NL1009800C2 - Inrichting en werkwijze voor het uitvouwen van opvouwbare kratten, en werkwijze voor het ledigen van kratten. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het uitvouwen van opvouwbare kratten, en werkwijze voor het ledigen van kratten. Download PDF

Info

Publication number
NL1009800C2
NL1009800C2 NL1009800A NL1009800A NL1009800C2 NL 1009800 C2 NL1009800 C2 NL 1009800C2 NL 1009800 A NL1009800 A NL 1009800A NL 1009800 A NL1009800 A NL 1009800A NL 1009800 C2 NL1009800 C2 NL 1009800C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
crate
crates
guide
curve
gripper
Prior art date
Application number
NL1009800A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendrik Jan Arie Verheul
Adri Bijl
Original Assignee
Numafa B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Numafa B V filed Critical Numafa B V
Priority to NL1009800A priority Critical patent/NL1009800C2/nl
Priority to EP99202527A priority patent/EP0978454A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1009800C2 publication Critical patent/NL1009800C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B43/00Forming, feeding, opening or setting-up containers or receptacles in association with packaging
    • B65B43/26Opening or distending bags; Opening, erecting, or setting-up boxes, cartons, or carton blanks
    • B65B43/265Opening, erecting or setting-up boxes, cartons or carton blanks

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Rigid Containers With Two Or More Constituent Elements (AREA)

