NL1022682C2 - Inrichting en werkwijze voor het sorteren van producten. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het sorteren van producten. Download PDF

Info

Publication number
NL1022682C2
NL1022682C2 NL1022682A NL1022682A NL1022682C2 NL 1022682 C2 NL1022682 C2 NL 1022682C2 NL 1022682 A NL1022682 A NL 1022682A NL 1022682 A NL1022682 A NL 1022682A NL 1022682 C2 NL1022682 C2 NL 1022682C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sorting device
cam
axis
degrees
tilting
Prior art date
Application number
NL1022682A
Other languages
English (en)
Inventor
Jacobus Marie Van Den Goor
Gregorius Maria Adrianus Vught
Frits Franciscus Carolus Groot
Cornelis Christiaan Goelema
Original Assignee
Vanderlande Ind Nederland
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vanderlande Ind Nederland filed Critical Vanderlande Ind Nederland
Priority to NL1022682A priority Critical patent/NL1022682C2/nl
Priority to EP04075426A priority patent/EP1447359B1/en
Priority to DK04075426.9T priority patent/DK1447359T3/da
Priority to AT04075426T priority patent/ATE530477T1/de
Priority to ES04075426T priority patent/ES2373390T3/es
Priority to US10/777,757 priority patent/US7431164B2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1022682C2 publication Critical patent/NL1022682C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G47/00Article or material-handling devices associated with conveyors; Methods employing such devices
    • B65G47/74Feeding, transfer, or discharging devices of particular kinds or types
    • B65G47/94Devices for flexing or tilting travelling structures; Throw-off carriages
    • B65G47/96Devices for tilting links or platform
    • B65G47/962Devices for tilting links or platform tilting about an axis substantially parallel to the conveying direction

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Discharge Of Articles From Conveyors (AREA)
  • Branching, Merging, And Special Transfer Between Conveyors (AREA)

