NL8402358A - Transportinrichting. - Google Patents

Description

t * V.O.6459

Transportinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting van het type bestaande uit twee eindloze, in hetzelfde vlak liggende en naburige transportbanden welke gespannen zijn tussen respectievelijk aandrijf-middelen en terugvoermiddelen en met dezelfde voortbewegingsrichting, 5 in het bijzonder voor het transporteren van lange, smalle snoepwaar, dat dwars met betrekking tot die voortbewegingsrichting is gerangschikt.

Transportinrichtingen van dit type zijn, zoals bekend, op grote schaal gebruikt bij de fabricage van snoepwaar en dergelijke, bijvoorbeeld in samenwerking met een behandelingsmachine waarin de produkten wor-10 den bereid en een machine waarin zij worden verpakt.

Het is bekend dat dergelijke inrichtingen niet alleen worden gebruikt voor het transporteren van produkten, doch zij moeten er ook voor zorgen dat de produkten op een bepaalde onderlinge afstand liggen, welke verenigbaar is met de verpakkingsmachine.

15 Dit kan worden verkregen door het bewerkstelligen van kleine snel- heidsverschillen tussen de afzonderlijke banden welke de inrichting bij verschillende bekende methoden vormen. -

Dergelijke inrichtingen worden uitsluitend gebruikt in gevallen dat snoepwaar dat over lange afstanden getransporteerd moet worden welke 20 één transportband niet kan overspannen.

In dit geval bestaat de inrichting uit twee banden of mogelijk meer banden, teneinde de gewenste afstand te overbruggen.

Ofschoon dergelijke inrichtingen in het algemeen aan het gestelde doel voldoen hebben zij toch opmerkelijke nadelen welke optreden wanneer 25 de te transporteren produkten smal en lang zijn en, zoals in algemeen gebruikelijk, dwars op de voortbewegingsrichting van de band daarop geplaatst zijn.

Tijdens het overbrengen van de ene band op de volgende band kunnen in dit geval de produkten haperen en zelfs kunnen zij op de betreffende 30 band te ver doordraaien.

Teneinde dit nadeel te verminderen is reeds voorgesteld de diameter van de rollen, waarover de banden lopen, kleiner te maken dan wel de banden over randen van platen met kleine dikte te doen verplaatsen.

Deze randen worden normaliter door de deskundige le.i schoren ge-35 moernd en deze uitdrukking zal vanaf nu in de navolgende beschrijving zo 8402358 **v "t -2- ook in de conclusies worden gebruikt.

Het verminderen van de diameter van de rollen is echter moeilijk in overeenstemming te brengen met de stijfheid van die rollen en de noodzaak deze draaibaar in geschikte lagers te ondersteunen.

5 Ook de dikte van de leischoren kan niet te klein gekozen worden aangezien anders de band aan te grote buigkrachten wordt blootgesteld.

Verbeteringen in de genoemde nadelen geven echter weer aanleiding tot andere niet minder belangrijke bezwaren.

Teneinde de boven genoemde moeilijkheden op radicale wijze te on-10 dervangen is reeds voorgesteld elke band in de langsrichting onder te verdelen in drie naast elkaar liggende bandelementen en het binnenste bandelement van een eerste band te plaatsen tussen twee zijdelingse bandelementen van de tweede band ten opzichte waarvan deze axiaal is verzet.

Op deze wijze wordt een doorlopend steunvlak voor de produkten 15 over de gehele bewegingsbaan verkregen zelfs gedurende de overdracht van de ene band op een volgende band van de transportinrichting.

Hoewel de geschetste bezwaren hierdoor ondervangen kunnen worden is deze oplossing echter structureel complex en in de praktijk doorgaans moeilijk te verwezenlijken.

20 Het doel van de uitvinding is te voorzien in een inrichting van het bovenomschreven type met zodanige structurele en functionele eigenschappen, dat de besproken bezwaren met betrekking tot de stand van de techniek, ondervangen kunnen worden. \

Dit doel wordt met een inrichting volgens de uitvinding bereikt, 25 welke gekenmerkt is, doordat in overeenstemming met de terugvoermiddelen, de banden met hun aan elkaar grenzende einden diagonaal zijn geplaatst met betrekking tot de voortbewegingsrichting.