Description

Inrichting en werkwijze voor het uitvouwen van opvouwbare kratten, en werkwijze voor het ledigen van kratten
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uitvouwen van opvouwbare kratten en op een bijbehorende werkwijze, en tevens op een werkwijze voor het ledigen van kratten met behulp van de inrichting.
5 Opvouwbare kratten bezitten een bodem met twee scharnierbare langswanden en twee scharnierbare kopse wanden. Bij het opvouwen worden eerst de kopse wanden naar binnen geklapt en vervolgens worden de langswanden daar overheen ingevouwen. Bij het uitvouwen worden eerst de ! 10 langswanden rechtopgezet en vervolgens de kopse wanden ’ daartussendoor uitgeklapt, totdat zij met behulp van een ï- grendelmechanisme rechtop vastgezet worden tussen de langswanden.
Deze opvouwbare kratten worden steeds meer = 15 gebruikt, niet alleen voor thuisgebruik, maar ook voor ; professioneel gebruik. Nadat de kratten geledigd zijn : worden de kratten weer opgevouwen, waardoor bij het trans- " port van de lege kratten een grote ruimtewinst ontstaat en i de transportkosten navenant lager zijn. : 20 De opvouwbare kratten bezitten echter het na- r deel, dat zij voordat zij opnieuw gebruikt kunnen worden f weer uitgevouwen moeten worden. Wanneer de kratten eerst gewassen moeten worden voordat zij opnieuw gebruikt kunnen ^ worden, moeten grote aantallen kratten per uur aan een Ü 1009800 2 wasinrichting toegevoerd worden. Dit uitvouwen is arbeidsintensief en kostbaar.
Het is daarom een doel van de uitvinding een inrichting voor het uitvouwen van opvouwbare kratten te 5 verschaffen. Het is een ander doel van de uitvinding een dergelijke inrichting te verschaffen, die grote aantallen kratten per uur kan verwerken. Nog een ander doel is, een betrouwbare inrichting voor dat doel te verschaffen. Tevens is het een doel een bijbehorende werkwijze te 10 verschaffen.
Volgens een eerste aspect van de uitvinding is voorzien in een inrichting voor het uitvouwen van opvouwbare kratten, welke kratten een bodem met twee langswanden en twee kopse wanden omvatten, die plaatsbaar zijn in een 15 opgevouwen stand en een uitgevouwen stand, waarbij de inrichting een frame en middelen om een krat aan te grijpen, middelen om het krat mee te voeren, middelen om het krat in omgekeerde positie te plaatsen, en middelen om het krat vervolgens in zijn uitgevouwen stand te brengen, 2 0 omvat.
Met behulp van de aangrijpmiddelen wordt de bodem van een krat aangegrepen, waarna de aangrijpmiddelen meegevoerd worden door de meevoermiddelen om het krat verder te transporteren. Tijdens het meevoeren wordt het 25 krat omgekeerd met behulp van de omkeermiddelen. Daardoor zullen de wanden van het krat onder invloed van de zwaartekracht uitklappen, waarbij de langswanden volledig verticaal naar beneden zullen hangen en de kopse wanden tussen de langswanden door gedeeltelijk uitgeklapt zullen 30 zijn. In deze gedeeltelijk uitgevouwen positie van het krat zullen vervolgens de uitvouwmiddelen gemakkelijk aan kunnen grijpen op de wanden van het krat, en de kopse wanden naar de volledig verticale positie duwen en vast-klikken tussen de langswanden. Vervolgens kan het uitge-35 vouwen krat afgevoerd worden.
Bij voorkeur omvatten de aangrijpmiddelen twee grijpers, die ter weerszijden van het krat op de bodem van 1009800 3 het krat aan kunnen grijpen, en zijn de grijpers zodanig gevormd dat zij aan kunnen grijpen op nokken aan de bodem van het krat en/of in uitsparingen in de bodem van het krat. Hierdoor zal een krat stevig en wat positie betreft 5 volledig bepaald vastgehouden kunnen worden.
Volgens een voorkeursuitvoering zijn de aan-grijpmiddelen verbonden met eindloos omlopende eerste transportmiddelen om een vastgegrepen krat mee te voeren.
De eerste transportmiddelen transporteren het vastgegrepen 10 krat verder, zodat een volgend aangevoerd krat vastgegrepen kan worden, en het vastgegrepen krat tijdens het transporteren naar de omkeermiddelen vervoerd wordt.
Bij voorkeur omvatten de eerste transportmiddelen twee parallelle kettingen, waarop op onderling gelijke 15 afstanden de grijpers tegenover elkaar en naar elkaar toegericht aangebracht zijn, zodat de kettingen de aangevoerde kratten met gelijke tussenafstanden kunnen transporteren.
Bij voorkeur omvatten de omkeermiddelen gelei-20 dingsmiddelen, die aan de aangrijpmiddelen bevestigd zijn, welke geleidingsmiddelen geleidbaar zijn langs eerste geleidingsbanen aan het frame. Aldus wordt een door de aangrijpmiddelen aangegrepen krat met behulp van de eerste geleidingsmiddelen langs de geleidingsbanen door de in-25 richting geleid, waarbij de eerste geleidingsbanen tevens de stand van de aangri jpmiddelen en dus de stand van het krat bepalen door de geleiding die zij bieden aan de geleidingsmiddelen.
Volgens een voorkeursuitvoering bezitten de 30 eerste geleidingsbanen een eerste traject waarlangs de geleidingsmiddelen de aangrijpmiddelen over in hoofdzaak 90° verzwenken, en een tweede traject waarlangs de gelei- I
dingsmiddelen de aangrijpmiddelen over een verdere 90° verzwenken, waardoor het krat in twee stappen omgekeerd 35 wordt.
Bij voorkeur omvatten de geleidingsmiddelen een " kruis, aan de einden waarvan rollen bevestigd zijn die 1009800 4 langs of in een eerste geleidingsbaan lopen, zodat de aan-grijpmiddelen steeds gemakkelijk over 90° gedraaid kunnen worden, waarna een volgende rol beschikbaar is voor geleiding door de eerste geleidingsbanen.
