NL1026233C2 - Werkwijze voor het vervaardigen van geïsoleerde betonnen vlakke bouwelementen. - Google Patents

Werkwijze voor het vervaardigen van geïsoleerde betonnen vlakke bouwelementen. Download PDF

Info

Publication number
NL1026233C2
NL1026233C2 NL1026233A NL1026233A NL1026233C2 NL 1026233 C2 NL1026233 C2 NL 1026233C2 NL 1026233 A NL1026233 A NL 1026233A NL 1026233 A NL1026233 A NL 1026233A NL 1026233 C2 NL1026233 C2 NL 1026233C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
concrete
insulating layer
pouring
upright
parts
Prior art date
Application number
NL1026233A
Other languages
English (en)
Inventor
Antonius Cornelus Isodo Jansen
Original Assignee
Jansen B V A
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Jansen B V A filed Critical Jansen B V A
Priority to NL1026233A priority Critical patent/NL1026233C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1026233C2 publication Critical patent/NL1026233C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B5/00Floors; Floor construction with regard to insulation; Connections specially adapted therefor
    • E04B5/16Load-carrying floor structures wholly or partly cast or similarly formed in situ
    • E04B5/32Floor structures wholly cast in situ with or without form units or reinforcements
    • E04B5/36Floor structures wholly cast in situ with or without form units or reinforcements with form units as part of the floor
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B5/00Floors; Floor construction with regard to insulation; Connections specially adapted therefor
    • E04B5/02Load-carrying floor structures formed substantially of prefabricated units
    • E04B5/04Load-carrying floor structures formed substantially of prefabricated units with beams or slabs of concrete or other stone-like material, e.g. asbestos cement
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B5/00Floors; Floor construction with regard to insulation; Connections specially adapted therefor
    • E04B5/02Load-carrying floor structures formed substantially of prefabricated units
    • E04B5/04Load-carrying floor structures formed substantially of prefabricated units with beams or slabs of concrete or other stone-like material, e.g. asbestos cement
    • E04B5/046Load-carrying floor structures formed substantially of prefabricated units with beams or slabs of concrete or other stone-like material, e.g. asbestos cement with beams placed with distance from another

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Building Environments (AREA)