Voor het verbeteren van de terugvoermiddelen is een leischoor diagonaal met betrekking tot bedoelde richting aanwezig, zo ook middelen 30 voor het weer richten van de band.

De middelen voor het weer richten van de band bestaan bij voorkeur uit een andere leischoor welke evenwijdig aan de eerste loopt en ten minste een rol voor die band tussen de eerste en de tweede leischoor.

Verdere bijzonderheden van de inrichting volgens de uitvinding 35 worden met betrekking tot een uitvoeringsvoorbeeld, dat niet beperkend is, en in de tekening is weergegeven, nader besproken. Daarin toont: >14 02 3 5 8 -3- fig. 1 in perspectief een inrichting volgens de uitvinding, en fig. 2 een bovenaanzicht van de inrichting volgens fig. 1.

In de tekening is door 1 als geheel een transportinrichting weergegeven welke in het bijzonder dient voor het transport van lange, smalle 5 snoepwaar, aangeduid door 2.

De transportinrichting 1 omvat twee eindloze transportbanden 3 en 4, welke op één lijn liggen en aan elkaar grenzen, met dezelfde transportlijn, aangeduid met X-X en dezelfde voortbewegingsrichting, aangeduid door de pijlen A en B.

10 De band 3 is gespannen in een steunframe, (niet weergegeven) van de transportinrichting 1 tussen aandrijfmiddelen 5 en terugvoermiddelen 6, welke zich aan de twee einden 3a en 3b bevinden.

De band 1 is gespannen in het steunframe tussen de aandrijfmiddelen 7 en de terugvoermiddelen 8, welke zich aan de twee einden 4a en 4b 15 bevinden.

De banden 3 en 4 hebben actieve delen 3c en 4c, liggende in een horizontaal vlak waarover de snoepwaar 2 met regelmatige intervallen en dwars op de richting X-X, is gezet.

De terugvoermiddelen 6 en 8 bevinden zich aan de aangrenzende 20 einden 3b en 4b van de banden 3 en 4 terwijl de aandrijfmiddelen 5 en 7 geplaatst zijn aan de andere einden 3a en 4a van die banden, welke ook de einden van de transportinrichting 1 als geheel vormen.

De aandrijfmiddelen 5 en 7 zijn in hoofdzaak identiek en bestaan uit motorische rollen 9 en 10 welke draaibaar in het steunframe zijn.

25 Door 11 en 12 zijn rollen aangeduid welke vrij in het steunframe kunnen draaien evenwijdig aan de rollen 9 en 10 en onder deze laatste.

Bij de transportinrichting 1 volgens de uitvinding hebben de banden 3 en 4 en meer in het bijzonder de actieve gedeelten 3c en 4c van de banden 3 en 4 naburige einden 3b en 4b op de keerplaatsen 6 en 8 welke 30 diagonaal liggen met betrekking tot de voortbewegingsrichting X-X.

In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de hoek oC welke gevormd wordtmet de richting X—X gelijkaan 80 ° ^e complementshoek bij de hoek is in fig. 2 door aangegeven.

Voor dit doel omvatten de terugvoermiddelen 6 en 8 tegengesteld 35 gerichte en evenwijdig lopende leischoren 13 en 14 welke diagonaalsgewijs zijn geplaatst met betrekking tot de richting X-X onder bedoelde hoek 8402358 £ -4- waarom de banden 3 en 4 worden gekeerd terwijl voorts richtmiddelen 15 en 16 voor de banden 3 en 4 aanwezig zijn.

De leischoren 13 en 14 hebben afgeronde randen op twee dunne platen 17 en 18 welke horizontaal onder de werkzame delen 3c en 4c lopen 5 en ondersteund worden door het frame.

De richtmiddelen 15 eb 16 omvatten voorts leischoren 19 en 20 welke evenwijdig aan de leischoren 13. en 14 en daaronder lopen.

Door 21 en 22 zijn rollen voor de band 3 aangeduid tussen de leischoren 13 en 19 welke vrij draaibaar en evenwijdig aan elkaar gemonteerd 10 zijn in het steunframe.

De rollen 21 en 22 lopen met hun assen schuin onder een hoek 2 ten opzichte van de loodlijn op de richting X-X.