5 Bij voorkeur is het eerste traject gevormd door een over een cirkelboog van ongeveer 90° gebogen geleidingsbaan, en bij voorkeur is het tweede traject gevormd door een wentelcurve, waar een rol aan het kruis van de geleidingsmiddelen doorheen loopt, welke wentelcurve 10 zodanig gevormd is dat bij het doorlopen van de curve het kruis over ongeveer 90° verdraait. Het kruis wordt eerst ! met twee rollen langs een verticale geleidingbaan omhoog gevoerd en daarna langs de cirkelboog naar een horizontale geleidingsbaan gevoerd, en aldus een kwart slag gedraaid. 15 Vervolgens loopt een rol van het kruis als een nok door de wentelcurve, waarbij het kruis weer een kwart slag verdraait. Hierdoor wordt het krat geheel omgekeerd.
^ Volgens een voorkeursuitvoering omvatten de uitvouwmiddelen aandrukmiddelen, die aan kunnen grijpen op 20 de kopse wanden van een krat, welke aandrukmiddelen beweegbaar zijn tussen een ruststand en een klikstand waarbij het krat in de uitgevouwen stand geplaatst is, zodat de aandrukmiddelen de gedeeltelijk uitgevouwen wanden van het krat in de geheel uitgevouwen stand zullen drukken.
25 Bij voorkeur zijn de aandrukmiddelen bevestigd aan eindloze tweede transportmiddelen, welke gedeeltelijk parallel aan en met gelijke snelheid beweegbaar zijn als de kratmeevoermiddelen, en bij voorkeur omvatten de tweede transportmiddelen twee parallelle kettingen, waarop op 30 onderling gelijke afstanden de aandrukmiddelen aangebracht zijn. De aandrukmiddelen worden aldus met gelijke snelheid voortbewogen als het krat zelf, parallel aan het meegevoerde krat, om het krat tijdens het voortbewegen geheel uit te vouwen.
35 Bij voorkeur zijn de aandrukmiddelen verbonden met een geleidingsorgaan, dat geleidbaar is in een klik-curve, om de aandrukmiddelen naar hun klikstand te bewe- 1009800 5 gen. Het geleidingsorgaan wordt door de klikcurve gedwongen een bepaalde baan te doorlopen, waardoor de daarmee verbonden aandrukmiddelen eveneens gedwongen worden bepaalde standen in te nemen. Door het doorlopen van de 5 klikcurve worden de aandrukmiddelen die in het gedeeltelijk uitgevouwen krat gevoerd zijn uitgespreid, waardoor zij de kopse wanden naar de volledig uitgevouwen stand duwen en tussen de langswanden vast laten klikken. Bij het verder doorlopen van de klikcurve worden de aandrukmidde- .1 10 len weer ingetrokken.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm bezit de ^ klikcurve een curvebaan voor lange kratten en een curve-baan voor korte kratten, waarbij een van de twee curveba-nen af te sluiten is met behulp van een wissel, zodat het 15 met de inrichting mogelijk is kratten met twee verschillende lengten uit te vouwen, en direct van de ene lengte naar de andere lengte om te schakelen met behulp van de wissel. Bij kortere kratten moet de klikcurve anders gevormd zijn, omdat de aandrukmiddelen anders te ver 20 uitgespreid zouden worden.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de inrichting zijn omschreven in de volgconclusies. I
Volgens een tweede aspect van de uitvinding is voorzien in een werkwijze voor het uitvouwen van uitvouw- ~
25 bare kratten met behulp van de hiervoor omschreven inrich- I
ting, waarbij de kratten in opgevouwen stand toegevoerd worden, waarna de kratten één voor één aangegrepen worden door de aangrijpmiddelen, waarna de kratten omhoog gevoerd ' worden en vervolgens in langsrichting vervoerd worden, 30 waarbij de kratten bij de overgang van verticaal naar : horizontaal over ongeveer 90° kantelen, en waarbij de “
kratten tijdens het horizontale transport verder gekanteld worden over ongeveer 90°, zodat de kratten een omgekeerde positie innemen en de wanden van ieder krat onder invloed 35 van de zwaartekracht gedeeltelijk uitvouwen, waarna de I
kratuitvouwmiddelen in het gedeeltelijk uitgevouwen krat ~
gebracht worden en het krat in de volledig uitgevouwen I
1009800 6 stand dwingen, waarna de uitgevouwen kratten afgevoerd worden.
Met behulp van deze werkwijze worden de kratten automatisch van de opgevouwen stand in de uitgevouwen 5 stand gebracht.
Bij voorkeur worden de kratten nadat zij een omgekeerde positie hebben ingenomen geledigd om eventueel aanwezig vuil en dergelijke uit de kratten te verwijderen. Het losse vuil, zoals bladeren van daarvoor in de kratten 10 opgeslagen groente, komt dan niet in een na de inrichting volgens de uitvinding geplaatste wasinstallatie voor de kratten te terecht. Door het ledigen met behulp van ledi-gingsmiddelen is in sommige gevallen het wassen van de kratten niet meer nodig.
15 Bij voorkeur worden de kratten bij het afvoeren weer op aanvoerhoogte gebracht, waarbij de kratten naar wens ofwel omgekeerd ofwel rechtopstaand afgevoerd worden, zodat de gebruiker van de inrichting volgens de uitvinding zelf kan bepalen of de uitgevouwen kratten rechtopstaand 20 of omgekeerd uit de inrichting komen.
Volgens een derde aspect van de uitvinding is voorzien in een werkwijze voor het reinigen van kratten met behulp van de hiervoor omschreven inrichting, waarbij de kratten met behulp van de inrichting aangegrepen worden 25 en vervolgens omgekeerd worden, waarna de kratten met behulp van ledigingsmiddelen geledigd worden om eventueel vuil en dergelijke uit de kratten te verwijderen.
