NL193103C

NL193103C - Inrichting voor het transporteren en gegroepeerd overbrengen van flesvormige houders voor het verpakken daarvan.

Info

Publication number: NL193103C
Application number: NL7903232A
Authority: NL
Original assignee: Yoshino Kogyosho Co Ltd
Priority date: 1978-04-24
Filing date: 1979-04-24
Publication date: 1998-11-03
Also published as: CA1115300A; NL193103B; NL7903232A; US4251979A; AU4628379A; GB2022051B; DE2916338A1; AU534741B2; CH629155A5; FR2424207A1; GB2022051A; FR2424207B1

Description

1 193103

Inrichting voor het transporteren en gegroepeerd overbrengen van flesvormige houders voor het verpakken daarvan

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het transporteren en gegroepeerd overbrengen van 5 flesvormige houders voor het verpakken daarvan, voorzien van - een schroefas-transporteur met een bodemplaat voor het in een bepaalde richting transporteren van op de bodemplaat rechtop geplaatste flesvormige houders, welke schroefas-transporteur een om een as daarvan aangebracht schroefblad bezit, alsmede een steunplaat die in de langsrichting naast het schroefblad op de bodemplaat is aangebracht, 10 - middelen om de flesvormige houders rechtop tussen de draaiende schroefdraden van de schroefas-transporteur te laten vallen, - een op de schroefas-transporteur aansluitend transportorgaan voor het transporteren van de flesvormige houders, verdeeld over een zekere breedte, - een aan het uiteinde van het transportorgaan aanwezig verzamelorgaan voor de flesvormige houders, 15 welk verzamelorgaan een aantal in hoofdzaak parallel aan de transportrichting aangebrachte verdeelplaten heeft om de flesvormige houders in rijen te verdelen, alsmede de positioneringsplaten om de flesvormige houders in de lengterichting tussen de verdeelplaten te positioneren, - een verpakkingsorgaan voor het ondersteunen van een verpakkingseenheid, opgesteld in de transportrichting achter het verzamelorgaan, en 20 - een vastgrijpmechanisme voor een groep van flesvormige houders dat zowel in een in hoofdzaak horizontale richting als in hoogterichting beweegbaar is opgehangen aan een geleiderail, opgesteld boven het verzamelorgaan en het verpakkingsorgaan, welk vastgrijpmechanisme een frame voor het ondersteunen van een aantal draagplaten bezit, alsmede een aantal zuigbuizen die onder de respectieve draagplaten zijn aangebracht en aan het onderuiteinde waarvan klembussen voor de flesvormige houders zijn aangebracht. 25 Een dergelijke inrichting is bekend uit de praktijk.

Voor het met behulp van een schroefas-transporteur vervoeren van flesvormige houders in verticale stand, is het voldoende dat de ruimte gevormd tussen het schroefblad en de steunplaat enigszins groter van afmeting is dan de diameter van de flesvormige houder. Elk van de flesvormige houders dient men echter in verticale stand direct boven de ruimte daartussen te laten vallen teneinde elk van de flesvormige houders 30 binnen deze ruimte aan te brengen. Doordat het schroefblad van de schroefas-transporteur echter een constant verloop heeft en continu in een vooraf bepaalde richting roteert, ontstaat de moeilijkheid dat wanneer de flesvormige houder in de genoemde ruimte valt, de flesvormige houder tegen het schroefblad kan botsen en aldus gemakkelijk kan omvallen.

De uitvinding heeft ten doel dit nadeel althans in aanzienlijke mate te voorkomen.

35 Overeenkomstig de uitvinding heeft daartoe de inrichting, zoals deze in de aanhef is omschreven, het kenmerk, dat het hellende schroefblad van de schroefas-transporteur nabij de middelen om de flesvormige houders rechtop tussen de draaiende schroefdraden te laten vallen ten opzichte van de lengterichting van de schroefas een sectie heeft waarvan de zijde voor het voorwaarts transporteren van een flesvormige houder een spoedhoek maakt van ongeveer 90° met de schroefas, met als gevolg dat tijdens een 40 gedeeltelijke rotatie van de schroefas hierdoor geen axiale verplaatsing kan optreden, en dat het schroefblad verder zodanig is bemeten dat een interval (D) kan ontstaan tussen het zijoppervlak van een op de schroefas-transporteur aanwezige flesvormige houder en het, door de 90°-spoedhoek gevormde verticale vlak van het schroefblad onmiddellijk nadat de flesvormige houder is gevallen in de ruimte die gevormd wordt tussen het schroefblad en de steunplaat.