Description

' »
Korte aanduiding: Werkwijze voor het vervaardigen van geïsoleerde betonnen vlakke bouwelementen.
BESCHRIJVING
5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van geïsoleerde betonnen vlakke bouwelementen omvattende: - het op een baan verschaffen van een isolatielaag, - het in een bewegingsrichting bewegen van een inrichting 10 voor het storten van beton boven langs de baan, - het tijdens het bewegen van de inrichting voor het storten van beton, storten van beton op de isolatielaag, - het althans in enige mate laten uitharden van het op de isolatielaag gestorte beton waarbij hechting tussen de 15 isolatielaag en het beton optreedt, - het verdelen van de aldus ontstane lengte van de aan elkaar gehechte isolatielaag en beton tot vlakke bouwelementen door het ter plaatse van snedeposities aanbrengen van sneden dwars op de bewegingsrichting.
20 Een dergelijke werkwijze is bekend voor het vervaardigen van geïsoleerde kanaal plaat vloerdelen. Bij* deze bekende vervaardigingstechniek, die ook wel wordt aangeduid met de term “Gleitfertiger", wordt eerst op een baan van bijvoorbeeld 100 meter lengte een isolatielaag van polystyreen (EPS) gelegd door polystyreen 25 platen met hun kopse uiteinden tegen elkaar te schuiven. Boven deze isolatielaag langs wordt een kar verplaatst die tijdens deze verplaatsing beton vanuit verschillende schutbakken stort op de isolatielaag en er daarbij tegelijkertijd zorg voor draagt dat parallelle kanalen ontstaan in de langsrichting van de baan in het beton. Voor het begrenzen van het 30 beton wordt aan de beide langszijden van de baan gebruik gemaakt van met de kar mee bewegende glijschoenen van circa 45 cm lengte. Voor het 1026233- 2 aandrukken van het beton omvat de kar tril schoenen en/of trilvoeten en dergelijke. Men dient zich hierbij te realiseren dat het toegepaste beton i zeer compact en droog van aard is en derhalve een relatieve hoge viscositeit kent hetgeen noodzakelijk is om te voorkomen dat het beton na : '5 het passeren van de kar zijn vorm verliest.
De onderhavige uitvinding beoogt een werkwijze volgens de aanhef te verschaffen waarmee geïsoleerde betonnen vlakke betonelementen op een relatief eenvoudige wijze met eenvoudige hulpmiddelen kunnen worden vervaardigd, welke bouwelementen onder andere een goed alternatief 10 kunnen vormen voor de bekende geïsoleerde kanaal plaat vloerdelen, maar welke bouwelementen alternatief tevens prima dienst zouden kunnen doen als bijvoorbeeld dakplaat of als verticale (scheidings)wand. Hiertoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de isolatielaag voorzien is van opstaande zijwanden die zich uitstrekken tot 15 tenminste de hoogte waarop het beton wordt gestort, welke zijwanden fungeren als bekistingswanden tijdens het storten van het beton op de isolatielaag. Door de toepassing van de opstaande zijwanden die fungeren als bekistingswanden bestaat er geen noodzaak meer om gebruik te maken van meeschuivende bekistingswanden die meerdere malen kunnen worden 20 gebruikt, waardoor de inrichting die wordt toegepast bij het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding eenvoudiger kan worden uitgevoerd. Bovendien kan gebruik worden gemaakt van minder compact en minder visceus beton. Meer specifiek is het mogelijk om met de werkwijze volgens de uitvinding bouwelementen te vervaardigen met een relatief laag eigen 25 gewicht, waardoor een aanzienlijk milieuvoordeel kan worden bereikt, doordat minder grondstoffen en energie nodig zijn voor de productie van de bouwelementen, terwijl bovendien de transportkosten daardoor worden verlaagd.
Binnen bovengenoemd kader geniet het de voorkeur dat het 30 beton van het zelfverdichtend type is. Dergelijk beton heeft een lage viscositeit waardoor er geen noodzaak bestaat om het beton na het storten 1026233“
I
3 nog aan te stampen om een goede vulling en dichtheid ervan te verkrijgen.
B1j voorkeur heeft de isolatielaag een althans in hoofdzaak i- · ; , ; gesloten bodem waarvandaan de opstaande zijwanden zich naar boven toe i ! uitstrekken. Aldus ontstaat als het ware een kuip voor het storten van ' I | 5 het beton.