Met behulp van deze werkwijze kan de inrichting volgens de uitvinding ook gebruikt worden om gewone, niet-30 uitvouwbare kratten kratten te ledigen. Aan de inrichting volgens de uitvinding hoeft hiervoor niets gewijzigd te worden, al moeten natuurlijk wel ledigingsmiddelen voor de kratten voorzien zijn. De kratuitvouwmiddelen van de inrichting functioneren wel, maar hebben natuurlijk geen 35 invloed op de niet-uitvouwbare kratten.
Bij voorkeur worden de kratten na het ledigen naar wens ofwel omgekeerd ofwel rechtopstaand afgevoerd.
1009800 7
Eventueel is de inrichting ook te gebruiken om de kratten alleen om te keren, zonder ze te ledigen.
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting, onder 5 verwijzing naar de tekening.
Figuur 1 toont een vooraanzicht van de inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont een gedeeltelijk linker zijaanzicht van figuur 1 op grotere schaal.
10 Figuur 3A toont een zij-aanzicht van een grij- permechanisme uit de inrichting van figuur 1.
Figuur 3B toont een vooraanzicht van het grij-permechanisme van figuur 3A.
Figuur 4 toont een gedeelte A uit figuur 1 op - 15 grotere schaal.
Figuur 5 toont een gedeelte B uit figuur 1 op grotere schaal.
Figuur 6 toont een gedeelte C uit figuur 1 op : grotere schaal.
20 Figuur 7 toont een gedeelte D uit figuur 6 op grotere schaal.
Figuur 8 toont een geleidingsplaat uit de figu- ~ ren 6 en 7. r
Figuur 9 toont een gedeelte E uit figuur 1 op ~
25 grotere schaal. L
Figuur 1 toont de inrichting 100 volgens de T
uitvinding voor het uitvouwen van opvouwbare kratten in I
vooraanzicht. Bepaalde gedeelten A, B, C, E van de inrich- I
ting zullen hierna afzonderlijk worden toegelicht. De I
30 inrichting 100 bezit een frame 101 met twee achter elkaar geplaatste kettingen 102 die rondlopen om kettingwielen “ 103, welke kettingwielen 103 in een rechthoek opgesteld zijn. Eén de kettingwielen 103 wordt aangedreven door een aandrijfeenheid 104. De inrichting 100 bezit een eindloze 35 transportband 105 die tussen de kettingen doorloopt. Aan het frame 101 zijn geleidebanen 106, 107, 108 en 109 ~ aangebracht, waarover hieronder meer. :: T009800 8
Opgevouwen kratten l worden aan de linkerzijde van de inrichting 100 toegevoerd met behulp van niet getoonde transportmiddelen. De kratten 1 worden vastgegrepen door grijpermechanismen 110, welke grijpermechanismen 5 langs de geleidebanen 106 tot en met 109 lopen om het krat in een bepaalde positie te plaatsen. Het krat is in de posities 2 en 3 omgekeerd. In de positie 4 is het krat geheel uitgevouwen en rechtopstaand op de transportband 105 geplaatst om afgevoerd te worden middels niet getoonde 10 afvoermiddelen.
Figuur 2 toont de inrichting 100 volgens de uitvinding gedeeltelijk in zij-aanzicht met de linker kettingwielen 103, waarover de kettingen 102 rondlopen. Iedere ketting 102 is voorzien van een aantal grijperme-15 chanismen 110 die telkens twee aan twee tegenover elkaar geplaatst zijn, op onderling gelijke afstanden.
Een grijpermechanisme 110 wordt getoond in de figuren 3A en 3B en bezit een grijper 111, vier stangen 112 die in de vorm van een kruis zijn opgesteld en aan hun 20 einden voorzien zijn van grijperrollen 113, een stang 114 die schuifbaar door een schakel van de ketting 102 loopt en schuifbaar is door glijbussen 116, waarbij de grijper 111 op een bepaalde afstand van de ketting 102 in te stellen is met behulp van instelmoeren 117 en een duwveer 25 115. De grijper 111 is zodanig vormgegeven dat hij aan kan grijpen in een nok 9 van het krat 1 (zie figuur 4) , welke nok 9 deel uitmaakt van de beide langs zij vlakken van de bodem van het krat 1, en welke nok 9 halverwege het krat 1 tussen twee verzonken gedeelten in de zijvlakken van de 30 bodem van het krat 1 aanwezig is.
Aan het andere uiteinde van de stang 114 van het grijpermechanisme 110 zijn kogellagers 118 voorzien die bij het rondlopen van de ketting langs grijperspanbanen 119 (zie figuur 2) geleid worden om de grijper lil naar 35 buiten te trekken, opdat de grijper 111 aan het einde van de grijperspanbaan 119 over een nok 9 van een krat 1 kan grijpen.
1009800 9
Figuur 4 toont een linker onderhoek van de inrichting 100 volgens de uitvinding waarin nogmaals het opgevouwen krat 1 met een nok 9 halverwege de bodem van het krat, een gedeelte van het frame 101, een gedeelte van 5 de ketting 102, een kettingwiel 103, een gedeelte van de transportband 105, een gedeelte van de geleidebaan 106 en van de geleidebaan 107, en het kruis van een grijpermecha-nisme 110 getoond wordt. Aan het frame 101 is een aanslag 6 bevestigd, zodat het krat 1 precies in de positie tegen-10 gehouden wordt waarbij de nok 9 langs de baan van de ketting 102 geplaatst is. De aanslag 7 is aanwezig voor kortere opvouwbare kratten. Te zien is, dat de geleideba-nen 106 en 107 bij het omlopen van de ketting 102 twee grijperrollen 113 van het grijpermechanisme 110 nauwkeurig 15 zullen geleiden, zodat het grijpermechanisme 110 steeds een nauwkeurig bepaalde stand inneemt.
Figuur 5 toont het linker bovengedeelte van de inrichting 100 volgens de uitvinding, dat direct aansluit op het linker ondergedeelte volgens figuur 4. Bij het 20 voortlopen van de ketting 102 wordt het grijpermechanisme 110 uit figuur 4 verder omhoog gevoerd langs de geleidebaan 107. In deze toestand staat de grijper 111 horizon- ΐ taal. Bij het omlopen van de ketting 102 om het kettingwiel 103 wordt het kruis van het grendelmechanisme 110 f 25 langs een kwartcirkelvormig gedeelte van de baan 107 gevoerd, waardoor de grijper lil verticaal komt te staan.
