NL1026875C2 - Uitvouwinrichting voor kratten. - Google Patents

Uitvouwinrichting voor kratten. Download PDF

Info

Publication number
NL1026875C2
NL1026875C2 NL1026875A NL1026875A NL1026875C2 NL 1026875 C2 NL1026875 C2 NL 1026875C2 NL 1026875 A NL1026875 A NL 1026875A NL 1026875 A NL1026875 A NL 1026875A NL 1026875 C2 NL1026875 C2 NL 1026875C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
crate
folding
station
clamped
unfolding
Prior art date
Application number
NL1026875A
Other languages
English (en)
Inventor
Cornelis Jacob Blokland
Gerrit Middelkoop
Original Assignee
Systemate Group Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Systemate Group Bv filed Critical Systemate Group Bv
Priority to NL1026875A priority Critical patent/NL1026875C2/nl
Priority to DE602005005590T priority patent/DE602005005590T2/de
Priority to EP05076916A priority patent/EP1637455B1/en
Priority to AT05076916T priority patent/ATE390358T1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1026875C2 publication Critical patent/NL1026875C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B43/00Forming, feeding, opening or setting-up containers or receptacles in association with packaging
    • B65B43/26Opening or distending bags; Opening, erecting, or setting-up boxes, cartons, or carton blanks
    • B65B43/265Opening, erecting or setting-up boxes, cartons or carton blanks
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B31MAKING ARTICLES OF PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER; WORKING PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER
    • B31BMAKING CONTAINERS OF PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER
    • B31B2100/00Rigid or semi-rigid containers made by folding single-piece sheets, blanks or webs
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B31MAKING ARTICLES OF PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER; WORKING PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER
    • B31BMAKING CONTAINERS OF PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER
    • B31B2120/00Construction of rigid or semi-rigid containers
    • B31B2120/30Construction of rigid or semi-rigid containers collapsible; temporarily collapsed during manufacturing
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B31MAKING ARTICLES OF PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER; WORKING PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER
    • B31BMAKING CONTAINERS OF PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER
    • B31B50/00Making rigid or semi-rigid containers, e.g. boxes or cartons
    • B31B50/74Auxiliary operations
    • B31B50/76Opening and distending flattened articles
    • B31B50/78Mechanically
    • B31B50/784Mechanically for setting up boxes having their opening facing upwardly

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Rigid Containers With Two Or More Constituent Elements (AREA)
  • Refuse Receptacles (AREA)
  • Cartons (AREA)
  • Closing Of Containers (AREA)