45

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: figuur 1 een schematisch vooraanzicht toont van een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting voor het transporteren en gegroepeerd overbrengen van flesvormige houders voor het verpakken daarvan overeenkomstig de uitvinding; 50 figuur 2 een vergroot vooraanzicht toont van een deel van de schroefas-transporteur in deze inrichting; figuur 3 een vergroot bovenaanzicht van een deel van de schroefas-transporteur toont, dat de toestand weergeeft waarbij een flesvormige houder in de ruimte, gevormd tussen het schroefblad en de steunplaat van de schroefas-transporteur, valt; figuur 4 een achteraanzicht toont van de schroefas-transporteur van figuur 3; 55 figuur 5 een doorsnede toont van een deel van het schroefblad van de schroefas-transporteur volgens de lijn V-V in figuur 3; figuur 6 een doorsnede toont van een deel van een schroefblad volgens de lijn VI-VI van figuur 3; 193103 2 figuur 7 een doorsnede toont van de schroefas-transporteur volgens de lijn VII—VII in figuur 3; figuur 8 een bovenaanzicht toont van de gegroepeerde flesvormige houders bij het einde van de transporteur; figuur 9 een bovenaanzicht toont van de gegroepeerde flesvormige houders opgeslagen in een 5 golfkartondoos; figuur 10 een deelbovenaanzicht toont van een mechanisme voor het vastgrijpen en transporteren van gegroepeerde flesvormige houders; figuur 11 een perspectivisch aanzicht toont van het mechanisme voor het vastgrijpen van de gegroepeerde flesvormige houders in een stand boven de gegroepeerde flesvormige houders; 10 figuur 12 een perspectivisch aanzicht toont van het mechanisme voor het vastgrijpen van de groep flesvormige houders in de stand dat deze recht boven de golfkartondoos wordt bewogen; figuur 13 een verticale doorsnede toont van een klembus van het mechanisme voor het vastgrijpen van de flesvormige houders; terwijl in figuur 14 een verticale doorsnede van een klembus in een andere uitvoeringsvorm overeenkomstig de 15 uitvinding is weergegeven.

In de figuren geven gelijke referentiecijfers dezelfde onderdelen aan.

Figuur 1 toont een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de inrichting voor het transporteren en gegroepeerd overbrengen van flesvormige houders voor het verpakken daarvan volgens de 20 uitvinding een schroefas-transporteur 10, een toevoertransportorgaan 11, een productcontrole-eenheid 12, een verzameleenheid 13 voor de flesvormige houders, een mechanisme 14 voor het vastgrijpen van een groep flesvormige houders en een verpakkingstafel of -station 15 omvat.

De schroefas-transporteur 10 is op vergrote schaal in figuur 2-7 weergegeven. In figuren 1 en 2 bestaat de schroefas-transporteur 10 uit een schroefblad 22 dat om de as 21 daarvan is gevormd. De as 21 met het 25 schroefblad 22 is aan de beide uiteinden door lagers 23 met een vlakke bodemplaat 30 verbonden en wordt aangedreven door een (niet weergegeven) krachtbron en draait in een vooraf bepaalde richting als aangeduid door een pijl. Een flesvormige houder-toevoereenheid 32 die stapsgewijze een flesvormige houder 16 bij een vooraf bepaalde schroefbladsectie laat vallen, zoals hierna in meer bijzonderheden zal worden beschreven, wordt direct boven, in een vooraf bepaalde stand tussen de as 21 en de steunplaat 31 30 van de schroefas-transporteur 10 aangebracht. Referentie 16a geeft de opening van en flesvormige houder 16 aan.

In de aldus geconstrueerde schroefas-transporteur heeft het hellende schroefblad 22 ten opzichte van de lengterichting van de schroefas 21 een sectie waarvan de zijde voor het voorwaarts transporteren van een flesvormige houder 16 een spoedhoek maakt van ongeveer 90° met de schroefas 21, met als gevolg dat 35 tijdens een gedeeltelijke rotatie van de schroefas 21 hierdoor geen axiale verplaatsing kan optreden. Deze gedeeltelijke rotatie beslaat een kwart tot één omwenteling van het schroefblad 22.

