NL1022879C2 - Kettingkastsamenstel. - Google Patents
Kettingkastsamenstel. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1022879C2 NL1022879C2 NL1022879A NL1022879A NL1022879C2 NL 1022879 C2 NL1022879 C2 NL 1022879C2 NL 1022879 A NL1022879 A NL 1022879A NL 1022879 A NL1022879 A NL 1022879A NL 1022879 C2 NL1022879 C2 NL 1022879C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- chain guard
- bicycle
- chain
- rear fork
- mounting
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B62—LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
- B62J—CYCLE SADDLES OR SEATS; AUXILIARY DEVICES OR ACCESSORIES SPECIALLY ADAPTED TO CYCLES AND NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, e.g. ARTICLE CARRIERS OR CYCLE PROTECTORS
- B62J13/00—Guards for chain, chain drive or equivalent drive, e.g. belt drive
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Motorcycle And Bicycle Frame (AREA)
- Devices For Conveying Motion By Means Of Endless Flexible Members (AREA)
- Fittings On The Vehicle Exterior For Carrying Loads, And Devices For Holding Or Mounting Articles (AREA)
- Automatic Cycles, And Cycles In General (AREA)
Description
Korte aanduiding: Kettingkastsamenstel.
De uitvinding betreft een kettingkastsamenstel voor een fiets.
Uit de stand van de techniek zijn kettingkastsamenstellen voor fietsen bekend met een kettingkast voor het afschermen van de 5 fietsketting, voorste bevestigingsmiddelen voor bevestiging van de kettingkast aan of nabij de traspaslagerbus van de fiets, en met achterste bevestigingsmiddelen voor bevestiging van de kettingkast aan de liggende achtervork van de fiets.
10 Bij een algemeen bekend fietstype is het frame zodanig uitgevoerd dat de fietsketting de liggende achtervork van de fiets kruist.
In de fietsenindustrie is de doelmatige productie van allerlei t verschillende uitvoering van fietsen van groot belang. De 15 verschillende uitvoeringen hebben tot gevolg dat een fietsenproducent vaak een aanmerkelijk aantal verschillend uitgevoerde kettingkastsamenstellen nodig zijn, ook al hebben die hetzelfde uiterlijk. Het verschil in uitvoering van de kettingkastsamenstellen is dan vaak terug te voeren op een verschil in stand van de 20 fietsketting, ook wel de kettinglijn genoemd, ten opzichte van de liggende achtervork, waaraan de kettingkast wordt bevestigd.
De onderhavige uitvinding beoogt volgens een eerste aspect daarvan een kettingkastsamenstel te verschaffen, dat op eenvoudige wijze 25 afstembaar is op de ligging van de kettinglijn en liggende achtervork.
De uitvinding verschaft volgens het eerste aspect daarvan een kettingkastsamenstel volgens de aanhef van conclusie 1, dat is 30 gekenmerkt doordat de achterste bevestigingsmiddelen zodanig zijn ingericht, dat deze achterste bevestigingsmiddelen een instelbare hoekstand van de kettingkast ten opzichte van de liggende achtervork i 0228 79 - 2 - verschaffen zodat deze hoekstand aanpasbaar is aan de hoek waarmee de fietsketting de liggende achtervork kruist.
Door deze uitvoering van de achterste bevestigingsmiddelen kan, 5 bijvoorbeeld binnen een bepaald hoekbereik, de stand van de kettingkast ten opzichte van de liggende achtervork worden ingesteld. Het instellen van de gewenste stand kan, eventueel afhankelijk van de uitvoering van de achterste bevestigingsmiddelen, geschieden bij de producent van de kettingkastsamenstellen en/of bij de montage van het 10 kettingkastsamenstel van de fiets.
Een tweede aspect van de uitvinding betreft de wijze van montage van een kettingkastsamenstel aan een fiets. In de fietsenindustrie bestaat de behoefte aan een snelle en betrouwbare montage van het 15 kettingkastsamenstel aan het frame. De montagetijd van de bekende kettingkastsamenstellen is daarbij problematisch
Het tweede aspect van de uitvinding bereikt dit doel door het « verschaffen van een kettingkastsamenstel volgens conclusie 19.
20 In het bijzonder voorziet het tweede aspect van de uitvinding in een klikbevestigingsorgaan voor de bevestiging van de kettingkast aan de liggende achtervork.
