NL1012016C1 - Schuifvergrendeling alsmede een samenstel van een dergelijke schuifvergrendeling en een raamuitzetijzer. - Google Patents

Description

Titel: Schuifvergrendeling alsmede een samenstel van een dergelijke schuifvergrendeling en een raamuitzetij zer.

De uitvinding heeft betrekking op een schuifvergrendeling ten behoeve van het afsluiten van een raam of deur dat scharnierbaar is bevestigd in een kozijn, welke schuifvergrendeling is voorzien van een eerste 5 bevestigingsplaat bestemd voor bevestiging op het kozijn en van een tweede bevestigingsplaat bestemd voor bevestiging op het raam of vice versa, waarbij ten minste één eerste grendelbus voorzien van een doorgang vast is verbonden met de eerste bevestigingsplaat, waarbij ten minste één tweede 10 grendelbus voorzien van een doorgang vast is verbonden met de tweede bevestigingsplaat, waarbij de schuifvergrendeling is voorzien van een schuifpen, die vanuit een ontgrendelstand in een grendelstand brengbaar is, waarbij in een gesloten toestand van het raam de doorgang van de 15 ten minste ene eerste grendelbus en de doorgang van de ten minste ene tweede grendelbus op één lijn in eikaars verlengde liggen, zodat de schuifpen vanuit de ontgrendelstand in de grendelstand brengbaar is, in welke grendelstand de schuifpen zich uitstrekt in zowel de 20 doorgang van de ten minste ene eerste grendelbus als de doorgang van de ten minste ene tweede grendelbus.

Een dergelijke inrichting is bekend uit de Europese octrooiaanvrage EP-A-0 349 719. Het bezwaar van de bekende inrichting is dat deze niet afsluitbaar is. Wanneer een 25 inbreker een deel van de ruit in het raam zou wegsnijden, kan deze verder zonder moeite de schuifpen vanuit de grendelstand in de ontgrendelstand brengen. Vervolgens kan de handgreep van de raamboom worden geopend waarna het raam eenvoudig kan worden opengezwenkt. De uitvinding beoogt een 30 schuifvergrendeling van het in de aanhef beschreven type zonder het hierboven beschreven bezwaar.

De schuifvergrendeling wordt hiertoe volgens de uitvinding gekenmerkt doordat deze is voorzien van een slot 101201« 2 en een bij het slot behorende, van een codering voorziene sleutel met behulp waarvan de schuifpen in de grendelstand fixeerbaar is.

In wezen verschaft de uitvinding derhalve een 5 schuifvergrendeling waarvan de schuifpen in de grendelstand met behulp van het slot is te borgen, waarbij de borging slechts onder gebruikmaking van de sleutel kan worden opgeheven. Indien een inbreker bij de schuifvergrendeling volgens de uitvinding een deel van de ruit zou wegsnijden 10 teneinde zich toegang te verschaffen tot de schuifvergrendeling ten behoeve van het in de ontgrendelstand brengen van de schuifpen, zal deze inbreker geen succes hebben omdat de schuifpen met behulp van het slot in de grendelstand is gefixeerd. Het raam kan derhalve 15 niet worden geopend. De inbreker kan zich slechts toegang verschaffen door het inslaan of volledig verwijderen van de ruit. De meeste inbrekers zijn hiertoe niet bereid in verband met het lawaai en/of de tijd die hiermee gepaard gaan.

20 Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is het bijzonder gunstig wanneer de eerste en de tweede bevestigingsplaat zijn voorzien van bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van een op zichzelf bekend raamuitzetijzer. Een dergelijk op zichzelf bekend 25 raamuitzetijzer, dat bijvoorbeeld is beschreven in EP-A-0 277 374, is in het algemeen voorzien van een tweetal scharnierbaar met elkaar verbonden armen die aan de vrije uiteinden zijn voorzien van een bevestigingsvoet. De bevestigingsvoet van de ene arm wordt in het algemeen 30 bevestigd op het raam, terwijl de bevestigingsvoet van de andere arm in het algemeen wordt bevestigd op het kozijn. Door nu de eerste en de tweede bevestigingsplaat van de schuifvergrendeling te voorzien van bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de bevestigingsvoeten van het op 35 zichzelf bekende raamuitzetijzer, wordt zonder, althans met minimale visuele verstoring van het raam en het kozijn een 1012016 3 beveiliging tot stand gebracht die voldoet aan de ten tijde van de indiening van de onderhavige aanvrage geldende voorschriften. De uitvinding heeft derhalve slechts betrekking op een samenstel van een schuifvergrendeling 5 volgens de uitvinding en een raamuitzetijzer.

Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en zullen aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld onder verwijzing naar de tekening, verder worden verduidelijkt.

10 Figuur 1 toont een perspectief-aanzicht van de schuifvergrendeling met uiteengenomen delen; figuur 2 toont een doorsnede-aanzicht over lijn II-II uit figuur 3; figuur 3 toont een bovenaanzicht van de 15 schuifvergrendeling met een daarop gemonteerd raamuitzetij zer; figuur 4 toont een perspectief-aanzicht van de schuifvergrendeling met een daarop gemonteerd raamuitzetijzer, waarbij de schuifvergrendeling zich in de 20 ontgrendelstand bevindt; en figuur 5 toont een perspectief-aanzicht van het in figuur 4 weergegeven samenstel in de grendelstand.