Description

Korte aanduiding: Inrichting en werkwijze voor het sorteren van producten.
BESCHRIJVING
5 De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het sorteren van producten voorzien van in een transportrichting langs een transporttraject verplaatsbare, naburige dragereenheden ieder voorzien van tenminste één draagplateau met een draagvlak voor ondersteuning van een product, welk draagplateau wordt gedragen door een 10 ondersteun!ngsorgaan dat middels kantelmiddel en kantelbaar is om een zich evenwijdig aan het transporttraject uitstrekkende kantel-as ten opzichte van een dragereenheid deel uitmakend transportorgaan dat verplaatsbaar is langs een zich volgens het transporttraject uitstrekkende geleiding.
Voor het doen kantelen van een dragerplateau is het bekend 15 om gebruik te maken van een elektromotor per dragereenheid. In dit verband wordt gewezen op de inhoud van de Internationale octrooiaanvrage WO 00/71446 Al. Bij de in deze octrooiaanvrage beschreven sorteerinrichting is er sprake van een ondersteuningsorgaan met een niet-lineaire groefbaan waarbinnen zich een glad door een elektromotor om zijn 20 eigen as aandrijfbaar rotatiewiel uitstrekt waarop de bovenzijde van de groef rust. Rotatie van het rotatiewiel draagt er zorg voor dat het ondersteuningsorgaan kantelt om een kantel-as welke kantel-as tijdens kanteling bovendien in hoogte wijzigt afhankelijk van de vorm van de groefbaan.
25 Het nadeel van een dergelijke wijze van het verzorgen van de vereiste kanteling is dat er weinig mechanische weerstand aanwezig is tegen het ongewenst doen kantelen van het ondersteuningsorgaan vanuit de neutrale stand waarbij de mechanische weerstand voor zover aanwezig ten laste komt van de elektromotor. Behalve aan deze belasting wordt de 30 elektromotor bovendien vanwege de beperkte diameter van het rotatiewiel blootgesteld aan een relatief zware belasting tijdens het gewenst doen 1 n00 RA 9 H kantelen van het ondersteuningsorgaan. Dientengevolge is een relatief H zware uitvoering van de elektromotor noodzakelijk.
De uitvinding beoogt al dan niet in voorkeursuitvoeringsvormen ervan een verbetering met betrekking tot boven 5 beschreven nadelen van de stand van de techniek te verschaffen. Hiertoe kenmerkt de sorteerinrichting volgens de uitvinding zich in eerste instantie doordat de kantel middel en tenminste één nok omvatten die middels aandrijfmiddelen roteerbaar is om een zich parallel aan de kantel-as op afstand van de nok uitstrekkende rotatie-as tijdens welke I 10 rotatie de nok beweegt langs een nokbaan voor het door rotatie van de nok om de rotatie-as doen kantelen van het ondersteuningsorgaan om de kantel- H as tussen een neutrale stand en een uiterste stand. Toepassing van een I nok zoals bovenstaand omschreven maakt het mogelijk om de I aandrijfmiddelen zo min mogelijk te belasten tijdens rotatie ervan om de 15 rotatie-as.
Bij voorkeur maakt de nokbaan deel uit van het I ondersteuningsorgaan aangezien aldus een constructief eenvoudige en stabiele constructie kan worden verschaft. Onder deze I voorkeursuitvoeringsvorm dient ook begrepen te worden sorteerrichtingen I 20 waarbij de nokbaan althans vast is verbonden met het ondersteuningsorgaan I zodat er geen sprake is van een relatieve beweging tussen het I ondersteuningsorgaan en de nokbaan en zij slechts gezamenlijk bewegen.
I Bij voorkeur strekt de nokbaan zich althans in I hoofdzaak radiaal ten opzichte van de kantel-as uit waardoor de nokbaan 25 in beginsel eenvoudig van vorm kan zijn.
I Bij verdere voorkeur maken de verbindingslijnen tussen de I rotatie-as en de nok enerzijds en de kantel-as en de nok anderzijds in de I neutrale stand een hoek met elkaar met een grootte gelegen tussen 60 graden en 120 graden, bij verdere voorkeur tussen 80 graden en I 30 100 graden. Aldus is de mechanische belasting op de aandrijfmiddelen in I de neutrale stand beperkt doordat krachten die het ondersteuningsorgaan 3 ongewenst zouden kunnen doen kantelen niet opgevangen worden door de kantelmiddel en maar door de aanslag tussen de nok en de nokbaan. Bovendien blijft het opstartmoment dat geleverd dient te worden door de aandrijfmiddel en tijdens de start van de kanteling van het 5 ondersteun!ngsorgaan van de neutrale stand naar een uiterste stand beperkt.
Zelfde typen voordelen zijn van toepassing indien de verbindingslijnen tussen de rotatie-as en de nok enerzijds en de kantel -as en de nok anderzijds in een uiterste stand een hoek met elkaar maken 10 met een grootte gelegen tussen 60 graden en 120 graden, bij verdere voorkeur tussen 80 graden en 100 graden.
Het is verder zeer voordelig indien de kantel middel en zijn ingericht voor het door rotatie van de nok om de rotatie-as over 180 graden of meer doen kantelen van het ondersteuningsorgaan tussen de 15 neutrale stand en de uiterste stand. Door de relatief grote rotatiehoek voor het bewerkstelligen van de kanteling tussen de neutrale stand en de uiterste stand, kan de mechanische belasting op de aandrijfmiddelen verder worden beperkt.
Hierbij wordt opgemerkt dat bij voorkeur de kantel hoek van 20 het ondersteuningsorgaan tussen de neutrale stand en de uiterste stand is gelegen tussen 30 graden en 60 graden.
Teneinde op voordelige wijze kanteling van het ondersteuningsorgaan vanuit de neutrale positie in twee tegenover gestelde richtingen mogelijk te maken omvatten de kantelmiddelen bij 25 voorkeur twee nokken die gezamenlijk roteerbaar zijn om de rotatie-as tijdens welke rotatie aan één zijde van de neutrale stand één van de nokken beweegt langs één van twee nokbanen deel uitmakend van het ondersteuningsorgaan en tijdens welke rotatie aan de andere zijde van de neutrale stand de ander van de nokken beweegt langs de ander van de twee 30 nokbanen deel uitmakend van het ondersteuningsorgaan.
Een eenvoudige uitvoeringsvorm hiertoe wordt verkregen 1022682 H indien de twee nokbanen in hoofdzaak een V-vorm bepalen.
Deze V-vorm bepaalt ook in belangrijke mate de wijze waarop en de mate waarin het ondersteuningsorgaan kantelt tussen de neutrale stand en een uiterste stand. Teneinde het kantel bereik aan weerszijden I 5 van de neutrale stand gelegen te laten zijn tussen 30 graden en 60 graden, geniet het de voorkeur dat de V-vorm een hoek heeft gelegen tussen 30 graden en 60 graden.
Een zeer geschikte aandrijving wordt verkregen indien de aandrijfmiddelen een elektromotor omvatten die per draagvlak zijn I 10 voorzien. Een dergelijke elektromotor zal in zijn algemeenheid deel I uitmaken van iedere dragereenheid. De elektrische voeding ervan kan bijvoorbeeld plaatsvinden middels een accu, via elektrische H sleepcontacten of via contactloze energie-overdracht.
I Ter voorkoming dat producten tussen draagvlakken behorende I 15 bij naburige draageenheden geraken en aldaar bekneld raken geniet het de I voorkeur dat de draagplateaus van naburige draageenheden tegen elkaar aanliggen waarbij ieder draagvlak wordt gevormd door de bovenzijden van I een draagelement en van een overbruggingselement dat aan een eerste I uiteinde van het draagelement daarmee overlapt en parallel aan het I 20 draagvlak ten opzichte van het draagelement beweegbaar is voor het bij I een bocht tegen elkaar aan blijven liggen van de naburige draagplateaus.
I Bij voorkeur is daarbij ieder overbruggingselement in twee I vrijheidsgraden beweegbaar ten opzichte van het bijbehorend draagelement.
