NL1023761C2

NL1023761C2 - Betonvloerdeel.

Info

Publication number: NL1023761C2
Application number: NL1023761A
Authority: NL
Inventors: Johannes De Wit
Original assignee: Dycore B V
Priority date: 2003-06-27
Filing date: 2003-06-27
Publication date: 2004-12-28
Also published as: ATE399908T1; EP1491697B1; DE602004014680D1; EP1491697A1

Description

Betonvloerdeel.

De uitvinding heeft betrekking op een betonvloerdeel voor opname in een vloer van een gebouw, in het bijzonder een dergelijk vloerdeel dat voorzien is van holtes voor doorvoer van leidingen. De uitvinding heeft 5 voorts betrekking op een gebouw voorzien van een dergelijke vloer en een werkwijze voor vervaardiging van een dergelijk vloerdeel.

Het is bekend om prefab betonnen vloerdelen in de vorm van kanaalplaten te gebruiken, dergelijke kanaal-10 platen zijn echter niet goed geschikt voor doorvoer van leidingen. De kanalen lopen in eenzelfde richting en zijn niet toegankelijk van opzij.

Ook zijn bekend betonnen vloerdelen die inwendig voorzien zijn van op een prefab bekistingsplaat geplaatste 15 holle of lichtgewicht lichamen, waartussen tralieliggers reiken. Na afstorten wordt hiermee een buigstijve plaat verkregen, met een relatief laag gewicht. In een uitvoering (Frans octrooischrift 1.525.178) waarin de genoemde lichamen niet op een bekistingsplaat maar op een onder-20 grond steunen, staan de holten in verbinding met elkaar voor doorvoer van leidingen. De holtes zijn na plaatsing van de vloer alleen toegankelijk vanuit de verbinding naar de naastgelegen holtes.

Een doel van de uitvinding is een betonnen 1ΠΡ3761 I vloerdeel te verschaffen die voorzien is van inwendige I holtes die ook na gereedkomen van de vloer goed bereikbaar H zijn.

I Een verder doel van de uitvinding is een beton- I 5 nen vloerdeel te verschaffen, die op eenvoudige wijze te vervaardigen is, met zo min mogelijk verlies aan materi- I aal.

H Een verder doel van de uitvinding is een gepre- I fabriceerd betonnen vloerdeel met inwendige holtes te ver- I 10 schaffen.

Vanuit één aspect voorziet de uitvinding in een I betonvloerdeel omvattend een onderplaat en een bovenplaat, alsmede tussendelen voor verbinding van de onderplaat en H de bovenplaat, waarbij de onderplaat, de bovenplaat en de 15 tussendelen holtes bepalen en de tussendelen doorgangen bepalen voor onderlinge verbinding van de holtes, waarbij de onderplaat voorzien is van openingen voor toegang tot de holtes en van verwijderbare sluitdelen voor het sluiten H van de openingen.

20 Aldus kan na gereedkomen van het betreffende bouwwerk toegang verkregen worden tot de holtes voor werkzaamheden aan de leidingen of voor plaatsing van voorzieningen daarin, zoals een verlichtingsarmatuur, ventilatierooster, en dergelijke. De holtes zijn toeganke- 25 lijk vanaf de zijde die doorgaans gerelateerd is aan de leidingen daarin. Aan die zijde is bovendien altijd wel H voldoende ruimte, aangrenzend aan het plafond.

H Bij voorkeur dekken de sluitdelen de openingen af en steken zij daarvan zijwaarts uit om over het onder- 30 oppervlak van de onderplaat te reiken. De sluitdelen H sluiten de openingen in de vloer met een zekere overlap af H en zijn bij voorkeur via een snel koppel systeem met het H vloerdeel verbonden, waardoor de tussenruimte tussen boven H en onderplaat eenvoudig bereikbaar blijft. De sluitdelen 35 kunnen bijvoorbeeld enkelplaat-vormig zijn.