Description

Uitvouwinrichting voor kratten
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in een doorlopend proces uitvouwen van vouwkratten.
Bekend is een inrichting voor het uitvouwen van 5 vouwkratten die voorzien is van twee horizontaal gelegen transportbanden, namelijk een bovenste transportband en een getrapt daaronder gelegen smallere onderste transportband. Wanneer ingevouwen vouwkratten rechtopstaand op hun zijkant door de bovenste transportband worden aangevoerd, maken 10 deze bij de overgang van de bovenste naar de onderste transportband een vrije val, waarbij de vouwkratten met hun bodem naar boven gekeerd op de onderste transportband terecht komen. De breedte van de onderste transportband is zodanig gekozen dat bij de vrije val twee van de vier 15 ingeklapte wanden van het vouwkrat in een uitgeklapte stand kunnen komen. Wanneer de vouwkratten echter enigszins scheef op onderste transportband vallen, mislukt het uitvouwen ervan. Het uitvouwproces dient daarbij eventueel te worden onderbroken om scheef gevallen vouwkratten op te 20 ruimen die het verdere uitvouwproces verstoren.
Een doel van de uitvinding is een inrichting voor het uitvouwen van vouwkratten te verschaffen waarmee vouwkratten gedurende het uitvouwproces nauwkeurig zijn gepositioneerd.
1026 8 75 2
Een verder doel van de uitvinding is een inrichting voor het uitvouwen van vouwkratten voor vouwkratten te verschaffen waarmee vouwkratten met een verbeterde betrouwbaarheid kunnen worden uitgevouwen.
5 Een verder doel van de uitvinding is een inrichting voor het uitvouwen van vouwkratten voor vouwkratten te verschaffen waarmee met een verhoogde capaciteit vouwkratten kunnen worden uitgevouwen.
Een verder doel van de uitvinding is een 10 inrichting voor het uitvouwen van vouwkratten te verschaffen waarbij het uitvouwproces slechts beperkte hinder ondervindt van eventueel uit de kratten vrijkomend vuil.
Een verder doel van de uitvinding is een 15 inrichting voor het uitvouwen van vouwkratten te verschaffen waarmee vouwkratten met diverse kratafmetingen, in het bijzonder krathoogten, kunnen worden uitgevouwen.
De uitvinding verschaft daartoe een inrichting voor het uitvouwen van vouwkratten, in het bijzonder in een 20 doorlopend proces, waarbij de vouwkratten een kratbodem, twee tegenover elkaar scharnierbaar met de kratbodem verbonden eerste wanden en twee tegenover elkaar scharnierbaar met de kratbodem verbonden tweede wanden omvatten, die alle plaatsbaar zijn in respectievelijk een 25 plat ingevouwen stand en een uitgevouwen stand, waarbij de inrichting een gestel omvat, alsmede op het gestel voorziene transportmiddelen voor het in transportrichting volgens een doorgaande transportbaan transporteren van vouwkratten door de inrichting, alsmede eerste 30 uitvouwmiddelen voor het uitvouwen van de eerste wanden en tweede uitvouwmiddelen voor het uitvouwen van de tweede wanden, waarbij de transportmiddelen eerste aangrijpmiddelen omvatten voor het aan weerszijden van een krat inklemmend aangrijpen op een vouwkrat tijdens 35 transport en behandeling door de eerste en/of tweede uitvouwmiddelen. De vouwkratten kunnen door de eerste aangrijpmiddelen stevig en in het bijzonder ononderbroken 1 02 6 8 75 3 ingeklemd worden, waardoor bij het doorlopen het uitvouwproces afwijkingen van een gewenste positie van het krat kunnen worden voorkomen.
In een eenvoudige uitvoeringsvorm zijn de eerste 5 aangrijpmiddelen ingericht voor het bewerkstelligen van een oppervlaktecontact tussen oppervlakken van respectievelijk de eerste aangrijpmiddelen en een ingeklemd vouwkrat.
Wanneer de eerste aangrijpmiddelen ingericht zijn voor het aangrijpen op aan weerszijden gelegen zijkanten 10 van de kratbodem van een vouwkrat, kan een goede inklemming van een vouwkrat verkregen worden ongeacht eventueel vuil dat aan een binnenzijde van het vouwkrat is achtergebleven. Bovendien is een geslaagde inklemming van een vouwkrat hierbij onafhankelijk van de hoogte van een (uitgevouwen) 15 vouwkrat, waardoor vouwkratten met diverse afmetingen door de inrichting kunnen worden getransporteerd en uitgevouwen.
Bij voorkeur omvat de inrichting instelmiddelen voor het bij transport door de inrichting variëren van een door de eerste aangrijpmiddelen op een ingeklemd krat 20 uitgeoefende klemkracht. Een voordeel hiervan is dat de klemkracht ingesteld kan worden afhankelijk van de gewenste klemkracht bijvoorbeeld tijdens transport of tijdens bewerking van de vouwkratten.
Het uitvouwen van de eerste en tweede wanden 25 kunnen achtereenvolgend worden uitgevoerd wanneer de eerste en tweede uitvouwmiddelen verschaft zijn aan stations die in transportrichting opeenvolgend aan de transportbaan gelegen zijn.
Bij voorkeur zijn de instelmiddelen ingericht 30 voor het vergroten van de inklemkracht ter hoogte van de stations, omdat de benodigde inklemkracht ten behoeve van een nauwkeurige positionering van een vouwkrat tijdens bedrijf van de eerste en/of tweede uitvouwmiddelen groter kan zijn dan tijdens transport van een vouwkrat tussen de 35 stations.
Indien de inklemkracht per station instelbaar is, dan kunnen opeenvolgende inklemkrachten op een vouwkrat ten 102 6 8 75 4 behoeve van een goede werking van de eerste en tweede uitvouwmiddelen onafhankelijk van elkaar ingesteld worden.
Ongewenste botsingen tussen werkzame delen van de eerste en/of tweede uitvouwmiddelen en ingeklemde 5 vouwkratten kunnen worden beperkt wanneer de transportmiddelen ingericht zijn voor het tijdens bedrijf van de eerste en/of tweede uitvouwmiddelen stilhouden van een ingeklemd vouwkrat.
In een eenvoudige uitvoeringsvorm omvatten de 10 transportmiddelen twee eindloze en evenwijdig aan elkaar gelegen transportbanden, waarbij de eerste aangrijpmiddelen gevormd zijn door naar elkaar toe gerichte eerste steunvlakken van de transportbanden.
Wanneer elke transportband een tegenvlak omvat 15 dat tegengesteld aan het eerste steunvlak gelegen is, waarbij elk tegenvlak tegen een tweede steunvlak gelegen is zodanig dat met de tweede steunvlakken via de eerste steunvlakken drukkracht kan worden uitgeoefend op een ingeklemd vouwkrat, dan kunnen de transportbanden in 2 0 hoofdzaak voor het transport van de vouwkratten door de inrichting aangewend worden, terwijl de inklemkrachten door de tweede steunvlakken worden verschaft.
Voor de voornoemde variatie van de inklemkrachten kunnen de transportmiddelen daarbij eerste 25 bewegingsmiddelen omvatten waarmee ten minste één van de tweede steunvlakken aan weerszijden van de transportbaan in een richting dwars op de eerste steunvlakken beweegbaar is.
Voor de voornoemde variatie van de drukkrachten per station kunnen daarbij per station van de inrichting 30 een tweede steunvlak verschaft zijn dat individueel beweegbaar is door middel van de eerste bewegingsmiddelen.
Bij voorkeur omvat de inrichting eerste aandrijfmiddelen, in het bijzonder een servomotor of stappenmotor, voor een van de transportbanden. Door middel 35 van de eerste aandrijfmiddelen, in het bijzonder de servomotor of stappenmotor, kan ten behoeve van een goede positionering van een ingeklemd vouwkrat het transport van J02 68 75 5 het vouwkrat ten opzichte van de eerste en/of tweede uitvouwmiddelen nauwkeurig worden uitgevoerd.