Een derde aspect van de uitvinding betreft een verbeterd 25 kettingkastsamenstel volgens conclusie 22, waarbij een gemeenschappelijke drager is voorzien die bevestigd wordt aan het frame van de fiets.
Een vierde aspect van de uitvinding betreft een kettingkastsamenstel 30 volgens conclusie 28, waarbij het achterste bevestigingsorgaan binnen een door de langsgeleider verschaft instelbereik op een instelbare locatie op de kettingkast en/of drager daarvan aangrijpt.
Een vijfde aspect van de uitvinding betreft de werkwijze voor de 35 assemblage van een fiets met toepassing van een kettingkastsamenstel volgens een of meer hiervoor toegelichte aspecten van de uitvinding.
- 3 -
De verschillende aspecten van de uitvinding zijn vanzelfsprekend ook in diverse combinaties toepasbaar, zoals onder meer zal blijken aan de hand van de navolgende beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van het kettingkastsamenstel volgens de 5 uitvinding en de assemblage van een fiets met dat kettingkastsamenstel.
In de tekening toont:
Fig. 1 in perspectief een deel van een fietsframe alsmede een drager 10 en bevestigingsorgaan van het kettingkastsamenstel en verder een trapaslagersamenstel van de fiets in een ongemonteerde toestand,
Fig. 2 de componenten van figuur 1 in gemonteerde toestand,
Fig. 3 de weergave van figuur 2 na montage van het achterwiel, het voorste kettingwiel en de fietsketting, 15 Fig. 4 de weergave van figuur 3 met het te monteren middendeel van de kettingkast,
Fig. 5 de weergave van figuur 4 met gemonteerd middendeel en nog te monteren bovenste deel en onderste deel van de kettingkast,
Fig. 6 in opengesnede weergave het gemonteerde kettingkastsamenstel, 20 Fig. 7 een detailweergave met het bevestigingsorgaan,
Fig. 8 een andere detailweergave met het bevestigingsorgaan,
Figs. 9a,b een uitvoeringsvariant van het bevestigingsorgaan,
Figs. 10a,b een andere uitvoeringsvariant van het bevestigingsorgaan, 25 Fig. 11 weer een andere uitvoeringsvariant van het bevestigingsorgaan,
Fig. 12 weer een andere uitvoeringsvariant van het bevestigingsorgaan,
Fig. 13 weer een andere uitvoeringsvariant van het 30 bevestigingsorgaan, en
Fig. 14 weer een andere uitvoeringsvariant van het bevestigingsorgaan.
35 Aan de hand van de figuren 1-8 zal een voorkeursuitvoeringsvorm van een kettingkastsamenstel volgens de uitvinding worden toegelicht, die dient voor het afschermen van de fiestketting.
1 0 2 £ 6 "£« - 4 -
In de figuren 1-8 is een deel van een fietsframe te herkennen met een trapaslagerbus 1, een zadelbuis 2, liggende achtervorken 3,4, staande achtervorken 5,6 en framebuis 7 naar het niet getoonde balhoofd van de fiets.
5 De achtervorken 3,5 en 4,6 komen respectievelijk bij elkaar in een naafbevestigingsplaat 9, 10.
In de trapaslagerbus 1 wordt een trapassamenstel 11 gemonteerd met een as 12 en met lagers 13. Op de as 12 wordt aan de einden een 10 crank 14 voor een trapper 15 gemonteerd, alsmede een voorste kettingblad 16. Tussen de achtervorken wordt een achterwiel 17 gemonteerd met een naaf voorzien van een achterste kettingblad 18.
Om de kettingbladen 16,18 wordt een fietsketting 19 aangebracht.
15 Aangezien het voorste kettingblad 16 aan de buitenzijde van het frame ligt en het achterste kettingblad 18 aan de binnenzijde van de achtervorken 3,5 kruist de lijn van de ketting 19 de liggende achtervork 3, gezien in een aanzicht van bovenaf.
4 20 Voor het afschermen van de ketting 19 is voorzien in een kettingkastsamenstel, dat hierna in detail zal worden toegelicht.
Het kettingkastsamenstel omvat een uit een middendeel 20, onderste deel 21 en bovenste deel 22 samenstelbare kettingkast.
25 Verder is voorzien in voorste bevestigingsmiddelen voor bevestiging van de kettingkast aan of nabij de trapaslagerbus 1 van de fiets, en achterste bevestigingsmiddelen voor bevestiging van de kettingkast aan de liggende achtervork 3van de fiets.