Bij verdere voorkeur strekken zich tussen de opstaande zijwanden opstaande verstijvingswanden vanaf de bodem naar boven toe uit. Dergelijke verstijvingswanden verhogen de stijfheid van de volgens de werkwijze van de uitvinding vervaardigde geïsoleerde betonnen vlakke 10 bouwelementen.
Teneinde een goede oplegging van de bouwelementen, indien toegepast als vloerelementen, mogelijk te maken wordt de werkwijze volgens de uitvinding bij voorkeur verder gekenmerkt door het verschaffen van verticale gaten in de in hoofdzaak gesloten bodem in de onmiddellijke 15 nabijheid van de snedeposities. Deze gaten zullen volstromen met beton waardoor goede oplegpunten ontstaan voor de bouwelementen waarbij oplegging niet via materiaal van de isolatielaag plaatsvindt, maar via het beton.
Een belangrijk voordeel van bouwelementen vervaardigd 20 volgens de werkwijze overeenkomstig de uitvinding ten opzichte van geïsoleerde kanaal plaat vloerdelen, kan worden bereikt indien de werkwijze volgens de uitvinding het verschaffen van uitsparingen in openstaande verstijvingswanden en/of in de bodem langs tenminste een deel van de omtrek van een later in een werk aan te brengen verticale doorgang 25 in het bouwelement, omvat. Met behulp van dergelijke uitsparingen, waardoor in de uiteindelijke bouwelementen locaal beton in plaats van materiaal van de isolatielaag aanwezig is, kan locaal aan de omtrek van de aan te brengen verticale doorgang zoals een kruipluik, een versteviging worden gecreëerd waardoor het op een bouwlocatie versterken 30 van de directe omgeving van een in een werk aan te brengen verticale doorgang, bijvoorbeeld door het aanbrengen van een raveelbalk zoals dat 1026233- * l 4 veelal bij kanaal plaat vloerdelen noodzakelijk is, overbodig wordt of althans minder snel noodzakelijk wordt.
De uitsparingen strekken zich daarbij bij voorkeur dwars op de bewegingsrichting uit waardoor er een verstevigd dwarsverband in het 5 bouwelement ontstaat.
Tevens geniet het de voorkeur dat de uitsparingen doorgaande verticale gaten in opstaande verstijvingswanden en de bodem zijn. Het doorgaande karakter van deze gaten maakt maximale locale versteviging van de bouwelementen mogelijk.
10 Ten behoeve van het beperken van werkzaamheden voor het in het werk aanbrengen van een verticale uitsparing in een bouwelement, geniet het verder de voorkeur dat, voordat het beton op de isolatielaag wordt gestort, ruimtes tussen opstaande verstijvingswanden en/of tussen een opstaande verstijvingswand en een zijwand worden opgevuld met 15 opvulmateriaal met een lagere hardheid dan die van het beton. Hierdoor kan in beginsel worden voorkomen dat in het werk op een bouwlocatie door beton heen moet worden geboord of gezaagd waardoor het aanbrengen van een verticale uitsparing in een bouwelement, bijvoorbeeld ten behoeve van een kruipluik, eenvoudig en snel kan plaatsvinden.
20 Dergelijk opvulmateriaal komt bij voorkeur overeen met het materiaal van de isolatielaag.
Ter vergroting van de sterkte van de met de werkwijze volgens de uitvinding vervaardigde bouwelementen, geniet het de voorkeur dat voordat het beton op de isolatielaag wordt gestort, wapening zoals 25 bij voorkeur voorgespannen elementen, zoals kabels, zich uitstrekkende in de bewegingsrichting, in de ruimte die na het storten van het beton wordt ingenomen door het beton, wordt aangebracht waardoor een drukspanning in het beton kan worden gecreëerd en/of grotere overspanningen kunnen worden bereikt.
30 Teneinde het manipuleren van de isolatielaag te vergemakkelijken, wordt bij voorkeur de isolatielaag op de baan verschaft t 026233-: 1 t 5 door isolatielaagdelen tegen elkaar te positioneren. De afmetingen van deze isolatielaagdelen kunnen worden afgestemd op de vereisten die hieraan worden gesteld vanwege produceerbaarheid, manipuleerbaarheid en transport.
5 Alhoewel het binnen het kader van de onderhavige uitvinding zeer wel mogelijk is om een isolatielaag uit identieke isolatielaagdelen om te bouwen, kan het alternatief ook zeer voordelig zijn indien twee voor wat betreft vormgeving verschillende soorten isolatielaagdelen worden toegepast. Hierbij kan met name gedacht worden aan een 10 isolatielaagdeel dat zich over vrijwel de gehele lengte tussen twee snedeposities uitstrekt en een ander soort isolatielaagdeel dat lokaal ter plaatse van de snedeposities wordt toegepast en waarin bijvoorbeeld voorzieningen zoals gaten in de bodem zijn aangebracht, hetgeen voordelig kan zijn zoals bovenstaand aan de hand van andere 15 voorkeursuitvoeringsvormen reeds toegelicht.