Het verticaal plaatsen van de grijper 111 is aangegeven met de positie 110A van het grijpermechanisme. ^
Wanneer het grijpermechanisme 110 door de ket- ^
30 ting 102 verder gevoerd wordt naar de positie 110B wordt 'I
de voorste van de onderste twee grijperwielen van het grijpermechanisme in een wentelcurve 121 geleid, welke ~
wentelcurve 121 aangebracht is in een wentelplaat 120, waardoor de grijperrol 113A tijdens het doorlopen van de T
35 wentelcurve 121 het kruis en daarmee het gehele grendelme- “ chanisme 110 een kwart slag verdraait, zodat het grijper- r: wiel 113A na het doorlopen van de wentelcurve 121 de 1009800 10 achterste van de onderste twee grijperwielen is. De grijper 111 is daarmee ook nogmaals een kwart slag gedraaid en is daarmee ten opzichte van de situatie in figuur 4 omgekeerd. Wanneer twee grijpers 111 aan de twee kettingen een 5 opgevouwen krat 1 tussen zich meevoeren, zal dit krat bij het doorlopen van het traject getoond in figuur 5 omgekeerd worden, waardoor de langszijwanden van het krat onder invloed van de zwaartekracht uitvouwen, en de kopse wanden van het krat tussen de langszijwanden gedeeltelijk 10 uit zullen vouwen. Het krat neemt dan de onvolledig uitgevouwen positie 2 volgens figuur 5 in.
Figuur 6 toont het gedeelte C van de inrichting 100 volgens figuur 1. Figuur 6 toont een transportmecha-nisme 130 voor een uitvouwmechanisme 140 waarmee een 15 gedeeltelijk uitgevouwen krat volledig uitgevouwen kan worden.
Het transportmechanisme 130 bezit twee kettingen 131 waarvan alleen de voorste te zien is, die ieder lopen om twee kettingwielen 132. Het rechter kettingwiel 132 20 wordt aangedreven middels een aandrijfketting 134, dat op zijn beurt aangedreven wordt door één van de andere kettingwielen 103 van de inrichting (zie figuur 1) . Rond het grootste gedeelte van de kettingbaan van de voorste ketting 131 is een leibaan 135 voor het uitvouwmechanisme 140 25 aangebracht. Boven de ketting 131, waar deze ketting 131 parallel loopt met de ketting 102, is de leibaan 135 onderbroken voor een klikplaat 136 waarin een klikcurve 137 voor het uitvouwmechanisme 140 aangebracht is. Op de kettingen 131 zijn op onderling gelijke afstanden een 30 aantal uitvouwmechanismen 140 aangebracht (deze zijn niet allemaal weergegeven).
Figuur 7 toont het uitvouwmechanisme in meer detail. Het uitvouwmechanisme 140 bezit een klikrol 141 die geleid wordt langs de leibaan 135 en door de klikcurve 35 13 7. De klikrol 141 is verbonden met een klikstang 142, die verbonden is met een draaiingsas 143 en een dwarsstang 144, waarbij aan de uiteinden van de dwarsstang 144 twee 1009800 11 zwenkstangen 145 aangebracht zijn, die scharnierend verbonden zijn met aandrukstangen 146 die gelagerd zijn om lagerassen 147 aan de ketting 131. De aandrukstangen 146 bezitten naar boven uitstekende drukstangen 148, die aan 5 hun uiteinden voorzien zijn van aandruknokken 149.
Wanneer de klikrol 141 door de klikcurve 137 gevoerd wordt, verzwenkt de klikstang 142 rond de draai-ingsas 143, waardoor de zwenkstangen 145 opzij geduwd i worden en de aandrukstangen 146 en drukstangen 148 rond de 10 assen 147 naar buiten gedrukt worden, waardoor de aandruk-blokken 149 de niet volledig uitgevouwen kopse wanden van het krat 3 naar buiten zullen drukken tot zij vastklikken tussen de einden van de langswanden.
Figuur 8 toont de klikplaat 136 zoals getoond in 15 de figuren 6 en 7 in meer detail. De klikplaat 136 bezit twee klikcurven 137A en 137B die met behulp van een wissel 138 respectievelijk afgesloten kunnen worden. De klikcurve ; 137A is bedoeld voor het geleiden van de klikrol 141 : wanneer grote kratten uitgevouwen moeten worden. De wissel " 20 138 sluit dan de klikcurve 137B af. De klikcurve 137B is ' bedoeld voor het geleiden van de klikrol 141 wanneer : kleine kratten uitgevouwen moeten worden. Bij deze curve 3
137B wordt de klikstang 142 niet zo ver verzwenkt, waardoor de drukstangen 148 minder ver naar buiten verzwenkt I
25 worden. Hierdoor kunnen de kopse wanden van de kortere [ kratten in hun uitgevouwen positie vastgeklikt worden. ^
Opdat de aandrukblokken 149 goed aangrijpen op de kopse wanden van de kortere kratten zijn hiervoor in de aandruk- 1 blokken 149 aparte vlakken 150 voorzien (zie figuur 7). 1 30 Figuur 9 toont het rechter ondergedeelte van de inrichting 100 volgens de uitvinding zoals te zien in figuur 1. Tussen de geleidingsbaan 108 en de geleidings-baan 109 is weer een wisselplaat 160 met een wisselcurve r 170 opgenomen, analoog aan de wisselplaat 120 met de 35 wisselcurve 121 van figuur 5, om het kruis van een grij- permechanisme 110 een kwart slag te verdraaien. Bij het 2 doorlopen van de geleidebaan 108 bij het rechterbovenket- ^ 1009800 12 tingwiel 103 wordt een grijpermechanisme 110 namelijk een kwart slag verdraaid, net zoals dat het geval was bij het linker boven kettingwiel 103 uit figuur 5. Een tussen twee grijpermechanismen 110 meegevoerd krat staat daarom verti-5 caal wanneer de kettingen het rechterbovenkettingwiel 103 verlaten. Met behulp van de getoonde wisselcirve 170 wordt het grijpermechanisme nog eens een kwart slag verdraaid, waardoor het uiteindelijk rechtopstaand op de transportband 105 geplaatst wordt. Vlak voordat het krat 4 op de 10 transportband 105 geplaatst wordt, worden de lagers 118 van het grijpermechanisme 110 langs grijperspanplaten (niet getoond) gevoerd, waardoor de grijpermechanismen 110 de krat loslaten, zodat deze afgevoerd kan worden middels niet getoonde afvoermiddelen.
