NL2031586B1 - Orientatie-inrichting voor bolgewassen en werkwijze voor orienteren van bolgewassen - Google Patents
Orientatie-inrichting voor bolgewassen en werkwijze voor orienteren van bolgewassen Download PDFInfo
- Publication number
- NL2031586B1 NL2031586B1 NL2031586A NL2031586A NL2031586B1 NL 2031586 B1 NL2031586 B1 NL 2031586B1 NL 2031586 A NL2031586 A NL 2031586A NL 2031586 A NL2031586 A NL 2031586A NL 2031586 B1 NL2031586 B1 NL 2031586B1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- orientation
- orienting
- bulbous
- orientation device
- elements
- Prior art date
Links
- 238000000034 method Methods 0.000 title claims abstract description 36
- 238000004806 packaging method and process Methods 0.000 claims abstract description 37
- 230000005484 gravity Effects 0.000 claims abstract description 12
- 238000003825 pressing Methods 0.000 claims description 7
- 239000011241 protective layer Substances 0.000 claims description 4
- 235000013311 vegetables Nutrition 0.000 claims description 4
- 230000002093 peripheral effect Effects 0.000 claims description 2
- 238000007599 discharging Methods 0.000 claims 1
- 241000196324 Embryophyta Species 0.000 description 101
- 230000008901 benefit Effects 0.000 description 46
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 4
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 description 4
- 241000234282 Allium Species 0.000 description 3
- 235000002732 Allium cepa var. cepa Nutrition 0.000 description 3
- 238000001514 detection method Methods 0.000 description 3
- 238000012423 maintenance Methods 0.000 description 3
- 239000000463 material Substances 0.000 description 3
- 230000008569 process Effects 0.000 description 3
- 238000012545 processing Methods 0.000 description 3
- 206010061876 Obstruction Diseases 0.000 description 2
- 238000013461 design Methods 0.000 description 2
- 230000002730 additional effect Effects 0.000 description 1
- 230000008859 change Effects 0.000 description 1
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 1
- 230000003247 decreasing effect Effects 0.000 description 1
- 229920002457 flexible plastic Polymers 0.000 description 1
- 238000009434 installation Methods 0.000 description 1
- 238000012986 modification Methods 0.000 description 1
- 230000004048 modification Effects 0.000 description 1
- 238000003909 pattern recognition Methods 0.000 description 1
- 230000002265 prevention Effects 0.000 description 1
- 239000007779 soft material Substances 0.000 description 1
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65G—TRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
- B65G11/00—Chutes
- B65G11/20—Auxiliary devices, e.g. for deflecting, controlling speed of, or agitating articles or solids
- B65G11/203—Auxiliary devices, e.g. for deflecting, controlling speed of, or agitating articles or solids for articles
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65G—TRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
- B65G47/00—Article or material-handling devices associated with conveyors; Methods employing such devices
- B65G47/22—Devices influencing the relative position or the attitude of articles during transit by conveyors
- B65G47/24—Devices influencing the relative position or the attitude of articles during transit by conveyors orientating the articles
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65B—MACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
- B65B25/00—Packaging other articles presenting special problems
- B65B25/02—Packaging agricultural or horticultural products
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65B—MACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
- B65B35/00—Supplying, feeding, arranging or orientating articles to be packaged
- B65B35/56—Orientating, i.e. changing the attitude of, articles, e.g. of non-uniform cross-section
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65G—TRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
- B65G2201/00—Indexing codes relating to handling devices, e.g. conveyors, characterised by the type of product or load being conveyed or handled
- B65G2201/02—Articles
- B65G2201/0202—Agricultural and processed food products
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Apparatuses For Bulk Treatment Of Fruits And Vegetables And Apparatuses For Preparing Feeds (AREA)
Abstract
De uitvinding relateert aan een oriëntatie-inrichting voor het op basis van zwaartekracht richten van bolgewassen, in het bijzonder bloembollen, omvattende: - ten minste een steunelement dat zich in hoofdzaak in een eerste richting over een vooraf 5 bepaalde lengte uitstrekt; - ten minste twee richtelementen die werkzaam zijn verbonden met het ten minste een steunelement; - een transportpad voor bolgewassen dat zich in hoofdzaak evenwijdig aan het ten minste een steunelement in de eerste richting uitstrekt; 10 waarbij de ten minste twee richtelementen langs of in het transportpad zijn gepositioneerd en zijn ingericht voor het richten van de bolgewassen tijdens een valbeweging van de bolgewassen onder zwaartekracht. De uitvinding relateert verder aan een orientatiesamenstel, een verpakkingsinrichting, een werkwijze voor het richten van bolgewassen en een werkwijze voor het converteren van een 15 verpakkingsinrichting.
Description
ORIENTATIE-INRICHTING VOOR BOLGEWASSEN EN WERKWIJZE VOOR
ORIENTEREN VAN BOLGEWASSEN
De uitvinding relateert aan een inrichting voor het positioneren van in hoofdzaak bolvormige gewassen voorzien van een spruit, zoals bloembollen en uien. De uitvinding relateert verder aan een verpakkingsinrichting voor het verpakken van bolgewassen alsmede aan werkwijze voor het positioneren van dergelijke bolvormige gewassen, en in het bijzonder van bloembollen.
Het is uit de praktijk bekend dat het verpakken van bolgewassen, in het bijzonder van bloembollen, voor transport wordt uitgevoerd door het zogeheten opplanten van de bolgewassen in een houder, zoals een tray. Een dergelijke houder is voorzien van omhoog gerichte pinnen, waarop de bolgewassen worden vastgepind. Daarbij het van belang dat de bolgewassen op de juiste wijze, dat wil zeggen met de wortels/wortelkrans naar beneden en de spruit omhoog, op de pinnen worden geplant. Een veel toegepaste werkwijze om dit opplanten te realiseren is door het handmatig van een transportband oppakken en opplanten van de bolgewassen. Dit is een arbeidsintensief, en daarmee kostbaar, proces.
Om de arbeidsintensiteit, en daarmee de arbeidskosten, te verminderen, zijn inrichtingen ontwikkeld waarmee het opplanten vanaf de transportband automatisch kan plaatsvinden.
Een voorbeeld hiervan is een inrichting voorzien van een robotarm met een oppak- en plaatseenheid en een camerasysteem. Het camerasysteem is ingericht om met patroonherkenning een oriëntatie van een bloembol te identificeren. De oppak- en plaatseenheid is voorzien van een gripper met twee tegenover elkaar liggende aangrijpvlakken, waarvan er ten minste één roteerbaar is. Hierdoor kan een opgepakte bloembol om ten minste één as geroteerd worden naar een opplantpositie. De plaatsing vindt plaats door de robotarm.
Een ander voorbeeld van een inrichting voor het oriénteren/positioneren van bloembollen omvat een frame dat is voorzien van drie aandrijfbare, roteerbare rollen die een bloembol kunnen roteren. De rollen zijn afzonderlijk aan te drijven, zodat een rotatie om één, twee of drie assen kan worden uitgevoerd. De inrichting is verder voorzien van een oriëntatie- bepalingssysteem voor het vaststellen van de oriëntatie van de bloembol. In gebruik van de inrichting wordt een bloembol op de rollen geplaatst en op basis van informatie uit het oriëntatiebepalingssysteem in de juiste positie geroteerd voor het opplanten. Daarna volgt het opplanten.
Een nadeel van beide automatische systemen is dat deze aanzienlijke investeringen vergen. Een verder nadeel is dat dergelijke systemen, en dan met name de oriëntatiebepalingsystemen en/of de camerasoftware, ingeregeld moeten worden. Dit vergt een relatief grote investering in tijd en daarmee geld.