Ter verbetering van de positionering ten opzichte van de eerste en/of tweede uitvouwmiddelen kunnen ten 5 minste één, bij voorkeur beide transportbanden voorzien zijn van aanslagen die over in hoofdzaak gelijke onderlinge afstanden aan de eerste steunvlakken gelegen zijn voor aanligging tegen een voorzijde van een ingeklemd vouwkrat. Bovendien wordt door de in hoofdzaak gelijke onderlinge 10 afstanden tussen de aanslagen de onderlinge positionering van ingeklemde vouwkratten verbeterd en onderling botsen van ingeklemde vouwkratten tegengegaan.
In een eenvoudige uitvoeringsvorm wordt het tweede steunvlak verschaft door een steunrol.
15 Het uitvouwen van de eerste en/of tweede wanden wordt door de werking van de zwaartekracht bevorderd wanneer de inrichting invoermiddelen omvat voor het ten opzichte van de zwaartekracht met de kratbodem naar boven gericht invoeren van ingevouwen vouwkratten naar de 20 transportbaan, waarbij bij voorkeur de invoermiddelen ingericht zijn voor het tussen transportbanden en/of tegen aanslagen gelegen aan de transportbanden drukken van vouwkratten, zodat een goede aanligging van de voorzijden van vouwkratten tegen de aanslagen is verzekerd.
25 De eerste en/of tweede wanden van een aan weerszijden van de kratbodem ingeklemd vouwkrat kunnen ten minste gedeeltelijk worden uitgevouwen wanneer de inrichting een eerste station omvat dat is gelegen aan de transportbaan, waarbij de eerste uitvouwmiddelen tweede 30 aangrijpmiddelen omvatten die bij het eerste station beweegbaar verbonden zijn met het gestel en die in een eerste richting dwars op de transportrichting van boven de kratbodem beweegbaar zijn tegen een ten opzichte van de verticale projectie van de kratbodem benaderbaar of 35 uitstekend gedeelte van een eerste of tweede wand van een ingeklemd vouwkrat.
In een eenvoudige uitvoeringsvorm omvatten de 1026875 6 tweede aangrijpmiddelen vervormbare vingers die verschaft zijn aan tweede bewegingsmiddelen voor het tegen het benaderbare of uitstekende gedeelte van de eerste of tweede wand bewegen van het distale eind van de vingers en het op 5 afstand van een ingeklemd vouwkrat terugtrekken van de vingers. Door de vervormbare eigenschap van de vingers hebben bovendien kleine afwijkingen van de positie van een vouwkrat ten opzichte van de voor het eerste station gewenste positie slechts een beperkte nadelige invloed op 10 de werking van het eerste station.
Ongewenst invouwen van de eerste en/of tweede wanden na gedeeltelijk uitvouwen ervan wordt vermeden wanneer de tweede bewegingsmiddelen ingericht zijn voor het in de eerste richting en in een tweede richting dwars 15 daarop van en naar de het benaderbaar of uitstekend gedeelte bewegen van de vingers.
Bij voorkeur omvatten de vingers rubberachtig materiaal, zodat deze grip hebben op de wanden van de vouwkratten, die doorgaans van kunststof, metaal of hout 20 vervaardigd zijn.
Het uitvouwen van de ten minste gedeeltelijk uitgevouwen eerste wanden kan worden voltooid wanneer de inrichting een tweede station omvat dat gelegen is aan de transportbaan, waarbij de eerste uitvouwmiddelen derde 25 aangrijpmiddelen omvatten die bij het tweede station beweegbaar verbonden zijn met het gestel en die van onder een aan zijn kratbodem ingeklemd vouwkrat beweegbaar zijn tegen een binnenzijde van de eerste wanden van het ingeklemde vouwkrat.
30 De tweede wanden kunnen hierbij onder de werking van de zwaartekracht ten minste gedeeltelijk worden uitgevouwen wanneer de derde aangrijpmiddelen zijn ingericht om de eerste wand(en) ten opzichte van de kratbodem dóór hun rechtopstand heen te bewegen, zodat de 35 tweede wand(en) vrij van de eerste wanden kunnen bewegen.
In een eenvoudige uitvoeringsvorm zijn de derde aangrijpmiddelen verschaft aan de uiteinden van eerste 102 6 8 75 7 zwenkarmen die zwenkbaar zijn om eerste assen die in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar aan weerszijden ten opzichte van een vouwkratpositie van het tweede station gelegen zijn.
5 Ophoping van vuil op de eerste zwenkarmen, welk vuil afkomstig kan zijn is uit de vouwkratten, wordt tegengegaan wanneer de eerste assen en bij voorkeur het zwenkpunt buiten de verticale projectie van de kratbodem van een op de vouwkratpositie van het tweede station 10 ingeklemd krat gelegen zijn.
Bij voorkeur omvat de inrichting derde bewegingsmiddelen voor de beweging van de derde aangrijpmiddelen.
Bij voorkeur omvat de inrichting een derde 15 station gelegen aan de transportbaan, waarbij de eerste uitvouwmiddelen eerste controlemiddelen omvatten ter controle van de uitgevouwen stand van de eerste wanden van een ingeklemd krat, waarbij de eerste controlemiddelen verschaft zijn aan het derde station. Een voordeel hiervan 20 is, dat bij een onvolledig uitgevouwen eerste wand daardoor voor het vouwkrat eventuele schadelijke vervolghandelingen op tijd kunnen worden overgeslagen.
Het uitvouwen van ten minste gedeeltelijk uitgevouwen tweede wanden kan worden voltooid, wanneer de 25 inrichting een vierde station gelegen aan de transportbaan omvat, waarbij de tweede uitvouwmiddelen vierde aangrijpmiddelen omvatten die bij het vierde station beweegbaar verbonden zijn met het gestel en die van onder een aan zijn kratbodem ingeklemd vouwkrat beweegbaar zijn 3 0 tegen een binnenzijde van een tweede wand van het ingeklemde vouwkrat. Bovendien kan hierbij een eventuele onderlinge bevestiging van borgmiddelen aan de eerste en tweede wanden van een vouwkrat worden bewerkstelligd.
In een eenvoudige uitvoeringsvorm zijn de vierde 35 aangrijpmiddelen verschaft aan de uiteinden van tweede zwenkarmen die zwenkbaar zijn om tweede assen die in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar aan weerszijden van een ____ 8 vouwkratpositie van het vierde station gelegen zijn.
Ophoping van vuil op de tweede zwenkarmen, welk vuil afkomstig kan zijn uit de vouwkratten, wordt tegengegaan wanneer de tweede assen en bij voorkeur het 5 zwenkpunt van de tweede zwenkarmen buiten de verticale projectie van de kratbodem van een op de vouwkratpositie van het vierde station ingeklemd krat gelegen zijn.
Bij voorkeur omvat de inrichting vierde bewegingsmiddelen voor de beweging van de vierde 10 aangrijpmiddelen.
• Bruikbare en onbruikbare vouwkratten kunnen worden onderscheiden wanneer de inrichting een vijfde station gelegen aan de transportbaan omvat, waarbij de tweede uitvouwmiddelen tweede controlemiddelen omvatten ter 15 controle van de uitgevouwen stand van de tweede wanden, waarbij de tweede controlemiddelen verschaft zijn aan het vijfde station.
De. stand van de tweede wanden kan gecontroleerd worden wanneer de tweede controlemiddelen vij fde 20 aangrijpmiddelen omvatten die beweegbaar zijn tegen een binnen- of buitenzijde van een tweede wand van een ingeklemd vouwkrat.
In een eenvoudige uitvoeringsvorm zijn de vijfde aangrijpmiddelen verschaft aan de uiteinden van derde 25 zwenkarmen die zwenkbaar zijn om derde assen die in hoofdzaak dwars ten opzichte van een kratbodem van een ingeklemd krat buiten de verticale projectie van de kratbodem aan weerszijden van een vouwkratpositie van het vijfde station gelegen zijn. Bovendien wordt hierbij 30 ophoping van vuil op de derde zwenkarmen, welk vuil afkomstig kan zijn uit de vouwkratten, tegengegaan.