! 15 De wisselplaat 160 kan ook gespiegeld aange bracht worden, waardoor het grijpermechanisme bij het doorlopen van de wisselcurve 170 een kwart slag teruggedraaid wordt, zodat het krat 4 ondersteboven op de transportband 105 geplaatst wordt. Dit is voordelig wanneer de 20 kratten na het uitvouwen bijvoorbeeld aan een wasinrichting toegevoerd moeten worden.
De werking van de inrichting volgens de uitvinding is als volgt. Een opgevouwen krat 1 wordt via niet getoonde aanvoermiddelen aangevoerd naar de transportband 25 105 en wordt tegengehouden door de aanslag 6. Alle volgen de kratten die aangevoerd worden sluiten hierop aan, zodat de kratten automatisch gebufferd worden in het horizontale vlak. De kratten worden één voor één verticaal uit deze buffer omhoog gevoerd, zoals nu beschreven zal worden. De 30 twee kettingen 102 voeren twee tegenover elkaar geplaatste grijpermechanismen 110 aan, die geleid worden langs de geleidingsbaan 106 en daarna langs de geleidingsbaan 107. Wanneer de grijpermechanismen 110 omhoog gevoerd worden en het niveau van de transportband 105 naderen, worden de 35 grijpers 111 naar buiten getrokken doordat de lagers 118 langs de grijperspanbanen 119 geleid worden. Ter hoogte van het krat 1 houden de gr ij perspanbanen 119 op en duwen
"I
1009800 13 de drukveren 115 van het grijpermechanisme 110 de grijpers 111 naar het krat 1, waar de grijpers 111 om de nokken 9 van het krat 1 grijpen. Het krat 1 is daarmee vastgegrepen door de grijpermechanismen 110 en de stand van het krat 5 wordt bepaald door de stand van de grijpermechanismen.
De grijpermechanismen 110 voeren het krat verder omhoog langs de geleidingsbaan 107 en plaatsen het krat over ongeveer 90° verdraaid rechtop na het doorlopen van het kwartcirkelvormige gedeelte van de geleidingsbaan 107 10 bij het linker bovenkettingwiel 103.
Bij het verder transporteren van het krat door middel van de rondlopende kettingen 102 wordt het voorste grijperwiel 113A van de onderste twee grijperwielen van het kruis van het grijpermechanisme 100 door de wisselcur-15 ve 121 gevoerd, waardoor de grijpermechanismen en daarmee ook het krat nog eens ongeveer 90° verder draaien, zodat het krat nu een omgekeerde stand inneemt. In deze stand zullen de langswanden van het krat volledig uitvouwen en zullen de kopse wanden van het krat gedeeltelijk uitvouwen 20 onder invloed van de zwaartekracht.
Het krat wordt vervolgens middels de kettingen en de grijpermechanismen verder getransporteerd, en tegelijkertijd wordt een uitvouwmechanisme 140 door het trans-portmechanisme 130 toegevoerd en in het gedeeltelijk 25 uitgevouwen krat gestoken. Het krat en het uitvouwmechanisme 140 worden vervolgens synchroon verder getransporteerd, waarbij de klikrol 141 van het uitvouwmechanisme 140 de klikbaan 137 doorloopt, als gevolg waarvan de I
aandrukblokken 139 die zich in het gedeeltelijk uitgevou-30 wen krat bevinden naar buiten gezwenkt worden, zodat de aandrukblokken 149 de kopse wanden van het krat aangrijpen en naar de volledig uitgevouwen stand drukken, waar de kopse wanden van het krat vastklikken tussen de langswan- i den.
35 De klikrol 141 wordt vervolgens door de klikcur- i ve 137 weer omhoog gevoerd, waardoor de aandrukblokken 149 weer naar elkaar toe zwenken, en bij het doorlopen van het 1009800 14 rechter aandrukkettingwiel 132 wordt het aandrukmechanisme 140 weer uit het nu volledig uitgevouwen krat verwijderd.
Het krat tussen de grijpermechanismen doorloopt vervolgens het kwartcirkelvormige gedeelte van de geleide-5 baan 108 en wordt daardoor in verticale positie gebracht, waarna het krat bij het doorlopen van de wisselcurve 170 ofwel 90° verder gekanteld ofwel 90° teruggekanteld wordt, zodat het krat 4 ofwel rechtopstaand ofwel omgekeerd op de transportband 105 geplaatst wordt en vervolgens afgevoerd 10 kan worden.
De grijpermechanismen laten het krat 4 los doordat de lagers 118 langs grijperspanplaten gevoerd worden, die juist boven de transportband 105 aangebracht zijn.
15 Een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding bezit een leegklopmechanisme dat direct na de wentelcurven 121 is aangebracht. Dit (niet weergegeven) leegklopmechanisme zal op het onvolledig uitgevouwen krat aangrijpen om eventueel in het krat aanwezig materiaal uit de krat te 20 verwijderen. Onder het leegklopmechanisme kan een afvoer-mechanisme voor dit materiaal aangebracht zijn.
De inrichting 100 volgens de uitvinding die voorzien is van het leegklopmechanisme is tevens geschikt voor gewone kratten, die met behulp van de inrichting 25 omgekeerd kunnen worden en daarna met behulp van het leegklopmechanisme geledigd kunnen worden.
Met behulp van de inrichting volgens de uitvinding kunnen zeker tot 2500 kratten per uur verwerkt worden.
3 0 De uitvinding is niet beperkt tot de boven omschreven uitvoeringsvoorbeelden; de beschermingsomvang wordt bepaald door de hierna volgende conclusies.
I 1009800 ί ··