Meer in het bijzonder met betrekking tot figuren 3-7 illustreert referentiecijfer 22a het normaal hellende oppervlak voor het voorwaarts transporteren van de houder 16, 22b het verticale oppervlak uitgesneden op een nul-axiale omwentelingsafstand in het gebied nabij de 90° spoedhoek en 22c het hellende oppervlak 40 met een kleine spoed dat aansluit op het verticale oppervlak 22b en dat overgaat in het daaropvolgende normaal hellende oppervlak 22e van schroefblad 22. Het hellende oppervlak 22c met kleine spoed is tevens gevormd nabij de 90° spoedhoek.

De valperiode van de flesvormige houders 16 in de toevoereenheid 32 en de rotatiesnelheid van het schroefblad 22 van de schroefas-transporteur 10 worden zodanig ingesteld dat wanneer schroefblad 22 45 wordt geroteerd tot de stand weergegeven in figuur 3, nl., waarbij het verticale oppervlak 22b van het schroefblad 22 staat tegenover de steunplaat 31, de houder 16 in de ruimte tussen het schroefblad 22 en steunplaat 31 op de vlakke bodemplaat 30 valt. Hoewel het schroefblad 22 van de transporteur 10 continu wordt gedraaid in de richting als aangegeven door een pijl, wordt tussen het zijoppervlak van een flesvormige houder 16, onmiddellijk nadat deze in de ruimte tussen het schroefblad 22 en de steunplaat 31 is 50 gevallen, en het verticale oppervlak 22b van het schroefblad 22 een interval D gevormd, omdat de hellingshoek van de zijde voor het voorwaarts transporteren van de houder 16 zodanig is gevormd, dat deze een axiale omwentelingsafstand van nul heeft op het verticale oppervlak 22b van het schroefblad 22. Op deze wijze blijft een omlaag gevallen flesvormige houder 16 in de valpositie op de vlakke bodemplaat 30 staan zonder door schroefblad 22 te worden voortgeduwd en totdat het interval D door de rotatie van 55 schroefblad 22 als weergegeven in figuren 3 en 4 is doorlopen. Wanneer na enige tijd de gevallen flesvormige houder 16 stabiel blijft staan wordt deze door het hellende oppervlak 22c met kleine spoed van het schroefblad 22 door een continue rotatie van het schroefblad 22 naar voren geduwd, glijdt deze 3 193103 horizontaal over de vlakke bodemplaat 30 en wordt daarna horizontaal met normale snelheid door het normaal hellende oppervlak 22e, dat aansluit op het hellende oppervlak 22c met kleine spoed, getransporteerd.

Een uitstekend deel 22d is gevormd op het schroefblad 22 aan de zijde die tegenover de verticale en 5 hellende oppervlakken 22b, respectievelijk 22c van het schroefblad 22 staat, en wel zodanig, dat een flesvormige houder 16 niet kan vallen wanneer deze abrupt door het hellende oppervlak 22c met kleine spoed wordt voortgeduwd uit de stilstaande toestand.

Aldus is het duidelijk dat in de inrichting voor het transporteren van de flesvormige houders volgens de uitvinding een flesvormige houder verticaal in de ruimte tussen het schroefblad en de steunplaat van de 10 schroefas-transporteur kan worden opgesteld en een flesvormige houder continu kan worden getransporteerd onder handhaving van de stand die voor de aansluitende bewerkingstrappen voordelig is.

De flesvormige houders 16, die van de schroefas-transporteur 10 op het toevoertransportorgaan 11 in hetzelfde vlak zijn overgebracht, worden gecontroleerd door de productcontrole-eenheid 12 op het aanwezig zijn van puntgaatjes, openingen en krassen op het uitwendige van de flesvormige houders 16. Een 15 ongeschikte flesvormige houder 16 wordt bij de productcontrole-eenheid 12 verwijderd, zodat alleen de goede flesvormige houders 16 naar het einde van het toevoertransportorgaan 11 worden gevoerd.