In figuur 1 zijn duidelijk de diverse onderdelen van een uitvoeringsvoorbeeld van de schuifvergrendeling volgens 25 de uitvinding getoond. De eerste bevestigingsplaat 3 is bestemd voor bevestiging op een kozijn 2, welk kozijn 2 is weergegeven in figuur 2. De tweede bevestigingsplaat 4 is bestemd voor bevestiging op een raam 1 dat ten dele is weergegeven in figuur 2. Vast met de eerste 30 bevestigingsplaat 3 verbonden zijn twee grendelbussen 5, 6 die elk zijn voorzien van een doorgang 7, resp. 8. Vast met de tweede bevestigingsplaat 4 is een tweede grendelbus 9 verbonden welke tweede grendelbus 9 is voorzien van een doorgang 10. De schuifvergrendeling is verder voorzien van 35 een verschuifbaar gemonteerde schuifpen 11, die vanuit een ontgrendelstand in een grendelstand brengbaar is. In een 1012016 4 gesloten toestand van het raam 1 liggen de doorgangen 7, 8 van de eerste grendelbussen 5, 6 op één lijn met de doorgang 10 van de tweede grendelbus 9, zodat de schuifpen 11 vanuit de ontgrendelstand in de grendelstand brengbaar 5 is. In deze grendelstand strekt de schuifpen 11 zich uit in zowel de doorgangen 7, 8 van de eerste grendelbussen 5, 6 als de doorgang 10 van de tweede grendelbus 9. De schuifvergrendeling is verder voorzien van een slot 12 en een bij het slot behorende, van een codering voorziene 10 sleutel 13 met behulp van welk slot 12 de schuifpen 11 in de grendelstand fixeerbaar is. Dat wil zeggen dat de schuifpen 11 door middel van het slot 12 in de grendelstand kan worden geborgd. Slechts met behulp van de sleutel 13 kan deze borging worden opgeheven waarna de schuifpen 11 in 15 de ontgrendelstand kan worden gebracht. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is het slot 12 ondergebracht in een slotkamer 14 die een integraal onderdeel uitmaakt van de schuifpen 11. Het slot 12 is voorzien van een slotpen 15 die in een geopende toestand van het slot 12 een 20 ingeschoven stand aanneemt en in een afgesloten toestand van het slot 12 een uitgeschoven stand aanneemt. Het in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld toegepaste cilinderslot 12 is op zichzelf reeds als standaardonderdeel in de handel verkrijgbaar. De bevestigingsplaat 3 is voorzien van twee 25 uitsparingen 16 waarin de zich in de uitgeschoven toestand bevindende slotpen 15 valt wanneer de schuifpen 11 zich in de grendelstand of ontgrendelstand bevindt. Doordat twee uitsparingen 16 aanwezig zijn, kan het slot 12 in een afgesloten stand worden gebracht wanneer de schuifpen 11 30 zich in de grendelstand en de ontgrendelstand bevindt. Eventueel kan ook worden volstaan met slechts één uitsparing 16, zodat het slot 12 uitsluitend in een afgesloten stand kan worden gebracht wanneer de schuifpen 11 zich in de grendelstand bevindt.

35 Ten behoeve van de schuifbare verbinding van de schuifpen 11 ten opzichte van de bevestigingsplaat 3, is 10 1 2 016 5 aan de schuifpen 11 een geleideplaat 17 bevestigd, die schuifbaar is ingesloten tussen de eerste bevestigingsplaat 3 en een afdekkap 18 die is verbonden met de eerste bevestigingsplaat 3.

5 Ten behoeve van het bevestigen van een op zichzelf bekend raamuitzetijzer 26, zie figuren 2-5, zijn de eerste en de tweede bevestigingsplaat 3, 4 voorzien van bevestigingsmiddelen 19, 20-23 voor het bevestigen van bevestigingsvoeten 24, 25 van het raamuitzetijzer 26. De 10 bevestigingsmiddelen omvatten een uitsparing 19 in de eerste bevestigingsplaat 3 voor een gedefinieerde positionering van de bevestigingsvoet 24 van het raamuitzetijzer 26 alsmede, eventueel van schroefdraad voorziene boorgaten 2-23 voor bevestiging van schroeven of 15 bouten met behulp waarvan het raamuitzetijzer 26 kan worden vastgezet op de respectieve bevestigingsplaten 3, 4. Het spreekt vanzelf dat het raamuitzetijzer 25 ook met schroeven aan het kozijn bevestigd kan worden waarbij de schroeven door de boorgaten 20-23 reiken. Verder zijn de 20 bevestigingsplaten nog voorzien van doorboringen 27-30 voor het met behulp van schroeven bevestigen van de bevestigingsplaten 3, 4 op het kozijn 2 en het raam 1. Figuren 2 en 3 tonen duidelijk dat de schuifpen 11 zich in de grendelstand bevindt en dat de slotpen 15 in de 25 uitsparing 16 is opgenomen. Wanneer de sleutel 13 wordt bediend zal de slotpen 15 omhoog bewegen, zodat deze uit de uitsparing 16 wordt teruggetrokken. Vervolgens kan de schuifpen 11 aan de slotkamer 14 of aan de sleutel 13 naar de ontgrendelstand worden geschoven. De schuifpen 11 wordt 30 daarbij uit doorgang 8 van grendelbus 6 en doorgang 10 van grendelbus 9 bewogen, zodat grendelbus 9 en daarmee het raam 1 uit de getoonde positie kan worden wegbewogen voor het openen van het raam. Figuren 4 en 5 tonen het samenstel van de schuifvergrendeling en een raamuitzetijzer in 35 respectievelijk de ontgrendel- en de grendelstand.