Claims (28)

1. Inrichting voor het uitvouwen van opvouwbare kratten, welke kratten een bodem met twee langswanden en i twee kopse wanden omvatten, die plaatsbaar zijn in een opgevouwen stand en een uitgevouwen stand, waarbij de 5 inrichting een frame en middelen om een krat aan te grijpen, middelen om het krat mee te voeren, middelen om het krat in omgekeerde positie te plaatsen, en middelen om het krat vervolgens in zijn uitgevouwen stand te brengen, omvat.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de aangrijpmiddelen twee grijpers omvatten, die ter weerszijden van het krat op de bodem van het krat aan kunnen grijpen .
3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de ’ 15 grijpers zodanig gevormd zijn dat zij aan kunnen grijpen op nokken aan de bodem van het krat en/of in uitsparingen " in de bodem van het krat.
4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de aangrijpmiddelen verbonden zijn met eindloos ~ 20 omlopende eerste transportmiddelen om een vastgegrepen " krat mee te voeren.
5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de eerste transportmiddelen twee parallelle kettingen omvatten, waarop op onderling gelijke afstanden de grijpers 25 tegenover elkaar en naar elkaar toegericht aangebracht zijn. Γ
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclu- i sies, waarbij de omkeermiddelen geleidingsmiddelen omvat- 1 ten, die aan de aangrijpmiddelen bevestigd zijn, welke 30 geleidingsmiddelen geleidbaar zijn langs eerste gelei- dingsbanen aan het frame. 1009800
7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de eerste geleidingsbanen een eerste traject bezitten waarlangs de geleidingsmiddelen de aangrijpmiddelen over in hoofdzaak 90° verzwenken, en een tweede traject bezitten 5 waarlangs de geleidingsmiddelen de aangrijpmiddelen over een verdere 90° verzwenken.
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de geleidingsmiddelen een kruis omvatten, aan de einden waarvan rollen bevestigd zijn die langs of in een eerste 10 geleidingsbaan lopen.
9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij het eerste traject gevormd is door een over een cirkelboog van ongeveer 90° gebogen geleidingsbaan.
10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, waarbij 15 het tweede traject gevormd is door een wentelcurve, waar een rol aan het kruis van de geleidingsmiddelen doorheen loopt, welke wentelcurve zodanig gevormd is dat bij het doorlopen van de curve het kruis over ongeveer 90° verdraait.
11. Inrichting volgens een der voorgaande con clusies, waarbij de uitvouwmiddelen aandrukmiddelen omvatten, die aan kunnen grijpen op de kopse wanden van een krat, welke aandrukmiddelen beweegbaar zijn tussen een ruststand en een klikstand waarbij het krat in de uitge- 25 vouwen stand geplaatst is.
12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de aandrukmiddelen bevestigd zijn aan eindloze tweede transportmiddelen, welke gedeeltelijk parallel aan en met gelijke snelheid beweegbaar zijn als de kratmeevoermidde- 30 len.
13. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, waarbij de tweede transportmiddelen twee parallelle kettingen omvatten, waarop op onderling gelijke afstanden de aandrukmiddelen aangebracht zijn.
14. Inrichting volgens conclusie 11, 12 of 13, waarbij de aandrukmiddelen verbonden zijn met een gelei-dingsorgaan, dat geleidbaar is in een klikcurve, om de 1009800 aandrukmiddelen naar hun klikstand te bewegen.
15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij de klikcurve een curvebaan voor lange kratten en een curve-baan voor korte kratten bezit, waarbij een van de twee 5 curvebanen af te sluiten is met behulp van een wissel.
16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij tussen de kratomkeermiddelen en de krat-uitvouwmiddelen middelen om het krat horizontaal te plaatsen aangebracht zijn.
17. Inrichting volgens een der voorgaande con clusies, waarbij tussen de kratomkeermiddelen en de krat-uitvouwmiddelen middelen om het krat leeg te kloppen aangebracht zijn.
18. Inrichting volgens een der voorgaande con-15 clusies, waarbij de inrichting voorzien is van toevoermid- delen voor de kratten, bij voorkeur een transportband.
19. Inrichting volgens conclusie 18, waarbij de aangrijpmiddelen voorzien zijn van grijpmiddelspanners en het frame ter hoogte van de toevoermiddelen voorzien is ; 20 van grijpmiddelspannerbanen om de grijpermiddelen opzij te trekken en op het krat aan te laten grijpen. :
20. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het frame na de kratuitvouwmiddelen : voorzien is van tweede geleidingsbanen om het krat met 25 behulp van de geleidingsmiddelen naar wens rechtop of 1 omgekeerd af te voeren.
21 Inrichting volgens een der voorgaande conclu- ~ sies, waarbij detectiemiddelen aangebracht zijn om te Γ detecteren of een krat aanwezig en/of in de juiste stand I 30 aanwezig is.
22. Werkwijze voor het uitvouwen van uitvouwbare kratten met behulp van een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de kratten in opgevouwen stand toegevoerd worden, waarna de kratten één voor één 35 aangegrepen worden door de aangrijpmiddelen, waarna de kratten omhoog gevoerd worden en vervolgens in langsrich-ting vervoerd worden, waarbij de kratten bij de overgang ^99800 van verticaal naar horizontaal over ongeveer 90° kantelen, en waarbij de kratten tijdens het horizontale transport verder gekanteld worden over ongeveer 90°, zodat de kratten een omgekeerde positie innemen en de wanden van ieder 5 krat onder invloed van de zwaartekracht gedeeltelijk uitvouwen, waarna de kratuitvouwmiddelen in het gedeeltelijk uitgevouwen krat gebracht worden en het krat in de volledig uitgevouwen stand dwingen, waarna de uitgevouwen kratten afgevoerd worden.
23. Werkwijze volgens conclusie 22, waarbij de kratten nadat zij een omgekeerde positie hebben ingenomen leeggeklopt worden om eventueel aanwezig vuil en dergelijke uit de kratten te verwijderen.
24. Werkwijze volgens conclusie 22 of 23, waar- 15 bij de kratten bij het afvoeren weer op aanvoerhoogte gebracht worden, waarbij de kratten naar wens ofwel omgekeerd ofwel rechtopstaand afgevoerd worden.
25. Werkwijze voor het reinigen van kratten met behulp van de inrichting volgens een der conclusies 1 t/m 20 21, waarbij de kratten met behulp van de inrichting aange grepen worden en vervolgens omgekeerd worden, waarna de kratten met behulp van leegklopmiddelen leeggeklopt worden om eventueel vuil en dergelijke uit de kratten te verwijderen .
26. Werkwijze volgens conclusie 25, waarbij de kratten na het leegkloppen naar wens ofwel omgekeerd ofwel rechtopstaand afgevoerd worden.
27. Inrichting omvattend een of meer van de in de beschrijving omschreven en/of in de tekeningen weerge- 30 geven kenmerkende maatregelen.
28. Werkwijze omvattend een of meer van de in de beschrijving omschreven en/of in de tekeningen weergegeven kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1009800
NL1009800A 1998-08-04 1998-08-04 Inrichting en werkwijze voor het uitvouwen van opvouwbare kratten, en werkwijze voor het ledigen van kratten. NL1009800C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1009800A NL1009800C2 (nl) 1998-08-04 1998-08-04 Inrichting en werkwijze voor het uitvouwen van opvouwbare kratten, en werkwijze voor het ledigen van kratten.
EP99202527A EP0978454A1 (en) 1998-08-04 1999-08-03 Device and method for unfolding foldable crates and method for emptying crates