Bij voorkeur sluiten de sluitdelen zijdelings H althans nagenoeg op elkaar aan, waardoor een nagenoeg 3 aaneengesloten dek verkregen wordt, waardoor zij de functie van een plafondbekleding kunnen vervullen.

De sluitdelen worden bij voorkeur samengesteld uit een materiaal en voorzien van een oppervlaktestructuur 5 die positief bijdragen aan de akoestische eigenschappen van de vloer als scheidende constructie als ook aan de akoestische en architectonische eigenschappen van de ruimte onder de vloer.

Met het vooraf bekend zijn van de openingen ligt 10 ook de plaats van de sluitdelen vast. In een voorkeursuitvoering, waarmee montage vergemakkelijkt wordt, is de onderplaat voorzien van middelen voor bevestiging van de sluitdelen, zoals bijvoorbeeld bevestigingsgaten in het onderoppervlak.

15 In een verdere ontwikkeling is het betonvloer- deel samengesteld uit een apart van elkaar vervaardigde onderplaat en bovenplaat, waarbij beide platen voorzien zijn van wapening en de wapening van de ene plaat reikt tot in de andere plaat. Zoals hieronder wordt uiteengezet 20 kan een dergelijk vloerdeel makkelijk worden vervaardigd.

Bij voorkeur is de bovenplaat als een geheel vervaardigd met de tussendelen. De tussendelen kunnen gevormd worden door zich tussen de beide platen uitstrekkende ribben, die zich bij voorkeur in twee loodrecht op 25 elkaar uitstrekkende richtingen uitstrekken. Ook de doorgangen strekken zich bij voorkeur uit in twee loodrecht op elkaar staande richtingen.

De bovenplaat kan tijdens het storten en harden daarvan voorzien worden van ingestorte bevestigingsvoor-30 zieningen, zoals bevestigingsgaten. Na het harden van de bovenplaat bieden de bevestigingsgaten een mogelijkheid om leidingen en dergelijke vast te leggen aan de bovenplaat, zodat zij al in de gewenste doorgangen en holtes reiken. Dit kan geschieden voordat bovenplaat en onderplaat worden 35 samengevoegd. De vloerdelen zullen reeds voorzien van leidingen vervoerd kunnen worden naar de bouwplaats. Aldaar behoeven de leidingen slechts met elkaar gekoppeld 1 n?37 R1 I te worden ter plaatse van de randen van de vloerdelen.

De uitvinding verschaft vanuit een ander aspect een gebouw met tenminste een vloer opgebouwd uit beton- I vloerdelen volgens de uitvinding.

5 Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding I in een werkwijze voor de vervaardiging van een betonvloer- deel volgens de uitvinding, waarbij de bovenplaat in H omgekeerde vorm gestort wordt in een bovenplaatmal, met veldwapening en zich daarvan opwaarts uitstrekkende ver- 10 bindingswapening, in een aparte onderplaatmal de onder- plaat gevormd wordt, met daarin veldwapening, de bovenplaat na harding omgekeerd op de nog niet geheel geharde onderplaat geplaatst wordt, en het geheel na harding van beide platen van de onderplaatmal verwijderd 15 wordt. Op deze wijze kan men eenvoudig een geprefabriceer- de vloer met ingesloten holtes maken.

H Indien de tussendelen meegestort worden met de bovenplaat zijn de holtes voor het grootste deel begrensd H door gehard beton wanneer de plaatsing op de onderplaat 20 plaatsvindt.

Het is hierbij mogelijk dat de holte-begren- zingen in de bovenplaat gevormd worden met in de bovenmal achterblijvende vormen. Aldus behoeft niet met verloren H bekistingen gewerkt te worden.

25 In een uitvoering laat men de verbindingswape- ning enigszins uitsteken van het beton voor de bovenplaat en men de uitstekende delen van de verbindingswapening indrukt in het nog niet geharde beton van de onderplaat, zodat beide platen één hecht geheel met elkaar gaan vor- 3 0 men.