30 Deze voorste bevestigingsmiddelen en achterste bevestigingsmiddelen omvatten hier een gemeenschappelijke drager 24, welke drager 24 een voorste deel 24a heeft, dat is voorzien van een opening 25 ter plaatse van de trapaslagerbus 1 en een achterste deel 24b, dat is ingericht voor het aanbrengen van een bevestigingsorgaan 35 30, dat is ingericht voor bevestiging aan de liggende achtervork 3.
Het kettingkastsamenstel is hier zodanig uitgevoerd dat de drager 24 als afzonderlijk onderdeel kan worden bevestigd aan het - 5 - frame en dat vervolgens de delen van de kettingkast worden aangebracht.
De drager 24 is uitgevoerd als plaatelement, bij voorkeur van 5 geschikte kunststof, eventueel vezelversterkte kunststof of dergelijke.
Het voorste deel 24a van de drager 24 is inklembaar tussen de rand van de trapaslagerbus 1 en het daarin aan te brengen 10 trapassamenstel 11.
Het achterste deel 24b van de drager 24 loopt niet evenwijdig aan de liggende achtervork 3 maar staat daarmee onder een hoek.
Verder heeft het achterste deel 24b een onderste been 26 en een 15 bovenste been 27 met een aan het achtereinde van de drager 24 open sleuf 28 daartussen voor het passeren van de liggende achtervork 3.
De benen 26, 27 hebben aan de naar elkaar gekeerde zijden i evenwijdige randen en vormen daarmee een langsgeleider voor het op de 20 evenwijdige randen van de benen 26, 27 aangrijpende bevestigingsorgaan 30.
Het bevestigingsorgaan 30 wordt op de benen 26, 27 geschoven en is uitgevoerd als klikbevestigingsorgaan, zodat met de liggende 25 achtervork 3 een klikverbinding tot stand kan worden gebracht door het orgaan 30 tegen die achtervork 3 te drukken.
Zoals duidelijk te herkennen in figuren 7 en 8 is het lichaam van het bevestigingsorgaan 30 voorzien van meerdere naast elkaar 30 gelegen sleuven 31, in dit voorbeeld drie, waarin de benen 26, 27 opgenomen kunnen worden.
De hierboven beschreven bevestiging van de drager 24 aan de liggende achtervork 3 maakt het mogelijk dat de hoekstand van de 35 kettingkast ten opzichte van de liggende achtervork in stelbaar is, zodat deze hoekstand aanpasbaar is aan de hoek waarmee de fietsketting 19 de liggende achtervork 3 kruist.
Λ —* .··-·.
- 6 - H Dit wordt hier ten eerste bereikt door dat het orgaan 30 een H bevestiging met de liggende achtervork 3 verschaft op een locatie die H in de richting van de liggende achtervork 3 gezien binnen een door de benen 26, 27 bepaald instelbereik ten opzichte van de kettingkast H 5 instelbaar is. Omdat de benen 26, 27 onder een hoek staan ten H opzichte van de achtervork 3 veroorzaakt een langsverschuiving van het orgaan 30 langs de benen 26, 27 een dwarsverplaatsing van het achterste deel van de drager 24 (en dus van de kettingkast) ten opzichte van het frame. In de praktijk blijkt een instelbereik van 10 een aantal centimeters, bijvoorbeeld 8 centimeter, al voldoende.
H Ten tweede kan een instelling van de dwarsafstand tussen drager 24 en achtervork 3 worden bereikt middels de keuze van de sleuven 31 waar de benen 26,27 in komen te liggen. In dat opzicht verschaft het orgaan 30 meerdere discrete dwarsafstanden, terwijl de H 15 langsverschuiving juist traploos werkt.
In een niet getoonde variant is de drager 24 voorzien van indexformaties voor het verschaffen van discrete locaties van het bevestigingsorgaan 30 ten opzichte van de drager 24, zodat binnen het 20 instelbereik meerdere discrete locaties zijn verschaft. Deze indexering kan bijvoorbeeld zodanig zijn dat de fabrikant van de H kettingkastsamenstellen een drager 24 vervaardigd die geschikt is voor meerdere fietstypes en door middel van de indexering aangeeft in welke stand het orgaan 30 moet worden gemonteerd voor de betreffende 25 fiets.