Door 23 en 24 zijn twee rollen voor de band 4 aangeduid tussen de leischoren 14 en 20, welke vrij draaibaar en onderling evenwijdig in 15 het steunframe gemonteerd zijn.

De rollen 23 en 24 lopen dus evenwijdig aan de rollen 21 en 22.

De leischoren 19 en 20 omvatten afgeronde kanten op twee betreffende binnenplaten 25 en 26 en bevinden zich horizontaal onder de platen 17 en 18 en worden star ondersteund door het bedoelde frame.

20 27 en 28 duiden op twee verticale wanden, welke onderling even wijdig lopen, en geplaatst buiten de rollen 21, 22 en de rollen 23, 24 met betrekking tot respectievelijk de einden 3b en 4b.

De wand 27 vormt een starre verbinding met de plaat 17 en de plaat 25 terwijl de wand 28 een starre verbinding vormt tussen de plaat 25 18 en de plaat 26.

De band 3 wordt gekeerd over de leischoren 13 en de rollen 21 en 22 en verplaatst zich vervolgens weer over de leischoor 19.

In hoofdzaak in spiegelbeeld wordt de band gekeerd over de leischoor 14 en de rollen 23 en 24 en vervolgens weer om de leischoor 20.

30 tijdens bedrijf van de inrichting 1 en als resultaat van gelijke of verschillende snelheden van de banden 3 en 4, bewegen de produkten 2 zich op de band 3 in de richting, aangeduid door de pijl A, voort.

Wanneer een produkt 2 het eind van de band 3b van de band 3 heeft bereikt verlaat dit de band langzamerhand als gevolg van de diagonale 35 plaatsing van het einde van die band en beweegt zich in dezelfde mate op de band 4? halverwege deze overdracht zal het produkt 2 met een einde 8402358 * -5- stil op de band 3 rusten terwijl het andere einde op de band 4 rust.

Wanneer het produkt 2 geheel op de band 4 rust zal dit zich voort-bewegen in de richting aangeduid door de pijl B.

3ij de inrichting volgens de uitvinding worden haperingen in het 5 transport van de produkten geheel ondervangen zelfs in het geval van smalle produkten tijdens hun overdracht tussen de twee naburige banden.

Als gevolg van de diagonale opstelling van de naburige einden van de banden, zal elk produkt op de helft van de overgang van de ene band op een volgende band voor de ene helft gesteund worden op de ene band en 10 voor de andere helft op de andere band.

Sen verder voordeel van de transpoxtinrichting volgens de uitvinding is het feit, dat de platen, waarvan de randen de leischoren vormen een bepaalde dikte kunnen hebben zonder dat daardoor haperingen in het transport van de produkten zullen optreden. Daardoor zullen de spanningen 15 in de band wanneer deze om de leischoren heen loopt, worden beperkt.

Opgemerkt zij dat in bepaalde gevallen de leischoren vervangen kunnen worden door rollen welke vrij draaibaar kunnen worden ondersteund en axiaal worden gedragen door het steunframe van de transportinrichting.

In de beschreven inrichting kunnen verschillende modificaties en 20 varianten worden toegepast, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

8402358

Claims (3)

1. Transportinrichting van het type met twee eindloze transportbanden, welke in hetzelfde vlak liggen en aan elkaar grenzen, en welke gespannen zijn tussen betreffende aandrijfmiddelen en terugvoermiddelen en met dezelfde voortbewegingsrichting, in het bijzonder voor het transport van 5 lange en smalle snoepwaarprodukten welke dwars op bedoelde voortbewegings-' richting zijn gezet, met het kenmerk, dat in overeenstemming met de terugvoermiddelen (6, 8) de banden (3,4) met hun naburige einden (3b, 4b) diagonaal zijn opgesteld met betrekking tot de voortbewegingsrichting (X-X).

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk terug- voermiddel (6, 8) bestaat uit een leischoor (13, 14) welke diagonaal staat met betrekking tot de richting (X-X) alsmede middelen (15, 16) voor het weer richten van de banden (3, 4).

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de richt-15 middelen (15, 16) voor elke band (3, 4) bestaan uit een andere leischoor (19, 20) welke evenwijdig loopt aan de leischoor (13, 14) en ten minste een rol (21, 22) voor die band (3, 4) tussen bedoelde leischoor (13, 14) en de andere leischoor (19, 20). 3402358