De uitvinding heeft tevens betrekking op geïsoleerde betonnen vlakke bouwelementen vervaardigd volgens één werkwijze overeenkomstig één van de voorgaande conclusies.
De uitvinding heeft tenslotte tevens nog betrekking op een 20 isolatielaagdeel voor toepassing bij de werkwijze volgens de bovenstaand omschreven voorkeursuitvoeringsvorm waarbij de isolatielaag op de baan wordt verschaft door isolatielaagdelen tegen elkaar te positioneren. Een dergelijk isolatielaagdeel is voorzien van opstaande zijwanddelen die tijdens het storten van beton op de isolatielaag die wordt gevormd door 25 tegen elkaar gepositioneerde isolatielaagdelen als bekistingswanddelen fungeren waarbij de zijwanddelen zich tenminste uitstrekken tot de hoogte waarop het beton wordt gestort.
Teneinde te bereiken dat naburige isolatielaagdelen en/of daarmee vervaardigde bouwelementen goed tegen elkaar kunnen worden 30 gepositioneerd, geniet het de voorkeur dat het isolatielaagdeel is voorzien van een uitsparing aan één zijde en een complementair gevormd 1026233- » 1 6 uitsteeksel aan de tegenover gelegen zijde. Aldus kan een uitsteeksel van één isolatielaagdeel worden opgenomen in een uitsparing van een naburig ·' isolatielaagdeel. Een dergelijke aansluiting kan zowel toegepast worden t i | indien isolatielaagdelen met kopse zijden tegen elkaar worden 5 gepositioneerd ten behoeve van het verschaffen een isolatielaag op een baan, maar tevens indien, loodrecht erop, bouwelementen zijdelings tegen elkaar aan worden gepositioneerd in toegepaste vorm.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding onder 10 verwijzing naar de navolgende schematische figuren:
Figuur 1 toont in bovenaanzicht (delen van twee) isolatielaagdelen;
Figuren 2, 3, 4 tonen dwarsdoorsneden volgens respectievelijk II-II, III-III, IV-IV 1n figuur 1; 15 Figuur 5 toont in bovenaanzicht (delen van twee) bouwelementen;
Figuren 6, 7, 8 tonen dwarsdoorsneden volgens respectievelijk VI-VI, VII-VII, VIII-VIII in figuren 5 en 9;
Figuur 9 toont in onderaanzicht (delen van) de 20 bouwelementen volgens figuur 5;
Figuur 10 toont in bovenaanzicht een (deel van een) isolatielaagdeel ter plaatse van een (later) in een werk aan te brengen verticale doorgang;
Figuren 11, 12 tonen dwarsdoorsneden volgens 25 respectievelijk XI-XI, XII-XII in figuur 10;
Figuur 13 toont in dwarsdoorsnede een ander bouwelement vervaardigd volgens de werkwijze volgens de uitvinding;
Figuur 14 toont in dwarsdoorsnede het bouwelement volgens figuur 13 in toegepaste vorm; en 30 Figuur 15 toont in dwarsdoorsnede een aantal zijdelings tegen elkaar gepositioneerde isolatielaagdelen.
1026233- # , 7
Figuur 1 toont twee delen van aan hun kopse zijde ter plaatse van naad 1 tegen elkaar aan geschoven isolatielaagdelen 2a, 2b / ; , . | (gezamenlijk verwijzingscijfer 2) van schuimmateriaal zoals polystyreen.
i ; ! De breedte van ieder van deze isolatielaagdelen 2 (en dus de lengte van
' I I
5 naad 1) bedraagt circa 1,2 meter, terwijl de lengte van deze isolatielaagdelen 2 circa 8,0 meter bedraagt. Van deze lengte van de isolatielaagdelen 2 1s dus per isolatielaag 2 circa 0,8 meter in figuur 1 zichtbaar.
Over het grootste deel van de lengte hebben de 10 isolatielaagdelen 2 een doorsnede overeenkomstig figuur 2. Deze doorsnede toont een gesloten bodem met aan beide langszijden zich vanaf de bodem 3 omhoog uitstrekkende opstaande zijwanden 4a, 4b (gezamenlijk verwijzingscijfer 4). Parallel aan deze zijwanden 4 strekken zich tussen de zijwanden 4 een viertal parallelle verstijvingswanden 5a, 5b, 5c, 5d 15 (gezamenlijk verwijzingscijfer 5) uit vanaf bodem 3 waardoor tussen naburige zijwanden 4 en verstijvingswanden 5 stortgleuven 6a, 6b, 6c, 6d, 6e (gezamenlijk verwijzingscijfer 6) ontstaan. De vorm van de zijwanden 4 is naar boven toe licht taps toelopend. De verstijvingswanden 5 hebben een overeenkomstige dwarsdoorsnede, hetgeen binnen het kader van de 20 onderhavige uitvinding overigens niet essentieel is. Het is in beginsel bijvoorbeeld denkbaar dat de verstijvingswanden 5 iets lager zijn dan de zijwanden 4. De vorm van de stortgleuven 6 komt overeen met die van de zijwanden 4 en/of van de verstijvingswanden 5, zij het omgekeerd. Ook dit is overigens binnen het kader van de onderhavige uitvinding niet 25 essentieel. Zo is het bijvoorbeeld denkbaar dat de stortgleuven 6 breder zijn dan de zijwanden 4 en/of de verstijvingswanden 5.