Er is daarmee behoefte aan een verbeterde oriéntatie-inrichting die de bovengenoemde nadelen voor het opplanten van bloembollen en andere bolgewassen voorzien van een spruit of projectie wegneemt of ten minste vermindert.
Dit wordt bereikt met de oriëntatie-inrichting voor het op basis van zwaartekracht richten van bolgewassen volgens de uitvinding, de oriëntatie-inrichting omvattende: - ten minste één steunelement dat zich in hoofdzaak in een eerste richting over een vooraf bepaalde lengte uitstrekt; - ten minste twee richtelementen die werkzaam zijn verbonden met het ten minste één steunelement; - een transportpad voor bolgewassen dat zich in hoofdzaak evenwijdig aan het ten minste één steunelement in de eerste richting uitstrekt; waarbij de ten minste twee richtelementen langs of in het transportpad zijn gepositioneerd en zijn ingericht voor het richten van de bolgewassen tijdens een valbeweging van de bolgewassen onder zwaartekracht.
In een uitvoeringsvorm van de oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding kunnen de ten minste twee richtelementen zich ten minste ten dele onder een hoek met het transportpad uitstrekken.
Voor het interpreteren van deze aanvraag wordt gebruikt gemaakt van de volgende definities. Een standpositie is een positie waarin de spruit van het bolgewas, gezien in de lengterichting van het steunelement van de oriëntatie-inrichting, richting een invoer of aanvoer gericht is en de wortels of wortelkluit richting een uitvoer of uitvoeropening gericht is. In het algemeen zal de oriëntatie-inrichting in gebruik zo geplaatst zijn dat het steunelement zich over een lengte, bij voorkeur langs een longitudinale as, in hoofdzaak in verticale richting uitstrekt, hetgeen betekent dat de standpositie een positie is waarin het bolgewas met de wortelkluit/wortels naar beneden en de spruit naar boven kan worden geplaatst in een houder die zich onder de oriëntatie-inrichting bevindt.
Onder bolgewassen wordt hier verstaan gewassen met in hoofdzaak een bolvorm, waarbij de bolvorm is voorzien van een projectie, ook wel spruit genoemd, die zich vanaf de bolvorm uitwaarts uitstrekt. Dergelijke bolgewassen zijn bijvoorbeeld bloembollen en uien.
In de aanvraag worden de termen oriënteren, richten en positioneren door elkaar gebruikt voor het aanduiden van het in een bepaalde positie brengen van een bolgewas. De termen zijn in het kader van deze aanvraag uitwisselbaar.
Met de term transportpad wordt een traject bedoeld dat een bolgewas volgt door de oriëntatie-inrichting en (daarmee) tijdens het richten. Het wordt opgemerkt dat het transportpad in brede zin is beschreven en dat elk bolgewas dat aan de oriëntatie-inrichting wordt toegevoerd zich in hoofdzaak langs hetzelfde transportpad beweegt, hoewel daarin (kleine) variaties kunnen optreden die bijvoorbeeld te maken hebben met de initiële oriëntatie van een bolgewas bij het toevoeren daarvan aan de oriëntatie-inrichting.
Verder wordt opgemerkt dat in het kader van de uitvinding de term ‘richtelement’ uitwisselbaar moet worden beschouwd met de termen ‘richter’, ‘geleide-element’ of/en ‘geleider’.
Een voordeel van de inrichting volgens de uitvinding is dat het bolgewas automatisch wordt gericht zonder dat hiervoor externe energie toegevoerd hoeft te worden. Hiermee wordt op efficiënte en eenvoudige wijze bereikt dat de oriëntatie van het bolgewas bij afvoer altijd in hoofdzaak gelijk is. Dit wordt in hoofdzaak bereikt doordat het bolgewas tijdens de valbeweging onder zwaartekracht één of meer richtelementen raakt en/of hierachter blijft ‘haken’ met de spruit. Hierdoor wordt het bolgewas geroteerd om één of meer assen en wordt de wortelkluit naar beneden gericht (en de spruit naar boven) naar een ‘standpositie’ waarin het bolgewas in een houder kan worden opgeplant.
Een verder voordeel van de inrichting volgens de uitvinding is dat de oriëntatie- inrichting geen of zeer weinig bewegende delen heeft, waardoor de onderhoudskosten van de inrichting zeer laag zijn. Dit geldt zeker in vergelijking met de onderhoudskosten van bekende automatische en/of geautomatiseerde oriëntatie-inrichtingen.
Nog een verder voordeel van de inrichting volgens de uitvinding is dat de initiële investeringskosten relatief beperkt zijn, zeker ten opzichte van de investeringskosten van uit de praktijk bekende automatische en/of geautomatiseerde oriëntatie-inrichtingen.
Nog een verder voordeel van de oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding is dat de inrichting een relatief beperkt ruimtebeslag heeft. Voor de oriëntatie-inrichting is, mede door het ontbreken van complexe onderdelen, relatief weinig ruimte nodig.
In een uitvoeringsvorm van de oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding is de vooraf bepaalde afstand tussen (in de eerste richting gezien) opeenvolgende richtelementen groter dan 0.25 cm, bij voorkeur groter dan 1 cm en bij meer voorkeur groter dan 2.5 cm.
De afstand tussen de richtelementen wordt bij voorkeur zodanig gekozen dat de spruit van het bolgewas ten minste deels tussen de richtelementen kan steken, zodat het richten van het bolgewas efficiënt en makkelijk kan verlopen.
In een uitvoeringsvorm van de oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding, kan de oriëntatie-inrichting verder zijn voorzien van een invoer en/of een uitvoer voor het respectievelijk in- en/of uitvoeren van de bolgewassen.
De invoer kan bijvoorbeeld een plaatvormig element zijn dat zich uitstrekt in een vlak dat in hoofdzaak loodrecht op de lengterichting van het steunelement, en daarmee de eerste richting, staat. Het plaatvormig element is daarbij bij voorkeur voorzien van een invoeropening die is verbonden met de oriëntatie-inrichting. Een voordeel van een plaatvormig element is dat het eenvoudig aan te brengen is, en tegelijk een geleidende functie kan vervullen. Door het plaatsen van een plaatvormig element kan worden voorkomen dat een bolgewas onverhoopt naast de inrichting belandt. Het plaatvormig element kan ook licht gebogen of licht trechtervormig worden uitgevoerd om een betere geleiding naar de invoeropening te verkrijgen. Ook het voorzien van geleidingsstrips, geleidingsrails of dergelijke behoort tot de mogelijkheden.
In een uitvoeringsvorm van de oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding kan elk van de ten minste twee richtelementen plaatvormig zijn en voorzien zijn van een doorvoeropening voor het doorvoeren van bolgewassen.
Een voordeel van plaatvormige richtelementen met een doorvoeropening is dat het bolgewas door de doorvoeropening wordt gebracht en niet aan een buitenzijde van het richtelement kan passeren. Hiermee wordt een goede geleiding en richting tijdens de valbeweging bereikt.
Een verder voordeel is dat plaatvormige richtelementen relatief makkelijk en kostenefficiënt te vervaardigen zijn.
In het kader van deze aanvraag wordt onder ‘plaatvormig’ overigens ook ‘vlakvormig’ verstaan.
In een uitvoeringsvorm van de oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding kan de doorvoeropening cirkel- of ellipsvormig zijn of kan een omtreksrand van de doorvoeropening zijn gevormd als veelhoek, zoals een hexagoon, een octagoon of een decagoon.
