims (21)

1. Steksteekinrichting voor het steken van stekken, in het bijzonder tere stekken, in een kweekmedium, welke inrichting is voorzien van middelen voor het uit een voorraad stekken vormen van afzonderlijk verwerkbare stekken, transportmiddelen voor het 5 transporteren van de afzonderlijk verwerkbare stekken, detectiemiddelen voor het vaststellen van een uitgangspositie van de afzonderlijk verwerkbare stekken, richtmiddelen voor het in een voorafbepaalde eindpositie brengen van de afzonderlijk verwerkbare stekken vanuit de vastgestelde uitgangspositie, en plantmiddelen voor 10 het overnemen van de in de voorafbepaalde eindpositie gebrachte stekken en het steken van de stekken in een in hoofdzaak verticale positie in het kweekmedium, met het kenmerk dat de richtmiddelen een op en neer beweegbare, om een verticale as roteerbare en in een horizontaal vlak verplaatsbare manipulator (90) omvatten, die aan het 15 uiteinde van een uitrichttransportband (86) is opgesteld.
2. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de manipulator (90) een draaggestel (114) omvat, aan de onderzijde waarvan verplaatsbare steelgrijpelementen (118) 20 voor het opnemen van een stek zijn bevestigd.
3. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een steelgrijpelement (118) om een horiontale as (116) scharnierbaar is opgesteld. 25
4. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een onderuiteinde van een steelgrijpelement (118) tenminste gedeeltelijk is voorzien van een beschermende bekleding (120) . 30
5. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat aan het draaggestel (114) op afstand van de steelgrijpelementen (118) verplaatsbare bladsteunelementen (122) zijn voorzien. 35 t O ; ,v.. , w - 12 -
6. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de bladsteunelementen (122) om een verticale as (124) draaibaar zijn opgesteld.
7. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de bladsteunelementen (122) zijn voorzien van schuin naar beneden gerichte steunvlakken (126).
8. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, 10 met het kenmerk dat het oppervlak van de uitrichttransportband (86) is voorzien van een hoogpolige bekleding.
9. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het oppervlak van de uitrichttransportband (86) 15 donker is.
10. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de middelen (10) voor het uit een voorraad stekken vormen van afzonderlijk verwerkbare stekken een of meer 20 schudgoten (14, 24) omvatten.
11. Steksteekinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk dat de verticale verplaatsing van de een of meer schudgoten (14, 24) groter instelbaar is dan de horizontale verplaatsing. 25
12. Steksteekinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een schudgoot (24) is voorzien van een luchttoevoerkanaal (30) met naar het inwendige gerichte luchtuitstroomopeningen. 30
13. Steksteekinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de middelen (10) voor het uit een voorraad stekken vormen van afzonderlijk verwerkbare stekken een voorraadgoot (14) omvatten, waarvan het afvoeruiteinde (18) boven het 35 invoeruiteinde (22) van een tweede schudgoot (24) is opgesteld, waarbij boven de tweede schudgoot (24) een detectie-inrichting (34) voor het detecteren van de aanwezigheid van stekken in een detectiegebied (36) van de tweede schudgoot (24) is opgesteld, en een - 13 - regelinrichting (37) voor het besturen van de voorraadgoot (24) op basis van een signaal van de detectie-inrichting (34).
14. Steksteekinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, 5 met het kenmerk dat het afvoeruiteinde (38) van de laatste schudgoot (24) is gelegen boven het invoeruiteinde van een stelsel van ten minste twee transportbanden (40, 56) die opeenvolgend met een hogere snelheid kunnen rondlopen teneinde de afstand tussen afzonderlijke stekken te vergroten. 10
15. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat boven de eerste transportband (40) van het transportbandsysteem een in hoofdzaak taps naar beneden toelopende zijbegrenzing (42) is voorzien. 15
16. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat onder het afvoeruiteinde (38) van de laatste schudgoot (24) een luchttoevoer (48) met een of meer stroomafwaarts gerichte luchtuitstroomopeningen is voorzien. 20
17. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat boven de eerste transportband (40) een detectie-inrichting (50) voor het detecteren van de aanwezigheid van stekken in een detectiegebied (52) van de eerste transportband (40) is 25 opgesteld, en een regelinrichting voor het aansturen van de tweede schudgoot op basis van een signaal van de detectie-inrichting.
18. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat inrichting een stekselectie-inrichting (62, 64) 30 voor het maken van een selectie uit de afzonderlijk verwerkbare stekken omvat.
19. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de stekselectie-inrichting een boven een 35 transportband (56) opgestelde camera (62) omvat, almede een analyse-inrichting voor het analyseren van een door genoemde camera opgenomen beeld van een stek, en een afvoereenheid (64) voor het van de transportband (56) verwijderen van een geselecteerde stek op basis van een signaal van de analyse-inrichting. _ ί 0 1 P. > ? q - 14 -
20. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het transportsysteem een transportband (140) voor het terugvoeren van niet-geselecteerde stekken naar een schudgoot 5 (14) omvat.
21. Steksteekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een buffersysteem (70) voor het tijdelijk opslaan van afzonderlijk verwerkbare stekken is voorzien. 10
NL1018273A 2001-06-13 2001-06-13 Steksteekinrichting voor het steken van stekken. NL1018273C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1018273A NL1018273C2 (nl) 2001-06-13 2001-06-13 Steksteekinrichting voor het steken van stekken.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1018273 2001-06-13
NL1018273A NL1018273C2 (nl) 2001-06-13 2001-06-13 Steksteekinrichting voor het steken van stekken.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1018273C2 true NL1018273C2 (nl) 2002-12-16