Nabij hun beide kopse'uiteinden verandert de dwarsdoorsnede van de isolatielaagdelen 2, zoals blijkt uit de figuren 3 en 4 die de dwarsdoorsnede III-III en IV-IV in figuur 1 weergeven. Ter plaatse van 30 deze uiteinden zijn de verstijvingswanden 5 niet aanwezig, terwijl aan het einde van de stortgleuven 6 gaten 7a, 7b, 7c, 7d, 7e (gezamenlijk 1026233- < « 8 verwijzingscijfer 7) aanwezig zijn. Op die langspositie is de verder gesloten bodem 3 dus enigszins open. Tussen de gaten 7 en het bijbehorende uiteinde van het isolatielaagdeel 2 bevindt zich nog een dunne afschermlaag 8a. 8b, 8c, 8d, 8e (gezamenlijk verwijzingscijfer 8) 5 waardoor de dwarsdoorsnede volgens figuur 4 een gesloten bodem 3 toont.
Door een aantal vloerdelen 2 met hun kopse zijden tegen elkaar aan te schuiven kan een baan van bijvoorbeeld 120 meter lengte van isolatielaagdelen 2 worden verkregen. Hierbij wordt opgemerkt dat het alternatief mogelijk is om in plaats van identieke isolatielaagdelen 2 10 gebruik te maken van twee verschillende typen isolatielaagdelen die in een regelmatig patroon, bijvoorbeeld afwisselend, tegen elkaar aan zijn geschoven. Het ene type zou daarbij over de volledige lengte (van bijvoorbeeld 7 meter) een dwarsdoorsnede hebben zoals weergegeven in figuur 2 terwijl het andere type isolatielaagdeel overeen zou komen met 15 het gedeelte dat al in figuur 1 is weergegeven tussen de streep-stip-lijnen 9a, 9b waardoor logischerwijs naad 1 zou komen te vervallen en er in plaatse daarvan sprake zou zijn van naden ter plaatse van de streep-stip-lijnen 9a, 9b. Hierbij dient men zich te realiseren dat de Hjn die in figuur 1 met verwijzingscijfer 1 is aangegeven, de uiteindelijke 20 scheidingslijn is alwaar dwars op de lengterichting van de 120 meter lange isolatielaag een scheiding, bijvoorbeeld met een cirkelzaag, wordt aangebracht voor het verdelen van de lengte in individuele geïsoleerde betonnen vlakke bouwelementen.
Nadat de baan van 120 meter lengte tegen elkaar 25 aangeschoven isolatielaagdelen 2 is neergelegd wordt een portaal kar in de lengterichting van de baan bewogen. Deze portaal kar omvat een trechter 11 (figuur 6) die aan zijn onderzijde is voorzien van een aantal uitstroomopeningen 12a, 12b, 12c, 12d, 12e (gezamenlijk verwijzingscijfer 12) die zich op overeenkomstige dwarsposities bevinden als de 30 respectievelijke stortgleuven 6. Vanuit trechter 11 die gevuld is met beton van het zelf verdichtend type wordt dit beton 10 gestort via de f026233a « Λ 9 uitstroomopeningen 12 in de stortgleuven 6. Hierdoor worden de stortgleuven 6 en de gaten 7 alsmede overige delen tussen de zijwanden 4 i · ; t '' waar zich geen materiaal van de isolatielaagdelen 2 bevindt gevuld met ' ; beton 10 zoals weergegeven is in de figuren 5 tot en met 8. In figuur 5 '» » '5 is met stippellijnen de in bovenaanzicht feitelijk niet zichtbare gaten 7 nog weergegeven. In het onderaanzicht volgens figuur 9 zijn deze gaten 7 duidelijk zichtbaar en gevuld met beton 10. Het beton 10 in deze gaten 7 doet dienst als steunpoten voor de bouwelementen zodat deze aan hun kopse uiteinden kunnen worden opgelegd op bijvoorbeeld een funderingsbalk.
10 Zodra op de volledige lengte van de isolatielaag gevormd door tegen elkaar aangèschoven isolatielaagdelen 2 beton 10 is gestort, laat men dit enige tijd uitharden totdat het beton 10 voldoende vormvastheid heeft gekregen. Vervolgens worden ter plaatse van naden 1 sneden aangebracht waardoor afzonderlijke bouwelementen ontstaan. Bij het 15 maken van deze sneden voorkomen de afschermlagen 8 dat materiaal van beton 10 in de gaten 7 afbrokkelt. Tijdens het harden van het zelfverdichtend beton 10 treedt er een hechting op tussen het beton en het materiaal van de isolatielaagdelen 2.