Een voordeel van de bovengenoemde vormen is dat deze zorgen dat het bolgewas goed kan passeren, terwijl tegelijkertijd wordt gerealiseerd dat het richten van de bolgewassen efficiënt verloopt. Uitgangspunt is dat het bolgewas tijdens de valbeweging goed door de doorvoeropening kan passeren zonder daarin klem te komen te zitten.
In een uitvoeringsvorm van de oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding kunnen de ten minste twee plaatvormige richtelementen ring- of ellipsvormig zijn.
Een voordeel van ring- of ellipsvormige richtelementen is dat deze makkelijk te vervaardigen zijn. Daarnaast geldt dat deze vorm, bijvoorbeeld ten opzichte van een vierkante of rechthoekige vorm, relatief weinig ruimtebeslag heeft, waardoor de oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding relatief compact kan worden uitgevoerd.
In een uitvoeringsvorm van de oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding kunnen de ten minste twee richtelementen roteerbaar zijn aangebracht op het steunelement, en kunnen de ten minste twee richtelementen roteerbaar zijn rond een rotatie-as die zich in hoofdzaak uitstrekt in een tweede richting die loodrecht op de eerste richting staat.
Een voordeel van het roteerbaar aanbrengen van één of meer richtelementen is dat het risico op obstructie, bijvoorbeeld door het blijven liggen op het richtelement, nog verder wordt verminderd als het richtelement onder een hoek met het transportpad wordt gesteld.
Een verder voordeel is dat het bolgewas, doordat er een hoek met het transportpad wordt gevormd, afhankelijk van de positie van de spruit, aan een additionele rotatie onderworpen wordt, die het richten verder bevorderd.
Er wordt opgemerkt dat de roteerbaarheid op diverse manieren kan worden 5 vormgegeven. Zo kan een directe (rotatie)verbinding worden aangebracht tussen het richtelement en het steunelement, bijvoorbeeld een as, of kan een indirecte rotatieverbinding worden gerealiseerd waarbij het richtelement roteerbaar is aangebracht in een frame of een houder, en waarbij het frame of de houder is verbonden met het steunelement.
In een uitvoeringsvorm van de oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding kunnen de ten minste twee richtelementen roteerbaar zijn rond tweede een rotatie-as die zich in hoofdzaak uitstrekt in een derde richting die loodrecht op de tweede richting staat.
Het aanbrengen van een tweede rotatie-as maakt dat het richtelement (of de richtelementen) in twee verschillende richtingen geroteerd of gekanteld kan worden. Een voordeel hiervan is dat het risico op obstructie, bijvoorbeeld door het blijven liggen op het richtelement, nog verder wordt verminderd als het richtelement in twee verschillende richtingen onder een hoek met het transportpad wordt gesteld.
Een verder voordeel is dat het bolgewas, afhankelijk van de positie van de spruit, een verdere rotatie ondervindt tijdens de valbeweging die het richten nog verder bevorderd.
Een mogelijk, zij het niet beperkend voorbeeld, wordt gevormd door een frame dat of een houder die roteerbaar (om een eerste rotatie-as) is aangebracht aan het steunelement en waarbij het richtelement roteerbaar om een tweede rotatie-as is aangebracht in het frame of de houder.
In de bovengenoemde uitvoeringsvorm geldt dat de derde richting bij voorkeur niet alleen loodrecht op de tweede richting staat, maar eveneens onder een hoek met de eerste richting staat. Zo kan de tweede rotatie-as van een richtelement zich, voorafgaand aan een rotatie rond de eerste rotatie-as, tevens onder een loodrechte hoek met de eerste richting (en dus het transportpad) uitstrekken. Hierbij wordt opgemerkt dat de rotatie om de eerste rotatie- as er toe leidt dat de oriëntatie van de tweede rotatie-as ten opzichte van de eerste richting {en dus het transportpad) verandert. De genoemde hoek van de tweede rotatie-as met de eerste richting zal, door de rotatie om de eerste rotatie-as, anders worden.
In een uitvoeringsvorm van de oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding, kan het plaatvormig element twee delen omvatten die ten opzichte van elkaar schuifbaar zijn tussen een inwaartse configuratie en een uitwaartse configuratie waarin een afmeting van het element in de schuifrichting groter is dan in de inwaartse configuratie.
Een voordeel van de schuifbare constructie is dat, indien het richtelement roteerbaar of kantelbaar is aangebracht tussen twee tegenoverliggende steunelementen, een kanteling of rotatie van het element kan worden gerealiseerd, waarbij een uitschuiving plaatsvindt.
Een verder voordeel is dat de inrichting kan worden aangepast voor diverse maten bolgewassen door het uit- en/of inschuiven van twee delen ten opzichte van elkaar.
Een verdere uitvoeringsvorm kan omvatten dat er vier delen zijn die ten opzichte van elkaar schuifbaar zijn.
In een uitvoeringsvorm van de oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding kan het ten minste één steunelement een steungeleider omvatten, en bij voorkeur een geleiderail omvatten, waarbij de ten minste twee richtelementen langs de lengte van de steungeleider verplaatsbaar zijn.
Een voordeel van een steungeleider of geleiderail is dat de richtelementen in de eerste richting gezien ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn. Hiermee kan de onderlinge afstand tussen de richtelementen worden aangepast aan een type en/of een grootte van het door te voeren en te richten bolgewas. Dit leidt tot het (verder) voorkomen van klemming of ‘blijven liggen’ van een bolgewas op een richtelement.
Deze uitvoeringsvorm is ook bij uitstek combineerbaar met een uitvoeringsvorm waarin de twee of meer richtelementen roteerbaar zijn om één of twee assen.
In een uitvoeringsvorm van de oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding kan het steunelement een behuizing met een door een zijwand begrensde binnenruimte omvatten, waarbij de ten minste twee richtelementen zijn aangebracht in of op de zijwand.
Een voordeel van een behuizing, bijvoorbeeld een holle cilinder- of trechtervormige behuizing, is dat externe invloeden op de oriëntatie-inrichting en daarmee het richtproces worden verminderd.
Een verder voordeel is dat het richtelement direct of indirect op, aan of in de behuizing kunnen zijn aangebracht. Hiermee wordt een compacte, robuuste oriëntatie-inrichting gerealiseerd.
In een uitvoeringsvorm van de oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding is de behuizing voorzien van een invoeropening en een uitvoeropening en strekt de binnenruimte zich daartussen uit. De binnenruimte vormt daarmee ten minste ten dele het transportpad voor de bolgewassen in de oriëntatie-inrichting.
In een uitvoeringsvorm van de oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding kan de inrichting een veelvoud aan richtelementen in de vorm van projecties omvatten, waarbij de projecties zich vanaf de zijwand inwaarts de binnenruimte in uitstrekken, en waarbij de projecties bij voorkeur pin- of kegelvormige projecties zijn.
Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat de kosten van het vervaardigen van de oriëntatie-inrichting kunnen worden beperkt doordat er geen additionele assemblage nodig is.
De richtelement kunnen integraal met de behuizing, die dienst doet als steunelement, worden vervaardigd.
Een verder voordeel is dat de behuizing kan worden voorzien van relatief zachte projecties, zoals rubberen projecties of projecties uit relatief buigbaar kunststof, waardoor beschadiging van de bolgewassen in hoofdzaak wordt uitgesloten.
Nog een verder voordeel is dat de projecties zodanig gepositioneerd kunnen worden dat hiermee het richten wordt geoptimaliseerd.
In een uitvoeringsvorm van de oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding kan elk van de ten minste twee richtelementen een ring- of ellipsvormige projectie zijn die zich inwaarts de binnenruimte in uitstrekt.
Een voordeel van inwaarts uitstrekkende ring- of ellipsvormige projecties is dat deze integraal gevormd kunnen worden met de behuizing. Hiermee worden de vervaardigingskosten van de oriëntatie-inrichting verminderd.
