NL1006435C2 - Sorteerinrichting. - Google Patents

Description

Sorteerinrichting

De uitvinding betreft een werkwijze voor het naar grootte en lengte sorteren van langstelige bloemen, zoals Anthuriums of Gerbera's, teneinde deze op grootte gesorteerd en met verschillende steellengtes in een ver-5 pakking te kunnen plaatsen, welke werkwijze de volgende stappen omvat: (a) Het uit een voorraad afzonderen van een enkele bloem, (b) het bepalen van de grootte van de bloemscherm 10 van de enkele bloem, (c) het meten van de steellengte van de enkele bloem, (d) het op een gewenste lengte afsnijden van de steel, en 15 (e) het afhankelijk van de grootte van de bloem scherm en steellengte verzamelen van de bloemen.

Een dergelijke werkwijze wordt algemeen gebruikt in onder andere de Anthuriumkwekerij. Anthuriums, maar ook andere bloemen, worden in dozen verpakt, waarbij 20 per doos slechts bloemen van dezelfde klasse, d.w.z. dezelfde bloemschermgrootte, worden gebruikt.

De bloemen worden in emmers aangevoerd en handmatig op grootte uitgezocht. Vervolgens worden ze onder elkaar in een doos gelegd, waarbij de stelen afhankelijk 25 van de reeds in de doos aanwezige bloemen op de gewenste lengte worden afgesneden.

De bloemen worden volgens deze werkwijze, nadat ze uit bijvoorbeeld een emmer zijn gehaald, horizontaal verwerkt. De bloemen worden hierdoor gemakkelijk bescha-30 digd, omdat de stelen lang en zacht zijn. Verder kan de bloemscherm door stoten tijdens het verwerken beschadigen.

Per doos zijn een aantal bloemen met verschillende steellengtes vereist. Slechts een beperkt deel van 35 de in de emmer aangevoerde bloemen hebben een dergelijke 1006435 2 steellengte, dat ze op de maximaal vereiste lengte afgesneden kunnen worden.

Een ander nadeel van de werkwijze is dat de bloemen, die op de maximale steellengte afgesneden kunnen 5 worden, ook op kleinere steellengtes worden afgesneden, waardoor snel een tekort aan bloemen met de grootste vereiste lengte ontstaat.

Doel van de onderhavige uitvinding is een werkwijze te verschaffen van de hierboven beschreven 10 soort, waarbij de genoemde nadelen vermeden worden.

Dit doel wordt bereikt doordat elke bloem afzonderlijk in een verticale stand op een bepaald niveau wordt gehouden en het snijden van de stelen op een gewenste afstand onder dat niveau plaatsvindt.

15 Voordeel van de onderhavige werkwijze is, dat de stelen gedurende de verwerking altijd in een verticale stand zijn, waardoor de stelen niet kunnen knikken.

Verder wordt de bloem niet meer neergelegd voor het op lengte snijden van de steel, waardoor de bloemscherm snel 20 wordt beschadigd.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze wordt de steel op de maximaal mogelijke lengte afgesneden, om zo een voorraad bloemen met de grootste vereiste steellengte in de buffer te krijgen. Voordeel 25 hiervan is dat de mogelijkheden om bloemen met een lange steel te krijgen optimaal benut worden, waardoor een tekort aan bloemen met een lange steel minder vaak optreedt .

De uitvinding betreft verder een inrichting 30 voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding, gekenmerkt door eerste, zich op het bepaalde niveau bevindende transportmiddelen, voorzien van een aantal bloemdragers, een inbrengstation voor het in de eerste transportmiddelen brengen van de dragers, een vulstation 35 voor het op elke drager plaatsen van een bloem, een aftaststation voor het vaststellen van de bloemscherm-grootte, een meetstation voor het meten van de steellengte, een snij station voor het op een bepaalde lengte 1006435 3 afsnijden van de steel, en een aantal buffers voor het opslaan van de dragers, een overslagstation voor het in de gewenste buffer brengen van de bloemdragers.

Voordeel van deze inrichting is dat de onder-5 havige werkwijze geautomatiseerd plaatsvindt, waardoor een constante kwaliteit gewaarborgd wordt. Verder worden in de inrichting bloemdragers gebruikt, waardoor de inrichting eenvoudig omgebouwd kan worden voor een ander soort bloemen, door het toepassen van een ander soort 10 bloeradrager.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting wordt een bloemdrager gebruikt, waarvan de omtrek als aanslagrand fungeert. Voordeel hiervan is dat bij juiste dimensionering van de drager, de bloemen niet 15 tegen elkaar kunnen komen en derhalve elkaar niet kunnen beschadigen. Bovendien dient de rand voor de juiste oriëntatie in de eerste transportmiddelen.