Teneinde in het werk met aangrenzende vloerdelen H een doorgaande vloer te kunnen vormen kan er in voorzien zijn dat men ter plaatse van de randen van de onderplaat H beton uitspaart en de veldwapening aldaar laat doorlopen H 35 voor het vormen van voegwapening.

H Evenzo kan men ter plaatse van de randen van de H bovenplaat beton uitsparen en de veldwapening en/of ver- I bindingswapening aldaar laten doorlopen voor het vormen I van voegwapening.

I Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding I in een werkwijze voor de vervaardiging van een betonvloer- I 5 deel omvattend een onderplaat en een bovenplaat, alsmede I tussendelen voor verbinding van de onderplaat en de boven- I plaat, waarbij de onderplaat, de bovenplaat en de tussen- delen holtes bepalen en de tussendelen doorgangen bepalen voor onderlinge verbinding van de holtes, waarbij de I 10 bovenplaat in omgekeerde vorm gestort wordt in een boven- I plaatmal, met veldwapening en zich daarvan opwaarts uit- I strekkende verbindingswapening, in een aparte onderplaat- I mal de onderplaat gevormd wordt, met daarin veldwapening, I de bovenplaat na harding omgekeerd op de nog niet geheel I 15 geharde onderplaat geplaatst wordt, en het geheel na I harding van beide platen van de onderplaatmal verwijderd I wordt.

I Ook in dit geval worden de tussendelen bij voorkeur meegestort met de bovenplaat.

I 20 Bij voorkeur worden de holte-begrenzingen in de I bovenplaat gevormd met in de bovenmal achterblijvende I vormen.

I Bij voorkeur worden in de bovenplaat bevesti- I gingsvoorzieningen meegestort, en worden na verwijdering I 25 van de bovenplaat uit de bovenplaatmal leidingen met I behulp van die voorzieningen aan de bovenplaat bevestigd.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een geprefabriceerd betonnen vloerdeel omvattend een onderplaat en een bovenplaat, alsmede tussendelen voor 30 verbinding van de onderplaat en de bovenplaat, waarbij de onderplaat, de bovenplaat en de tussendelen holtes bepalen en de tussendelen doorgangen bepalen voor onderlinge verbinding van de holtes, waarbij de holtes vrij zijn van verloren bekisting.

35 Bij voorkeur is de onderplaat voorzien van openingen voor toegang tot de holtes en van verwijderbare sluitdelen voor het sluiten van de openingen.

4 nOQ7

Het vloerdeel kan voorzien zijn van in de holtes en doorgangen bevestigde leidingen, die eindigen aan de randen van het vloerdeel.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 5 van een in de bij gevoegde tekeningen weergegeven voor- I beelduitvoering. Getoond wordt in: figuur 1 een schematisch bovenaanzicht op halve I hoogte door een gedeelte van een vloer opgebouwd uit een voorkeursuitvoering van vloerelementen volgens de uitvin- I 10 ding;

I figuur 2 een verticale doorsnede volgens pijl II

I in figuur 1; I figuur 3 een verticale doorsnede volgens pijl I III in figuur 1;

15 figuur 4 een verticale doorsnede volgens pijl IV

in figuur 1;

figuur 5 een verticale doorsnede volgens pijl V

in figuur 1; en H figuren 6A-6C een schematische weergave van het 20 produceren en samenstellen van een vloerelement volgens de uitvinding.

Vloerelement of vloerdeel 1 opgenomen in de vloer 100 van figuur 1 vormt een holteplaat en is vervaar- digd van beton en is in het algemeen opgebouwd uit een 25 bovenplaat 2a, een onderplaat 2b en zich daartussen uit- strekkende verbindingsdelen of -ribben 3, alle van beton.