Bij voorkeur omvat de inrichting vijfde bewegingsmiddelen voor de beweging van de vijfde aangr i jpmidde1en.
35 In een eenvoudige uitvoeringsvorm zijn de zwenkarmen zwenkbaar om een zwenkhoek waarvan de grootte een maat is voor de stand van de tweede wanden en/of een 1 02 6 8 75 9 maat is voor een correcte onderlinge bevestiging van borgmiddelen aan de eerste en tweede wanden van een ingeklemd krat.
Onbruikbare onvolledig uitgevouwen kratten kunnen 5 vóór gebruik ervan automatisch worden uitgeworpen wanneer de inrichting een zesde station omvat voorzien van uitwerpmiddelen voor onvolledig uitgevouwen vouwkratten.
Hierbij kunnen onvolledig uitgevouwen ingeklemde vouwkratten eenvoudig worden uitgeworpen wanneer de 10 transportbanden ter hoogte van het zesde station van elkaar af beweegbaar zijn.
In een doelmatige uitvoeringsvorm zijn het eerste tot en met zesde station, wanneer toegepast, opeenvolgend in transportrichting aan de transportbaan gelegen zijn.
15 Wanneer de eerste en/of tweede en/of derde en/of vierde en/of vijfde bewegingsmiddelen een pneumatische of hydraulische cilinder omvatten, kunnen de bewegingsmiddelen snel tussen twee gewenste uiterste standen bewegen.
Bij voorkeur omvat de inrichting een 20 elektronische besturingseenheid voor de aansturing van de bekrachtiging van aandrijfmiddelen en bewegingsmiddelen van de inrichting. Een voordeel hiervan is dat de inrichting daardoor automatisch kan werken.
Daarbij kan de elektronische besturingseenheid 25 een schuifregister omvatten voor de registratie en doorgave van per vouwkrat specifieke informatie voor de opeenvolgende stations, zoals informatie over de afmetingen en/of de (on)volledige uitvouwing van ingeklemde vouwkratten.
30 Bij voorkeur is de inrichting ingericht om vouwkratten aan eerste zijden van de kratbodem, die gelegen zijn bij de eerste wanden, ingeklemd door de transportbaan te voeren.
De uitvinding verschaft voorts, volgens een 35 tweede aspect, een inrichting voor het uitvouwen van vouwkratten, in het bijzonder in een doorlopend proces, waarbij de vouwkratten een kratbodem, twee tegenover elkaar 1 0 2 6 8 75
10 I
scharnierbaar met de kratbodem verbonden eerste wanden en twee tegenover elkaar scharnierbaar met de kratbodem verbonden tweede wanden omvatten, die alle plaatsbaar zijn in respectievelijk een plat ingevouwen stand en een 5 uitgevouwen stand, waarbij de inrichting een gestel omvat, alsmede op het gestel voorziene transportmiddelen voor het in transportrichting volgens een doorgaande transportbaan transporteren van vouwkratten door de inrichting, waarbij de transportmiddelen eerste aangrijpmiddelen omvatten voor 10 het uitsluitend met klemkracht doorgaand inklemmend aangrijpen op een vouwkrat.
De uitvinding zal worden toegeliefetr-a'an de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in: 15 Figuren 1A-D een voorbeeld van een met een uitvouwinrichting volgens de uitvinding te behandelen vouwkrat;
Figuren 2A-B respectievelijk een vooraanzicht en onderaanzicht van een inrichting voor het uitvouwen van 20 vouwkratten volgens de uitvinding, met op rij een aantal stations;
Figuren 3A-B respectievelijk een vooraanzicht en een onderaanzicht van een eerste station van de inrichting volgens figuur 2A-B; 25 Figuren 3C-D respectievelijk een vooraanzicht en een onderaanzicht van een gedeelte van het eerste station volgens figuren 3A-B.
Figuren 4A-C respectievelijk een vooraanzicht, een onderaanzicht en een zijaanzicht van een tweede station 30 van de inrichting volgens figuur 2A-B;
Figuren 5A-B respectievelijk een vooraanzicht en een onderaanzicht van een vierde station van de inrichting volgens figuur 2A-B; en
Figuren 6A-B respectievelijk een vooraanzicht en 35 een onderaanzicht van een vijfde en zesde station van de inrichting volgens figuur 2A-B;
Het in de figuren 1A-D weergegeven vouwkrat 1 «02 6 8 75 11 bezit een bodem 2, twee langswanden 3 en twee dwarswanden 4, welke wanden scharnierbaar bevestigd zijn aan de bodem 2. Het in dit voorbeeld weergegeven krat 1 is van het type Europool, met een bodemafmeting van 400 x 600 mm. Europool 5 kratten zijn ook verkrijgbaar met bodemafmetingen van 400 x 300 mm. In beide gevallen bezitten de langswanden 3 een lengte van 400 mm en zijn zij voorzien van bedienbare sluitmiddelen 5, die naar elkaar toe getrokken kunnen worden voor het opheffen van een vergrendeling tussen de 10 opstaande randen van de elkaar ontmoetende wanden 3 en 4. De sluitmiddelen 5 zijn ontworpen om automatisch actief te worden, door klikken, wanneer genoemde randen van de wanden 3 en 4 op juiste wijze tegen elkaar gebracht zijn. Europool vouwkratten zijn bij diverse bodemafmetingen verkrijgbaar 15 in diverse krathoogten.
In figuur IA is het vouwkrat 1 in plat gevouwen toestand weergegeven, waarbij de dwarswanden 4 over de langswanden 3 liggen en opstaande randen 6 van de dwarswanden 4 van bovenaf gezien uitsteken over de bodem 2 20 van het vouwkrat 1. In figuur· 1B zijn de dwarswanden 4 bijna geheel opgezet, maar liggen de langswanden 3 nog tegen de bodem 2. In figuur IC worden de langswanden 3 omhoog gebracht, waarbij de langswanden 3 vrij kunnen bewegen wanneer de dwarswanden 4 in de richting van pijl 7 25 verder dan hun rechtopstaande stand worden overtrokken. In figuur 1D is het opgezette vouwkrat 1 te zien.
De in de figuren 2A-B en volgende weergegeven voorbeelduitvoering van de uitvouwinrichting 10 volgens de uitvinding bezit een gestel 11 waaraan twee transportbanden 30 13 om twee transportbandgeleiders 12 gelegen zijn waarmee kratten 1 aan hun bodem 2 kunnen worden ingeklemd en worden doorgevoerd in transportrichting 14. Door middel van niet getoonde aanvoermiddelen kunnen opgevouwen vouwkratten 1 met de bodem 2 naar boven gelegen via aangedreven 35 aanvoerbanden 16 van een invoerstation 15 tussen de transportbanden 13 van de uitvouwinrichting 10 worden gevoerd. De aanvoerbanden 16 worden hierbij aangedreven 1026875 12 door middel van een elektromotor 17. Ter verbetering van frictie tussen de aanvoerbanden 16 en een daarop gelegen vouwkrat 1 is ter hoogte van de overgang van de aanvoerbanden 16 en de transportbanden 13 een niet getoonde 5 borstelwals boven de aanvoerbanden 16 opgesteld waarmee ingevouwen vouwkratten 1 tijdens de overgang extra op de aanvoerbanden 16 kunnen worden gedrukt.
De transportbanden 13 zijn gelegen om aangedreven rollen 30 en spanrollen 33, en langs ombuigrollen 31 en 10 twee omstelrollen 32. De aangedreven rollen 30 en de transportbanden 13 zijn voorzien van niet getoonde vertandingen om onderling slippen tegen te gaan. Eén van de aangedreven rollen 30 is via een haakse overbrenging 34 in aandrijvende verbinding met een servomotor 35, en de 15 aangedreven rollen 30 zijn onderling met elkaar verbonden door middel van een tandriemoverbrenging 36 waarmee de aangedreven rollen 30 onderling een tegenovergestelde draaizin bezitten. De tandriemoverbrenging 36 is in meer detail weergegeven in figuur 3B. Door de 20 tandriemoverbrenging lopen de aangedreven rollen 30 en daarmee de transportbanden 13 synchroon met elkaar.