I Dankzij het feit dat het overbruggingselement overeenkomstig deze I 25 voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding in twee vrijheidsgraden I beweegbaar is ten opzichte van het draagelement is het mogelijk een I constructief eenvoudige sorteerinrichting te verschaffen waarbij ondanks de constructieve eenvoud geen opening ontstaat tussen naburige draagplateaus tijdens het doorlopen van hetzij horizontale hetzij 30 verticale bochten. Deze constructieve eenvoud is met name aanwezig indien het draagelement aan een tegenover het eerste uiteinde gelegen tweede timfïfi? 5 uiteinde aanligt tegen het overbruggingselement van het aan de zijde van het tweede uiteinde gelegen naburige draagplateau. Bij voorkeur betreffen de twee vrijheidsgraden een rotatie om een loodrecht op het draagvlak uitstrekkende rotatie-as alsmede een translatie tenminste in hoofdzaak in 5 de transportrichting. De rotatie draagt zorg voor het voorkomen van het ontstaan van een opening tussen twee naburige draagvlakken tijdens het doorlopen van een horizontale bocht, dat wil zeggen een bocht die zich in het horizontale vlak uitstrekt, terwijl de translatie er zorg voor draagt dat een dergelijke opening wordt voorkomen tijdens het doorlopen van een 10 verticale bocht. Immers tijdens het doorlopen van een verticale bocht is het nodig dat de lengte van het draagvlak groter wordt (bocht naar beneden) dan wel kleiner wordt (bocht naar boven). Uit het oogpunt van constructieve eenvoud geniet het verder de voorkeur dat per combinatie van een draagelement en een overbruggingselement een zich loodrecht op 15 het draagvlak uitstrekkende scharnierpen is voorzien die is verbonden met één van het draagelement en het overbruggingselement en zich uitstrekt door een sleuf in de ander van het draagelement en het overbruggingselement of althans in een bij voorkeur vast daarmee verbonden deel van de bijbehorende dragereenheid.
20 Bij verdere voorkeur zijn veermiddelen voorzien voor het tegen elkaar aan doen liggen van naburige draagplateaus. Aldus wordt de noodzaak voorkomen dat delen van naburige draagplateaus met elkaar op een of andere wijze moeten zijn verbonden om het tegen elkaar aan doen liggen ervan te bewerkstelligen. De veermiddelen immers kunnen het 25 overbruggingselement aandrukken tegen het draagplateau van een naburige dragereenheid. Bij voorkeur omvatten de veermiddelen een trekveer vanwege de gedefinieerde toestand die daarmee kan worden bereikt ten aanzien van de onderlinge positie van de delen waartussen de trekveer werkzaam is. Alternatief (of in aanvulling) zouden de veermiddelen ook andere typen 30 veren kunnen omvatten zoals bijvoorbeeld bladveren.
In combinatie met de scharnierpen overeenkomstig de 1022682 H voorkeursuitvoeringsvorm zoals bovenstaand omschreven geniet het verder de voorkeur dat de veermiddelen werkzaam zijn tussen de scharnierpen die H is verbonden met één van het draagelement en het overbruggingselement en de ander van het draagelement en het overbruggingselement of althans een 5 daarmee verbonden deel van de dragereenheid. De constructieve eenvoud is verder gediend indien de bovenzijde van het draagelement die deel uitmaakt van het draagplateau in hoofdzaak vormvast is, bijvoorbeeld in de vorm van een vaste plaat met starre omtreksranden.
Ter voorkoming van het hechten van een product aan een 10 draagvlak wordt een zeer bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding gekenmerkt doordat het draagvlak is voorzien van zich loodrecht op de kantel-as uitstrekkende draagranden. De bovenzijden van de draagranden ondersteunen bij deze voorkeursuitvoeringsvorm feitelijk I het product. Het risico van het hechten van een product aan een draagvlak 15 is met name aan de orde bij relatief gladde (enigszins) vochtige producten die zich als het ware kunnen vastzuigen aan een glad draagvlak.
Een voorbeeld van een dergelijk product wordt gevormd door tijdschriften die in plastic zijn verpakt. De draagranden voorkomen nu dat producten zich kunnen vastzuigen aan het draagvlak doordat tussen het draagvlak en I 20 het door het draagvlak gedragen product geen vacuüm of althans verlaagde druk kan ontstaan. Het betrouwbaar zijdelings van het draagvlak sorterend I verwijderen van producten door kanteling van het draagplateau waarbij het I draagvlak behoort, kan aldus worden gegarandeerd. De toepassing van I draagranden zoals bovenstaand beschreven en zoals navolgend nog te I 25 bespreken aan de hand van aan de toepassing van draagranden gerelateerde I voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding zijn ook met veel voordeel I toepasbaar bij sorteerinrichtingen volgens de stand van de techniek waarbij er geen sprake hoeft te zijn van het streven om naburige I draagplateaus tegen elkaar aan te doen liggen of van de toepassing van I 30 een nok en een nokbaan. In een dergelijke situatie is er dus sprake van I een inrichting voor het sorteren van producten voorzien van in een I 1022682 7 transportin'chting langs een transporttraject verplaatsbare, naburige dragereenheden ieder voorzien van tenminste één draagplateau, ieder draagplateau gedragen wordende door een ondersteuningsorgaan dat middels kantelmiddel en kantelbaar is om een zich evenwijdig aan het 5 transporttraject uitstrekkende kantel-as ten opzichte van een van een dragereenheid deel uitmakend transportorgaan dat verplaatsbaar is langs een zich volgens het transporttraject uitstrekkende geleiding, ieder draagplateau omvattend een draagvlak voor ondersteuning van een product waarbij het draagvlak is voorzien van zich loodrecht op de kantel-as 10 uitstrekkende draagranden.
Teneinde enerzijds het zijdelings op de draagranden schuiven van producten te vergemakkelijken en anderzijds het effectief voorkomen dat producten die (ongeveer) in het midden van de lengte van de draagranden worden ondersteund zich als het ware vastzuigen aan het 15 draagvlak heeft het de voorkeur dat de draagranden vanaf het midden van hun lengte naar de uiteinden ervan een afnemende hoogte hebben.
De meest voordelige situatie wordt hierbij bereikt indien de hoogte van de draagranden ter plaatse van de uiteinden daarvan gelijk is aan nul. Deze voorkeursuitvoeringsvorm laat zich overigens uitstekend 20 combineren met een concave hoofdvorm van het draagvlak waarbij de bovenzijden van de draagranden in de langsranden ervan rechtlijnig kunnen zijn.
Het effectief voorkomen dat producten zich vastzuigen aan het draagvlak kan met name worden voorkomen indien de draagranden 25 tenminste in het midden van hun lengte een hoogte hebben van tenminste 6 mm, bij verdere voorkeur van tenminste 8 mm.
Om dezelfde reden is het verder voordelig dat de bovenzijden van de draagranden tenminste in het midden van de lengte van de draagranden een radius hebben van ten hoogste 8 mm, bij verdere 30 voorkeur van ten hoogste 6 mm aangezien anders een dusdanig groot contactvlak tussen de bovenzijden van de draagranden en het door de 1n??R82 H draagranden ondersteund product kan ontstaan dat alsnog een zuigend effect optreedt.
Het voordelig effect dat wordt voorkomen dat producten zich vastzuigen aan het draagvlak wordt verder met name verkregen indien de 5 afstand tussen twee naburige draagranden groter is dan 10 mm. Deze afstand mag echter niet te groot worden aangezien dan het risico weer kan ontstaan dat producten tussen naburige draagranden geraken. Derhalve is bij voorkeur de afstand tussen twee naburige draagranden kleiner dan 80 mm.