Het bevestigingsorgaan 30 is hier een eendelig kunststof orgaan met een lichaam dat een ruimte vormt voor het opnemen van de liggende achtervork 3. Het lichaam heeft een stabiel haakdeel 33 dat is 30 ingericht om over de bovenzijde van de liggende achtervork 3 heen te grijpen alsmede een elastische blokkeerlip 34, die met het haakdeel 33 een toetredingsopening 35 voor de liggende achtervork 3 begrenst.
Door elastische vervorming van de blokkeerlip 34 kan de achtervork 3 in de ruimte worden gebracht, waarna de blokkeerlip 35 elastisch terugveert naar een blokkeerstand, zodat de achtervork 3 is geborgd.
- 7 -
Aan de binnenomtrek van het lichaam zijn verdeeld rond een deel van de omtrek steunribben 36 gevormd, die aanliggen tegen de achtervork 3.
5 Een aanpassing van het bevestigingsorgaan 30 aan verschillende uitvoeringen van liggende achtervorken, bijvoorbeeld verschillende diameters, kan worden bereikt door de afmetingen en/of plaats van steunribben 30 in te stellen door verwisseling van bijbehorende vormdelen van de spuitgietmatrijs.
10
Na de montage van de drager 24 aan het frame, worden het voorste kettingblad 16, de crank 14, het achterwiel 17 en de ketting 19 gemonteerd.
15 Vervolgens wordt het middendeel 20 gemonteerd aan de drager 24, bijvoorbeeld met niet weergegeven klikbevestigingsorganen en/of haakbevestigingsorganen. Bij voorkeur is voorzien in samenwerkende positioneringsmiddelen, zodat het middendeel 20 exact de juiste stand i inneemt ten opzichte van de drager.
20
Ten slotte worden het bovenste deel 22 en het onderste deel 21 van de kettingkast aangebracht, eventueel ook met klikbevestigingsorganen.
25 Het zal duidelijk zijn dat de hier in samenhang beschreven aspecten van de uitvinding ook in andere combinaties of afzonderlijk van toepassing kunnen zijn. Bijvoorbeeld kan de gedachte van de klikbevestiging aan de liggende achtervork ook worden benut bij een conventionele kettingkast.
30
Figuren 9a, b tonen een bevestigingsorgaan 40 als alternatief voor orgaan 30. Het orgaan 40 heeft twee scharnierbare delen 40a, 40b die de ruimte 41 voor de achtervork vormen in de gesloten stand. Deel 40a is bestemd voor montage aan de kettingkast, in dit voorbeeld 35 voorzien van sleuven 42 voor de benen 26, 27 van de drager 24.
Het om de ruimte 42 liggende deel van elk deel 40a,40b kan zijn gevormd met een verwisselbaar matrijsdeel, zodat de positie van de ruimte 40 kan worden ingesteld bij het spuitgieten. In het bijzonder 1 0 - : : ' ·.
vindt een instelling in dwarsrichting plaats maar natuurlijk is ook een instelling in hoogte als alternatief of in combinatie ook denkbaar.
5 Figuren 10a, b tonen bevestigingsorgaan 45, benen 26,27 van de H drager 24 en achtervork 3. Het bevestigingsorgaan 45 vormt een steundeel 46 voor de achtervork 3 en heeft een flexibele spanband 47 om de vork 3 tegen dat steundeel 46 te houden. De spanband 47 heeft haakribben 48, die in een opening 49 in het been 26 kunnen haken.
H Figuur 11 toont een achterwand 50 van een kettingkast voorzien van een steundeel 51 voor achtervork 3. Een U-vormig beugeldeel 52 kan met zijn van haakribben 53 voorziene benen in openingen in de achterwand 50 worden vastgezet en drukt dan de achtervork 3 tegen het I 15 steundeel 51. Het steundeel 52 is losneembaar. Door het verschaffen I van steundelen 51 met verschillende afmetingen kan de dwarsafstand I tussen de kettingkast en de vork 3 worden ingesteld.
I Figuur 12 toont een bevestigingsorgaan 55 bestemd voor montage 20 aan een kettingkast en een liggende achtervork. Het orgaan 55 heeft een steundeel 56, dat aan de kettingkast wordt gemonteerd. Het klemdeel 57 en het steundeel 56 zijn voorzien van samenwerkende haakmiddelen 58 voor de onderlinge vergrendeling om de niet getoonde I vork. Een aanpassing aan de diameter van de vork wordt verschaft door 25 een flexibele uitvoering van steunribben 59, die aanliggen tegen de I achtervork.