Aan de transportbanden 13 zijn stoppers 37 gelegen, waarbij de onderlinge afstand tussen opeenvolgende stoppers ongeveer 750 mm is. De ingevoerde vouwkratten 1 25 komen bij invoer tussen de transportbanden 13 met twee voorste hoekpunten tegen de stoppers 37 aan te liggen. Door de onderlinge afstand van 750 mm tussen de stoppers 37 is het mogelijk om zowel Europool kratten van 400 x 600 mm als van 400 x 300 mm door de uitvouwinrichting 10 te voeren, 30 waarbij bodems van de vouwkratten 1 steeds aan de zijden van de dwarswanden 4 tussen de transportbanden 13 ingeklemd zijn. Op het omloopvlak van de transportbanden 13 is tussen de stoppers 37 stroken frictiemateriaal gelegen, zodat slippen tussen de transportbanden 13 en een ingeklemd 35 vouwkrat 1 wordt tegengegaan.
Langs de transportbanden 13 zijn in transportrichting 14 een zestal stations gelegen, namelijk 102 6 8 75 13 een eerste uitvouwstation 18 voor dwarswanden 4, een tweede uitvouwstation 19 voor dwarswanden 4, een controlestation 20 voor dwarswanden 4, een uitvouwstation 21 voor langswanden 3, een controlestation 22 voor langswanden 3, 5 en een uitstootstation 23. De achtereenvolgende stations worden hierna verder toegelicht.
Aan beide transportbandgeleiders 12 zijn ter hoogte van het eerste en de overige stations pneumatische cilinders 38 bevestigd met aan elke zuigerstang een 10 loopvlak 39 dat aanligt tegen de transportband 13 die om elke transportbandgeleider 12 gelegen is. Afhankelijk van de luchtdruk die wordt verschaft aan de pneumatische cilinders 38, variabel tussen ongeveer 2 en 6 bar, zijn de transportbanden 13 in meer of mindere mate dwars op de 15 transportrichting 14 van en naar elkaar verplaatsbaar, waardoor de drukkracht die wordt uitgeoefend op de bodem 2 van een ingeklemd vouwkrat 1 instelbaar is. Op deze wijze kan een krat bij stilstand bij de stations steviger worden ingeklemd dan tijdens transport ervan, zodat wegschieten of 20 verschuiven van een vouwkrat 1 als gevolg van daarop uitgeoefende bewerkingskrachten wordt tegengegaan.
Figuren 3A-D tonen het eerste uitvouwstation 18 voor de dwarswanden 4 van een vouwkrat 1 in meer detail. Figuur 3A toont een houder 4 9 dat scharnierbaar aan het 25 frame 11 bevestigd is. De houder 49 is door middel van een pneumatische cilinder 48 optrekbaar. In figuur 3B is het houder 4 9 met daaronder een vouwkrat 1 ten behoeve van de duidelijkheid van de figuur naast de transportbandgeleiders 12 getekend. In werkelijkheid is het vouwkrat 1 tussen de 30 transportbanden 13 geklemd en is de houder 49 daar recht boven gelegen.
Het eerste uitvouwstation 18 bezit in transportrichting 14 een eerste, een tweede en een derde telescopische arm 50, 51, 52 die scharnierbaar met het 35 gestel 11 verbonden zijn. Aan de uiteinden van de telescopische armen 50, 51, 52 is dwars op de transportrichting 14 een dwarsprofiel 53 met rubberen 102 6 8 75 14 vingers 54 bevestigd. De onderlinge afstand tussen de vrije uiteinden van de rubberen vingers 54 per dwarsprofiel 53 is in transportrichting 14 en dwars op de transportrichting 14 zodanig dat de uiteinden van de rubberen vingers 54 kunnen 5 aanliggen tegen de ten opzichte van de bodem 2 uitstekende opstaande randen 6 van de dwarswanden 4 van ingevouwen Europool kratten 1 met diverse maten, zoals weergegeven in figuur 3D. Hierbij wijzen de vingers 54 aan de eerste en derde 50, 52, en de tweede en derde 51, 52 telescopische 10 arm in lijn met de transportrichting 14 naar elkaar toe.
. In de eerste, tweede en een derde telescopische arm 50, 51, 52 zijn pneumatische cilinders 55 gelegen waarmee de telescopische beweging van de armen kan worden bekrachtigd. De slag van de telescopische armen 50, 51, 52 15 is zodanig gedimensioneerd dat de vingers 54 van boven de bodem 2 tot één krathoogte onder de bodem 2 van een ingeklemd vouwkrat 1 kunnen reiken om de dwarswanden 4 ten minste gedeeltelijk van de bodem 2 op te richten zoals weergegeven in figuren 1B en IC. Tussen het gestel 11 en de 20 eerste, tweede en derde telescopische arm 50, 51, 52 zijn pneumatische cilinders 56 gelegen, waarmee de telescopische armen 50, 51, 52 in transportrichting heen en weer kunnen worden gezwenkt, zodat de vingers 54 van en naar een ingeklemd vouwkrat 1 kunnen worden bewogen. Door de 25 vervormbare eigenschap van de rubberen vingers 54 hebben kleine positieaf wijkingen van een krat 1 tussen de transportbanden 13 nauwelijks invloed op de werking van het eerste uitvouwstation 18 voor de dwarswanden 4. De rubberen vingers 54 zijn bijvoorbeeld plukvingers die worden 30 toegepast in plukmachines voor gevogelte.
Het tweede uitvouwstation 19 voor de dwarswanden 4 van een vouwkrat is in figuren 4A-C in meer detail weergegeven. Aan weerszijden van de transportbanden 13 is aan het gestel 11 een bevestigingsplaat 60 gelegen waaraan 35 in transportrichting 14 een eerste en tweede, en een derde licht gekromde zwenkarm 61, 62, 63 bevestigd zijn aan respectievelijk een eerste en tweede draaibaar gelagerde as 102 6 8 75 15 64, 65. De eerste en tweede zwenkarm 61, 62 zijn gelijktijdig beweegbaar door middel van een eerste pneumatische cilinder 66, en de derde zwenkarm 63 is beweegbaar door middel van een tweede pneumatische cilinder 5 67. Beide pneumatische cilinders 66, 67 zijn excentrisch met de eerste respectievelijk tweede gelagerde as 64, 65 verbonden. De eerste, tweede en derde zwenkarmen 61, 62, 63 zijn zodanig gedimensioneerd dat deze met hun vrije uiteinde kunnen aanliggen tegen een binnenzijde van een 10 dwarswand 4 van een ingeklemd krat 1, en de beweging van de zwenkarmen 61, 62, 63 is zodanig gedimensioneerd dat de zwenkarmen 61, 62, 63 een dwarswand 4 van een ingeklemd krat 1 door zijn rechtopstand heen kunnen overstrekken zoals weergegeven in figuur IC, zodat de langswanden 3 15 onder de werking van de zwaartekracht zich ten minste gedeeltelijk naar beneden kunnen oprichten ten opzichte van de bodem 2. Afhankelijk van het formaat Europool krat 1 kunnen de tweede cilinders 67 of de eerste én tweede cilinders 66 geactiveerd worden.
20 In transportrichting 14 is naast het tweede uitvouwstation 19 voor dwarswanden 4 een controlestation 20 gelegen waarmee met niet getoonde middelen, zoals voelers, kan worden gecontroleerd of de dwarswanden 4 volledig rechtop staan ten opzichte van de kratbodem 2.
25 Figuren 5A en 5B tonen het uitvouwstation 21 voor de langswanden 3 in meer detail. Het uitvouwstation 21 bevat twee paar eerste, tweede en derde licht gekromde zwenkarmen 70, 71, 72 die van bovenaf gezien tussen en onder de transportband 13 gelegen zijn aan het gestel 11. 30 De eerste, tweede en derde zwenkarmen 70, 71, 72 zijn elk respectievelijk bevestigd aan draaibaar gelagerde assen 73, 74, 75 waaraan pneumatische cilinders 76 excentrisch verbonden zijn. De zwenkarmen 70, 71, 72 zijn zodanig gedimensioneerd dat deze met hun vrije uiteinde tegen een 35 binnenzijde van een gedeeltelijk opgerichte langswand 3 van een ingeklemd krat 1 kunnen aanslaan om de langswanden 3 volledig op te richten en de langswanden 4 en dwarswanden 4 102 6 8 75 16 met kracht in elkaar te klikken. Afhankelijk van het formaat Europool krat 1 worden hierbij de eerste en derde zwenkarmen 70, 72 of de tweede en derde zwenkarmen 71, 72 geactiveerd.