10 Volgens een zeer gunstige voorkeursuitvoeringsvorm is de lengte van ieder draagvlak in de transportrichting gezien gelegen tussen 500 mm en 700 mm. Bij een dergelijke opbouw is een modulaire opbouw van de sorteerinrichting volgens de uitvinding mogelijk. Afhankelijke van het toepassingsgebied of meer specifiek van de afmetingen van de te sorteren I 15 producten kan ervoor worden gekozen om als basislengte van een draagvlak I ca. 600 mm te hanteren, het dubbel daarvan zijnde ca. 1200 mm of in extreme gevallen van het meer dan tweevoudige van 600 mm. In de laatste I twee gevallen zullen de draagvlakken die gezamenlijk een basislengte vormen in beginsel gezamenlijk kantelen alhoewel het tevens mogelijk is I 20 om bij intelligentere systemen het al dan niet gezamenlijk doen kantelen I van draagvlakken af te laten hangen van het feit of daadwerkelijk een I product door twee of meer naburige draagvlakken wordt ondersteund.
Hierdoor zou de bezettingsgraad van de sorteerinrichting kunnen worden verhoogd. Een basislengte van ca. 600 mm zou zich bijvoorbeeld kunnen 25 lenen voor het verwerken van pakketten, terwijl een basislengte van ca. 1200 mm zeer geschikt is voor bagage-afhandelingssystemen.
I Volgens een alternatieve voorkeursuitvoeringsvorm is de I lengte van ieder draagvlak in de transportrichting gezien gelegen tussen 300 mm en 500 mm. Aldus kunnen bijvoorbeeld basislengtes van ca. 400 mm, I 30 ca. 800 mm, ca 1200 mm worden gehanteerd. De eerste basislengte zou met I name geschikt zijn voor het verwerken van kleine pakketten zoals I 1022682 9 tijdschriften e.d. De tweede basislengte zou met name geschikt zijn voor toepassing bij pakketdiensten, terwijl de derde basislengte met name geschikt zou zijn voor relatief grote producten zoals bagage op luchthavens. Het belangrijke voordeel van de toepassing van een relatief 5 kleine lengte van een individueel draagvlak is gelegen in het feit dat daarmee relatief scherpe bochten kunnen worden doorlopen zonder dat dit ten koste hoeft te gaan van het aanliggen van naburige draagplateaus.
Met name in het licht van de voorgaand laatste twee besproken voorkeursuitvoeringsvormen geniet het de voorkeur dat de 10 sorteerinrichting besturingsmiddelen omvat die zijn ingericht voor het gelijktijdig in werking stellen van kantelmiddelen behorend bij tenminste een tweetal naburige dragereenheden tijdens gezamenlijke ondersteuning van een product door de respectievelijke draagvlakken behorend bij de desbetreffende dragereenheden. Deze voorkeursuitvoeringsvorm sluit niet 15 uit dat kantelmiddelen ook individueel in werking kunnen worden gesteld. . De onderhavige voorkeursuitvoeringsvorm met name in combinatie met de voorgaand laatste twee besproken voorkeursuitvoeringsvormen lenen zich ook bij toepassing bij sorteersystemen volgens de stand van de techniek mits er sprake is van aanligging van naburige draagplateaus tijdens het 20 doorlopen van bochten. Aldus zou er sprake zijn van een inrichting voor het sorteren van producten voorzien van in een transportrichting langs een transporttraject verplaatsbare, naburige dragereenheden ieder voorzien van tenminste één draagplateau dat aanligt tegen een draagplateau van een naburige dragereenheid, ieder draagplateau gedragen 25 wordende door een ondersteuningsorgaan dat middels kantelmiddelen kantelbaar is om een zich evenwijdig aan het transporttraject uitstrekkende kantel-as ten opzichte van een van een dragereenheid deel uitmakend transportorgaan dat verplaatsbaar is langs een zich volgens het transporttraject uitstrekkende geleiding, ieder draagplateau omvattend 30 een draagvlak voor ondersteuning van een product welk draagvlak wordt gevormd door de bovenzijden van een draagelement en van een 1022682
Ioverbruggingselement dat aan een eerste uiteinde van het draagelement daarmee overlapt en parallel aan het draagvlak ten opzichte van het draagelement beweegbaar is voor het bij een bocht tegen elkaar aan blijven liggen van de naburige draagplateaus waarbij de sorteerinrichting 5 besturingsmiddelen omvat die zijn ingericht voor het gelijktijdig in werking stellen van kantelmiddel en behorend bij tenminste een tweetal naburige dragereenheden tijdens gezamenlijke ondersteuning van een product door de respectievelijke draagvlakken behorend bij de desbetreffende dragereenheden en bij voorkeur de lengte van ieder 10 draagvlak in de transportrichting gezien gelegen is tussen 500 mm en 700 mm of tussen 300 mm en 500 mm.
De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het sorteren van producten waarbij een inrichting volgens de uitvinding zoals bovenstaand beschreven wordt toegepast. De voordelen die aan een 15 dergelijke werkwijze zijn verbonden zijn binnen het kader van de inrichting volgens de uitvinding bovenstaand reeds aan de orde geweest.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van een aantal voorkeursuitvoeringsvormen van een sorteerinrichting volgens de uitvinding. Hierbij wordt verwezen naar de 20 navolgende figuren:
Figuur 1 toont schematisch in zijaanzicht en gedeeltelijke dwarsdoorsnede van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een sorteerinrichting volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont de sorteerinrichting volgens figuur 1 25 tijdens het doorlopen van een verticale bocht omhoog.
Figuur 3 toont de sorteerinrichting volgens figuur 1 tijdens het doorlopen van een verticale bocht omlaag.
Figuur 4 toont de sorteerinrichting volgens figuur 1 in schematisch bovenaanzicht.
30 Figuur 5 toont de sorteerinrichting volgens figuur 4 tijdens het doorlopen van een horizontale bocht naar rechts.
1 022682 11
Figuur 6 toont de sorteerinrichting volgens figuur 4 tijdens het doorlopen van een horizontale bocht naar links.
Figuur 7 toont schematisch in zijaanzicht een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van kantelmiddelen voor een sorteerinrichting 5 volgens de uitvinding.
Figuren 8 tot en met 13 tonen in schematisch vooraanzicht kanteling middels de kantelmiddelen volgens figuur 7 van een neutrale stand (figuur 8) naar een uiterste stand (figuur 13).
Figuren 14 en 15 tonen een draagorgaan volgens de 10 aanzichten volgens respectievelijk de lijnen XIV-XIV en XV-XV in figuur 4.
Figuren 16, 17 en 18, tonen de dwarsdoorsneden volgens respectievelijk de lijnen XVI-XVI, XVII-XVII en XVIII-XVIII in figuur 4.
Figuren 19 en 20 tonen in schematisch vooraanzicht 15 kantelmiddelen volgens een tweede voorkeursuitvoeringsvorm respectievelijk in een neutrale stand en een uiterste stand.
Figuren 21 en 22 tonen in schematisch vooraanzicht kantelmiddelen volgens een derde voorkeursuitvoeringsvorm respectievelijk in een neutrale stand en een uiterste stand.