I Figuur 13 toont een bevestigingsorgaan 60, vork 3 en achterwand 61 van een kettingkast. Een basisdeel 62 is aan de achterwand 61 30 aangebracht en is voorzien van een flexibele spanband 63 en een I insteekopening voor het vastzetten van het van haakribben 64 I voorziene deel van de band 63. Om een instelling van de positie van I de vork 3 ten opzichte van de achterwand 61 te verschaffen en/of een aanpassing aan de vork 3, is op het basisdeel 62 een verwisselbaar I 35 steundeel 65 geplaatst.
- 9 -
Figuur 14 toont een variant van figuren 10a,b. Het bevestigingsorgaan 66 heeft een spanband 67 voor het naar elkaar trekken van de scharnierende delen 66a, 66b.
5 Het zal de vakman duidelijk zijn dat de hier beschreven maatregelen en aspecten van de uitvinding ook toepasbaar zijn voor de verticale instelling van de stand van de kettingkast ten opzichte van de liggende achtervork.
Claims (30)
1. Kettingkastsamenstel voor een fiets, omvattende: - een kettingkast voor het afschermen van de fietsketting, 5. voorste bevestigingsmiddelen voor bevestiging van de kettingkast aan of nabij de trapaslagerbus van de fiets, - achterste bevestigingsmiddelen voor bevestiging van de kettingkast aan de liggende achtervork van de fiets, waarbij de fiets van het type is waarbij de fietsketting de liggende 10 achtervork kruist, met het kenmerk, dat de achterste bevestigingsmiddelen zodanig zijn ingericht, dat deze achterste bevestigingsmiddelen een instelbare hoekstand van de kettingkast ten opzichte van de liggende achtervork verschaffen zodat 15 deze hoekstand aanpasbaar is aan de hoek waarmee de fietsketting de liggende achtervork kruist.
2. Kettingkastsamenstel volgens conclusie 1, waarbij de achterste » bevestigingsmiddelen meerdere discrete hoekstanden verschaffen. 20
3. Kettingkastsamenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de achterste bevestigingsmiddelen in de richting van de liggende achtervork gezien op een ten opzichte van de kettingkast vaste locatie een bevestiging met de liggende achtervork verschaffen. 25
4. Kettingkastsamenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de achterste bevestigingsmiddelen in de richting van de liggende achtervork gezien op een binnen een instelbereik ten opzichte van de kettingkast instelbare locatie een bevestiging met de liggende 30 achtervork verschaffen.
5. Kettingkastsamenstel volgens conclusie 4, waarbij de achterste bevestigingsmiddelen binnen het instelbereik meerdere discrete locaties verschaffen. 35
6. Kettingkastsamenstel volgens conclusie 4, waarbij de achterste bevestigingsmiddelen binnen het instelbereik een traploze instelling van de bevestigingslocatie verschaffen. - 11 -
7. Kettingkastsamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de achterste bevestigingsmiddelen een instelbare dwarsafstand van de kettingkast ten opzichte van de liggende 5 achtervork verschaffen.
8. Kettingkastsamenstel volgens conclusie 7, waarbij de dwarsafstand in meerdere discrete dwarsafstanden instelbaar is. I 10
9. Kettingkastsamenstel volgens conclusie 7, waarbij de I dwarsafstand traploos instelbaar is.
10. Kettingkastsamenstel volgens conclusie 4, waarbij de achterste I bevestigingsmiddelen een aan de kettingkast voorziene langsgeleider I 15 omvatten, die zich in hoofdzaak in de richting van de liggende I achtervork uitstrekt, en een op die langsgeleider aangrijpend I bevestigingsorgaan, dat is ingericht voor bevestiging aan de liggende I achtervork. I 20
11. Kettingkastsamenstel volgens een of meer van de voorgaande I conclusies, waarbij de voorste bevestigingsmiddelen en de achterste I bevestigingsmiddelen een gemeenschappelijke drager omvatten, die I bevestigbaar is aan de kettingkast, welke drager een voorste deel I heeft, dat is voorzien van een opening ter plaatse van de I 25 trapaslagerbus van de fiets en een achterste deel, dat is ingericht voor het aanbrengen van een bevestigingsorgaan dat is ingericht voor I bevestiging aan de liggende achtervork.