Figuur 10 toont in bovenaanzicht een deel van een 20 isolatielaagdeel 2 voordat daarop beton is gestort. Met de onderbroken streeplijn 13 is een gebied weergegeven waar uiteindelijk in het werk dus op een bouwlocatie, een doorgang moet worden gecreëerd, bijvoorbeeld ten behoeve van een kruipluik. Aan twee tegenover elkaar gelegen zijden van dit gebied 13 is in het isolatielaagdeel 2 een gat 14a, 14b aangebracht 25 die zich beiden over de volledige hoogte van het vloerplaatdeel 2 uitstrekt. Tussen deze gaten 14a, 14b zijn de stortgleuven 6 gevuld met opvul elementen 15a, 15b, 15c, 15d, 15e (gezamenlijk verwijzingscijfer 15) die dezelfde vorm hebben als de stortgleuven 6 en van hetzelfde materiaal zijn vervaardigd als het isolatielaagdeel 2. Voor zover zich 30 bewapeningsdraden door de stortgleuven 6 zouden uitstrekken, zouden deze opvul elementen 15 hier ruimte voor moeten bieden.
10262333 10
Na het storten van beton 10 op het isolatlelaagdeel 2 1s de situatie ontstaan zoals weergegeven 1n de dwarsdoorsneden volgens de figuren 11 en 12. Het gebied 13 tussen de gaten 14a, 14b is geheel vrij van beton 10 terwijl de gaten 14a, 14b volledig gevuld zijn met beton 10.
5 Dit betekent enerzijds dat met relatief licht gereedschap in het werk op locatie een doorgang ten grootte van gebied 13 kan worden gemaakt zonder dat men daarbij door beton 10 heen moet gaan. Het beton 10 in de gaten 14a, 14b draagt zorg voor een verstevigd dwarsverband aan de omtrek van de doorgang waardoor een separate raveling achterwege kan blijven.
10 Figuur 13 toont in dwarsdoorsnede een bouwelement 21 dat een isolatieschuimlaagdeel 22 omvat met een bodem 23 waarin vier parallelle omgekeerd T-vormige sleufvormige stortgleuven 24 zijn aangebracht en die aan de twee tegenover elkaar gelegen bovenste langsranden ervan is voorzien van verloren bekistingsranden 25a, 25b. Na 15 het kops tegen elkaar aan schuiven van een aantal isolatieschuimlaagdelen 22 en het aanbrengen van stalen spandraden 26a, 26b (die overigens ook in stortgleuven 6 voorzien zouden kunnen zijn) in de stortgleuven 24 en juist daarboven, is beton 27 van het snel verdichtend type op de isolatieschuimlaagdelen 22 gestort waarbij de verloren bekistingsranden 20 25a, 25b van de isolatieschuimlaagdelen 22 als bekistingsranden fungeren.
Nadat het beton 27 in voldoende mate is uitgehard worden de verloren bekistingsranden 25a, 25b afgebroken van het resterend deel van de isolatieschuimlaagdelen 22, waarna de aldus ontstane bouwelementen 21' (figuur 14) omgekeerd uitstekend dienst kunnen doen als dakelementen 25 waarbij het beton 27 naar beneden is gericht, dus naar het inwendige van het gebouw in kwestie, terwijl het materiaal van de isolatieschuimlaagdelen 22 juist naar boven is gericht. Op de isolatieschuimlaagdelen 22 wordt vervolgens een niet nader getoonde dakbedekki ng aangebracht.
30 Figuur 15 toont een isolatielaagdeel 31 in dwarsdoorsnede met tegen de langszijden daarvan aangeschoven identieke 1 026233a *' r 11 isolatielaagdelen 31', 31" die in figuur 15 slechts gedeeltelijk zichtbaar zijn. Ieder isolatielaagdeel 31, die van EPS-materiaal zijn, omvat aan de langszijden ervan opstaande zijwanden 32 met daartussen een vijftal verstijvingsribben 33. De opstaande zijwanden 32 fungeren als 5 bekistingswand voor beton waarvan de spiegel is weergegeven met een onderbroken streeplijn 34. De hoogte van de opstaande zijwanden 32 is iets groter gekozen dan de hoogte van de verstijvingsribben 33 waardoor spiegel 34 van het beton boven de bovenzijde van de verstijvingsribben 33 is komen te liggen. De dikte van de opstaande zijwanden 32 is de helft 10 van de dikte van dé individuele versti jvingsribben 33. Dit houdt in dat de gezamenlijke dikte van twee tegen elkaar gepositioneerde opstaande zijwanden 32 van naburige isolatielaagdelen 31 gelijk is aan de dikte van een verstijvingsrib 33. Aan de onderzijde van isolatielaagdeel 31 is aan éên langszijde een uitsparingsrand 35 aangebracht en aan de 15 tegenovergelegen langszijde een uitstekende rand 36 waarvan de vorm complementair is met die van de uitsparingsrand 35. Aldus sluiten de vormen van naburige isolatielaagdelen 31', 31 en 31" op elkaar aan.
20 1026233s