Tussen de bovenplaat 2a en de onderplaat 2b zijn holtes 4 H gevormd, die, in dit voorbeeld, in hoofdzaak vierkante H horizontale doorsnede bezitten en met elkaar in verbinding H 30 staan door middel van in tussendelen 3 uitgespaarde door- H gangen 5a, 5b. Zoals te zien is in figuur 2 bezitten de H doorgangen 5a, 5b een doorsnede die kleiner is dan de doorsnede van de holten 4. De doorgangen 5a, 5b zijn begrensd door wanden 6, waarin te onderscheiden zijn 35 opstaande wandgedeelten 6c, schuine wandgedeelten 6a, en bovenaan liggende wandgedeelten 6b.

De holten 4 liggen boven -in dit voorbeeld vier- 7 kante- doorgangen 15 die uitgespaard zijn in de onderplaat 2b. Zoals te zien is in figuur 2 is de wijdte van de doorgangen 15 kleiner dan de wijdte van de holtes 4, zodat de onderplaat 2b aldaar oplegranden 16 vormt.

5 Zoals te zien is in figuur 1 kunnen tussen de holtes 4 langsribben 3a en dwarsribben 3b onderscheiden worden. De langsribben en dwarsribben 3a, 3b zijn in hoofdzaak gelijk opgebouwd. Zoals in figuur 3 te zien is is in de ribben 3a, 3b opgenomen een met gebruikelijke 10 tralieliggers vergelijkbare verbindingswapening 9, waarvan de staven zich in dit voorbeeld onder ongeveer 45° opwaarts en neerwaarts uitstrekken, mede mogelijk gemaakt door de afgesnoten vorm van de wanden 6 van de doorgangen 5a, 5b.

15 De verbindingswapening 9 strekt zich uit tussen veldwapening 7 aanwezig in de bovenplaat 2a en veldwape-ning aanwezig in onderplaat 2b.

In figuur 2 is voorts te zien dat de doorgangen 15 afgesloten kunnen worden door middel van plafondtegels 20 10, die in doorsnede getrapt kunnen zijn met een relatief smal bovendeel 11, dat past in de doorgang 15, en een relatief breed benedendeel 12, met zodanige afmetingen dat in geplaatste toestand, zoals weergegeven, de tegels 10 op elkaar aansluiten. Het onderoppervlak van het deel 12 kan 25 op voordelige wijze voorzien zijn van een geluiddempend oppervlak 13. De tegels kunnen eventueel in de doorgangen 15 geklikt zijn. De onderplaat 2b kan eventueel voorzien zijn van bevetigingsgaten voor snelbevestiging van de tegels 10, bijvoorbeeld in het onderoppervlak. De tegels 30 10 kunnen ook plaatvormig zijn en behoeven niet noodzake lijkerwijs in de doorgang 15 te reiken.

In de figuren 4 en 5 is weergegeven een verticale doorsnede loodrecht op de doorsnedes van figuren 2 en 3, ter plaatse van de voeg of overgang tussen twee tot de 35 vloer behorende vloerelementen 1.

In figuur 4 is de voegdoorsnede op een plaats tussen de dwarsribben 3b, derhalve door de holtes 4 en 4 n O o "7 o 4 I doorgangen 5 weergegeven, waarbij in de bovenplaat 2a een I stortvoeg 22 gerealiseerd is.

Ter plaatse van de voeg in de ontmoeting van de dwarsribben 3b (figuur 5) is de bovenplaat 2a voorzien van 5 uitsparingen 21, en eindigen de dwarsribben 3b eveneens op enige afstand van de voeg. Aldus is een holte 18 gevormd, waarin doorgetrokken en omgebogen einden 7a, 8a en 9a van de wapeningsstaven 7, 8 en 9 reiken. In de holte 18 is een korf 19 van wapeningsstaven geplaatst. Door volstorten of 10 opstorten met beton van de holte 18 en uitsparingen 21 tot vlak 20 kan in het werk een constructieve verbinding tot stand worden gebracht, die het mogelijk maakt de vloer in twee richtingen te berekenen als doorgaande vloer. Begre- pen zal worden dat een zelfde voegverbinding in die rich- 15 ting volgens de langsribben 3a gerealiseerd kan worden.