5 Figuren 6A en 6B tonen het controlestation 22 voor de langswanden 3 in meer detail. Aan weerszijden van de transportbanden 13 zijn een eerste, een tweede en een derde meetarm 80, 81, 82 bevestigd aan draaibaar gelagerde verticale assen 83. De verticale assen 83 zijn buiten de 10 transportbanden 13 gelegen. De meet armen 80, 81, 82 zijn zwenkbaar door middel van pneumatische cilinders 84 die excentrisch met de verticale assen 83 verbonden zijn. De lengte en de zwaaibeweging van de eerste, tweede en derde meetarmen 80, 81, 82 is zodanig gedimensioneerd dat de 15 meetarmen van buitenaf tegen en voorbij een buitenzijde van een langswand 3 van een vouwkrat 1 kunnen bewegen. Afhankelijk van het formaat Europool krat 1 kunnen hierbij de eerste en derde 80, 82 of de tweede en derde 81, 82 meetarmen worden geactiveerd. Wanneer de wanden niet goed 2 0 in elkaar zijn geklikt zullen de meetarmen 80, 81, 82 hierbij verder doorzwenken dan wanneer de wanden wel goed in elkaar zijn geklikt. Aan de hand van de grootte van de zwenkbeweging, vastgelegd met een niet getoond reedcontact, kan dus worden bepaald of de onderlinge bevestiging van de 25 wanden geslaagd is.
Figuren 6A-B tonen het naast het controlestation 22 voor de langswanden 3 gelegen uitstootstation 23, met tussen de transportbanden 13 een ingeklemd vouwkrat 1, in meer detail. De omstelrollen 32 tegen de transportbanden 13 30 zijn ten opzichte van de transportbandgeleiders 12 dwars op de transportrichting 14 van en naar elkaar beweegbaar door middel van pneumatische cilinders 90. Door bediening van de pneumatische cilinders kan het gedeelte van de transportband 13 dat tussen de ombuigrollen 31 en de 35 omstelrollen 32 van een ingeklemd (afgekeurd) vouwkrat 1 is gelegen, van het vouwkrat 1 worden weggetrokken zodat deze uit de transportbanden 13 valt. De twee omstelrollen 32 per 1026875 17 transportband 13 bewegen hierbij gelijktijdig zodat de transportbanden 13 bij de beweging van de omstelrollen 32 op constante spanning blijft en slippen van de transportbanden 13 om de aangedreven rollen 30 wordt 5 tegengegaan.
De uitvouwinrichting 10 is voorzien van een niet getoonde elektronische besturingseenheid waarmee de elektromotor 17, de servomotor 35, en de pneumatische cilinders 38, 55, 56, 66, 67, 76, 84 kunnen worden 10 bekrachtigd. Voor een goede werking van de uitvouwinrichting is de besturingseenheid verbonden met niet getoonde sensoren van de inrichting, zoals de reed-contacten die gelegen zijn aan de eerste, tweede en derde meetarmen 80, 81, 82 van het controlestation 22 voor de 15 langswanden 3. De elektronische besturingseenheid is voorzien van een geheugen met een schuifregister, zodat kratspecifieke informatie van doorgevoerde vouwkratten 1, zoals informatie over de afmetingen en/of de (on)volledige uitvouwing van een vouwkrat dat de verschillende stations 20 18, 19, 20, 21, 22, 23 passeert, kan worden gebruikt bij de aansturing van deze stations.
De werking van de krattenuitvouwinrichting, toegelicht aan de hand van een Europool vouwkrat 1 met een bodemafmeting van 400 x 300 mm, is als volgt.
25 Bij inbedrijfstelling worden Europool vouwkratten 1 met de bodem 2 naar boven en dwarswanden 4 evenwijdig aan de transportrichting 14 over de aanvoerbanden 16 naar de stilstaande transportbanden 13 gevoerd waarbij twee stoppers 37 vóór het eerste uitvouwstation 18 gereed staan 30 voor het aanliggen tegen de bodem 2 van een eerste vouwkrat 1. De cilinders 38 aan de transportbandgeleiders 12 staan tijdens de ontvangst onder een luchtdruk van ongeveer 2 bar waardoor de bodem 2 licht tussen de transportbanden 13 wordt ingeklemd.
3 5 Wanneer de bodem 2 het eerste vouwkrat 1 met een voorste gedeelte tussen de transportbanden 13 en tegen de gereedstaande stoppers 37 gelegen is, worden de 1 0 2 6 8 75 - s-........
18 transportbanden 13 aangedreven totdat de stoppers 37 één positie zijn doorgedraaid en de bodem 2 van het eerste vouwkrat 1 bij het eerste uitvouwstation 18 volledig tussen de transportbanden 13 is ingeklemd.
5 Vervolgens wordt de luchtdruk op de cilinders 38 aan de transportbaangeleiders 12 tot 6 bar opgevoerd, zodat het eerste vouwkrat 1 tijdens stilstand stevig met de bodem 2 tussen de transportbanden 13 wordt ingeklemd.
Vervolgens schuiven de tweede en derde 10 telescopische armen 51, 52 uit, waardoor de vingers 54 de ten opzichte van de kratbodem 2 uitstekende opstaande randen 6 van de dwarswanden 4 aangrijpen en de dwarswanden 4 ten minste gedeeltelijk naar beneden oprichten ten opzichte van de bodem 2. Na uitschuiven van de pneumatische 15 cilinders 56 dwars op de telescopische armen worden de tweede en derde arm 51, 52 weer ingeschoven, zodat na verlaging van de luchtdruk op de pneumatische cilinders 38 aan de transportbandgeleiders 12 het eerste vouwkrat 1 door de transportbanden 13 naar het tweede uitvouwstation 19 kan 20 worden gevoerd en een volgend vouwkrat 1 voor het eerste uitvouwstation 18 tussen de transportbanden kan worden gebracht.
Na aankomst bij het tweede uitvouwstation 19 wordt de luchtdruk op de cilinders 38 weer opgevoerd en 25 worden de eerste en tweede zwenkarmen 61, 62 met de eerste ' pneumatische cilinders 66 geactiveerd waardoor de gedeeltelijk opgezette dwarswanden 4 worden opgezet en overstrekt en de langswanden 3 onder de werking van de zwaartekracht zich ten opzichte van de bodem 2 ten minste 30 gedeeltelijk naar beneden oprichten, waarna het krat onder verlaging en verhoging van de luchtdruk op de pneumatische cilinders 38 en eventueel dwarswandcontrole bij het controlestation 20 voor dwarswanden naar het uitvouwstation 21 voor langswanden 3 wordt gevoerd. Bij dit station 21 35 worden door zwenken van de tweede en derde zwenkarmen 62, 63 de langswanden 3 naar ten opzichte van de bodem 2 geheel opgericht en door de daarbij uitgeoefende kracht aan de 1 02 6 8 75 19 dwarswanden 4 geklikt, waarna het vouwkrat onder verlaging en verhoging van de luchtdruk op pneumatische cilinders 38 naar het controlestation 22 voor langswanden 3 wordt gevoerd.
5 Bij het controlestation 22 voor langswanden 3 worden de tweede en derde meetarmen 81, 82 vanuit een paraatpositie buiten de transportbanden 13 onder een lichte kracht tegen de langswanden 3 gezwenkt, waarbij met het reedcontact wordt bepaald of de meetarmen tegen de correct 10 vergrendelde langswanden 3 aanliggen of dat ze zijn doorgezwenkt door een onvolledige vergrendeling van de langswanden 3. Na controle zwenken de meetarmen weer naar hun paraatpositie terug.
Na doorvoer naar het uitstootstation 23 wordt een 15 vouwkrat 1 afhankelijk van de meting of andere parameters uitgestoten of verder doorgevoerd naar het eind van de transportbanden om te worden afgenomen voor gebruik ervan.
Doordat de vouwkratten 1 aan hun bodem 2 tussen de transportbanden 13 worden ingeklemd, waardoor de 20 langswanden 3 en dwarswanden 4 ongehinderd naar beneden toe kunnen uitklappen, is het mogelijk om vouwkratten 1 met diverse krathoogten door de uitvouwinrichting 10 te voeren. De vouwkratten 1 kunnen mede door het schuifregister in de elektronische besturing ongesorteerd met de 25 uitvouwinrichting 10 worden uitgevouwen, waardoor uitsorteren en aanhouden van verschillende stapels gesorteerde ingevouwen vouwkratten 1 overbodig kan zijn.
De vouwkratten 1 zijn door de verschafte luchtdruk van ten minste 2 bar op de cilinders 38 gedurende 30 het uitvouwproces in de uitvouwinrichting 10 continu ingeklemd, waardoor de vouwkratten betrouwbaar gepositioneerd zijn ten opzichte van de transportbanden en de stations.
_1Ü9« 0?«