20 De figuren 1 tot en met 6 tonen een sorteerinrichting 1 volgens de uitvinding tijdens het doorlopen van een rechtlijnig deel van een transporttraject (figuren 1 en 4), een opgaande bocht (figuur 2), een neergaande bocht (figuur 3), een bocht naar rechts (figuur 5) en een bocht naar links (figuur 6). Teneinde al deze bochten te kunnen doorlopen 25 omvat de sorteerinrichting 1 een trein van transportkarren 2 die onderling zowel om een verticale as scharnierbaar (ten behoeve van de bochten in het horizontale vlak) als om een horizontale as scharnierbaar met elkaar zijn verbonden middels koppel-looporganen 3. Ieder koppel-looporgaan 3 omvat een paar wielen 4 die in aangrijping zijn met rails 5. 30 Het verloop van rails 5 bepaalt een transporttraject dat eindloos is en alle bochten zoals bovenstaand omschreven omvat. Per transportkar 2 is 1022682 H een kantelmechanisme 6 voorzien voor het kantelen van een bijbehorend draagvlak 7 dat wordt ondersteund door een ondersteuningslichaam 13 om een zich onder het draagvlak 7 parallel aan de transportschting 8 uitstrekkende kantel-as 9. Het kantelmechanisme 6 zal later nog aan de H 5 hand van de figuren 7 tot en met 13 worden besproken.
Het draagvlak 7 wordt gevormd door de bovenzijde van een draagorgaan 10 meer specifiek door een hoofddraagplaat 11 en een overbruggingsdraagplaat 12 daarvan. De lengte van ieder draagvlak 7 gezien in de transportschting 8 en daarmee ook de steekafstand tussen 10 naburige transportkarren 2 bedraagt 40 cm. Afhankelijk van het toepassingsgebied en daarmee samenhangend de afmetingen van de te sorteren producten kan ervoor worden gekozen om draagvlakken 7 individueel te laten kantelen dan wel om twee of drie (of zo nodig zelfs I nog meer) naburige draagvlakken gelijktijdig te laten kantelen. Indien de 15 afmetingen van de te sorteren producten dusdanig groot zijn dat deze niet I meer binnen de omtrek van een individueel draagvlak 7 kunnen vallen, zal I men er voor kiezen om een aantal draagvlakken 7 gelijktijdig het product te laten ondersteunen en gelijktijdig te kantelen. Het is hierbij in I beginsel ook mogelijk om het aantal gelijktijdig ondersteunende en I 20 kantelende draagvlakken 7 af te laten hangen van de afmetingen van I individuele producten waardoor optimaal gebruik wordt gemaakt van de I verwerkingscapaciteit van de sorteerinrichting. Het voordelige van de I relatief korte lengte van de draagvlakken 7 is erin gelegen dat één I ontwerp van een sorteerinrichting in beginsel kan worden gebruikt voor I 25 een groot aantal toepassingsgebieden waarbij slechts het bij de I sorteerinrichting behorende besturingssysteem dient te worden afgestemd I op de verschillende toepassingsgebieden. Bovendien is het dankzij de I relatief korte draagvlakken tevens mogelijk om verhoudingsgewijs scherpe bochten te doorlopen zelfs indien een besturingssysteem wordt toegepast 30 waarmee twee of zelfs drie naburige draagvlakken 7 gelijktijdig één en I hetzelfde product (bijvoorbeeld een bagagestuk) ondersteunen en I m??R82 13 gelijktijdig kunnen worden gekanteld.
Het draagorgaan 10 wordt ondersteund door een door het kantelmechanisme 6 om kantel-as 9 kantelbaar ondersteuningslichaam 13. Het draagorgaan 10 omvat een bakvormig deel 14 een ondersteuningsplaat 15 5 en een tussenplaat 16 naast de reeds genoemde hoofddraagplaat 11 en de overbruggingsdraagplaat 12. Het bakvormig deel 14, de ondersteuningsplaat 15, de tussenplaat 16 en de hoofddraagplaat 11 zijn star met elkaar verbonden, en het samenstel daarvan is eveneens star met het ondersteuningslichaam 13 verbonden. De lengte in het vlak van tekening 10 van de figuren 1 tot en met 3 van tussenplaat 16 is korter dan die van ondersteuningsplaat 15 en van hoofddraagplaat 11 waardoor tussen de hoofddraagplaat 11 en de ondersteuningsplaat 15 een spleet 17 is ontstaan waarbinnen zich een deel van de overbruggingsdraagplaat 12 uitstrekt en aldus met de hoofddraagplaat 11 (gezien in bovenaanzicht) overlapt.
15 Ongeveer onder het midden van zijn lengte is de overbruggingsdraagplaat 12 voorzien van een zwenkpen 18 waarmee de overbruggingsdraagplaat 12 kan zwenken ten opzichte van de hoofddraagplaat 11 om een zwenkas 19 die samenvalt met de hartlijn van zwenkpen 18. Zwenkpen 18 zelf is bovendien transleerbaar in de richting 20 van transportschting 8 en in de richting tegengesteld daaraan binnen een sleuf 20 die is voorzien in ondersteuningsplaat 15. Zowel de hoofddraagplaat 11 als de overbruggingsdraagplaat 12 zijn aan hun naar buiten gekeerde uiteinden voorzien van neerwaarts gerichte dwarsvlakken 21, 22. Zoals zichtbaar in de diverse figuren liggen de buitenzijden van 25 deze dwarsvlakken 21, 22 aan tegen de buitenzijden van respectievelijk de dwarsvlakken 22, 21 behorend bij naburige draagorganen 10. Hierdoor vormen de draagvlakken 7 van de draagorganen 10 gezamenlijk een gemeenschappelijk draagvlak dat een gesloten karakter heeft vanwege het onderling aanliggen van de draagvlakken 7. Hiertoe is tussen zwenkpen 18 30 en bakvormig deel 14 een trekveer 23 werkzaam. Deze werkzaamheid draagt er zorg voor dat overbruggingsdraagplaat 12 naar buiten wordt gedrukt 1022682 H zodat dwarsvlak 21 ervan komt aan te liggen tegen dwarsvlak 22 van hoofddraagplaat 11 van een naburig draagorgaan 10.
De zwenkpen 18 en de verschuifbaarheid ervan door sleuf 20 maakt het mogelijk dat de aanligging van overbruggingsdraagplaten 12 met 5 hoofddraagplaten 11 van naburige draagorganen 10 behouden blijft tijdens het doorlopen van diverse typen bochten.
In figuur 2 wordt een opgaande bocht doorlopen waardoor de beschikbare ruimte voor het draagvlak 7 tussen de draagvlakken 7 van naburige draagorganen 10 kleiner wordt waardoor zwenkpen 18 met 10 overbruggingsdraagplaat 12 naar binnen wordt geschoven tegen de werking van trekveer 23 in.
Bij een neergaande bocht volgens figuur 3 gebeurt het tegenovergestelde doordat de genoemde beschikbare ruimte voor draagvlak 7 tussen de draagvlakken 7 van naburige draagorganen 10 juist groter wordt.
15 Hierdoor verschuift zwenkpen 18 met de daarmee verbonden overbruggingsdraagplaat 12 juist naar buiten toe waarbij overigens trekveer 23 op trek belast blijft.
Zowel bij de opgaande bocht als de neergaande bocht blijft I de aanligging van de overbruggingsdraagplaat 12 tegen de hoofddraagplaat I 20 11 van een naburig draagorgaan derhalve gehandhaafd.
I Dit laatste is ook het geval bij het doorlopen van een horizontale bocht naar rechts of naar links zoals resp. aan de hand van de figuren 5 en 6 duidelijk zal worden. In de figuren 4 tot en met 6 is overigens ten behoeve van de duidelijkheid de hoofddraagplaat 11 van het 25 middelste draagorgaan 10 als het ware transparant weergegeven zonder de nog nader te bespreken rillen 24. Tijdens het doorlopen van de genoemde horizontale bochten blijft de langspositie van zwenkpen 18 in sleuf 20 gehandhaafd maar treedt zwenking op van de overbruggingsdraagplaat 12 ten opzichte van de hoofddraagplaat 11. Deze zwenking wordt opgelegd juist 30 vanwege de aanligging van overbruggingsdraagplaat 12 tegen hoofddraagplaat 11 van een naburig draagorgaan 10.
1022682 15