De door het uiteinde van het toevoertransportorgaan gevormde verzameleenheid 13, het vastgrijp-mechanisme 16 voor een groep flesvormige houders en de verpakkingstafel 15 zullen nu nader worden omschreven aan de hand van figuren 8-12.

20 In de weergegeven uitvoeringsvorm wordt een aantal flesvormige houders 16 in de langsrichting geplaatste naast aangrenzende flesvormige houders, en wel in een zigzagstand teneinde hen dicht opeen in een golfkartondoos te kunnen verpakken. Opgemerkt wordt, dat de flesvormige houders ook in de langsrichting en in zijwaartse richting volgens vierkante lijnen en rijen uitgericht kunnen worden (niet aangegeven) in plaats van in de zigzagstand.

25 Zoals weergegeven in figuur 8 die een bovenaanzicht geeft van de uitgerichte flesvormige houders 16 in de verzameleenheid 13, wordt een aantal van deze via het toevoertransportorgaan 11 toegevoerde flesvormige houders 16 aan het einde van de verzameleenheid 13 uitgericht. Deze verzameleenheid 13 bevat een bepaald aantal verdeelplaten 40 die in de lengterichting evenwijdig aan elkaar lopen met een onderlinge afstand die overeenkomt met de buitendiameter van de flesvormige houders 16 en die in de 30 transportrichting van de transporteur zijn opgesteld, alsmede de flesvormige houders in positie brengende platen 41, 42 die zijn bevestigd aan de uiteinden van de respectieve platen 40, waardoor de flesvormige houders 16 in een bepaalde longitudinale en laterale rangschikking worden opgesteid.

De flesvormige houders 16 in positie brengende platen 41, 42 zijn zodanig aan het uiteinde van de platen 40 gemonteerd, dat afwisselend een rij flesvormige houders 16 tussen de platen 40 eerder wordt 35 gestopt. Meer in het bijzonder worden de flesvormige houders 16 longitudinaal dicht op elkaar gebracht in de transportrichting van het toevoertransportorgaan 11, dat wil zeggen in de longitudinale richting van het toevoertransportorgaan 11, terwijl zij in zijwaartse richting in zigzagstand worden uitgericht.

Er zijn middelen (niet weergegeven) aanwezig voor het detecteren en bevestigen van een vooraf bepaald aantal flesvormige houders 16 tussen de platen 40.

40 In figuur 10 wordt de groep van flesvormige houders 16, die aan het einde van de verzameleenheid 13 op het toevoertransportorgaan 11 zijn uitgericht, vastgegrepen door het mechanisme 14, vervolgens opgetild en daarna in figuur 10 naar rechts bewogen en neergelaten om in de vooraf bepaalde uitgerichte stand in een golfkartondoos 46 te worden opgeborgen.

Een geleidingsrail 43 is vanaf boven het toevoertransportorgaan 11 naar de verpakkingstafel 15 45 aangebracht en ondersteunt een loper 44, die een heforgaan 45 bevat voor het hefbaar en beweegbaar ophangen van een staaf 45a, waaraan het mechanisme 14 dat de groep flesvormige houders vasthoudt, is gemonteerd.

Het vastgrijpmechanisme 14 bezit een frame 33 voor het beweegbaar ondersteunen van een aantal draagplaten 34, een aantal cilinders 35 die zijn bevestigd aan het centrale deel van het frame 33 voor het 50 terugtrekken en doen uitsteken van de draagplaten 34, een aantal schuifkoppelingen 36 die aan beide einden van respectieve draagplaten 34 zijn aangebracht, een aantal zuigbuizen 37 die zijn opgehangen aan de respectieve draagplaten 34, alsmede een aantal klembussen 38 die zijn gemonteerd aan de bodem van de respectieve zuigbuizen 37 voor het aantrekken van de openingen 16a van de respectieve flesvormige houders 16.

55 Zoals weergegeven in figuur 11 heeft elke draagplaat 34 aan beide einden daarvan een paar klampen 39, waaraan een cilinder 35 is vastgemaakt, alsmede een staaf 35a die deel uitmaakt van de cilinder 35.