Een verder voordeel is dat, door de ring- of ellipsvorm, een doorvoeropening wordt gerealiseerd die het richten verder bevorderd.
Nog een verder voordeel van een ring- of ellipsvorm is dat deze een hoge mate van slijtvastheid hebben, waardoor een hoge levensduur van de oriëntatie-inrichting wordt bereikt en de noodzaak voor onderhoud wordt verminderd. Dit leidt tot kostenbesparing en een hogere operationaliteit. Dit is gezien de seizoensafhankelijkheid van de sorteersector wenselijk.
Uiteraard geldt dat een combinatie van ring- of ellipsvormige projecties ook tot de mogelijkheden behoort. Ook een projectie die een binnenrand in de vorm van een veelhoek, zoals een hexagoon, octagoon of decagoon, heeft, behoort tot de mogelijkheden.
In een uitvoeringsvorm van de oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding kan elk van de ten minste twee richtelementen een ring- of ellipsvormige groef zijn die in de zijwand van de binnenruimte is aangebracht.
Een alternatief voor een ring- of ellipsvormige projectie is het aanbrengen van een ring- of ellipsvormige groef in de zijwand (i.e. de binnenste behuizingswand). Dit is een wand die grenst aan een binnenruimte van de behuizing waardoor heen zich het transportpad uitstrekt.
Deze uitvoering heeft soortgelijke voordelen als de ring- of ellipsvormige projectie.
In een uitvoeringsvorm van de oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding kunnen de ring- of ellipsvormige richtelementen onder een hoek met het transportpad zijn aangebracht.
Een voordeel van het aanbrengen van de richtelementen onder een hoek met het transportpad is dat het bolgewas nog efficiënter wordt gericht tijdens de valbeweging.
Het is overigens ook denkbaar dat de ring- of ellipsvormige richtelementen over twee ten opzichte van elkaar loodrecht opgestelde rotatie-assen gekanteld en/of geroteerd zijn, met soortgelijke voordelen als hierboven benoemd.
In een uitvoeringsvorm van de oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding kan de oriëntatie-inrichting verder een beschermlaag die of een omhulsel omvatten dat is aangebracht op ten minste een deel van ten minste één richtelement, en bij voorkeur is aangebracht op een rand van het richtelement.
Een voordeel van het aanbrengen van een beschermlaag of een omhulsel op richtelementen is dat, zeker met richtelementen uit een hard materiaal, beschadiging van de bolgewassen kan worden voorkomen.
Een verder voordeel is dat het materiaal van de beschermlaag of het omhulsel zodanig kan worden gekozen dat een nog verder verbeterde doorvoer langs het transportpad kan worden bereikt. Zo kan worden gekozen voor een relatief glad materiaal, waardoor de valbeweging niet wordt geremd, of kan worden gekozen voor een zacht materiaal met een vooraf bepaald profiel.
In een uitvoeringsvorm van de oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding kan het aantal richtelementen in het bereik van 2 tot 18 liggen. Bij voorkeur kan het aantal richtelementen in het bereik van 2 — 12 liggen en bij meer voorkeur ligt het aantal richtelementen in het bereik van 2 — 8, en bij de meeste voorkeur ligt het aantal richtelementen in het bereik van 2 — 6.
Het is gebleken dat twee richtelementen in beginsel voldoende is om een bolgewas te richten. Bij voorkeur is het aantal richtelementen echter in het bereik van twee tot zes richtelementen, omdat het richten hiermee snel en efficiënt verloopt. Een hoger aantal, hoewel mogelijk, leidt tot een grotere inrichting (met name in de lengterichting van het steunelement).
Dit is vooral interessant voor grotere sorteerinstallaties.
De uitvinding relateert verder aan een oriëntatie-samenstel, het samenstel omvattende: — een veelvoud aan oriëntatie-inrichtingen volgens de uitvinding; en — een sorteermatrijs of —plaat voorzien van openingen, waarbij elk van de openingen is geassocieerd met, en bij voorkeur verbonden is met, één van het veelvoud aan oriëntatie- inrichtingen.
Het oriëntatiesamenstel volgens de uitvinding heeft soortgelijke effecten en voordelen als de oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding. De voor de oriëntatie-inrichting beschreven uitvoeringsvormen kunnen afzonderlijk of in diverse combinaties worden toegepast voor het oriëntatie-samenstel volgens de uitvinding.
Een voordeel van het samenstel is dat het samenstel beschikt over één gezamenlijke aanvoer voor elk van de oriëntatie-inrichtingen die wordt gevormd door de sorteermatrijs of — plaat. Hiermee wordt bereikt dat de oriëntatie-inrichtingen ten opzichte van elkaar op vaste posities geplaatst zijn, zodat een compact, efficiënt samenstel ontstaat waarmee grotere hoeveelheden bolgewassen tegelijk kunnen worden verwerkt.
In een Uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de uitvinding kan het samenstel zijn voorzien van meerdere rijen met oriëntatie-inrichtingen, waarbij elke rij een hoeveelheid oriëntatie-inrichtingen in het bereik van 10 — 500, bij voorkeur in het bereik van 100 — 400 en bij meer voorkeur in het bereik van 200 — 300 oriëntatie-inrichtingen omvat.
De uitvinding relateert verder eveneens aan een verpakkingsinrichting voor bolgewassen, zoals bloembollen, omvattende: — een aanvoerinrichting voor het aanvoeren van bolgewassen; — ten minste één oriéntatie-inrichting, bij voorkeur een veelvoud aan oriëntatie-inrichtingen, volgens de uitvinding; en — een uitvoerinrichting voor het uitvoeren van een in een houder verpakte bolgewassen; waarbij elk van de ten minste één oriëntatie-inrichting werkzaam is verbonden met de aanvoerinrichting en met de uitvoerinrichting.
De verpakkingsinrichting volgens de uitvinding heeft soortgelijke effecten en voordelen als de oriëntatie-inrichting en het oriëntatiesamenstel volgens de uitvinding. De voor de oriëntatie-inrichting en/of het oriëntatiesamenstel beschreven uitvoeringsvormen kunnen afzonderlijk of in diverse combinaties worden toegepast voor de verpakkingsinrichting volgens de uitvinding.
De verpakkingsinrichting volgens de uitvinding heeft met name het voordeel dat deze kan worden gerealiseerd tegen (aanzienlijk) lagere kosten dan andere, bekende verpakkingsinrichtingen. Dit wordt met name gerealiseerd door het feit dat de oriëntatie- inrichtingen compact zijn en er daardoor veel oriëntatie-inrichtingen plaatsbaar zijn op een klein oppervlak. Dit leidt tot een zeer efficiënte verwerking van, met name grotere, hoeveelheden bolgewassen. Met name bij de verwerking van bloembollen en bolgroenten zoals uien, die in grote hoeveelheden tegelijk worden aangeleverd, is dit interessant.
Verder heeft de verpakkingsinrichting volgens de uitvinding als voordeel dat deze modulair op te bouwen is, omdat het aantal oriëntatie-inrichtingen relatief makkelijk verhoogd of verlaagd kan worden door respectievelijk oriéntatie-inrichtingen bij te plaatsen of te verwijderen.
In een uitvoeringsvorm van de verpakkingsinrichting volgens de uitvinding kan deze verder een sorteerinrichting omvatten die tussen de aanvoerinrichting en de oriëntatie- inrichting is geplaatst en daarmee werkzaam verbonden is, waarbij de sorteerinrichting is ingericht voor het sorteren van te plaatsen bolgewassen.