12. Kettingkastsamenstel volgens conclusie 11, waarbij het I 30 achterste deel van de drager een bovenste been en een onderste been heeft met een aan het achtereinde van de drager open sleuf daartussen I voor het passeren van de liggende achtervork.
13. Kettingkastsamenstel volgens conclusies 10 en 12, waarbij de 35 benen aan hun naar elkaar gekeerde zijden evenwijdige randen hebben I en daarmee de langsgeleider vormen voor een op de evenwijdige randen H van de benen aangrijpend bevestigingsorgaan. Η - 12 -
14. Kettingkastsamenstel volgens een van de conclusies 11-13, waarbij de drager is voorzien van indexformaties voor het verschaffen van discrete locaties van het bevestigingsorgaan ten opzichte van de drager.
15. Kettingkastsamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de achterste bevestigingmiddelen een klikbevestigingsorgaan omvatten, dat bij uitoefenen van een geschikte H kracht een klikverbinding met de liggende achtervork verschaft.
16. Kettingkastsamenstel volgens een of meer van de voorgaande H conclusies, waarbij de achterste bevestigingsmiddelen een H bevestigingsorgaan omvatten met een lichaam voor het opnemen van de liggende achtervork, welk lichaam een aan de kettingkast bevestigbaar H 15 of met de kettingkast integraal basisdeel omvat, alsmede een of meer H in het basisdeel opgenomen of daarin opneembare wisseldelen, die de ruimte voor het opnemen van de liggende achtervork begrenzen, welke wisseldelen een in dwarsrichting variabele positie van de ruimte voor de achtervork ten opzichte van het basisdeel en dus de kettingkast 20 verschaffen.
17. Kettingkastsamenstel volgens conclusie 16, waarbij het bevestigingsorgaan een kunststof spuitgietonderdeel is en de een of meer wisseldelen integraal zijn met het bevestigingsorgaan en zijn 25 verschaft door verwisseling van delen in de spuitgietmatrijs.
18. Kettingkastsamenstel volgens conclusie 16 of 17, waarbij de wisseldelen zijn uitgevoerd als tegen de liggende achtervork aanliggende steunribben verdeeld rond de omtrek van de ruimte voor de 30 achtervork.
19. Kettingkastsamenstel voor een fiets, omvattende: - een kettingkast voor het afschermen van de fietsketting, - voorste bevestigingsmiddelen voor bevestiging van de kettingkast 35 aan of nabij de trapaslagerbus van de fiets, - achterste bevestigingsmiddelen voor bevestiging van de kettingkast aan de liggende achtervork van de fiets, met het kenmerk, - 13 - dat de achterste bevestigingsmiddelen zodanig zijn ingericht, dat deze een gereedschapsloze montage van de kettingkast aan de liggende achtervork mogelijk maken.
20. Kettingkastsamenstel volgens conclusie 19, waarbij de achterste bevestigingmiddelen een klikbevestigingsorgaan omvatten, dat bij uitoefenen van een geschikte kracht een klikverbinding met de liggende achtervork verschaft.
21. Kettingkastsamenstel volgens conclusie 20, waarbij het bevestigingsorgaan een lichaam heeft dat een ruimte vormt voor het opnemen van de liggende achtervork, welk lichaam een stabiel haakdeel heeft, dat is ingericht om om de liggende achtervork heen te grijpen, bij voorkeur over de bovenzijde daarvan, alsmede een elastische 15 blokkeerlip, die met het haakdeel een toetredingsopening voor de liggende achtervork begrenst, zodat door elastische vervorming van de blokkeerlip de achtervork in de ruimte kan worden gebracht, waarna de blokkeerlip elastisch terugveert naar een blokkeerstand. i 20
22. Kettingkastsamenstel voor een fiets, omvattende: - een uit een of meer delen samengestelde kettingkast voor het afschermen van de fietsketting, - voorste bevestigingsmiddelen voor bevestiging van de kettingkast 25 aan of nabij de trapaslagerbus van de fiets, - achterste bevestigingsmiddelen voor bevestiging van de kettingkast aan de liggende achtervork van de fiets, met het kenmerk, dat de voorste bevestigingsmiddelen en de achterste 30 bevestigingsmiddelen een gemeenschappelijke drager omvatten, welke drager een voorste deel heeft, dat is voorzien van een opening ter plaatse van de trapaslagerbus en een achterste deel, dat is ingericht voor het aanbrengen van een bevestigingsorgaan, dat is ingericht voor bevestiging aan de liggende achtervork, waarbij de drager 35 bevestigbaar is aan de fiets en de een of meer delen van de kettingkast vervolgens bevestigbaar zijn aan de drager. -:4-
23. Kettingkastsamenstel volgens conclusie 22, waarbij het achterste deel van de drager een onderste been en een bovenste been met een aan het achtereinde van de drager open sleuf daartussen voor het passeren van de liggende achtervork.