Deze en andere kenmerken van de werkwijze en de inrichting zullen aan de hand van tekeningen van een 20 voorkeursuitvoeringsvorm worden toegelicht.

Figuren 1 en 2 tonen een perspectivisch aanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

25 Figuur 3 toont een detail aanzicht van de bloemdragers en de eerste transporteur van de figuren 1 en 2.

Figuur 4 toont een perspektivisch aanzicht van een doos met daarin gerangschikte bloemen.

30 Figuur 5 toont een perspektivisch aanzicht van een bloemdrager met een ander soort bloem.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting omvat een transporteur, bestaande uit een eindloze ket-35 ting 1, met daaraan houders 2 aangebracht voor de bloemdragers 3, die langstelige bloemen 4 dragen (zie figuren 1 t/m 3). De eindloze ketting 1 wordt met een vaste snelheid in de richting van de pijl PI aangedreven.

• r δ 4 3 5 4

Achtereenvolgens zijn langs de ketting een vulstation A, een aftaststation B, een meetstation Cf een snij station D, een overslagstation E en een aantal buffers 9 voorzien.

5 Het aftaststation B omvat een camera 5, die een beeld van de bloemscherm doorstuurt naar een beeldverwer-kingseenheid. Deze eenheid bepaalt hoe groot de bloem is en in welke klasse deze valt. Hiertoe moet de drager 3 een ten opzichte van de bloemkleur contrasterende kleur 10 hebben.

Het meetstation C en het snij station D zijn in deze voorkeursuitvoeringsvorm geïntegreerd in één inrichting. Deze inrichting omvat een verticaal beweegbare steun 6, met daarop een meetcel 7 en een mes 8. De meet-15 cel en het mes staan in verbinding met een besturingseenheid .

Onder de buffers 9 zijn transportbanden 11 en 13 voorzien, die lege dragers terug transporteren naar aan de andere zijde van de ketting 1 geplaatste buffers 20 14, 15. Aan deze andere zijde van de ketting 1 is verder een inbrengstation F aangebracht.

Het is mogelijk verschillende soorten bloemen op deze inrichting te verwerken door het gebruik van de losse drager 3 (zie figuur 5.) 25 Deze voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding werkt als volgt:

Allereerst worden de bloemen in het vulstation A handmatig in de dragers 3 geplaatst. Vervolgens verplaatst de gevulde drager 3 zich in de richting van pijl 30 Pi naar het aftaststation B.

Hier wordt een beeld van de bloemscherm door een camera 5 naar een beeldverwerkingseenheid gestuurd, alwaar de grootte van de bloemscherm en de klasse van de bloem wordt vastgesteld. De bloemkleur kan eveneens 35 worden bepaald. De grootte wordt bepaald door het meten van bijvoorbeeld de diameter of de hoogte van de bloemscherm ten opzichte van de drager.

' > , · r.' ·-·. ? n? i*> i . .. t ··* . . Ί 5

Vervolgens wordt de drager met de bloem getransporteerd naar het meetstation C. De meetinrichting bestaande uit een verticaal beweegbare steun 6 met daarop een meetcel 7 wordt omhoog gebracht tot vlak onder de 5 drager. De steel van de bloem wordt vervolgens gevangen in een uitsparing, hier V-vormig, in de steun 6 en de meetcel 7 meet de aanwezigheid van de steel. Vervolgens wordt de steun 6 ten opzichte van de snelheid van de ketting 1 snel naar beneden bewogen.

10 Op het moment dat de meetcel 7 geen aanwezig heid van de steel meet, bepaalt de besturingseenheid de hoogte van de steun 6 en bepaalt aan de hand daarvan de lengte van de steel.

Tijdens het meten van de steel wordt de voor-15 gaande bloem, tijdens de neerwaartse gang, door middel van vliegend snijden, op de juiste lengte gebracht.

Nadat de bloem op de gewenste lengte is afgesneden, wordt deze getransporteerd naar het overslag-station E, waar de drager afhankelijk van de klasse en 20 lengte van de bloem in één van de buffers 9 wordt geplaatst. Hierdoor worden de bloemen op klasse en lengte gesorteerd. j

Aan de van de ketting 1 af gekeerde zijde! van de buffers 9 worden de bloemen 4 handmatig van de dragers 25 gehaald en de bloemschermen 16 vanaf één zijde onder elkaar in een doos geplaatst, waarbij de stelen 17 zich tot aan de andere zijde van de doos uitstrekken (zie figuur 4).