Een voordeel van het plaatsen van een sorteerinrichting is dat de bolgewassen naar grootte, dat wil zeggen ziftmaat en/of diameter, kunnen worden ingedeeld, gescheiden en verpakt. Bij voorkeur wordt er dan gekozen voor een veelvoud aan oriëntatie-inrichtingen, waarbij in het veelvoud sub-groepen van oriëntatie-inrichtingen met verschillende ziftmaten of diameters worden gerealiseerd. Zo kunnen gemengde stromen bolgewassen worden verwerkt in de verpakkingsinrichting.
In een uitvoeringsvorm van de verpakkingsinrichting volgens de conclusies kan de sorteerinrichting zijn voorzien van detectiemiddelen, zoals sensoren, camera’s of andere geschikte detectiemiddelen.
De sorteerinrichting kan zijn voorzien van detectiemiddelen voor het detecteren van verschillende maten bolgewassen om deze vervolgens efficiënt te kunnen scheiden in verschillende stomen. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van diverse technieken, waaronder beeldherkenningstechnieken op basis van sensoren of camera's.
In een uitvoeringsvorm van de verpakkingsinrichting volgens de uitvinding, kan de verpakkingsinrichting een veelvoud aan oriëntatie-inrichtingen omvatten, waarbij de aanvoerinrichting ten minste één of meer trilgoten voor het verenkelen van aangevoerde bolgewassen omvat, en waarbij de aanvoerinrichting is ingericht om bolgewassen te voorzien aan elk van de ten minste één oriëntatie-inrichting.
Een voordeel van trilgoten als (onderdeel van de) aanvoerinrichting is dat deze op efficiënte en kosteneffectieve wijze het verenkelen van de bolgewassen mogelijk maakt.
Een verder voordeel van het gebruik van trilgoten is dat op een eenvoudige wijze bolgewassen kunnen worden aangeleverd aan het veelvoud aan oriëntatie-inrichtingen. Het verenkelen zorgt er daarbij voor dat er geen verstopping plaatsvindt door het tegelijk aanbieden van meerdere bolgewassen aan dezelfde oriëntatie-inrichting.
In een uitvoeringsvorm van de verpakkingsinrichting volgens de uitvinding, kan de verpakkingsinrichting verder ten minste éen sorteerplaat en/of sorteermatrijs omvatten die is voorzien van een veelvoud aan openingen, waarbij elk van het veelvoud aan openingen is geassocieerd met één van het veelvoud aan oriëntatie-inrichtingen.
Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat de verpakkingsinrichting hiermee beschikt over één gezamenlijke aanvoer voor elk van het veelvoud aan oriëntatie-inrichtingen.
Die gezamenlijke aanvoer wordt {ten minste deels) gevormd door de sorteermatrijs of —plaat, die werkzaam is verbonden met elk van de invoeren van de oriëntatie-inrichtingen. Hiermee wordt bereikt dat de oriëntatie-inrichtingen ten opzichte van elkaar op vaste posities geplaatst zijn, zodat een compact, efficiënt samenstel ontstaat waarmee grotere hoeveelheden bolgewassen tegelijk kunnen worden verwerkt.
In een Uitvoeringsvorm kan de sorteerplaat of —matrijs zijn voorzien van meerdere rijen met openingen voor het plaatsen van meerdere rijen met oriëntatie-inrichtingen, waarbij elke rij een hoeveelheid oriëntatie-inrichtingen in het bereik van 10 — 500, bij voorkeur in het bereik van 100 — 400 en bij meer voorkeur in het bereik van 200 — 300 oriëntatie-inrichtingen omvat.
In een uitvoeringsvorm van de verpakkingsinrichting volgens de uitvinding kan de aanvoer van elk van het veelvoud aan oriëntatie-inrichtingen zijn geïntegreerd in de sorteermatrijs, zodat de sorteermatrijs en het veelvoud aan oriëntatie-inrichtingen een samenstel vormen.
Een voordeel van het integreren van de matrijs en de aanvoeren van elk van de oriëntatie-inrichtingen is dat een compacte inrichting wordt bereikt. Een verder voordeel is dat het zodanig gevormde samenstel als geheel kan worden getransporteerd en geplaatst in een sorteer- en/of verpakkingslijn voor bolgewassen.
In een uitvoeringsvorm van de verpakkingsinrichting volgens de uitvinding kan het zijn voorzien dat de één of meer trilgoten en de ten minste één sorteermatrijs met elkaar geïntegreerd zijn.
Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat er een compactere, makkelijk plaatsbaar element wordt gevormd waarmee op een efficiënte wijze de aanvoer van elk van de oriëntatie- inrichtingen kan worden voorzien van bolgewassen.
In een uitvoeringsvorm van de verpakkingsinrichting volgens de uitvinding kan de aanvoerinrichting een aanvoerband, bij voorkeur een eindeloze aanvoerband, omvatten en/of kan de uitvoerinrichting een uitvoerband, bij voorkeur een eindeloze uitvoerband, omvat die is ingericht voor het houden van bolgewashouders waarin bolgewassen plaatsbaar zijn.
Het gebruik van een aanvoer- en/of afvoerband, die bij voorkeur eindeloos zijn, zorgt voor een makkelijke en efficiënte verwerking van de bolgewassen tegen relatief beperkte kosten. Verder zijn dergelijke aanvoer- en/of afvoerbanden makkelijk combineerbaar met de oriëntatie-inrichtingen van de verpakkingsinrichting.
De uitvinding relateert verder aan een werkwijze voor het oriënteren van bolgewassen, in het bijzonder bolgewassen met spruit, en meer in het bijzonder bloembollen, de werkwijze omvattende: — het verschaffen van ten minste één oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding, of het verschaffen van een oriëntatiesamenstel volgens de uitvinding of een verpakkingsinrichting volgens de uitvinding; — het via een aanvoer aan elk van de ten minste één oriëntatie-inrichting verschaffen van een bolgewas, zoals een bloembol of bolgroente; — het door middel van zwaartekracht langs het transportpad uitvoeren van een valbeweging door het bolgewas; — het tijdens de valbeweging naar een standpositie richten van het bolgewas met behulp van de ten minste twee richtelementen; en — het in de standpositie uit de oriëntatie-inrichting naar een houder uitvoeren van het gerichte bolgewas.
De werkwijze volgens de uitvinding heeft soortgelijke effecten en voordelen als de oriëntatie-inrichting, het oriëntatiesamenstel en de verpakkingsinrichting volgens de uitvinding. De voor de oriëntatie-inrichting, het oriéntatiesamenstel en/of de verpakkingsinrichting beschreven uitvoeringsvormen kunnen afzonderlijk of in diverse combinaties worden toegepast in de werkwijze volgens de uitvinding.
Een belangrijk voordeel van de werkwijze volgens de uitvinding is dat het oriënteren en daaropvolgend verpakken van bolgewassen op een energie-efficiënte en effectieve wijze plaatsvindt. Dit wordt vooral bereikt doordat de oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding zorgt voor een automatische (en juiste) oriëntatie van het bolgewas bij de doorvoer zonder dat daarvoor extra energie of handelingen nodig zijn.
Daarnaast geldt dat de aan- en afvoer, mede door het ontbreken van extra handelingen, sneller kan plaatsvinden dan met de bekende werkwijzen.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding kan de werkwijze verder de stap omvatten van het, na het uit de oriëntatie-inrichting uitvoeren van het bolgewas, met gebruik van een aandrukelement aandrukken van het bolgewas in de houder.
Een voordeel van het aandrukken van het bolgewas is dat, zeker bij het opplanten op pinnen, het bolgewas beter wordt vastgedrukt op de pin en de transportzekerheid daarmee wordt verhoogd.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding kan de stap van het tijdens de valbeweging naar een standpositie richten van het bolgewas het door aanraking van het bolgewas met één of meer richtelementen roteren en/of kantelen van het bolgewas naar de standpositie omvatten.