iO12 0 te . >» 6

Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding mogelijk zijn.

1012016

Claims (8)

1. Schuifvergrendeling ten behoeve van het afsluiten van een raam (1) of deur dat scharnierbaar is bevestigd in een kozijn (2), welke schuifvergrendeling is voorzien van een eerste bevestigingsplaat (3) bestemd voor bevestiging 5 op het kozijn (2) en van een tweede bevestigingsplaat (4) bestemd voor bevestiging op het raam (1) of vice versa, waarbij ten minste één eerste grendelbus (5, 6) voorzien van een doorgang (7, resp. 8) vast is verbonden met de eerste bevestigingsplaat (3), waarbij ten minste één tweede 10 grendelbus (9) voorzien van een doorgang (10) vast is verbonden met de tweede bevestigingsplaat (4), waarbij de schuifvergrendeling is voorzien van een verschuifbaar gemonteerde schuifpen (11), die vanuit een ontgrendelstand in een grendelstand brengbaar is, waarbij in een gesloten 15 toestand van het raam (1) de doorgang (7, 8) van de ten minste ene eerste grendelbus (5, 6) en de doorgang van de ten minste ene tweede grendelbus (9) op één lijn in eikaars verlengde liggen, zodat de schuifpen (11) vanuit de ontgrendelstand in de grendelstand brengbaar is, in welke 20 grendelstand de schuifpen (11) zich uitstrekt in zowel de doorgang (7, 8) van de ten minste ene eerste grendelbus (5, 6. als de doorgang (10) van de ten minste ene tweede grendelbus (9), met het kenmerk, dat schuifvergrendeling is voorzien van een slot (12) en een bij het slot behorende, 25 van een codering voorziene sleutel (13) met behulp waarvan de schuifpen (11) in de grendelstand fixeerbaar is.

2. Schuifvergrendeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het slot (12) in een afgesloten stand brengbaar is wanneer de schuifpen (11) zich in de grendel- 30 of ontgrendelstand bevindt.

3. Schuifvergrendeling volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een slotkamer (14) een integraal onderdeel 1012016 uitmaakt van de schuifpen (11), in welke slotkamer (14) zich een slot (12) bevindt dat is voorzien van een slotpen (15) die in een geopende toestand van het slot (12) een ingeschoven stand aanneemt en in een afgesloten toestand 5 van het slot (12) een uitgeschoven stand aanneemt, waarbij de eerste bevestigingsplaat (3) is voorzien van ten minste één uitsparing (16) waarin de zich in de uitgeschoven toestand bevindende slotpen (15) valt wanneer de schuifpen (11) zich in de grendelstand bevindt.

4. Schuifvergrendeling volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het slot (12) een cilinderslot is.

5. Schuifvergrendeling volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat aan de schuifpen (11) een geleideplaat (17) is 15 bevestigd, die is schuifbaar is ingesloten tussen de eerste bevestigingsplaat (3) en een afdekkap (18) die is verbonden met de eerste bevestigingsplaat (3) .

6. Schuifvergrendeling volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste en de tweede 20 bevestigingsplaat (3, 4) zijn voorzien van bevestigingsmiddelen (19, 20-23) voor het bevestigen van bevestigingsvoeten (24, 25) van een op zichzelf bekend raamuitzetijzer (26).

7. Schuifvergrendeling volgens conclusie 6, met het 25 kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen een uitsparing (19) in de eerste en/of tweede bevestigingsplaat (3) omvatten voor gedefinieerde positionering van ten minste één bevestigingsvoet (24) van het raamuitzetijzer alsmede eventueel van schroefdraad voorziene boorgaten (20-23) voor 30 bevestiging of doorlating van schroeven of bouten met behulp waarvan het raamuitzetijzer (26) kan worden vastgezet.

8. Samenstel van een schuifvergrendeling volgens één der conclusies 1-7 en een raamuitzetijzer (26) voorzien van 35 twee scharnierbaar met elkaar verbonden armen die aan de 1012016 vrije uiteinden zijn voorzien van bevestigingsvoeten (24, 25) . 1012016