24. Kettingkastsamenstel volgens conclusie 23, waarbij de benen aan H de naar elkaar gekeerde zijde evenwijdige randen hebben en daarmee H een langsgeleider vormen voor een op de evenwijdige randen van de benen aangrijpend bevestigingsorgaan.
25. Kettingkastsamenstel volgens een van de conclusies 22-24, waarbij de drager een plaatelement is.
26. Kettingkastsamenstel volgens een van de conclusies 22-25, H 15 waarbij het voorste deel van de drager inklembaar is tussen de rand van de trapaslagerbus en het daarin aan te brengen trapassamenstel.
27. Kettingkastsamenstel volgens een van de conclusies 22-26, H waarbij de kettingkast een middendeel, een onderste deel en een 20 bovenste deel omvat, waarbij het middendeel en de drager zijn voorzien van samenwerkende koppelmiddelen, bijvoorkeur voor het I verschaffen van een klikverbinding.
28. Kettingkastsamenstel voor een fiets, omvattende: - een kettingkast voor het afschermen van de fietsketting, - voorste bevestigingsmiddelen voor bevestiging van de kettingkast aan of nabij de trapaslagerbus van de fiets, - achterste bevestigingsmiddelen voor bevestiging van de kettingkast 30 aan de liggende achtervork van de fiets, waarbij de fiets van het type is waarbij de fietsketting de liggende achtervork kruist, met het kenmerk, waarbij de achterste bevestigingsmiddelen een aan de kettingkast voorziene langsgeleider omvatten, die zich in hoofdzaak 35 in de richting van de liggende achtervork uitstrekt, en een op die langsgeleider aangrijpend bevestigingsorgaan, dat is ingericht voor bevestiging aan de liggende achtervork. - 15 -
29. Werkwijze voor de assemblage van een fiets, waarbij gebruik wordt gemaakt van een kettingkastsamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies. 5
30. Fiets voorzien van een kettingkastsamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies. 1. o > i - λ
Priority Applications (5)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1022879A NL1022879C2 (nl) | 2003-03-10 | 2003-03-10 | Kettingkastsamenstel. |
DE602004008524T DE602004008524T2 (de) | 2003-03-10 | 2004-03-08 | Kettenschutzanordnung für ein Fahrrad |
AT04075753T ATE371573T1 (de) | 2003-03-10 | 2004-03-08 | Kettenschutzanordnung für ein fahrrad |
DK04075753T DK1466820T3 (da) | 2003-03-10 | 2004-03-08 | Kædekassesystem til en cykel |
EP04075753A EP1466820B1 (en) | 2003-03-10 | 2004-03-08 | Chain guard assembly for a bicycle |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1022879 | 2003-03-10 | ||
NL1022879A NL1022879C2 (nl) | 2003-03-10 | 2003-03-10 | Kettingkastsamenstel. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1022879C2 true NL1022879C2 (nl) | 2004-09-13 |
Family
ID=32867108
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1022879A NL1022879C2 (nl) | 2003-03-10 | 2003-03-10 | Kettingkastsamenstel. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP1466820B1 (nl) |
AT (1) | ATE371573T1 (nl) |
DE (1) | DE602004008524T2 (nl) |
DK (1) | DK1466820T3 (nl) |
NL (1) | NL1022879C2 (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL1034302C2 (nl) * | 2007-08-29 | 2009-03-03 | Woerd Bv | Kettingkast voor een fiets. |
Families Citing this family (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL2001277C2 (nl) * | 2008-02-12 | 2009-08-13 | Hesling B V | Clip voor een jasbeschermer. |
BE1021750B1 (nl) * | 2013-07-15 | 2016-01-15 | Curana Invest Bvba | Fiets voorzien van een kettingscherm en werkwijze en middelen voor het bevestigen van een kettingscherm aan een fiets |