Het richten van het bolgewas wordt op voordelige wijze bereikt doordat de spruit in aanraking komt met, of zelfs deels blijft haken achter, één of meer richtelementen. Hierdoor verandert de oriëntatie van het bolgewas en wordt het richten gerealiseerd. Het blijkt dat hiermee op voordelige wijze het richten naar een standpositie kan worden bereikt.
De uitvinding relateert verder aan een werkwijze voor het converteren van een verpakkingsinrichting voor bloembollen naar een verpakkingsinrichting voor bloembollen volgens de uitvinding, omvattende de stappen van: — het verschaffen van één of meer oriéntatie-inrichtingen of een oriëntatiesamenstel volgens de uitvinding; — optioneel het verwijderen van één of meer bestaande oriëntatie-inrichtingen; — het positioneren van elk van de één of meer oriéntatie-inrichtingen of het oriëntatiesamenstel volgens de uitvinding tussen de aanvoerinrichting en de uitvoerinrichting; — het aansluiten van elk van de één of meer oriéntatie-inrichtingen of het oriëntatiesamenstel volgens de uitvinding op de aanvoeraanrichting en het aansluiten van elk van de één of meer oriëntatie-inrichtingen of het oriëntatiesamenstel volgens de uitvinding op de uitvoeraanrichting.
De werkwijze voor het converteren volgens de uitvinding heeft soortgelijke effecten en voordelen als de oriëntatie-inrichting, het oriëntatiesamenstel, de verpakkingsinrichting en de werkwijze voor het richten van bolgewassen volgens de uitvinding. De voor de oriëntatie- inrichting, het oriëntatiesamenstel, de verpakkingsinrichting en/of voor de werkwijze voor het richten van bolgewassen beschreven uitvoeringsvormen kunnen afzonderlijk of in diverse combinaties worden toegepast in de werkwijze voor het converteren volgens de uitvinding.
Verdere voordelen, kenmerken en details van de uitvinding worden toegelicht aan de hand van voorkeursuitvoeringen daarvan, waarbij wordt verwezen naar de bijgevoegde tekeningen, waarin:
Figuur 1a een perspectief aanzicht toont van een voorbeeld van een oriëntatie- inrichting volgens de uitvinding;
Figuur 1b een perspectief aanzicht toont van een voorbeeld van een richtelement volgens de uitvinding;
Figuur 2a een zijaanzicht toont van een voorbeeld van een oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding;
Figuur 2b een doorsnede-aanzicht toont van het voorbeeld uit figuur 2a;
Figuur 3a een zijaanzicht toont van een voorbeeld van een oriéntatie-inrichting volgens de uitvinding;
Figuur 3b een doorsnede-aanzicht toont van het voorbeeld uit figuur 3a;
Figuren 4a en 4b respectievelijk een bovenaanzicht en een doorsnede-aanzicht tonen van een voorbeeld van een oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding;
Figuren 5a en 5b respectievelijk een bovenaanzicht en een doorsnede-aanzicht tonen van een voorbeeld van een oriëntatie-inrichting volgens de uitvinding;
Figuren 6a — 6c doorsnede-aanzichten tonen van voorbeelden van een oriëntatie- inrichting volgens de uitvinding; en
Figuur 7 een schematisch overzicht toont van een voorbeeld van de werkwijze volgens de uitvinding.
In een voorbeeld van oriëntatie-inrichting 2 volgens de uitvinding (zie figuur 1a), is oriëntatie-inrichting 2 voorzien van steunelement 4 en vijf richtelementen 6. Steunelement 4 is in dit voorbeeld een holle geleiderail 4 die zich in eerste richting z uitstrekt. Steunelement 4 is in deze uitvoeringsvorm voorzien van basis 8 die is ingericht om op een grond- of steunoppervlak af te steunen. Richtelementen 8 zijn in eerste richting z beweegbaar aangebracht in geleiderail 4, zodat onderlinge afstand DR tussen richtelementen 6 naar believen kan worden aangepast.
Elk richtelement 6 in dit voorbeeld omvat verbinder 10, die schuifbaar is aangebracht in geleiderail 4, en frame of houder 12. Frame 12 is roteerbaar om eerste rotatie-as R1 om richtelement 6 onder een hoek met eerste richting z te roteren. Richtelement 6 omvat verder plaatvormig element 14 dat is voorzien van doorvoeropening 16 dat transportpad T mede definieert. Plaatvormig element 14 is roteerbaar aangebracht in frame 12 door middel van twee rotatieverbindingen 18 en is daarmee roteerbaar om tweede rotatie-as R2. In dit voorbeeld is richtelement 6a geroteerd over zowel rotatie-as R1 als rotatie-as R2.
In een voorbeeld van richtelement 106 volgens de uitvinding (zie figuur 1b) kan richtelement 106 een ringvormig richtelement 106 zijn. Richtelement 106 kan zowel vast als ook roteerbaar worden aangebracht op een (niet-getoond) steunelement. In het voorbeeld van figuur 1, is richtelement 6 roteerbaar over twee assen, die ook in figuur 1b zijn weergegeven.
In tegenstelling tot het voorbeeld getoond in figuur 1, geldt dat richtelement 106 ook direct op een (niet-getoond) steunelement kan worden aangebracht. Daarbij kan ook een rotatie in de tweede richting x (om rotatie-as R1) en/of een rotatie in de derde richting y (om rotatie-as R2) worden uitgevoerd.
In een verder voorbeeld is oriëntatie-inrichting 202 (zie figuren 2a, 2b) voorzien van steunelement 204 in de vorm van staander 204 met basis 208. Oriëntatie-inrichting 202 is verder voorzien van vijf richtelementen 2086, die zijn verbonden met steunelement 204 door middel van (vaste) verbinder 210. Een deel van richtelementen 206 strekt zich onder een hoek met eerste richting z (en daarmee transportpad T) uit. Elk richtelement 206 in dit voorbeeld is ringvormig en is voorzien van doorvoeropening 218, die, door de ringvorm van richtelement 206, cirkelvormig is. Bolgewas G (zie figuur 2b) wordt tijdens de door zwaartekracht gedreven valbeweging onderworpen aan een richtproces door (aanraking met en kanteling door) richtelementen 206.
In nog een verder voorbeeld is oriëntatie-inrichting 302 (zie figuren 3a, 3b) voorzien van steunelement 304 in de vorm van staander 304 met basis 308. Oriëntatie-inrichting 302 is verder voorzien van vijf richtelementen 306, die zijn verbonden met steunelement 304 door middel van vaste verbinder 310, in dit geval een boutverbinding. Richtelementen 306 strekken zich in dit voorbeeld allemaal onder dezelfde hoek a met eerste richting z uit na een rotatie om een rotatie-as in tweede richting x. Elk richtelement 306 in dit voorbeeld is ringvormig en is voorzien van doorvoeropening 316, die, door de ringvorm van richtelement 306, cirkelvormig is.
In een verder voorbeeld is oriéntatie-inrichting 402 (zie figuren 4a en 4b) voorzien van steunelement 404 en van richtelementen 406. Behuizing 404 is een cilindervormige behuizing die is voorzien van invoeropening 420, uitvoeropening 422 en binnenwand 424 die gezamenlijk binnenruimte 426 van behuizing 404 begrenzen. Richtelementen 406, die in dit voorbeeld zijn uitgevoerd als projecties 406, zijn zo aangebracht dat deze zich over gehele zijwand 424 uitstrekken.