Claims (17)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van geïsoleerde betonnen i · . , vlakke bouwelementen omvattende: :5 - het op een baan verschaffen van een isolatielaag, - het in een bewegingsrichting bewegen van een inrichting voor het storten van beton boven langs de baan, - het tijdens het bewegen van de inrichting voor het storten van beton, storten van beton op de isolatielaag, 10. het althans in enige mate laten uitharden van het op de isolatielaag gestorte beton waarbij hechting tussen de isolatielaag en het beton optreedt, - het verdelen van de aldus ontstane lengte van de aan elkaar gehechte isolatielaag en beton tot vlakke bouwelementen 15 door het ter plaatse van snedeposities aanbrengen van sneden dwars op de bewegingsrichting, met het kenmerk, dat de isolatielaag is voorzien van opstaande zijwanden die zich uitstrekken tot tenminste de hoogte waarop het beton wordt gestort, welke zijwanden fungeren als bekistingswanden tijdens het 20 storten van het beton op de isolatielaag.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het beton van het zelfverdichtend type is.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de isolatielaag een althans in hoofdzaak gesloten bodem heeft waarvandaan de 25 opstaande zijwanden zich naar boven toe uitstrekken.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat tussen de opstaande zijwanden opstaande verstijvingswanden vanaf de bodem zich naar boven toe uitstrekken.
5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, gekenmerkt door het 30 verschaffen van verticale gaten in de in hoofdzaak gesloten bodem in de onmiddellijke nabijheid van de snedeposities. 1026233- * W
6. Werkwijze volgens conclusie 3, 4 of 5, gekenmerkt door het verschaffen van uitsparingen in opstaande verstijvingswanden en/of in de l· ; ; 1 bodem langs tenminste een deel van de omtrek van een later in een werk ; j aan te brengen verticale doorgang in het vlakke bouwelement.
7. Werkwijze volgens conclusie conclusie 6, met het kenmerk, dat de uitsparingen zich dwars op de bewegingsrichting uitstrekken.
8. Werkwijze volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de uitsparingen doorgaande verticale gaten in opstaande verstijvingswanden en de bodem zijn.
9. Werkwijze volgens één van de conclusies 3 tot en met 8, gekenmerkt door het, voordat het beton op de isolatielaag wordt gestort, opvullen van ruimtes tussen opstaande verstijvingswanden en/of tussen een opstaande verstijvingswand en een zijwand, met opvulmateriaal met een lagere hardheid dan die van het beton
10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het opvulmateriaal overeenkomt met het materiaal van de isolatielaag.
11. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door het, voordat het beton op de isolatielaag wordt gestort, aanbrengen van wapening in de ruimte die na het storten van het beton 20 wordt ingenomen door het beton.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de wapening voorgespannen elementen die zich uitstrekken in de bewegingsrichting omvatten.
13. Werkwijze volgens éên van de voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat de isolatielaag op de baan word verschaft door isolatielaagdelen tegen elkaar te positioneren.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat twee voor wat betreft vormgeving verschillende soorten isolatielaagdelen worden toegepast.
15. Geïsoleerd betonnen vlak bouwelement vervaardigd volgens een werkwijze overeenkomstig één van de voorgaande conclusies. 1026233- « h
16. Isolatielaagdeel voor toepassing bij de werkwijze volgens conclusie 13 of 14 voorzien van opstaande zijwanddelen die tijdens het storten van beton op de isolatielaag die wordt gevormd door tegen elkaar gepositioneerde isolatielaagdelen als beklstingswanddelen fungeren 5 waarbij de zijwanddelen zich tenminste uitstrekken tot de hoogte waarop het beton wordt gestort.
17. Isolatielaagdeel volgens conclusie 16, gekenmerkt door een uitsparing aan één zijde en een complementair gevormd uitsteeksel aan de tegen over gelegen zijde. 10 1026233-
NL1026233A 2004-05-19 2004-05-19 Werkwijze voor het vervaardigen van geïsoleerde betonnen vlakke bouwelementen. NL1026233C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026233A NL1026233C2 (nl) 2004-05-19 2004-05-19 Werkwijze voor het vervaardigen van geïsoleerde betonnen vlakke bouwelementen.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026233 2004-05-19
NL1026233A NL1026233C2 (nl) 2004-05-19 2004-05-19 Werkwijze voor het vervaardigen van geïsoleerde betonnen vlakke bouwelementen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1026233C2 true NL1026233C2 (nl) 2005-11-22