Bij de vervaardiging van het vloerelement 1 wordt enerzijds een bovenste deel, omvattend de bovenplaat 2a en tussendelen 3 in omgekeerde toestand in een mal, met daarin gestelde wapeningen 7 en 9 met uitstekende einden 20 7a en 9a door storten vervaardigd. Het resultaat is weer- H gegeven in figuur 6A. Te zien daarbij is dat de wapening 9 met hoekgebieden 9b boven het betonnen lichaam uitsteekt.

Parallel daaraan, eventueel daarna, stort men in een andere mal de onderplaat 2b, waarbij men aan de ran- 25 den, de voeggebieden, wapeningen 8a opwaarts omgebogen H laat uitsteken.

Voordat de onderplaat 2b gehard is brengt met de geharde bovenplaat 2a in omgekeerde toestand daar bovenop, waarbij de uitstekende hoekgebieden 9b opgenomen worden in H 30 het beton van de onderplaat 2b, waardoor na harding boven- H plaat 2a en onderplaat 2b een geheel met elkaar vormen.

H De tegelplaten 10 maken een uit vloerdelen 1 opgebouwde vloer 100, gebruikt als plafond, van onderaf goed bereikbaar, zonder dat daarvoor kasten of ander 35 meubilair verplaatst behoeven te worden.

Door het verwijderen van de tegels 10 kan de H gewenste, daarboven gelegen holte 4 bereikt worden voor 9 werkzaamheden aan de in die holte 4 en doorgangen 5a, 5b geleide leidingen 30 (figuur 2).

De doorgangen 15 kunnen als alternatief of als aanvulling op de tegels 10 benut worden voor het plaatsen 5 van verlichtingsarmaturen, inblaas- of afzuigroosters, en dergelijke.