Zoals zichtbaar in de figuren 4 tot en met 6 is de hoofddraagplaat 11 voorzien van een aantal dwarse rillen 24 teneinde het zijdelings ervan afglijden van producten die worden ondersteund door het draagvlak 7 te verbeteren. Tevens wordt opgemerkt dat, zoals zichtbaar in 5 de figuren 14 en 15, de hoofddraagplaat 11 en de overbruggingsdraagplaat 12 in voor/achteraanzicht een licht concave vorm hebben teneinde het risico te beperken dat producten die worden gedragen door het draagvlak 7 in een neutrale stand daarvan zoals weergegeven in de figuren 1 tot en met 6, niet ongewenst zijdelings van het draagvlak 7 af zullen schuiven. 10 In de figuren 14 en 15 is tevens mooi te zien hoe de hoogte van de rillen 24 van het midden uit naar de uiteinden van hun lengten afloopt tot een hoogte van 0 mm terwijl de hoogte in het midden 10 mm bedraagt. Het verloop van de hoogte van de rillen 24 over de lengte ervan is eveneens duidelijk zichtbaar in de figuren 16 tot en met 18 welke verticale 15 dwarsdoorsneden betreffen op verschillende langsposities van de rillen 24. De afstand in transportrichting gezien tussen twee naburige rillen 24 bedraagt 30 mm. De radius 42 van de rillen 24 aan de bovenzijden ervan gezien in het vlak volgens de figuren 16, 17 en 18 bedraagt 5 mm. De radius van de rillen aan de bovenzijden ervan gezien in het vlak volgens 20 de figuren 14 en 15 bedraag ca 3 meter en is daarmee vanwege het hoogteverloop van de rillen 24 groter dan de radius van de hoofddraagplaat 11 aan de basis van de rillen 24. In beginsel zou aldus de bovenzijden van de rillen gezien dwars op de transportrichting 8 volledig rechtlijnig kunnen zijn ondanks het hoogteverloop van de rillen 25 24.
Figuur 7 toont schematisch in zijaanzicht een transportkar 30 van een andere sorteerinrichting volgens de uitvinding die overigens veel overeenkomsten vertoont met de sorteerinrichting 1 zoals voorgaand beschreven. De transportkar 30 is verplaatsbaar langs een niet nader 30 getoonde rails en omvat een gestel 31 met daarop een behuizing 32. Aan de onderzijde van behuizing 32 steekt as 33 met hartlijn 34 horizontaal 1022682 H evenwijdig aan de transportrichting uit. Een in vooraanzicht driehoekig (zie de figuren 8 tot en met 13) ondersteuningslichaam 35 is kantelbaar om as 33 waarbij hartlijn 34 als kantel-as fungeert. Het ondersteuningslichaam 35 ondersteunt een draagvlak 36 dat bijvoorbeeld H 5 vorm kan zijn gegeven zoals weergegeven in de figuren 1 tot en met 6 maar dat eveneens een uitvoering kan hebben waarbij er geen sprake is van het onderling aanliggen van draagvlakken 36. De transportkar 30 is tevens voorzien van een twee-armige nokdrager 37 met aan de vrije uiteinden van beide nokarmen een noklichaam 38. Nokdrager 37 is roteerbaar om rotatie- 10 as 39 door bekrachtiging van een elektromotor die is opgenomen in I behuizing 32. De beide noklichamen 38 strekken zich uit binnen twee rechtlijnige nokbanen 40 die onderling een hoek maken van 45 graden en zich radiaal uitstrekken ten opzichte van hartlijn 34. De genoemde hoek I zou ook afwijkend kunnen worden gekozen en bijvoorbeeld gelegen kunnen 15 zijn tussen 25 graden en 65 graden. Zoals zichtbaar in figuur 8 waarbij het draagvlak 36 een neutrale stand inneemt, maken de respectievelijke verbindingslijnen tussen noklichaam 38 en rotatie-as 39 en tussen I hartlijn 34 en noklichaam 38 een haakse hoek met elkaar. Dit betekent dat I krachten zoals traagheidskrachten, die er naar streven om I 20 ondersteuningslichaam 35 te doen kantelen om hartlijn 34 worden opgevangen doordat de buitenzijde van noklichaam 38 tegen de binnenzijde van nokbaan 40 aanslaat. De elektromotor die zorg draagt voor rotatie van I nokdrager 37 wordt aldus in de neutrale stand niet belast hierdoor.
I Zoals blijkt uit de achtereenvolgende figuren 8 tot en met I 25 13 zal ten gevolge van rotatie van nokdrager 37 met noklichamen 38 om I rotatie-as 39 door samenwerking van het desbetreffende noklichaam 38 met I de bijbehorende nokbaan 40, ondersteuningslichaam 35 met draagvlak 36 doen kantelen over een hoek van ca. 45 graden om hartlijn 34. Een I vergelijking tussen de figuren 8 en 9 leert dat tijdens de start van deze I 30 kanteling een relatief grote hoekverdraaiing van nokdrager 37 een I relatief kleine hoekverdraaiing van het ondersteuningslichaam 35 tot I 1022682 17 gevolg heeft. Dit wordt veroorzaakt doordat de nokbaan 40 zich ter plaatse van noklichaam 38 in de neutrale stand tangentieel uitstrekt ten opzichte van rotatie-as 39. Hierdoor wordt ook bij het opstarten van de kanteling van het ondersteuningslichaam 35 een relatief gering beroep 5 gedaan op de elektromotor die voor rotatie van nokdrager 37 om rotatie-as 39 zorg draagt.
Na rotatie van nokdrager 37 over 90 graden (figuur 10) treedt het onderste noklichaam 38 dat dan niet in samenwerking meer is met de bijbehorende nokbaan 40, buiten de driehoekige omtrek van het 10 ondersteuningslichaam 35 waartoe in de zijwand aldaar een doorgang 41 is aangebracht. Vanaf ongeveer de situatie in figuur 11 beweegt noklichaam 38 weer omlaag door de nokbaan 40 zoals ook zichtbaar in de figuren 12 en 13. Figuur 13 geeft een uiterste stand weer waarbij draagvlak 36 ten opzichte van de neutrale stand over een hoek van 45 graden is gekanteld. 15 Het is van belang op te merken dat ook in deze uiterste stand de verbindingslijnen tussen rotatie-as 39 en noklichaam 38 alsmede tussen hartlijn 34 en noklichaam 38 haaks ten opzichte van elkaar zijn georiënteerd zodat bij het terugkantelen van het draagvlak 36 dezelfde voordelen worden bereikt die ook worden bereikt bij de start van de 20 kanteling van draagvlak 36 van de neutrale stand naar de uiterste stand zoals bovenstaand reeds omschreven. Het spreekt voor zich dat voor een dergelijke terugkanteling nokdrager 37 tegengesteld zal roteren. Het spreekt tevens voor zich dat voor een zwenking van het draagvlak 36 in tegengestelde richting nokdrager 37 met de klok mee zal roteren om 25 rotatie-as 39 waardoor de ander van de noklichamen 38 werkzaam zal zijn.
Figuren 19 en 20 tonen respectievelijk in een neutrale stand en in een uiterste stand schematisch kantelmiddelen voor een draagvlak 36 volgens een tweede voorkeursuitvoeringsvorm. Het draagvlak 36 wordt ondersteund door een ondersteuningslichaam 50 dat kantelbaar is 30 om hartlijn 51. Het ondersteuningslichaam 50 is voorzien van een nokbaan 52 die zich radiaal ten opzichte van hartlijn 51 en althans in de 1022682 I neutrale stand volgens figuur 19 verticaal uitstrekt. Binnen de nokbaan I 52 strekt zich een noklichaam 53 uit die is verbonden met arm 54 waarvan I het van het noklichaam 53 afgekeerde uiteinde roteerbaar is om rotatie-as I 55. Rotatie om rotatie-as 55 kan zowel naar rechts als naar links I 5 plaatsvinden. Bij rotatie naar rechts wordt in een uiterste stand de I situatie volgens figuur 20 bereikt waarbij de hoek tussen de I verbindingslijn tussen hartlijn 51 en noklichaam 53 enerzijds en de I verbindingslijn tussen noklichaam 53 en rotatie-as 55 anderzijds I ca. 90 graden bedraagt. De hieraan verbonden voordelen zijn bovenstaand I 10 reeds toegelicht.
I De figuren 21 en 22 tonen respectievelijk schematisch een derde voorkeursuitvoeringsvorm van kantel middel en respectievelijk in een I neutrale stand en een uiterste stand. De derde voorkeursuitvoeringsvorm I wijkt af van de tweede voorkeursuitvoeringsvorm volgens de figuren 19 I 15 en 20 voor wat betreft de vorm van de nokbaan 62. Voor het overige is I de derde voorkeursuitvoeringsvorm in wezen gelijk aan de tweede I voorkeursuitvoeringsvorm en worden derhalve dezelfde verwijzingscijfers I gehanteerd. Door de vorm van de nokbaan 52, 62 te wijzigen is het I mogelijk om enerzijds invloed uit te oefenen op de kantel hoek van I 20 draagvlak 36 in een uiterste stand terwijl anderzijds bovendien de I relatie tussen de hoekstand van noklichaam 53 ten opzichte van rotatie-as I 55 enerzijds en de kantel stand van ondersteuningslichaam 50 om hartlijn I 51 anderzijds tijdens kanteling te beïnvloeden.
I 25 I 1022682

