NL1026608C2 - Slot bestemd om te worden gemonteerd op de vork van een fiets, brommer of dergelijke tweewieler. - Google Patents

Description

Titel: Slot bestemd om te worden gemonteerd op de vork van een fiets, brommer of dergelijke tweewieler

De uitvinding heeft betrekking op een slot bestemd om te worden gemonteerd op de vork van een fiets, brommer of dergelijke tweewieler, voorzien van een houderdeel, en een zwenkbaar daarmee verbonden blokkeerelement in de vorm van slotpen, en voorzien van een opnamedeel 5 dat is voorzien van een slotpenopening voor het opnemen van een vrij uiteinde van de slotpen in een gesloten stand van het slot, waarbij het opnamedeel is voorzien van een cilinderhuis waarin zich de slotpenopening en een slotcilinder bevindt alsmede een met behulp van de slotcilinder te vergrendelen en vrij te geven grendelpal die is ingericht voor aangrijping op 10 een vrij uiteinde van de slotpen, welke slotpen daartoe aan het vrije uiteinde is voorzien van een uitsparing waarin de grendelpal kan aangrijpen voor het vergrendelen en waaruit de grendelpal kan worden bewogen door rotatie van de slotcilinder in het opnamedeel voor het vrijgeven van de slotpen, waarbij, in gebruik, het houderdeel is gemonteerd nabij een been 15 van de vork, waarbij de slotpen zwenkbaar is tussen een vrijgavepositie waarin de slotpen zich uitstrekt in een richting die in hoofdzaak parallel is aan het genoemde been en een blokkeerpositie waarin de slotpen zich uitstrekt tussen de wielspaken en met zijn vrije einde is opgenomen in het opnamedeel dat in gebruik is gemonteerd nabij een ander been van de vork. 20 Een dergelijk slot is bekend uit de Europese octrooiaanvrage EP-A-1 342 652.

Het bezwaar van het bekende slot is dat de slotcilinder in het opnamedeel daaruit kan worden verwijderd door onbevoegden. Daarbij wordt eerst met behulp van een hamer op het van het opnamedeel 25 afgekeerde vrije uiteinde van de slotpen geslagen totdat als gevolg daarvan de slotcilinder breekt. Vervolgens kan de slotcilinder eenvoudig uit het cilinderhuis worden geschoven in axiale richting van de slotcilinder. Als 1026608 2 gevolg hiervan zal de grendelpal worden vrijgegeven en kan de slotpen uit het opnamedeel worden getrokken en naar de vrijgavestand worden verzwenkt.

De uitvinding beoogt een verbeterd slot en wordt hiertoe volgens de 5 uitvinding gekenmerkt doordat een sleutelinsteekzijde van het cilinderhuis althans ten dele is afgedekt door een uit staal vervaardigde cilinderhuisbeveiligingsvoorziening (11), die het kopse uiteinde van de slotcilinder (8) waarin de sleutel dient te worden gestoken althans ten dele afdekt.

10 Daarbij kan de cilinderhuisbeveiligingsvoorziening bijvoorbeeld een eerste afdekplaat omvatten die is voorzien van een sleutel-insteekopening.

Als gevolg van de aanwezigheid van de cilinderhuisbeveiligingsvoorziening kan, zelfs wanneer de slotcilinder is gebroken, deze slotcilinder niet uit het opnamedeel worden verwijderd.

15 Immers, de slotcilinder is opgesloten door cilinderhuisbeveiligingsvoorziening. Als gevolg van de aanwezigheid van de cilinderhuisbeveiligingsvoorziening is op eenvoudige doch doeltreffende wijze een slot verschaft dat voldoet aan de veiligheidsnormen.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding kan de 20 cilnderhuisbeveiligingsvoorziening een tweede afdekplaat omvatten die de van de sleutelinsteekzijde afgekeerde zijde van het cilinderhuis afdekt.

Een dergelijke tweede afdekplaat vergroot de weerstand tegen sabotage van het slot.

Deze weerstand kan nog verder worden vergroot door de eerste en 25 de tweede afdekplaat onderling te verbinden. Een dergelijke onderlinge verbinding kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door een lijf dat eendelig is uitgevoerd met de eerste en tweede afdekplaat, waarbij de cilinderhuisbeveiligingsvoorziening in zij-aanzicht een U-vormige configuratie heeft.

1026608 3

De eendelige uitvoering maakt het monteren van de cilinderhuisbeveiligingsvoorziening eenvoudig en biedt bovendien een hoge integriteit tegen vernieling.

Overigens kan in aanvulling op of in plaats van het lijf de 5 onderlinge verbinding ook nog worden gerealiseerd door ten minste één verbindingselement, zoals bijvoorbeeld een klinknagel, bout, schroef of dergelijke.