In een verder voorbeeld is oriëntatie-inrichting 502 (zie figuren 5a en 5b) voorzien van steunelement 504 en van richtelementen 506. Behuizing 504 is een cilindervormige behuizing die is voorzien van invoeropening 520, uitvoeropening 522 en binnenwand 524 die gezamenlijk binnenruimte 526 van behuizing 504 begrenzen. Richtelementen 5086, die in dit voorbeeld zijn uitgevoerd als projecties 506, zijn in eerste richting z gezien, in een helixvormig patroon langs zijwand 624 aangebracht.
In een verder voorbeeld (zie figuren 8A, 6B, 6C), is oriëntatie-inrichting 602 voorzien van steunelement 604 in de vorm van behuizing 804. Deze kan cilindrisch van vorm zijn, zoals getoond in figuren 6B en 6C, maar kan ook trechter- of kegelvormig zijn zoals getoond in figuur
GA. Elk van de getoonde voorbeelden is voorzien van ringvormige richtelementen 606 met doorvoeropening 616. In figuur 8A en figuur 6B zijn alle richtelementen onder dezelfde hoek amet eerste richting z geplaatst. In figuur 6C zijn richtelementen 606 geplaatst onder hoek a met eerste richting z geplaatst, terwijl richtelementen 608a onder een hoek 6 zijn geplaatst, die afwijkt van hoek a. Zoals te zien in figuren 6A — 6C, geldt dat transportpad T zich in alle getoonde voorbeelden centraal door behuizing 604, en specifiek door binnenruimte 626 daarvan, uitstrekt. Binnenruimte 626 wordt daarbij begrensd door invoeropening 620 en uitvoeropening 622, alsmede zijwand 624 van behuizing 604.
In gebruik van oriëntatie-inrichting 2, 202, 302, 402, 502, 602 worden bolgewassen aan een bovenzijde aangevoerd naar oriëntatie-inrichting 2, 202, 302, 402, 502, 602. Onder invloed van zwaartekracht ondergaan de bolgewassen een valbeweging langs transportpad
T door oriëntatie-inrichting 2, 202, 302, 402, 502, 602. Tijdens de valbeweging passeren de bolgewassen richtelementen 6, 106, 206, 306, 406, 506, 606, waarbij dit in de genoemde voorbeelden hetzij door doorvoeropeningen 16, 216, 316 dan wel door binnenruimte 426, 526, 626 plaatsvindt. Daarbij komen de bolgewassen tijdens de valbeweging in aanraking met één of meer richtelementen 6, 108, 208, 306, 406, 506, 606, waardoor de bolgewassen worden gekanteld en/of geroteerd. Deze kanteling of rotatie zorgt er voor dat de bolgewassen uiteindelijk in een standpositie uit oriëntatie-inrichting 2, 202, 302, 402, 502, 602 komen. De standpositie is daarbij een positie waarin het bolgewas met de wortelkluit/wortels naar beneden en de spruit naar boven is gericht en daarmee plaatsbaar is in een houder die zich onder de oriëntatie-inrichting bevindt.
In een voorbeeld van werkwijze 1000 voor het oriënteren van bolgewassen (zie figuur 7) omvat werkwijze 1000 een aantal stappen. Zo omvat werkwijze 1000 de stap van het verschaffen 1002 van ten minste één oriëntatie-inrichting 2, 202, 302, 402, 502, 602 volgens de uitvinding of het verschaffen van een verpakkingsinrichting volgens de uitvinding. Een verdere stap in werkwijze 1000 is het via een aanvoer aan elk van de ten minste één oriëntatie- inrichtingen 2, 202, 302, 402, 502, 602 verschaffen 1004 van een bolgewas, zoals een bloembol of bolgroente en de verdere stap van het door middel van zwaartekracht langs het transportpad T uitvoeren 1006 van een valbeweging door het bolgewas. Ook omvat werkwijze 1000 de stap van het tijdens de valbeweging naar een standpositie richten 1008 van het bolgewas met behulp van de ten minste twee richtelementen 6, 106, 208, 3086, 406, 506, 606, en het in de standpositie uit de oriëntatie-inrichting 2, 202, 302, 402, 502, 802 naar een houder uitvoeren 1010 van het gerichte bolgewas.
Optioneel kan verder omvattende de stap van het, na het uit de oriëntatie-inrichting 2, 202, 302, 402, 502, 602 uitvoeren van het bolgewas, met gebruik van een aandrukelement aandrukken 1012 van het bolgewas in de houder.
Optioneel kan de stap van het tijdens de valbeweging naar een standpositie richten 1008 van het bolgewas in werkwijze 1000 het door aanraking van het bolgewas met één of meer richtelementen roteren en/of kantelen 1014 van het bolgewas naar de standpositie omvatten.
De onderhavige uitvinding is geenszins beperkt tot de bovenbeschreven voorkeursuitvoeringen daarvan. De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies binnen de strekking waarvan vele modificaties denkbaar zijn.
Claims (19)
1. Oriëntatie-inrichting voor het op basis van zwaartekracht richten van bolgewassen, in het bijzonder bloembollen, de inrichting omvattende: - ten minste één steunelement dat zich in hoofdzaak in een eerste richting over een vooraf bepaalde lengte uitstrekt; - ten minste twee richtelementen die werkzaam zijn verbonden met het ten minste één steunelement; - een transportpad voor bolgewassen dat zich in hoofdzaak evenwijdig aan het ten minste één steunelement in de eerste richting uitstrekt; waarbij de ten minste twee richtelementen langs of in het transportpad zijn gepositioneerd en zijn ingericht voor het richten van de bolgewassen tijdens een valbeweging van de bolgewassen onder zwaartekracht.
2. Oriëntatie-inrichting volgens conclusie 1, waarbij de ten minste twee richtelementen zich ten minste ten dele onder een hoek met het transportpad uitstrekken.
3. Oriëntatie-inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij elk van de ten minste twee richtelementen plaatvormig is en voorzien is van een doorvoeropening voor het doorvoeren van bolgewassen.
4. Oriëntatie-inrichting volgens conclusie 3, waarbij de doorvoeropening cirkel- of ellipsvormig is of waarbij een omtreksrand van de doorvoeropening is gevormd als veelhoek, zoals een hexagoon, een octagoon of een decagoon.
5. Oriëntatie-inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij de ten minste twee plaatvormige richtelementen ring- of ellipsvormig zijn.
6. Oriëntatie-inrichting volgens één der conclusies 3 — 5, waarbij de ten minste twee richtelementen roteerbaar zijn aangebracht op het steunelement, en waarbij de ten minste twee richtelementen roteerbaar zijn rond een rotatie-as die zich in hoofdzaak uitstrekt in een tweede richting die loodrecht op de eerste richting staat.
7. Oriëntatie-inrichting volgens conclusie 8, waarbij de ten minste twee richtelementen roteerbaar zijn rond tweede een rotatie-as die zich in hoofdzaak uitstrekt in een derde richting die loodrecht op de tweede richting staat.
8. Oriëntatie-inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het ten minste één steunelement een steungeleider omvat, en bij voorkeur een geleiderail omvat, waarbij de ten minste twee richtelementen langs de lengte van de steungeleider verplaatsbaar zijn.
9. Oriëntatie-inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het steunelement een behuizing met een door een zijwand begrensde binnenruimte omvat, waarbij de ten minste twee richtelementen zijn aangebracht in of op de zijwand.
10. Oriëntatie-inrichting volgens conclusie 9, waarbij de inrichting een veelvoud aan richtelementen in de vorm van projecties omvat, waarbij de projecties zich vanaf de zijwand inwaarts de binnenruimte in uitstrekken, en waarbij de projecties bij voorkeur pin- of kegelvormige projecties zijn.