Claims (45)

1. Inrichting voor het uitvouwen van vouwkratten, in het bijzonder in een doorlopend proces, waarbij de vouwkratten een kratbodem, twee tegenover elkaar scharnierbaar met de kratbodem verbonden eerste wanden en 5 twee tegenover elkaar scharnierbaar met de kratbodem verbonden tweede wanden omvatten, die alle plaatsbaar zijn in respectievelijk een plat ingevouwen stand en een uitgevouwen stand, waarbij de.inrichting een gestel omvat, alsmede op het gestel voorziene transportmiddelen voor het 10 in transportrichting volgens een doorgaande transportbaan transporteren van vouwkratten door de inrichting, alsmede eerste uitvouwmiddelen voor het uitvouwen van de eerste wanden en tweede uitvouwmiddelen voor het uitvouwen van de tweede wanden, waarbij de transportmiddelen eerste 15 aangrijpmiddelen omvatten voor het aan weerszijden van een krat inklemmend aangrijpen op een vouwkrat tijdens transport en behandeling door de eerste en/of tweede uitvouwmiddelen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de 20 eerste aangrijpmiddelen ingericht zijn voor het bewerkstelligen van een oppervlaktecontact tussen oppervlakken van respectievelijk de eerste aangrijpmiddelen en een ingeklemd vouwkrat.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij 25 de eerste aangrijpmiddelen ingericht zijn voor het aangrijpen op aan weerszijden gelegen zijkanten van de kratbodem van een vouwkrat.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, omvattend instelmiddelen voor het bij transport 30 door de inrichting variëren van een door de eerste aangrijpmiddelen op een ingeklemd krat uitgeoefende 10 2 6 8 75 klemkracht.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste en tweede uitvouwmiddelen verschaft zijn aan stations die in transportrichting 5 opeenvolgend aan de transportbaan gelegen zijn.
6. Inrichting volgens conclusies 4 en 5, waarbij de instelmiddelen ingericht zijn voor het vergroten van de inklemkracht ter hoogte van de stations.
7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de 10 inklemkracht per station instelbaar is.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de transportmiddelen ingericht zijn voor het tijdens bedrijf van de eerste en/of tweede uitvouwmiddelen stilhouden van een ingeklemd vouwkrat.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de transportmiddelen twee eindloze en evenwijdig aan elkaar gelegen transportbanden omvatten, waarbij de eerste aangrijpmiddelen gevormd zijn door naar elkaar toe gerichte eerste steunvlakken van de 20 transportbanden.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij elke transportband een tegenvlak omvat dat tegengesteld aan het eerste steunvlak gelegen is, waarbij elk tegenvlak tegen een tweede steunvlak gelegen is zodanig dat met de tweede 25 steunvlakken via de eerste steunvlakken drukkracht kan worden uitgeoefend op een ingeklemd vouwkrat.
11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de transportmiddelen eerste bewegingsmiddelen omvatten waarmee ten minste één van de tweede steunvlakken aan weerszijden 30 van de transportbaan in een richting dwars op de eerste steunvlakken beweegbaar is.
12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij per station van de inrichting een tweede steunvlak verschaft is dat individueel beweegbaar is door middel van de eerste 35 bewegingsmiddelen.
13. Inrichting volgens een der conclusies 10 tot en met 12, waarbij het tweede steunvlak verschaft is door 1026875 een steunrol.
14. Inrichting volgens een der conclusies 9 tot en met .13, omvattend eerste aandrijfmiddelen, in het bijzonder een servomotor of stappenmotor, voor een 5 omlopende aandrijving van de transportbanden.
15. Inrichting volgens een der conclusies 9 tot en met 14, waarbij ten minste één, bij voorkeur beide transportbanden voorzien zijn van aanslagen die over in hoofdzaak gelijke onderlinge afstanden aan de eerste 10 steunvlakken gelegen zijn voor aanligging tegen een voorzijde van een ingeklemd vouwkrat.
16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, omvattend invoermiddelen voor het ten opzichte van de zwaartekracht met de kratbodem naar boven gericht 15 invoeren van ingevouwen vouwkratten naar de transportbaan, waarbij bij voorkeur de invoermiddelen ingericht zijn voor het tussen transportbanden en/of tegen aanslagen gelegen aan de transportbanden drukken van vouwkratten.
17. Inrichting volgens conclusie 16, omvattend 20 een eerste station gelegen aan de transportbaan, waarbij de eerste uitvouwmiddelen tweede aangrijpmiddelen omvatten die bij het eerste station beweegbaar verbonden zijn met het gestel en die in een eerste richting dwars op de transportrichting van boven de kratbodem beweegbaar zijn 2. tegen een ten opzichte van de verticale projectie van de kratbodem benaderbaar of uitstekend gedeelte van een eerste of tweede wand van een ingeklemd vouwkrat.
18. Inrichting volgens conclusie 17, waarbij de tweede aangrijpmiddelen vervormbare vingers omvatten die 30 verschaft zijn aan tweede bewegingsmiddelen voor het tegen het benaderbare of uitstekende gedeelte van de eerste of tweede wand bewegen van het distale eind van de vingers en het op afstand van een ingeklemd vouwkrat terugtrekken van de vingers.
19. Inrichting volgens conclusie 18, waarbij de tweede bewegingsmiddelen ingericht zijn voor het in de eerste richting en in een tweede richting dwars daarop van 102 6 8 75 en naar de het benaderbaar of uitstekend gedeelte bewegen van de vingers.
20. Inrichting volgens conclusie 18 of 19, waarbij de vingers rubberachtig materiaal omvatten.
21. Inrichting volgens een der conclusies 16 tot en met 20, omvattend een tweede station gelegen aan de transportbaan, waarbij de eerste uitvouwmiddelen derde aangrijpmiddelen omvatten die bij het tweede station beweegbaar verbonden zijn met het gestel en die van onder 10 een aan zijn kratbodem ingeklemd vouwkrat beweegbaar zijn tegen een binnenzijde van de eerste wanden van het ingeklemde vouwkrat.
22. Inrichting volgens conclusie 21, waarbij de derde aangrijpmiddelen zijn ingericht om de eerste wand(en) 15 ten opzichte van de kratbodem dóór hun rechtopstand heen te bewegen.
23. Inrichting volgens conclusie 21 of 22, waarbij de derde aangrijpmiddelen verschaft zijn aan de uiteinden van eerste zwenkarmen die zwenkbaar zijn om 20 eerste assen die in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar aan weerszijden ten opzichte van een vouwkratpositie van het tweede station gelegen zijn.
24. Inrichting volgens conclusie 23, waarbij de eerste assen en bij voorkeur het zwenkpunt buiten de 25 verticale projectie van de kratbodem van een op de vouwkratpositie van het tweede station ingeklemd krat gelegen zijn.
25. Inrichting volgens conclusie 23 of 24, omvattend derde bewegingsmiddelen voor de beweging van de 30 derde aangrijpmiddelen.
26. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, omvattend een derde station gelegen aan de transportbaan, waarbij de eerste uitvouwmiddelen eerste controlemiddelen omvatten ter controle van de uitgevouwen 35 stand van de eerste wanden van een ingeklemd krat, waarbij de eerste controlemiddelen verschaft zijn aan het derde station. 102 6 8 75
27. Inrichting volgens een der conclusies 16 tot en met 26, omvattend een vierde station gelegen aan de transportbaan, waarbij de tweede uitvouwmiddelen vierde aangrijpmiddelen omvatten die bij het vierde station 5 beweegbaar verbonden zijn met het gestel en die van onder een aan zijn kratbodem ingeklemd vouwkrat beweegbaar zijn tegen een binnenzijde van een tweede wand van het ingeklemde vouwkrat.
28. Inrichting volgens conclusie 27, waarbij de 10 vierde aangrijpmiddelen verschaft zijn aan de uiteinden van tweede zwenkarmen die zwenkbaar zijn om tweede assen die in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar aan weerszijden van een vouwkratpositie van het vierde station gelegen zijn.
29. Inrichting volgens conclusie 28, waarbij de 15 tweede assen en bij voorkeur het zwenkpunt van de tweede zwenkarmen buiten de verticale projectie van de kratbodem van een op de vouwkratpositie van het vierde station ingeklemd krat gelegen zijn.
30. Inrichting volgens conclusie 28 of 29, 20 omvattend vierde bewegingsmiddelen voor de beweging van de vierde aangrijpmiddelen.
31. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, omvattend een vijfde station gelegen aan de transportbaan, waarbij de tweede uitvouwmiddelen tweede 25 controlemiddelen omvatten ter controle van de uitgevouwen stand van de tweede wanden, waarbij de tweede controlemiddelen verschaft zijn aan het vijfde station.
32. Inrichting volgens conclusie 31, waarbij de tweede controlemiddelen vijfde aangrijpmiddelen omvatten 30 die beweegbaar zijn tegen een binnen- of buitenzijde van een tweede wand van een ingeklemd vouwkrat.
33. Inrichting volgens conclusie 32, waarbij de vijfde aangrijpmiddelen verschaft zijn aan de uiteinden van derde zwenkarmen die zwenkbaar zijn om derde assen die in 35 hoofdzaak dwars ten opzichte van een kratbodem van een ingeklemd krat buiten de verticale projectie van de kratbodem aan weerszijden van een vouwkratpositie van het 102 6 8 75 vijfde station gelegen zijn.
34. Inrichting volgens conclusie 33 of 34, omvattend vijfde bewegingsmiddelen voor de beweging van de vijfde aangrijpmiddelen.
35. Inrichting volgens conclusie 33 of 34, waarbij de zwenkarmen zwenkbaar zijn om een zwenkhoek waarvan de grootte een maat is voor de stand van de tweede wanden en/of een maat is voor een correcte onderlinge bevestiging van borgmiddelen aan de eerste en tweede wanden 10 van een ingeklemd krat.
36. Inrichting volgens een der conclusies 16 tot en met 35, omvattend een zesde station voorzien van uitwerpmiddelen voor onvolledig uitgevouwen vouwkratten.
37. Inrichting volgens conclusie 36, omvattend 15 transportbanden die ter hoogte van het zesde station van elkaar af beweegbaar zijn.
38. Inrichting volgens een der conclusies 17 tot en met 37, waarbij het eerste tot en met zesde station, wanneer toegepast, opeenvolgend in transportrichting aan de 20 transportbaan gelegen zijn.
39. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 16 tot en met 38, waarbij de eerste en/of tweede en/of derde en/of vierde en/of vijfde bewegingsmiddelen een pneumatische of hydraulische cilinder omvatten.
40. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, omvattend een elektronische besturingseenheid voor de aansturing van de bekrachtiging van aandrijfmiddelen en bewegingsmiddelen van de inrichting.
41. Inrichting volgens conclusie 39 en 40, 30 waarbij de elektronische besturingseenheid een schuifregister omvat voor de registratie en doorgave van per vouwkrat specifieke informatie voor de opeenvolgende stations, zoals informatie over de afmetingen en/of de (on)volledige uitvouwing van ingeklemde vouwkratten.
42. Inrichting volgens een der conclusies 16 tot en met 41, ingericht om vouwkratten aan eerste zijden van de kratbodem, die gelegen zijn bij de eerste wanden, 102 6 8 75 ! j ! 26 ! ingeklemd door de transportbaan te voeren.
43. Inrichting voor het uitvouwen van vouwkratten, in het bijzonder in een doorlopend proces, waarbij de vouwkratten een kratbodem, twee tegenover elkaar 5 scharnierbaar met de kratbodem verbonden eerste wanden en twee tegenover elkaar scharnierbaar met de kratbodem verbonden tweede wanden omvatten, die alle plaatsbaar zijn in respectievelijk een plat ingevouwen stand en een uitgevouwen stand, waarbij de inrichting een gestel omvat, 10 alsmede op het gestel voorziene transportmiddelen voor het in transportrichting volgens een doorgaande transportbaan transporteren van vouwkratten door de inrichting, waarbij de transportmiddelen eerste aangrijpmiddelen omvatten voor het uitsluitend met klemkracht doorgaand inklemmend 15 aangrijpen op een vouwkrat.
44. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
45. Werkwijze omvattend een of meer van de in de 20 bijbehorende beschrijving omschreven en/of in de bijbehorende tekeningen getoonde kenmerkende stappen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1026875
NL1026875A 2004-08-19 2004-08-19 Uitvouwinrichting voor kratten. NL1026875C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026875A NL1026875C2 (nl) 2004-08-19 2004-08-19 Uitvouwinrichting voor kratten.
DE602005005590T DE602005005590T2 (de) 2004-08-19 2005-08-19 Vorrichtung zum Aufklappen von Kästen
EP05076916A EP1637455B1 (en) 2004-08-19 2005-08-19 Unfolding device for crates
AT05076916T ATE390358T1 (de) 2004-08-19 2005-08-19 Vorrichtung zum aufklappen von kasten