Een geleiding 34a steekt uit van het oppervlak van elk van de draagplaten 34 en wel op zodanige wijze, dat

Claims

193103 4 een gemeenschappelijke geleidingsstaaf 34b daar doorheen kan worden gebracht. Elk van de schuifkoppelingen 36 bezit een verbindingsstuk 48 waarin een langwerpig gat 47 is aangebracht en dat gemonteerd is aan het einde van elk van de draagplaten 34, waarbij een pen 49 uitsteekt aan het einde van elk van de draagplaten 34 en in aangrijping komt met het verbindingsstuk 48 van de 5 aangrenzende draagplaat 34 via de opening 47 van het verbindingsstuk 48. Figuur 12 toont dat deel van het frame 22 van het mechanisme 14 voor het vastgrijpen van een groep flesvormige houders dat zich recht boven de groep houders 16 bij de verzameleenheid 13 bevindt. Aangezien de flesvormige houders 16 worden uitgericht door elke rij daarvan in de lengterichting met de helft van de buitendiameter van de respectieve flesvormige houders 16 te verplaatsen ten opzichte van een 10 naastgelegen rij, dat wil zeggen in de zigzagstand, worden de respectieve zuigbuizen 37 met de klem-bussen 38 tevens in dezelfde zigzagstand in het vastgrijpmechanisme 14 van de groep flesvormige houders gebracht. Op te merken valt dat, hoewel niet weergegeven, de boveneinden van de respectieve zuigbuizen 37 bevestigd zijn via een slang aan een zuigbron teneinde effectief de klembus 38 van de respectieve zuigbuizen 37 te bedienen.