Claims (25)

1. Inrichting voor het sorteren van producten voorzien van in een transportschting langs een transporttraject verplaatsbare, naburige 5 dragereenheden ieder voorzien van tenminste één draagplateau met een draagvlak voor ondersteuning van een product, welk draagplateau wordt gedragen door een ondersteuningsorgaan dat middels kantelmiddelen kantelbaar is om een zich evenwijdig aan het transporttraject uitstrekkende kantel-as ten opzichte van een van een dragereenheid deel 10 uitmakend transportorgaan dat verplaatsbaar is langs een zich volgens het transporttraject uitstrekkende geleiding, met het kenmerk, dat de kantelmiddelen tenminste één nok omvatten die middels aandrijfmiddelen roteerbaar is om een zich parallel aan de kantel-as op afstand van de nok uitstrekkende rotatie-as tijdens welke rotatie de nok beweegt langs een 15 nokbaan voor het door rotatie van de nok om de rotatie-as doen kantelen van het ondersteuningsorgaan om de kantel-as tussen een neutrale stand en een uiterste stand.
2. Sorteerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de nokbaan deel uitmaakt van het ondersteuningsorgaan.
3. Sorteerinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de nokbaan zich althans in hoofdzaak radiaal ten opzichte van de kantel-as uitstrekt.
4. Sorteerinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de verbindingslijnen tussen de rotatie-as en de nok 25 enerzijds en de kantel-as en de nok anderzijds in de neutrale stand een hoek met elkaar maken met een grootte gelegen tussen 60 graden en 120 graden bij verdere voorkeur tussen 80 graden en 100 graden.
5. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verbindingslijnen tussen de rotatie-as en de nok 30 enerzijds en de kantel-as en de nok anderzijds in een uiterste stand een hoek met elkaar maken met een grootte gelegen tussen 60 graden en 1022682 I 120 graden bij verdere voorkeur tussen 80 graden en 100 graden.
6. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kantelmiddelen zijn ingericht voor het door rotatie van de nok om de rotatie-as over 180 graden of meer doen kantelen 5 van het ondersteuningsorgaan tussen de neutrale stand en de uiterste I stand.
7. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kantel hoek van het ondersteuningsorgaan tussen de neutrale stand en de uiterste stand is gelegen tussen 30 graden en 10 60 graden.
8. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kantelmiddelen twee nokken omvatten die I gezamenlijk roteerbaar zijn om de rotatie-as tijdens welke rotatie aan I één zijde van de neutrale stand één van de nokken beweegt langs één van 15 twee nokbanen en tijdens welke rotatie aan de andere zijde van de I neutrale stand de ander van de nokken beweegt langs de ander van de twee nokbanen.
9. Sorteerinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de twee nokbanen in hoofdzaak een V-vorm bepalen. I 20
10. Sorteerinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de V-vorm een hoek heeft gelegen tussen 30 en 60 graden.
11. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, I met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen een elektromotor omvatten die I per draagvlak zijn voorzien. I 25
12. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, I met het kenmerk, dat de draagplateaus van naburige draageenheden tegen elkaar aanliggen waarbij ieder draagvlak wordt gevormd door de I bovenzijden van een draagelement en van een overbruggingselement dat aan een eerste uiteinde van het draagelement daarmee overlapt en parallel aan I 30 het draagvlak ten opzichte van het draagelement beweegbaar is voor het I bij een bocht tegen elkaar aan blijven liggen van de naburige I 1022682 draagplateaus.
13. Sorteerinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat ieder overbruggingselement in twee vrijheidsgraden beweegbaar is ten opzichte van het bijbehorend draagelement.
14. Sorteerinrichting volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat veermiddelen zijn voorzien voor het tegen elkaar aan doen liggen van naburige draagplateaus.
15. Sorteerinrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de veermiddelen werkzaam zijn tussen enerzijds een scharnierpen die 10 is verbonden met één van het draagelement en het overbruggingselement en anderzijds de ander van het draagelement en het overbruggingselement of althans een daarmee verbonden deel van de dragereenheid.
16. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met, het kenmerk, dat het draagvlak is voorzien van zich loodrecht op de 15 kantel-as uitstrekkende draagranden.
17. Sorteerinrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de draagranden vanaf het midden van hun lengte naar de uiteinden ervan een afnemende hoogte hebben.
18. Sorteerinrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, 20 dat de hoogte van de draagranden ter plaatse van de uiteinden daarvan gelijk is aan nul.
19. Sorteerinrichting volgens één van de conclusies 16 tot en met 18, met het kenmerk, dat de draagranden tenminste in het midden van hun lengte een hoogte hebben van tenminste 6 mm, bij verdere voorkeur van 25 tenminste 8 mm.
20. Sorteerinrichting volgens één van de conclusies 16 tot en met 19, met het kenmerk, dat de bovenzijden van de draagranden tenminste in het midden van de lengte van de draagranden een radius hebben van ten hoogste 8 mm, bij verdere voorkeur van ten hoogste 6 mm.
21. Sorteerinrichting volgens één van de conclusies 16 tot en met 20, met het kenmerk, dat de afstand tussen twee naburige draagranden 1022682 I 22 I groter is dan 10 mm en kleiner dan 80 mm.
22. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, I met het kenmerk, dat de lengte van ieder draagvlak in de transportschting gezien gelegen is tussen 500 mm en 700 mm. I 5
23. Sorteerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot en I met 21, met het kenmerk, dat de lengte van ieder draagvlak in de I transportschting gezien gelegen is tussen 300 mm en 500 mm.
24. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, I met het kenmerk, dat de sorteerinrichting besturingsmiddelen omvat die I 10 zijn ingericht voor het gelijktijdig in werking stellen van de kantelmiddel en behorend bij tenminste een tweetal naburige dragereenheden I tijdens gezamenlijke ondersteuning van een product door de I respectievelijke draagvlakken behorend bij de desbetreffende I dragereenheden. I 15
25. Werkwijze voor het sorteren van producten, gekenmerkt door I toepassing van een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies. I 1022682
NL1022682A 2003-02-14 2003-02-14 Inrichting en werkwijze voor het sorteren van producten. NL1022682C2 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022682A NL1022682C2 (nl) 2003-02-14 2003-02-14 Inrichting en werkwijze voor het sorteren van producten.
EP04075426A EP1447359B1 (en) 2003-02-14 2004-02-11 Sorting conveyor with tiltable platforms and method for sorting products thereof
DK04075426.9T DK1447359T3 (da) 2003-02-14 2004-02-11 Sorteringstransportør med vipbare platforme og fremgangsmåde til sortering af produkter
AT04075426T ATE530477T1 (de) 2003-02-14 2004-02-11 Sortierförderer mit kippschalen und entsprechendes verfahren zum sortieren von produkten
ES04075426T ES2373390T3 (es) 2003-02-14 2004-02-11 Transportador de clasificación con plataformas basculantes, y correspondiente método de clasificación de productos.
US10/777,757 US7431164B2 (en) 2003-02-14 2004-02-13 Device and method for sorting products