Op het moment dat de bloem van de drager wordt 30 gehaald, wordt dit geregistreerd en valt de drager naar beneden en komt vervolgens op de transportbanden 11. Aan het eind van de transportbanden 11 valt de drager zodanig dat de bovenzijde onder komt te liggen. De drager valt op de transportbanden 13 en wordt vervolgens naar de buffers 35 14, 15 getransporteerd.

De buffers 14, 15 hebben twee verschillende werkstanden. Een stand waarin de via transportband 13 aangevoerde dragers in de buffer 14, 15 worden opgeslagen 1 o 0 β 4 3 5 6 en een stand waarin de dragers vanuit de buffer 14, 15 in het invoerstation F op de houders 2 worden gebracht.

De aangevoerde dragers worden zolang aan één buffer toegevoerd totdat deze buffer vol is of de andere 5 buffer leeg is. Dan worden de werkstanden van de beide buffers omgewisseld en zullen de dragers aan de andere buffer worden toegevoerd.

In deze uitvoeringsvorm worden de dragers aan de onderzijde van buffer 14, 15 toegevoerd en in de 10 andere werkstand aan de bovenzijde afgenomen.

In een andere uitvoeringsvorm is na het snij -station een extra station voorzien. In dit station wordt aan de afgesneden steel een houder gezet, waarin bijvoorbeeld water voor de bloem zit.

15 In nog een andere uitvoeringsvorm is na het aftaststation een station voorzien, waarin ter bescherming over de bloemscherm een zak geplaatst wordt.

Het is verder mogelijk om in het aftaststation niet alleen de grootte van de bloemscherm te bepalen, 20 maar ook de kleur van de bloem. Hierdoor kan niet alleen gesorteerd worden op grootte en lengte, maar ook op kleur.

i η n 6 4 3 5

Claims (10)

1. Werkwijze voor het naar grootte en lengte sorteren van langstelige bloemen, zoals Anthuriums of Gerbera's, teneinde deze op grootte gesorteerd en met verschillende steellengtes in een verpakking te kunnen 5 plaatsen, welke werkwijze de volgende stappen omvat: (a) Het uit een voorraad afzonderen van een enkele bloem, (b) het bepalen van de grootte van de bloemscherm van de enkele bloem, 10 (c) het meten van de steellengte van de enkele bloem, (d) het op een gewenste lengte afsnijden van de steel, en (e) het afhankelijk van de grootte van de bloem- 15 scherm en steellengte verzamelen van de bloemen, met het kenmerk, dat elke bloem afzonderlijk in een verticale stand op een bepaald niveau wordt gehouden en het snijden van de stelen op een gewenste afstand onder dat niveau plaatsvindt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het ken merk, dat na stap (c) de steel op maximaal mogelijke lengte wordt afgesneden, teneinde de verzamelingen met de grootste steellengten eerst aan te vullen.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het 25 kenmerk, dat na het afsnijden, op de steel een houder met daarin bij voorkeur voedingsstoffen voor de bloem wordt aangebracht.

4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat na het bepalen van de 30 bloemschermgrootte, een zak over de bloemscherm wordt aangebracht.

5. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt door eerste, zich op het bepaalde niveau bevindende transportmiddelen, 35 voorzien van een aantal bloemdragers, een inbrengstation voor het in de eerste transportmiddelen brengen van de 1 o 0 6 A 3 5 dragers, een vulstation voor het op elke drager plaatsen van een bloem, een aftaststation voor het vaststellen van de bloemschermgrootte, een meetstation voor het meten van de steellengte, een snij station voor het op een bepaalde 5 lengte afsnijden van de steel, en een aantal buffers voor het opslaan van de dragers, een overslagstation voor het in de gewenste buffer brengen van de bloemdragers.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat tweede transportmiddelen voor het van de 10 buffers terug naar het invoerstation transporteren van de dragers zijn voorzien.

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de omtrek van de bloemdrager als aanslagrand fungeert, ter oriëntatie op de eerste transporteur en om 15 beschadiging van de bloemen te voorkomen.

8. Inrichting volgens één van de conclusies 5 t/m 7, met het kenmerk, dat de drager ten opzichte van de bloemkleur een contrasterende kleur heeft.

9. Inrichting volgens één van de conclusies 20 5 t/m 8, met het kenmerk, dat het aftaststation een camera en een beeldverwerkingseenheid omvat.

10. Inrichting volgens één van de conclusies 5 t/m 9, met het kenmerk, dat in de tweede transportmiddelen een tweede buffer is aangebracht voor het opvangen 25 van fluctuaties in de toevoerstroom van dragers. * Q 0 ti :ΐ ‘j 5