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026875A NL1026875C2 (nl) 2004-08-19 2004-08-19 Uitvouwinrichting voor kratten.
NL1026875 2004-08-19

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1026875C2 true NL1026875C2 (nl) 2006-02-21

Family

ID=34974412

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1026875A NL1026875C2 (nl) 2004-08-19 2004-08-19 Uitvouwinrichting voor kratten.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP1637455B1 (nl)
AT (1) ATE390358T1 (nl)
DE (1) DE602005005590T2 (nl)
NL (1) NL1026875C2 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IT1395053B1 (it) * 2009-07-24 2012-09-05 Tanzer Peter Maschb Dispositivo per l'apertura automatizzata di cassette ripieghevoli aventi dimensioni differenti e dispositivi di aggancio diversi fra le sponde
IT1391543B1 (it) * 2008-11-04 2012-01-11 Tanzer Peter Maschb Dispositivo per l'apertura automatizzata di cassette a sponde ripieghevoli
ATE508861T1 (de) * 2008-11-04 2011-05-15 Tanzer Peter Maschb Maschine zum aufklappen/zuklappen von steigen mit klappbaren seitenwänden
ITRN20100022A1 (it) * 2010-04-30 2010-07-30 Sit Srl Appare3cchiatura per la chiusura di casse pieghevoli
ES2394794B2 (es) * 2011-03-24 2014-09-29 Talleres Cortes S.L. Dispositivo para el desplegado de cajas
CL2020002515A1 (es) * 2020-09-29 2021-02-12 Wenco Sa Máquina y método para el armado automatizado de cajas plegables

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE9405299U1 (de) * 1994-03-29 1994-05-26 Meurer, Gerhard, Dipl.-Ing., 37574 Einbeck Vorrichtung zum Auffalten von Kisten
NL1009800C2 (nl) * 1998-08-04 2000-02-08 Numafa B V Inrichting en werkwijze voor het uitvouwen van opvouwbare kratten, en werkwijze voor het ledigen van kratten.
EP1081049A2 (de) * 1999-08-27 2001-03-07 Frutmac S.R.L. Verfahren und Vorrichtung zum Aufklappen von zusammengeklappten Steigen
NL1013830C2 (nl) * 1999-12-13 2001-06-14 Schoeller Wavin Systems N V Inrichting voor het oprichten van een houder met neerklapbare zijwanden.

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE9405299U1 (de) * 1994-03-29 1994-05-26 Meurer, Gerhard, Dipl.-Ing., 37574 Einbeck Vorrichtung zum Auffalten von Kisten
NL1009800C2 (nl) * 1998-08-04 2000-02-08 Numafa B V Inrichting en werkwijze voor het uitvouwen van opvouwbare kratten, en werkwijze voor het ledigen van kratten.
EP1081049A2 (de) * 1999-08-27 2001-03-07 Frutmac S.R.L. Verfahren und Vorrichtung zum Aufklappen von zusammengeklappten Steigen
NL1013830C2 (nl) * 1999-12-13 2001-06-14 Schoeller Wavin Systems N V Inrichting voor het oprichten van een houder met neerklapbare zijwanden.

Also Published As

Publication number Publication date
EP1637455B1 (en) 2008-03-26
EP1637455A2 (en) 2006-03-22
DE602005005590T2 (de) 2009-05-07
EP1637455A3 (en) 2006-04-05
DE602005005590D1 (de) 2008-05-08
ATE390358T1 (de) 2008-04-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JPS5839689B2 (ja) 畳んだ箱の包装装置
NL1026875C2 (nl) Uitvouwinrichting voor kratten.
US7828507B2 (en) Stack turning apparatus with multiple drive means to straighten and eject stack from turntable
US20060059868A1 (en) Loader and packaging apparatus
NL1014170C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het transporteren van voorwerpen.
US5720156A (en) Case packing apparatus and method
US5588276A (en) Sleeving machine
US5689931A (en) Case erector with A-B detection
CA2238355C (en) Sorting and packing arrangement for siding panels
NL1028770C2 (nl) Inrichting voor het vormen van een verpakkingstray en werkwijze voor het overbrengen van een plano.
CN113844904A (zh) 用于卸载具有成件包裹的集装箱的方法和设备
US5570563A (en) Apparatus for the folding of folding tabs of a pack and for the transport of the same
NL1017872C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van gelijkmatige stapels van ongelijkmatige, in hoofdzaak vlakke voorwerpen.
JP2004313116A (ja) 育苗箱積重ね装置
NL1028457C2 (nl) Invouwinrichting voor vouwkratten.
JP2000118755A (ja) 給紙機
NL1025185C2 (nl) Inrichting voor het invouwen van kratten.
JPH09295611A (ja) 長尺物の梱包装置および梱包方法
JP3426350B2 (ja) 材料供給搬入装置
EP1118561A1 (en) Method and apparatus for bringing products onto pallets or like supporting devices
CN213734175U (zh) 一种具有抽检装置的彩印设备
NL9101715A (nl) Inrichting voor het toevoeren van kartonplaten aan verwerkingsmachines.
NL1025184C2 (nl) Inrichting voor het ontstapelen van stapels kratten, in het bijzonder gevouwen vouwkratten.
JPH0629063B2 (ja) 果実のパック詰め装置
JPH0741699Y2 (ja) 物品の搬送装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20090301