In plaats van, of in aanvulling op de onderlinge verbinding kan de eerste afdekplaat en de eventuele tweede afdekplaat (12) met ten minste 10 één bevestigingselement, zoals bijvoorbeeld een klinknagel, bout, schroef of dergelijke, met het cilinderhuis zijn verbonden

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is het cilinderhuis van het opnamedeel in hoofdzaak cilindervormig, waarbij de afdekplaten in hoofdzaak cirkelvormig zijn.

15 Een dergelijke uitvoering verschaft een fraai slot en biedt volledige bescherming van de kopse uiteinden van het cilindervormige cilinderhuis.

Teneinde het wegbuigen van een van de benen door een onbevoegde te verhinderen kan een hierboven reeds genoemd aanvullend bevestigingselement zijn voorzien dat zich door het cilinderhuis uitstrekt en 20 dat het ene been met het andere been van de U-vormige cilinderhuisbeveiligingsvoorziening verbindt.

Teneinde de kunnen controleren of een gebruiker zijn fiets inderdaad op slot heeft gezet, vereisen met name verzekeringsmaatschappijen vaak dat de gebruiker zijn sleutel bezit. Om 25 daaraan enige bewijskracht te kunnen ontlenen, is het vanzelfsprekend noodzakelijk dat de sleutel alleen uit het slot kan worden genomen wanneer het slot zich in een gesloten toestand bevindt. Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding verdient het derhalve de voorkeur wanneer in het opnamedeel een voorziening aanwezig is die bewerkstelligt dat de 1026608 4 sleutel slechts uit de slotcilinder kan worden genomen wanneer de slotpen zich in de gesloten stand bevindt en in het opnamedeel is opgenomen.

Een dergelijke voorziening kan volgens een nadere uitwerking van de uitvinding een tweede pal en een veer omvatten, waarbij de veer de 5 tweede pal in een stand drukt waarin de slotcilinderpennen niet vrij beweegbaar zijn, zodat de sleutel niet uit de slotcilinder kan worden genomen, waarbij de tweede pal zich met een eerste deel in de slotpenopening in het ciïinderhuis uitstrekt en met een tweede deel op de slotcilinderpennen kan aangrijpen, waarbij bij een in de slotpenopening 10 gestoken toestand van de slotpen de tweede pal door de slotpen in een stand wordt gedrukt waarin het tweede deel van de tweede pal vrije beweging van de slotcihnderpennen toelaat, zodat de sleutel wel uit de slotcilinder kan worden genomen.

Teneinde een eenvoudige bediening van het slot mogehjk te maken 15 en een goede opsluiting van het vrije uiteinde van de slotpen in het opnamedeel te garanderen, is het volgens een nadere uitwerking van de uitvinding bijzonder gunstig wanneer de slotpen afgezien van verzwenkbaar ook in zijn langsrichting verschuifbaar met het houderdeel is verbonden.

De uitvinding zal thans aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, 20 onder verwijzing naar de tekening, nader worden verduidelijkt.

Figuur 1 toont een perspectiefaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van het slot; figuur 2 toont een perspectiefaanzicht van het opnamedeel dat gedeeltelijk uit elkaar is genomen; 25 figuur 3 toont een perspectiefaanzicht van het opnamedeel dat geheel uit elkaar is genomen; figuur 4 toont een zijaanzicht tegen het kopse uiteinde van het opnamedeel; figuur 5 toont een doorsnede over lijn V-V uit figuur 4.

1026608 5

Het in figuur 1 getoonde slot 1 is bestemd om te worden gemonteerd op de vork van een fiets, brommer of dergelijke tweewieler. Het slot is voorzien van een houderdeel 2 en een zwenkbaar daarmee verbonden blokkeerelement in de vorm van een slotpen 3. Verder is een opnamedeel 4 5 voorzien dat is voorzien van een slotpenopening 5 (zie fig. 3) waarin het vrije uiteinde van de slotpen 3 wordt opgenomen in een gesloten toestand van het slot 1. Het houderdeel 2 en het opnamedeel 4 kunnen direct op de benen van een vork zijn gemonteerd. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld zijn het houderdeel 2 en het opnamedeel 4 echter onderling verbonden door een U- 10 vormige beugel 6 die op de vork wordt bevestigd. De slotpen 3 is zwenkbaar met het houderdeel 2 verbonden. Bovendien is in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld de slotpen 3 ook in zijn langsrichting verschuifbaar met het houderdeel 2 verbonden. In de geopende toestand strekt de slotpen 3 zich ongeveer evenwijdig aan de benen van de U-vormige beugel 6 uit.