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1009800A NL1009800C2 (nl) 1998-08-04 1998-08-04 Inrichting en werkwijze voor het uitvouwen van opvouwbare kratten, en werkwijze voor het ledigen van kratten.
NL1009800 1998-08-04

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1009800C2 true NL1009800C2 (nl) 2000-02-08

Family

ID=19767605

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1009800A NL1009800C2 (nl) 1998-08-04 1998-08-04 Inrichting en werkwijze voor het uitvouwen van opvouwbare kratten, en werkwijze voor het ledigen van kratten.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP0978454A1 (nl)
NL (1) NL1009800C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1026875C2 (nl) * 2004-08-19 2006-02-21 Systemate Group Bv Uitvouwinrichting voor kratten.

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE10229147A1 (de) * 2002-06-28 2004-01-15 Karl Fiederling Vorrichtung zum Entfalten und Weiterleiten von Klappbehältern
NL1025167C2 (nl) * 2004-01-05 2005-07-06 Systemate Group Bv Inrichting voor het uitvouwen van vouwkratten.
NL1025185C2 (nl) * 2004-01-07 2005-07-08 Systemate Group Bv Inrichting voor het invouwen van kratten.
NL1028457C2 (nl) * 2005-03-03 2006-09-06 Systemate Group Bv Invouwinrichting voor vouwkratten.
ES2394794B2 (es) * 2011-03-24 2014-09-29 Talleres Cortes S.L. Dispositivo para el desplegado de cajas
CL2020002515A1 (es) * 2020-09-29 2021-02-12 Wenco Sa Máquina y método para el armado automatizado de cajas plegables

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE9405299U1 (de) * 1994-03-29 1994-05-26 Meurer, Gerhard, Dipl.-Ing., 37574 Einbeck Vorrichtung zum Auffalten von Kisten
WO1996020113A1 (de) * 1994-12-23 1996-07-04 Frutmac S.R.L. Aufklappvorrichtung für zusammenfaltbare steigen

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE9405299U1 (de) * 1994-03-29 1994-05-26 Meurer, Gerhard, Dipl.-Ing., 37574 Einbeck Vorrichtung zum Auffalten von Kisten
WO1996020113A1 (de) * 1994-12-23 1996-07-04 Frutmac S.R.L. Aufklappvorrichtung für zusammenfaltbare steigen

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1026875C2 (nl) * 2004-08-19 2006-02-21 Systemate Group Bv Uitvouwinrichting voor kratten.
EP1637455A2 (en) * 2004-08-19 2006-03-22 Systemate Group B.V. Unfolding device for crates
EP1637455A3 (en) * 2004-08-19 2006-04-05 Systemate Group B.V. Unfolding device for crates

Also Published As

Publication number Publication date
EP0978454A1 (en) 2000-02-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1009800C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het uitvouwen van opvouwbare kratten, en werkwijze voor het ledigen van kratten.
EP0347323A1 (fr) Procédé de préhension automatisée de deux coins adjacents d'un linge plat et machine correspondante
NL1028929C2 (nl) Sorteerinrichting.
NL9300909A (nl) Transportinrichting.
CA1288678C (fr) Machine d'encaissage pour caisses americaines
JP4473239B2 (ja) マスフローを構成する物品を搬送するための装置及び方法並びに棒状の物品で後続の装置を充填するための装置
EP0534915A1 (fr) Procédé de couture automatique de deux bas pour la formation d'un collant et machine pour la mise en oeuvre dudit procédé
NL8401349A (nl) Inrichting voor het reinigen van houders.
FR2522475A1 (fr) Machine a brider les volailles
FR2563494A1 (fr) Machine d'emballage a files multiples
NL1014170C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het transporteren van voorwerpen.
NL1026875C2 (nl) Uitvouwinrichting voor kratten.
FR2652802A1 (fr) Dispositif de transport pour plaques, en particulier a surface sensible.
NL1026150C2 (nl) Inrichting voor het aanvoeren en/of vullen van zakken.
NL1035625C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het tegen elkaar vouwen van objecten.
BE1015777A3 (nl) Inrichting voor het transfereren van bloempotten tussen twee transportbanden.
NL1025167C2 (nl) Inrichting voor het uitvouwen van vouwkratten.
NL1025184C2 (nl) Inrichting voor het ontstapelen van stapels kratten, in het bijzonder gevouwen vouwkratten.
BE1011128A3 (nl) Werkwijze voor het verwijderen van minstens een uiteinde van langwerpige groenten en inrichting die deze werkwijze toepast.
NL1011323C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het oogsten van witlof.
KR102551367B1 (ko) 드럼통용 세척장치
NL1025185C2 (nl) Inrichting voor het invouwen van kratten.
NL192608C (nl) Inrichting voor het vervaardigen van vormlingen uit klei.
NL8402358A (nl) Transportinrichting.
NL9100562A (nl) Transportinrichting.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20030301