Family

ID=34973876

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1026233A NL1026233C2 (nl) 2004-05-19 2004-05-19 Werkwijze voor het vervaardigen van geïsoleerde betonnen vlakke bouwelementen.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1026233C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR3039573A1 (fr) * 2015-07-31 2017-02-03 Knauf Entrevous a fente longitudinale en forme de t.

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1999055632A1 (en) * 1998-04-28 1999-11-04 Coöperatieve Verkoop- En Productievereniging Van Aardappelmeel En Derivaten Avebe B.A. Etherified polysaccharide and concrete comprising the same
GB2355024A (en) * 1999-09-03 2001-04-11 Roxbury Ltd Insulating building panel of polystyrene and concrete
EP1180563A1 (en) * 1999-05-17 2002-02-20 Jaime Enrique Jimenez Sanchez Method for fabricating slabs having polyestyrene arches and prestressed concrete rib and slabs thus fabricated

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1999055632A1 (en) * 1998-04-28 1999-11-04 Coöperatieve Verkoop- En Productievereniging Van Aardappelmeel En Derivaten Avebe B.A. Etherified polysaccharide and concrete comprising the same
EP1180563A1 (en) * 1999-05-17 2002-02-20 Jaime Enrique Jimenez Sanchez Method for fabricating slabs having polyestyrene arches and prestressed concrete rib and slabs thus fabricated
GB2355024A (en) * 1999-09-03 2001-04-11 Roxbury Ltd Insulating building panel of polystyrene and concrete

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR3039573A1 (fr) * 2015-07-31 2017-02-03 Knauf Entrevous a fente longitudinale en forme de t.
FR3039572A1 (fr) * 2015-07-31 2017-02-03 Knauf Entrevous a fente longitudinale en forme de t

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP1570967A2 (en) Formwork for concrete beam
US20140196397A1 (en) Insulated building block and wall structure
NL1003858C2 (nl) Vleugelvloerelement van beton.
NL1013136C2 (nl) Kanaalplaat voor het vormen van een vloerveld waarin leidingen kunnen worden opgenomen, alsmede werkwijze voor het vormen van een vloerveld met leidingen met behulp van dergelijke kanaalplaten.
JP4898591B2 (ja) コンクリート版およびコンクリート版の接合構造
NL1026233C2 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van geïsoleerde betonnen vlakke bouwelementen.
NL8101210A (nl) Vloersysteem.
NL1026388C2 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een bouwconstructie, alsmede bekisting daarvoor.
US4707955A (en) Screed rails
NL2014305B1 (nl) Bekistingsrandelement en werkwijze voor het vormen van een fundering voor een gebouw.
CN110778011B (zh) 混凝土预制板、连接结构及其施工方法
WO2000053858A1 (en) Construction element
GB2118989A (en) Dry-laid floors
NL1027296C2 (nl) Vloerplaat voorzien van een beloopbaar spiegelvlak.
EP4045728B1 (en) Thermal insulation plate and its use
NL2017492B1 (nl) Werkwijze voor het bouwen van een voor personen toegankelijk gebouw
NL1023761C2 (nl) Betonvloerdeel.
NL2012280C2 (nl) Vloerdeel.
JP2002088971A (ja) プレキャストコンクリート製薄肉合成板
NL1006527C2 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een fundering en bij deze werkwijze toepasbare betonplaat.
NL1026387C1 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een bouwconstructie, alsmede bekisting daarvoor.
NL1034977C1 (nl) Bekistingselement voor trasraam bij fundering op staal en werkwijze voor het vervaardigen van een trasraam.
NL1007625C2 (nl) Constructie-element, werkwijze voor het vervaardigen daarvan en parkeervloer voorzien van dergelijke constructie-elementen.
BE1018644A3 (nl) Vloerelement.
JP2001182004A (ja) 現場打コンクリート平板用型枠

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up