15 Teneinde het slot 1 te sluiten wordt de slotpen 3 in de getoonde horizontale stand verzwenkt en in zijn langsrichting in de richting van het opnamedeel 4 gedrukt. Het vrije uiteinde van de slotpen 3 dat in slotpenopening 5 van het opnamedeel 4 wordt opgenomen is voorzien van een (niet getoonde) uitsparing waarop een grendelpal 7 (zie fig. 3) aangrijpt. De grendelpal 7 20 kan met behulp van slotcilinder 8, welke bedienbaar is met sleutel 9 in een vrijgavestand worden gebracht waarin deze niet aangrijpt op de slotpen 3.

In het houderdeel 2 is een veer opgenomen die de slotpen 3 uit de slotpenopening 5 trekt. Verder is dezelfde of een aanvullende veer voorzien die de slotpen 3 in de verticale stand verzwenkt.

25 Het opnamedeel 4 is voorzien van een cilinderhuis 10 waarin de slotcilinder 8 is opgenomen. Teneinde te verhinderen dat de slotcilinder 8 uit het huis kan worden verwijderd, bijvoorbeeld nadat deze door sabotage is gebroken, wordt een sleutelinsteekzijde van het cilinderhuis 10 althans ten dele afgedekt door een uit staal vervaardigde 30 cilinderhuisbeveiligingsvoorziening 11. De 1026608 6 cilinderhuisbeveiligingsvoorziening 11 dekt het kopse uiteinde van de slotcilinder 8 waarin de sleutel 9 dient te worden gestoken althans ten dele af. Daartoe is de cilinderhuisbeveiligingsvoorziening 11 voorzien van een eerste stalen afdekplaat 12 die is voorzien van een sleutel-insteekopening.

5 In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is tevens een tweede afdekplaat 13 voorzien die de van de sleutelinsteekzijde afgekeerde zijde van het cilinderhuis 10 afdekt. De beide afdekplaten 12, 13 zijn in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld onderling verbonden door een lijf 14 dat eendelig is uitgevoerd met de eerste en tweede afdekplaat 12, resp. 13. Aldus heeft de 10 cilinderhuisbeveihgingsvoorziening 11 in zij-aanzicht een U-vormige configuratie, waarbij de afdekplaten 12, 13 de benen van de U vormen en het rechthoekige verbindingsdeel 14 het lijf van de U vormt.. De afdekplaten 12, 13 zijn in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld in hoofdzaak cirkelvormig en dekken derhalve de kopse uiteinden van het in het 15 onderhavige uitvoeringsvoorbeeld cilindervormige cilinderhuis 10 in hoofdzaak geheel af. Zoals duidelijk zichtbaar is in het zijaanzicht van figuur 4 en de doorsnede over lijn V-V uit figuur 4, welke doorsnede is weergegeven in figuur 5, zijn de benen 12, 13 onderling ook nog verbonden door een klinknagel 15. Het moge duidelijk zijn dat ook andere 20 verbindingselementen daarvoor in aanmerking komen, zoals bijvoorbeeld schroeven, bouten of dergelijke. De klinknagel 15 zorgt samen met het lijf 14 voor een goede verbinding tussen de benen 12, 13.

In het opnamedeel 4 is verder nog een voorziening aanwezig die bewerkstelligt dat de sleutel 9 slechts uit de slotcilinder 8 kan worden 25 genomen wanneer de slotpen 3 zich in de gesloten stand bevindt en in de slotpenopening 5 van het opnamedeel 4 is opgenomen. Daartoe omvat de voorziening een tweede pal 16 en een veer 17. De veer 17 drukt de dit tweede pal 16 in een stand waarin de slotcilinderpennen 18 van de slotcilinder 8 niet vrij beweegbaar zijn, zodat de sleutel 9 niet uit de 30 slotcilinder 8 kan worden genomen. De tweede pal 16 strekt zich met een 1026608 7 eerste deel in de slotpenopening 5 van het cilinderhuis 10 uit. Een tweede deel van de tweede pal 16 bevindt zich nabij de cilinderpennen 18. Bij een in de slotpenopening 5 gestoken toestand van de slotpen 5 wordt de tweede pal 16 in een stand gedrukt waarin het tweede deel van de tweede pal een vrije 5 beweging van de cilinderpennen 18 toelaat, zodat de sleutel wel uit de slotcilinder 8 kan worden genomen. Aldus wordt bewerkstelligd dat de sleutel 9 alleen in een gesloten toestand van de slotpen 3 uit het slotcilinder 8 kan worden genomen, zodat een gebruiker bijvoorbeeld een verzekeringsmaatschappij kan bewijzen dat hij zijn tweewieler op slot heeft 10 gezet door het tonen van de sleutel 9.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeelden maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding, zoals gedefinieerd door de conclusies, mogelijk zijn.