Family

ID=19773534

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1018273A NL1018273C2 (nl) 2001-06-13 2001-06-13 Steksteekinrichting voor het steken van stekken.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1018273C2 (nl)

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1459620A2 (en) * 2003-03-12 2004-09-22 Bato Trading Bv Improved plant tray
US20130333600A1 (en) 2011-01-24 2013-12-19 Ig Specials B.V. Apparatus and method for placing plant cuttings and cutting holding unit for planting cuttings in a cultivation medium
US10045478B2 (en) 2016-07-19 2018-08-14 Cnh Industrial America Llc Metering system for an agricultural system
US10531606B2 (en) 2016-07-19 2020-01-14 Cnh Industrial America Llc Metering system for an agricultural system

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7900943A (nl) * 1979-02-06 1980-08-08 Stichting Inst Mech Plantenstekoverzetinrichting.
FR2658383A1 (fr) * 1990-02-21 1991-08-23 Arthuis Pierre Procede mecanique de separation et de repiquage des plantes multipliees in vitro sous forme de touffes et dispositif pour sa mise en óoeuvre.
US5881655A (en) * 1993-03-02 1999-03-16 Edmonds; Timothy Kent Process and apparatus for planting plantlets

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7900943A (nl) * 1979-02-06 1980-08-08 Stichting Inst Mech Plantenstekoverzetinrichting.
FR2658383A1 (fr) * 1990-02-21 1991-08-23 Arthuis Pierre Procede mecanique de separation et de repiquage des plantes multipliees in vitro sous forme de touffes et dispositif pour sa mise en óoeuvre.
US5881655A (en) * 1993-03-02 1999-03-16 Edmonds; Timothy Kent Process and apparatus for planting plantlets

Cited By (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1459620A2 (en) * 2003-03-12 2004-09-22 Bato Trading Bv Improved plant tray
EP1459620A3 (en) * 2003-03-12 2004-11-24 Bato Trading Bv Improved plant tray
US20130333600A1 (en) 2011-01-24 2013-12-19 Ig Specials B.V. Apparatus and method for placing plant cuttings and cutting holding unit for planting cuttings in a cultivation medium
US9516819B2 (en) 2011-01-24 2016-12-13 Ig Specials B.V. Apparatus and method for placing plant cuttings and cutting holding unit for planting cuttings in a cultivation medium
US9907235B2 (en) 2011-01-24 2018-03-06 Ig Specials B.V. Apparatus and method for placing plant cuttings and cutting holding unit for planting cuttings in a cultivation medium
US10045478B2 (en) 2016-07-19 2018-08-14 Cnh Industrial America Llc Metering system for an agricultural system
US10531606B2 (en) 2016-07-19 2020-01-14 Cnh Industrial America Llc Metering system for an agricultural system

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4585126A (en) Method and apparatus for high speed processing of fruit or the like
RU2434216C2 (ru) Автоматизированное незагрязняющее устройство для отбора проб из семян и способы отбора проб, тестирования и накопления семян
NL2014637B1 (nl) Systeem en werkwijze voor het zaaien van zaden.
US6073564A (en) Method and device for improving the transplanting of seedlings
NL1018273C2 (nl) Steksteekinrichting voor het steken van stekken.
NL1018278C2 (nl) Steksteekinrichting voor het steken van stekken.
US5197585A (en) Object sorting apparatus with object holder facilitating lateral transfer
US6439367B1 (en) Bowl diverter
NL8900227A (nl) Werkwijze en inrichting voor het behandelen van planten.
JP3589355B2 (ja) 物品供給方法及び物品供給装置
EP1577024A1 (en) Method and apparatus for aligning crop articles for grading
KR20190143560A (ko) 시험관 자동정렬 라벨 부착 장치
NL1012417C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bewerken of verwerken van objecten.
JP3563148B2 (ja) 偏平種子の播種装置
NL2031586B1 (nl) Orientatie-inrichting voor bolgewassen en werkwijze voor orienteren van bolgewassen
NL1016027C2 (nl) Inrichting voor het overbrengen van zaad of zaailingen bevattende substraatkluiten of dergelijke.
JP5780667B2 (ja) 作物選別装置
JP4190144B2 (ja) 花卉処理装置
NL2029097B1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het verenkeld aanvoeren van bloembollen
JPH07232136A (ja) 自動選別装置
AU742658B2 (en) Method and device for improving the transplanting of seedlings
JP2734432B2 (ja) 段ボール箱等の品物の仕分けコンベヤ装置
JPS6216412Y2 (nl)
NL1022688C2 (nl) Pootmachine voor het poten van al dan niet ontkiemde planten met een automatisch toevoersysteem.
JPH07232821A (ja) 自動選別方法

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Owner name: A.B. HAZENDONK BEHEER B.V.

VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20100101