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022682A NL1022682C2 (nl) 2003-02-14 2003-02-14 Inrichting en werkwijze voor het sorteren van producten.
NL1022682 2003-02-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1022682C2 true NL1022682C2 (nl) 2004-08-17

Family

ID=32678043

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1022682A NL1022682C2 (nl) 2003-02-14 2003-02-14 Inrichting en werkwijze voor het sorteren van producten.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US7431164B2 (nl)
EP (1) EP1447359B1 (nl)
AT (1) ATE530477T1 (nl)
DK (1) DK1447359T3 (nl)
ES (1) ES2373390T3 (nl)
NL (1) NL1022682C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1035207C2 (nl) * 2008-03-26 2009-09-29 Vanderlande Ind Nederland Werkwijze voor het sorteren van producten alsmede sorteerinrichting daartoe.

Families Citing this family (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1026137C2 (nl) 2004-05-07 2005-11-08 Vanderlande Ind Nederland Inrichting voor het sorteren van producten.
US7581632B2 (en) * 2006-06-09 2009-09-01 Tgw-Ermanco Inc. Sequential diverter for narrow belt conveyor and associated methods
NL1035292C2 (nl) * 2008-04-14 2009-10-15 Vanderlande Ind Nederland Sorteerinrichting.
DE102009034935A1 (de) * 2009-07-28 2011-02-03 Siemens Aktiengesellschaft Anlage zum Transportieren und Sortieren von Paketen und dergleichen Gütern
NL2004675C2 (nl) * 2010-05-06 2011-11-08 Vanderlande Ind Bv Inrichting voor het sorteren van producten.
KR101100854B1 (ko) 2011-10-18 2012-01-02 디텍 (주) 자동분류용 틸팅장치
FR3017315B1 (fr) * 2014-02-11 2016-03-04 Cinetic Sorting S P A Procede et dispositif pour l'entrainement des trieurs de colis pour les installations ayant de forts changements de niveaux
EP3145841B1 (en) 2014-05-22 2023-08-02 BEUMER Group A/S Sorting system having cover plates closing gaps between support structures
JP6451661B2 (ja) * 2016-02-19 2019-01-16 株式会社ダイフク コンベヤ装置
JP6451660B2 (ja) * 2016-02-19 2019-01-16 株式会社ダイフク コンベヤ装置
JP6508086B2 (ja) * 2016-02-19 2019-05-08 株式会社ダイフク コンベヤ装置
JP7014147B2 (ja) * 2018-12-21 2022-02-01 株式会社ダイフク 物品搬送車
CN109794424A (zh) * 2019-03-19 2019-05-24 江苏苏林木业有限公司 一种密度板分拣装置及其分拣方法
CN115889196A (zh) * 2022-12-13 2023-04-04 鑫玺生物科技股份有限公司 一种硬胶囊分拣装置

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0869086A2 (en) * 1995-01-30 1998-10-07 Vanderlande Industries Nederland B.V. A conveyor
WO1999033719A1 (en) 1997-12-23 1999-07-08 Crisplant A/S An articulated conveyor
WO2000002802A1 (en) * 1998-07-10 2000-01-20 Crisplant A/S A conveyor
US6135262A (en) * 1997-04-30 2000-10-24 Bernhard Beumer Maschinenfabrik Kg Link conveyor
WO2000071446A1 (en) 1999-05-21 2000-11-30 Crisplant A/S A sorting conveyer with a tilting mechanism

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DK397584D0 (da) * 1984-08-20 1984-08-20 Cosan Crisplant As Sorteringtransportoer med sidevippelige transportbakker
US4846335A (en) * 1987-02-03 1989-07-11 Dominion Chain Inc. Sorter tilt mechanism
US5664660A (en) 1989-02-24 1997-09-09 Kosan Crisplant A/S Sorter conveyor
CH689786A5 (de) * 1995-02-10 1999-11-15 Grapha Holding Ag Patentwesen Betaetigungsvorrichtung zum Kippen eines Bauteils.
DE19755474C1 (de) * 1997-12-02 1999-02-11 Mannesmann Ag Förderer für die Sortierung von Stückgut
US6712194B1 (en) * 1999-05-21 2004-03-30 Crisplant A/S Sorting conveyer with a tilting mechanism
EP1209105A1 (de) * 2000-11-23 2002-05-29 Siemens Schweiz AG Sortierförderer mit Basismodul
EP1411008B1 (de) * 2002-09-18 2006-11-02 Beumer Maschinenfabrik GmbH & Co. KG Verfahren zum Betätigen eines Kippschalen-Sorters, sowie Kipp-Förderelement zur Durchführung des vorgenannten Verfahrens

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0869086A2 (en) * 1995-01-30 1998-10-07 Vanderlande Industries Nederland B.V. A conveyor
US6135262A (en) * 1997-04-30 2000-10-24 Bernhard Beumer Maschinenfabrik Kg Link conveyor
WO1999033719A1 (en) 1997-12-23 1999-07-08 Crisplant A/S An articulated conveyor
WO2000002802A1 (en) * 1998-07-10 2000-01-20 Crisplant A/S A conveyor
WO2000071446A1 (en) 1999-05-21 2000-11-30 Crisplant A/S A sorting conveyer with a tilting mechanism

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1035207C2 (nl) * 2008-03-26 2009-09-29 Vanderlande Ind Nederland Werkwijze voor het sorteren van producten alsmede sorteerinrichting daartoe.
EP2105394A1 (en) 2008-03-26 2009-09-30 Vanderlande Industries Nederland B.V. Method for sorting products as well as a sorting device

Also Published As

Publication number Publication date
ATE530477T1 (de) 2011-11-15
EP1447359A2 (en) 2004-08-18
US7431164B2 (en) 2008-10-07
EP1447359B1 (en) 2011-10-26
DK1447359T3 (da) 2012-01-02
ES2373390T3 (es) 2012-02-03
US20040232056A1 (en) 2004-11-25
EP1447359A3 (en) 2004-11-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1022682C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het sorteren van producten.
EP2107993B9 (en) Sorting device, in particular for pieces of luggage
NL2013200B1 (nl) Systeem voor het opslaan van producthouders.
NL1033567C2 (nl) Transportsysteem.
CA2885306C (en) Conveyor belt having bidirectional stacked rollers
NL2004675C2 (nl) Inrichting voor het sorteren van producten.
NL1028929C2 (nl) Sorteerinrichting.
EP0999152B1 (en) Device for transferring goods
JPH0416371B2 (nl)
NL2011058C2 (nl) Systeem voor het opslaan van producthouders.
US20010017254A1 (en) Conveyor system for conveying and accumulating objects
NL1034940C2 (nl) Sorteerinrichting.
NL2008454C2 (nl) Wagen alsmede opslagsysteem voorzien van een dergelijke wagen.
NL1006682C2 (nl) Onderstel voor een wagen met name voor een trolley, alsmede een wagen voorzien van een dergelijk onderstel.
NL1034156C2 (nl) Sorteerinrichting.
NL9400969A (nl) Inrichting voor het in de voorwerphouders transporteren van kwetsbare voorwerpen.
NL9000393A (nl) Transportinrichting.
US5960938A (en) Conveyor for cantilevered loads
NL1018061C2 (nl) Stelling voor het opslaan van productdragers en werkwijze voor het vervaardigen en gebruiken daarvan.
NL1000879C2 (nl) Inrichting voor het be- en/of ontladen van een container welke is beladen met stapels verpakkingen, zoals bijvoorbeeld eiertrays.
NL2013698B1 (nl) Inrichting voor het transport van producten.
NL1023107C2 (nl) Continue verticale transporteur met kromme geleidingsbanen.
NL8302777A (nl) Transportinrichting voor flessen of dergelijke.
NL2004223C2 (nl) Railsysteem, alsmede inrichting omvattende een dergelijk railsysteem en een verplaatsbare drager.
WO2022152991A1 (fr) Dispositif transporteur modulaire

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20130901