Claims

2. Betonvloerdeel volgens conclusie 1, waarbij 10 de sluitdelen de openingen afdekken en daarvan zijwaarts uit steken om over het onderoppervlak van de onderplaat te reiken.
3. Betonvloerdeel volgens conclusie 1 of 2, H waarbij de onderplaat voorzien is van middelen voor beves- H 15 tiging van de sluitdelen, zoals bijvoorbeeld bevestigings- gaten.
4. Betonvloerdeel volgens conclusie 2 of 3, waarbij de sluitdelen zijdelings althans nagenoeg op elkaar aansluiten. H 20 5. Betonvloerdeel volgens conclusie 3 of 4, H waarbij de sluitdelen een geluiddempend oppervlak vormen.
6. Betonvloerdeel volgens conclusie 5, waarbij H de sluitdelen bekleed zijn met geluiddempend materiaal.
7. Betonvloerdeel volgens een der voorgaande 25 conclusies, samengesteld uit een apart van elkaar vervaar- digde onderplaat en bovenplaat, waarbij beide platen voorzien zijn van wapening en de wapening van de ene plaat reikt tot in de andere plaat.
8. Betonvloerdeel volgens conclusie 7, waarbij 30 de bovenplaat als een geheel vervaardigd is met de tussen- H delen.
9. Betonvloerdeel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tussendelen gevormd worden door zich tussen de beide platen uitstrekkende ribben.
10. Betonvloerdeel volgens conclusie 9, waarbij 5 de ribben zich in twee loodrecht op elkaar uitstrekkende richtingen uitstrekken.
11. Betonvloerdeel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de doorgangen zich in twee loodrecht op elkaar staande richting uitstrekken.
12. Gebouw met tenminste een vloer opgebouwd uit betonvloerdelen volgens een der voorgaande conclusies.
13. Werkwijze voor de vervaardiging van een betonvloerdeel volgens een der conclusies 1-11, waarbij de bovenplaat in omgekeerde vorm gestort wordt in een boven- 15 plaatmal, met veldwapening en zich daarvan opwaarts uitstrekkende verbindingswapening, in een aparte onderplaat-mal de onderplaat gevormd wordt, met daarin veldwapening, de bovenplaat na harding omgekeerd op de nog niet geheel geharde onderplaat geplaatst wordt, en het geheel na 20 harding van beide platen van de ondermal verwijderd wordt.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij de tussendelen meegestort worden met de bovenplaat.
15. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, waarbij de holte-begrenzingen in de bovenplaat gevormd worden 25 met in de bovenmal achterblijvende vormen.
16. Werkwijze volgens conclusie 13, 14 of 15, waarbij men de verbindingswapening enigszins laat uitste-ken van het beton voor de bovenplaat en men de uitstekende delen van de verbindingswapening indrukt in het nog niet 30 geharde beton van de onderplaat.
17. Werkwijze volgens één der conclusies 13-16, waarbij men ter plaatse van de randen van de onderplaat beton uitspaart en de veldwapening aldaar laat doorlopen voor het vormen van voegwapening.
18. Werkwijze volgens één der conclusies 13-17, waarbij men ter plaatse van de randen van de bovenplaat beton uitspaart en de veldwapening en/of verbindings- I 12 I wapening aldaar laat doorlopen voor het vormen van voeg- I wapening.
19. Werkwijze voor de vervaardiging van een I betonvloerdeel omvattend een onderplaat en een bovenplaat, 5 alsmede tussendelen voor verbinding van de onderplaat en I de bovenplaat, waarbij de onderplaat, de bovenplaat en de I tussendelen holtes bepalen en de tussendelen doorgangen I bepalen voor onderlinge verbinding van de holtes, waarbij de bovenplaat in omgekeerde vorm gestort wordt in een I 10 bovenplaatmal, met veldwapening en zich daarvan opwaarts uitstrekkende verbindingswapening, in een aparte onder- I plaatmal de onderplaat gevormd wordt, met daarin veldwape- ning, de bovenplaat na harding omgekeerd op de nog niet I geheel geharde onderplaat geplaatst wordt, en het geheel H 15 na harding van beide platen van de ondermal verwijderd wordt.
20. Werkwijze volgens conclusie 19, waarbij de tussendelen meegestort worden met de bovenplaat.
21. Werkwijze volgens conclusie 19 of 20, waar- 20 bij de holte-begrenzingen in de bovenplaat gevormd worden met in de bovenmal achterblijvende vormen.
22. Werkwijze volgens conclusie 19, 20 of 21, waarbij in de bovenplaat bevestigingsvoorzieningen worden meegestort, en na verwijdering van de bovenplaat uit de 25 bovenplaatmal leidingen met behulp van die voorzieningen aan de bovenplaat worden bevestigd.
23. Geprefabriceerd betonnen vloerdeel omvattend H een onderplaat en een bovenplaat, alsmede tussendelen voor verbinding van de onderplaat en de bovenplaat, waarbij de 30 onderplaat, de bovenplaat en de tussendelen holtes bepalen en de tussendelen doorgangen bepalen voor onderlinge verbinding van de holtes, waarbij de holtes vrij zijn van H verloren bekisting.
24. Vloerdeel volgens conclusie 23, waarbij de H 35 onderplaat voorzien is van openingen voor toegang tot de H holtes en van verwijderbare sluitdelen voor het sluiten van de openingen. I 13
25. Vloerdeel volgens conclusie 23 of 24, voor- I zien van in de holtes en doorgangen bevestigde leidingen, I die eindigen aan de randen van het vloerdeel.
26. Betonvloerdeel voorzien van een of meer van I 5 de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de I bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
27. Vloer voorzien van een of meer van de in de I bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij- I gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. I 10 28. Werkwijze omvattend een of meer van de in de I bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij- I gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende stappen. _ -rik* / V J