11. Oriëntatie-inrichting volgens conclusie 9, waarbij elk van de ten minste twee richtelementen een ring- of ellipsvormige projectie is, die zich inwaarts de binnenruimte in uitstrekt.
12. Oriëntatie-inrichting volgens conclusie 11, waarbij de ring- of ellipsvormige richtelementen onder een hoek met het transportpad zijn aangebracht.
13. Oriëntatie-inrichting volgens één der voorgaande conclusies, verder omvattende een beschermlaag die of een omhulsel dat is aangebracht op ten minste een deel van ten minste één richtelement, en bij voorkeur is aangebracht op een rand van het richtelement.
14. Oriëntatie-inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het aantal richtelementen in het bereik van 2 tot 18 ligt, bij voorkeur in het bereik van 2 — 12 ligt en bij meer voorkeur in het bereik van 2 — 8 ligt, en bij de meeste voorkeur in het bereik van 2 — 6 ligt.
15. Oriëntatie-samenstel omvattende: — een veelvoud aan oriëntatie-inrichtingen volgens één der voorgaande conclusies; en — een sorteermatrijs of —plaat voorzien van openingen, waarbij elk van de openingen is geassocieerd met, en bij voorkeur verbonden is met, één van het veelvoud aan oriëntatie- inrichtingen.
16. Verpakkingsinrichting voor bolgewassen, zoals bloembollen, omvattende:
— een aanvoerinrichting voor het aanvoeren van bolgewassen; — ten minste één oriëntatie-inrichting volgens één der conclusies 1 — 14; en — een uitvoerinrichting voor het uitvoeren van een in een houder verpakte bolgewassen; waarbij elk van de ten minste één oriëntatie-inrichting werkzaam is verbonden met de aanvoerinrichting en de uitvoerinrichting.
17. Werkwijze voor het oriënteren van bolgewassen, in het bijzonder bolgewassen met spruit, en meer in het bijzonder bloembollen, de werkwijze omvattende: — het verschaffen van ten minste één oriëntatie-inrichting volgens één der conclusies 1 — 14, of het verschaffen van een verpakkingsinrichting volgens conclusie 15; — het via een aanvoer aan elk van de ten minste één oriëntatie-inrichting verschaffen van een bolgewas, zoals een bloembol of bolgroente; — het door middel van zwaartekracht langs het transportpad uitvoeren van een valbeweging door het bolgewas; — het tijdens de valbeweging naar een standpositie richten van het bolgewas met behulp van de ten minste twee richtelementen; en — het in de standpositie uit de oriëntatie-inrichting naar een houder uitvoeren van het gerichte bolgewas.
18. Werkwijze volgens conclusie 17, verder omvattende de stap van het, na het uit de uitvoeropening uitvoeren van het bolgewas, met gebruik van een aandrukelement aandrukken van het bolgewas in de houder.
19. Werkwijze voor het converteren van een verpakkingsinrichting voor bloembollen naar een verpakkingsinrichting voor bloembollen volgens conclusie 16, omvattende de stappen van: — het verschaffen van één of meer oriëntatie-inrichtingen volgens één der conclusies 1 — 14; — optioneel het verwijderen van één of meer bestaande oriéntatie-inrichtingen; — het positioneren van elk van de één of meer oriëntatie-inrichtingen volgens de uitvinding tussen de aanvoerinrichting en de uitvoerinrichting; — het aansluiten van elk van de één of meer oriëntatie-inrichtingen volgens de uitvinding op de aanvoeraanrichting en het aansluiten van elk van de één of meer oriëntatie-inrichtingen volgens de uitvinding op de uitvoeraanrichting.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2031586A NL2031586B1 (nl) | 2022-04-14 | 2022-04-14 | Orientatie-inrichting voor bolgewassen en werkwijze voor orienteren van bolgewassen |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2031586A NL2031586B1 (nl) | 2022-04-14 | 2022-04-14 | Orientatie-inrichting voor bolgewassen en werkwijze voor orienteren van bolgewassen |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2031586B1 true NL2031586B1 (nl) | 2023-11-06 |
Family
ID=83189066
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2031586A NL2031586B1 (nl) | 2022-04-14 | 2022-04-14 | Orientatie-inrichting voor bolgewassen en werkwijze voor orienteren van bolgewassen |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL2031586B1 (nl) |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2194182A5 (nl) * | 1972-07-28 | 1974-02-22 | Bertin & Cie | |
JPS5898011A (ja) * | 1981-12-08 | 1983-06-10 | 生物系特定産業技術研究推進機構 | 球根類の姿勢制御方法およびその装置 |
SU1344269A1 (ru) * | 1986-05-28 | 1987-10-15 | Московская сельскохозяйственная академия им.К.А.Тимирязева | Устройство дл ориентации посадочного материала к посадочным аппаратам |
US20110091292A1 (en) * | 2007-03-26 | 2011-04-21 | Picker Technologies Llc | Transport system for fruit and like objects |
-
2022
- 2022-04-14 NL NL2031586A patent/NL2031586B1/nl active
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2194182A5 (nl) * | 1972-07-28 | 1974-02-22 | Bertin & Cie | |
JPS5898011A (ja) * | 1981-12-08 | 1983-06-10 | 生物系特定産業技術研究推進機構 | 球根類の姿勢制御方法およびその装置 |
SU1344269A1 (ru) * | 1986-05-28 | 1987-10-15 | Московская сельскохозяйственная академия им.К.А.Тимирязева | Устройство дл ориентации посадочного материала к посадочным аппаратам |
US20110091292A1 (en) * | 2007-03-26 | 2011-04-21 | Picker Technologies Llc | Transport system for fruit and like objects |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US9919345B1 (en) | System for sorting fruit | |
US9656301B2 (en) | Sorting system for damaged product | |
ES2648300T3 (es) | Transportador motorizado para mover un flujo de cosecha desde una máquina de recolección de fruta | |
JPS6094187A (ja) | 果物類の高速処理方法及び装置 | |
US20150306635A1 (en) | Automatic Device for Separating Products According to External Defects, and Method for Releasing Said Products | |
FR2798260A1 (fr) | Procede et dispositif de traitement de vegetaux apres recolte | |
US7121399B2 (en) | Small item pneumatic diverter | |
US20190077611A1 (en) | Rotational sorter for spherical items | |
US5029692A (en) | Off-loading conveying system | |
NL2031586B1 (nl) | Orientatie-inrichting voor bolgewassen en werkwijze voor orienteren van bolgewassen | |
WO2012067512A2 (en) | Sorting device | |
US20180044045A1 (en) | Produce pack arrangement apparatus | |
US20060113224A1 (en) | Adjustable size sorting apparatus for small produce | |
JP6667201B2 (ja) | 選別装置 | |
US11529653B2 (en) | Produce sorting systems and methods | |
NZ229363A (en) | Chain conveyor with off-loading mechanism | |
US5215179A (en) | Off-loading conveying system | |
NL2033365B1 (nl) | Inrichting voor het aandrukken van bolgewassen en werkwijze voor het aandrukken | |
NL2034036B1 (nl) | Inrichting voor het aandrukken van bolgewassen en werkwijze daarvoor | |
JP2018524148A (ja) | 園芸生産物を選別するための装置 | |
ES2967524T3 (es) | Sistema de clasificación para clasificar productos tales como verduras y frutas, y método correspondiente | |
NL1018273C2 (nl) | Steksteekinrichting voor het steken van stekken. | |
EP2397233A1 (en) | Apparatus and method for sorting bulk goods to size | |
NL2029093B1 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het verkrijgen van camerabeelden van bloembollen op een transportinrichting | |
KR101753191B1 (ko) | 투입대상물 분류장치 |