Family Cites Families (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE80868C (nl) * | ||||
GB189719725A (en) * | 1897-08-26 | 1898-08-26 | Gustav Reich | Improvements in Gear Cases for Cycles and the like. |
GB191414839A (en) * | 1914-06-20 | 1915-05-20 | Charles Thomas Brock Sangster | Improvements in Chain-guards or Gear-covers for Cycles. |
GB369049A (en) * | 1931-04-30 | 1932-03-17 | Ici Ltd | Chain cases for cycles and motor-cycles |
GB401855A (en) * | 1932-09-21 | 1933-11-23 | Raleigh Cycle Company Ltd | Improvements relating to cycle gear cases |
BE759594A (nl) * | 1969-11-30 | 1971-04-30 | Looijen Van Der Woerd Willemin | Kettingkast voor een rijwiel of dergelijke |
NL8302063A (nl) * | 1983-06-10 | 1985-01-02 | Woerd Bv | Rijwielkettingkast uit kunststof. |
DE19963819C2 (de) * | 1999-12-30 | 2001-06-07 | Buender Hans Joachim | Clipsartig montierbare Fahrradkettenschutzvorrichtung |
-
2003
- 2003-03-10 NL NL1022879A patent/NL1022879C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2004
- 2004-03-08 DK DK04075753T patent/DK1466820T3/da active
- 2004-03-08 DE DE602004008524T patent/DE602004008524T2/de not_active Expired - Lifetime
- 2004-03-08 AT AT04075753T patent/ATE371573T1/de not_active IP Right Cessation
- 2004-03-08 EP EP04075753A patent/EP1466820B1/en not_active Expired - Lifetime
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL1034302C2 (nl) * | 2007-08-29 | 2009-03-03 | Woerd Bv | Kettingkast voor een fiets. |
EP2030881A2 (en) | 2007-08-29 | 2009-03-04 | De Woerd B.V. | Chain guard for a bicycle |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE602004008524T2 (de) | 2008-05-21 |
EP1466820A3 (en) | 2005-06-29 |
EP1466820A2 (en) | 2004-10-13 |
ATE371573T1 (de) | 2007-09-15 |
DE602004008524D1 (de) | 2007-10-11 |
EP1466820B1 (en) | 2007-08-29 |
DK1466820T3 (da) | 2007-11-26 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
JP3556147B2 (ja) | 自転車用フロントディレーラ | |
US5056700A (en) | Automobile mountable bicycle carrier | |
EP0477010A1 (en) | Cycle pannier attachment means | |
US10272754B2 (en) | Modular vehicle bed cover apparatus | |
US20140155204A1 (en) | Front derailleur | |
NL1022879C2 (nl) | Kettingkastsamenstel. | |
EP3281547A1 (fr) | Ceinturon de tenue sécurisé | |
CA2365727A1 (en) | Telescoping bicycle fender | |
JP5322512B2 (ja) | 自動二輪車用サドルバック搭載システム | |
JP2003137167A (ja) | フロントディレーラ取付装置 | |
US20070137409A1 (en) | Uni mount handguard | |
BE1023381B1 (nl) | Inrichting voor het bevestigen van een draagbaar voorwerp aan een voertuig | |
NL2005291C2 (nl) | Tashaaksysteem. | |
NL1023459C2 (nl) | Achtervorkpadden met opvulstukken. | |
US20160075394A1 (en) | Motorcycle Handlebar Riser Accessory Device | |
NL8302063A (nl) | Rijwielkettingkast uit kunststof. | |
EP2381061A2 (en) | Ladder assembly having the function of a carrier | |
NL2010491C2 (nl) | Kettingkast en werkwijze. | |
NL1020766C2 (nl) | Onderstel geschikt voor de bevestiging van een kindervoertuigstoel op een voertuigstoel, een dergelijk samenstel en kindervoertuigstoel. | |
NL2026848B1 (en) | Bicycle with a chain or belt tensioner | |
NL1034302C2 (nl) | Kettingkast voor een fiets. | |
NL1030616C1 (nl) | Spatbordbevestiging. | |
NL1034508C2 (nl) | Fietstas voorzien van een hakensamenstel. | |
NL9300333A (nl) | Bevestigingsbeugel. | |
JPH08285020A (ja) | テンショナー装置 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20111001 |