15 In figuur 13 is een uitvoeringsvorm van een klembus 38 die wordt toegepast in het vastgrijpmechanisme 14 meer in detail weergegeven. De klembus 38 heeft een klemlichaam 50 dat gemonteerd is op de bodem van de zuigbuis 37, alsmede een inwendige buffer 52 die gevormd is van elastisch materiaal, zoals rubber, en die binnen een kamer 51 van het lichaam 50 is aangebracht. In de bodem van de kamer 51 van het lichaam 50 is een opening 55 aangebracht voor het opnemen van 20 de halsopening 16a van een flesvormige houder 16. Het lichaam 50 is voorzien van een radiaal naar binnen stekende omtreksrand 53 die is gevormd bij de opening 55 en die dient voor het vasthouden van de inwendige buffer 52 in de kamer 51. De inwendige buffer 52 heeft een opening 54 die gevormd is om in verbinding te staan met de zuigbuis 37 aan de top daarvan. Figuur 14 toont een andere uitvoeringsvorm van een klembus 58, toegepast in het vastgrijpmechanisme 25 14. Deze klembus 58 heeft een kamer die, in doorsnede een pentagonale vorm heeft, alsmede een deformeerbare inwendige buffer die in doorsnede de vorm van een omgekeerde U heeft. Een verwijd bevestigingsstuk 63 dat naar beneden open is, is gemonteerd op de inwendige bodem van de zuigbuis 37, en bevat een opening 64 die in verbinding staat met de zuigbuis 37 aan de top daarvan. Een zuigpiaat 65, die bevestigd is aan het bevestigingsstuk 63, is bevestigd aan het topoppervlak van de 30 inwendige buffer 62. Een houder 66 steekt radiaal naar binnen vanuit de omtrek van de bodem van de inwendige buffer 62 voor het vasthouden van het halsgedeelte 16a van de flesvormige houder 16. Wanneer het vastgrijpmechanisme 14 boven de uitgerichte groep flesvormige houders bij de verzameleenheid 13 wordt gebracht en daarna wordt neergelaten om de halsopeningen 16a van de respectieve flesvormige houders 16 in de klembussen 38 aan de onderzijde van de respectieve zuigbuizen 37 in het 35 vastgrijpmechanisme 14 te brengen, worden de respectieve zuigbuizen 37 geëvacueerd tot een negatieve druk, en worden alle flesvormige houders 16 gelijktijdig door de respectieve klembussen 38 aangegrepen. Het vastgrijpmechanisme 14 wordt in deze toestand opgetild, voortbewogen langs de geleidingsrail 53 via de loper 44, recht boven de golfkartondoos 46 op de verpakkingstafel tot stilstand gebracht en neergelaten om de flesvormige houders 16 op te bergen in de doos 46, waarna de groep flesvormige houders wordt 40 losgelaten door lucht in de respectieve zuigbuizen 37 toe te laten. De houders 16 worden in de zigzagstand zoals weergegeven in figuur 8 uitgericht. Teneinde de houders 16 in een meer dicht opeengepakte stand uit te richten en in de doos 46 te brengen, zoals is weergegeven in figuur 9, worden de cilinders 35 van het vastgrijpmechanisme 14 uitschuifbaar uitgevoerd voor het stapsgewijze terugtrekken van de respectieve draagplaten 34 via de schuifkoppelingen 36, zoals is 45 weergegeven in figuur 34, die grenzend aan elkaar in nauw contact met elkaar zijn opgesteld, te benaderen, waardoor de houders 16 die aldus in dicht opeengepakte toestand zijn gericht, in de doos 46 kunnen worden neergelaten. Opgemerkt zij, dat (hoewel niet weergegeven) de zuigbuizen 37 van de draagplaten 34 longitudinaal en lateraal in vierkante reeksen met gelijke onderlinge afstanden zijn opgesteld om de houders 16, aan te kunnen grijpen, waarna de vastklemming van de houders 16 door het vastgrijpmechanisme 14 50 boven de verpakkingstafel 15 wordt vrijgegeven en de houders 16 regelmatig worden verpakt in vierkante reeksen in plaats van de zigzagstand in de golfkartondoos 46. Inrichting voor het transporteren en gegroepeerd overbrengen van flesvormige houders voor het verpakken daarvan, voorzien van 55 5 193103 - een schroefas-transporteur met een bodemplaat voor het in een bepaalde richting transporteren van op de bodemplaat rechtop geplaatste flesvormige houders, welke schroefas-transporteur een om een as daarvan aangebracht schroefblad bezit, alsmede een steunplaat die in de langsrichting naast het schroefblad op de bodemplaat is aangebracht, 5. middelen om de flesvormige houders rechtop tussen de draaiende schroefdraden van de schroefas- transporteur te laten vallen, - een op de schroefas-transporteur aansluitend transportorgaan voor het transporteren van de flesvormige houders, verdeeld over een zekere breedte, - een aan het uiteinde van het transportorgaan aanwezig verzamelorgaan voor de flesvormige houders, 10 welk verzamelorgaan een aantal in hoofdzaak parallel aan de transportinrichting aangebrachte verdeel- platen heeft om de flesvormige houders in rijen te verdelen, alsmede positioneringsplaten om de flesvormige houders in de lengterichting tussen de verdeelplaten te positioneren, - een verpakkingsorgaan voor het ondersteunen van een verpakkingseenheid, opgesteld in de transportrichting achter het verzamelorgaan, en 15. een vastgrijpmechanisme voor een groep van flesvormige houders dat zowel in een in hoofdzaak horizontale richting als in hoogterichting beweegbaar is opgehangen aan een geleiderail, opgesteld boven het verzamelorgaan en het verpakkingsorgaan, welk vastgrijpmechanisme een frame voor het ondersteunen van een aantal draagplaten bezit, alsmede een aantal zuigbuizen die onder de respectieve draagplaten zijn aangebracht en aan het onderuiteinde waarvan klembussen voor de flesvormige 20 houders zijn aangebracht, met het kenmerk, dat - het hellende schroefblad van de schroefas-transporteur (10) nabij de middelen om de flesvormige houders rechtop tussen de draaiende schroefdraden te laten vallen ten opzichte van de lengterichting van de schroefas (21) een sectie heeft waarvan de zijde voor het voorwaarts transporteren van een flesvormige houder (16) een spoedhoek maakt van ongeveer 90° met de schroefas (21), met als gevolg 25 dat tijdens een gedeeltelijke rotatie van de schroefas (21) hierdoor geen axiale verplaatsing kan optreden, en - dat het schroefblad (22) verder zodanig is bemeten dat een interval (D) kan ontstaan tussen het zijoppervlak van een op de schroefas-transporteur (10) aanwezige flesvormige houder (16) en het, door de 90°-spoedhoek gevormde verticale vlak (22b) van het schroefblad (22) onmiddellijk nadat de 30 flesvormige houder (16) is gevallen in de ruimte die gevormd wordt tussen het schroefblad (22) en de steunplaat (31). Hierbij 8 bladen tekening