1026608

Claims (11)

1. Slot bestemd om te worden gemonteerd op de vork van een fiets, brommer of dergelijke tweewieler, voorzien van een houderdeel (2), en een zwenkbaar daarmee verbonden blokkeerelement in de vorm van slotpen (3), en voorzien van een opnamedeel (4) dat is voorzien van een slotpenopening 5 (5) voor het opnemen van een vrij uiteinde van de slotpen (3) in een gesloten stand van het slot (1), waarbij het opnamedeel (4) is voorzien van een cilinderhuis (10) waarin zich de slotpenopening (5) en een slotcilinder (8) bevindt alsmede een met behulp van de slotcilinder (8) te vergrendelen en vrij te geven grendelpal (7) die is ingericht voor aangrijping op een vrij 10 uiteinde van de slotpen (3), welke slotpen (3) daartoe aan het vrije uiteinde is voorzien van een uitsparing waarin de grendèlpal (7) kan aangrijpen voor het vergrendelen en waaruit de grendelpal (7) kan worden bewogen door rotatie van de slotcilinder (8) in het opnamedeel (4) voor het vrijgeven van de slotpen (3), waarbij, in gebruik, het houderdeel (2) is gemonteerd nabij 15 een been van de vork, waarbij de slotpen (3) zwenkbaar is tussen een vrijgavepositie waarin de slotpen (3) zich uitstrekt in een richting die in hoofdzaak parallel is aan het genoemde been en een blokkeerpositie waarin de slotpen (3) zich uitstrekt tussen de wielspaken en met zijn vrije einde is op genomen in het opnamedeel (4) dat in gebruik is gemonteerd nabij een 20 ander been van de vork, met het kenmerk, dat een sleutelinsteekzijde van het cilinderhuis (10) althans ten dele is afgedekt door een uit staal vervaardigde cilinderhuisbeveiligingsvoorziening (11), die het kopse uiteinde van de slotcilinder (8) waarin de sleutel dient te worden gestoken althans ten dele afdekt.

2. Slot volgens conclusie 1, waarbij de cilinderhuisbeveiligingsvoorziening (11) een eerste afdekplaat (12) omvat die is voorzien van een sleutel-insteekopening. 1026608

3. Slot volgens conclusie 2, waarbij de cilnderhuisbeveiligingsvoorziening een tweede afdekplaat (13) omvat die de van de sleutelinsteekzijde afgekeerde zijde van het cilinderhuis (10) afdekt.

4. Slot volgens conclusie 3, waarbij de eerste en de tweede afdekplaat 5 (12, resp. 13) onderling zijn verbonden.

5. Slot volgens conclusie 4, waarbij de onderlinge verbinding ten minste een lijf (14) omvat dat eendelig is uitgevoerd met de eerste en tweede afdekplaat (12, resp. 13), waarbij de cilinderhuisbeveiligingsvoorziening in zij-aanzicht een U-vormige configuratie heeft.

6. Slot volgens conclusie 4 of 5, waarbij de onderlinge verbinding ten minste één verbindingselement (15) omvat, zoals bijvoorbeeld een klinknagel, bout, schroef of der gelijke.

7. Slot volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eerste afdekplaat (12) en de eventuele tweede afdekplaat (12) met ten minste één 15 bevestigingselement (15), zoals bijvoorbeeld een klinknagel, bout, schroef of dergelijke, met het cilinderhuis (10) is verbonden.

8. Slot volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het cilinderhuis (10) van het opnamedeel (4) in hoofdzaak cilindervormig is, waarbij de afdekplaten (12, 13) in hoofdzaak cirkelvormig zijn.

9. Slot volgens één der conclusies 1-8, waarbij in het opnamedeel (4) een voorziening (16, 17) aanwezig is die bewerkstelligt dat de sleutel (9) slechts uit de slotcilinder (8) kan worden genomen wanneer de slotpen (3) zich in de gesloten stand bevindt en in het opnamedeel (4) is opgenomen.

10. Slot volgens conclusie 9, waarbij de voorziening een tweede pal (16) 25 en een veer (17) omvat, waarbij de veer (17) de tweede pal (16) in een stand drukt waarin de slotcilinderpennen (18) niet vrij beweegbaar zijn, zodat de sleutel (9) niet uit de slotcilinder (8) kan worden genomen, waarbij de tweede pal (16) zich met een eerste deel in de slotpenopening (5) in het cilinderhuis (10) uitstrekt en met een tweede deel op de slotcilinderpennen 30 (18) kan aangrijpen, waarbij bij een in de slotpenopening gestoken toestand 1026608 van de slotpen de tweede pal door de slotpen in een stand wordt gedrukt waarin het tweede deel van de tweede pal vrije beweging van de slotcilinderpennen toelaat, zodat de sleutel wel uit de slotcilinder kan worden genomen.

11. Slot volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de slotpen afgezien van verzwenkbaar ook in zijn langsrichting verschuifbaar met het houderdeel is verbonden. 1026608