NL1023107C2 - Continue verticale transporteur met kromme geleidingsbanen. - Google Patents

Description

»

CONTINUE VERTICALE TRANSPORTEUR MET KROMME GELEIDINGSBANEN

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een continue verticale transporteur omvattende een gestel, in het gestel ondersteunde eindeloze transportmiddelen, tenminste een aan de transportmiddelen verbonden drager, die draaibaar om een liggende as is verbonden met de eindeloze transport-10 middelen, in het gestel aangebrachte geleidingsmiddelen voor het geleiden van de drager, en vier geleidingswielen die paarsgewijs respectievelijk in verticale en horizontale richting op afstand van de draaiingsas zijn verbonden met de drager, waarbij de geleidingsmiddelen zijn ingericht om in 15 contact te komen met de geleidingswielen om de drager hoofdzakelijk horizontaal te houden en waarbij de geleidingsmiddelen omvatten rechte geleidingsbanen, waarmee de verticale geleidingswielen in contact zijn.

Dergelijke transporteurs worden toegepast in 20 transportsystemen waarbij verticale afstanden tussen verscheidene horizontale transporteurs moeten worden overbrugd.

Hieronder wordt met de uitdrukking "omkeerpunten" de kopse kanten van de verticale transporteur bedoeld waar de 25 eindeloze transportmiddelen van looprichting omkeren.

Een dergelijke transporteur is bekend uit EP-A-0 999 152. In deze bekende verticale transporteur wordt de drager horizontaal gehouden middels vier wielen. Deze wielen zijn paarsgewijs gemonteerd, namelijk twee horizontaal 30 en twee vertikaal. De verticale wielen zijn bedoeld om de drager tijdens de rechte (verticale) beweging te geleiden. De horizontale wielen zorgen ervoor dat de drager recht wordt gehouden tijdens het omkeren van de looprichting van de Η Η ketting aan de kopse kanten van de lift. De horizontaal gemonteerde wielen, en daarmee de drager, worden recht gehouden middels een liniaal. Deze liniaal kan in verticale I richting heen en weer bewegen, waarbij door een veer of I 5 gasveer druk in een richting tegen de beweging in werd I uitgeoefend. Hierdoor heeft de liniaal te allen tijde contact I met de horizontale wielen.

I Een dergelijk geleidingsconstructie voor omkeerpunten I in verticale transporteurs heeft de volgende bezwaren.

10 Allereerst is de constructie onderhevig aan slijtage doordat I het de klappen van de wielen met drager opvangt. Daarnaast I geeft de veer of gasveer weerstand wat gecompenseerd moet I worden door een relatief krachtige motor.

I De uitvinding heeft ten doel een verbeterde continue 15 verticale transporteur te verschaffen waarbij bovengenoemde I bezwaren zijn ondervangen.

Daartoe wordt een continue verticale transporteur I gekenmerkt doordat de geleidingsmiddelen omvatten kromme geleidingsbanen, welke nabij het omkeren van de looprichting I 20 van de eindeloze transportmiddelen zijn aangebracht, waarbij I de kromme geleidingsbanen zodanig zijn ingericht dat op het I moment dat de verticale geleidingswielen loskomen van de I rechte geleidingsbanen de horizontale geleidingswielen in contact komen met de kromme geleidingsbanen.

I 25 De kromme geleidingsbanen verschaffen een geleidelijk I verloop voor de geleidingswielen nabij de omkeerpunten, I waardoor de geleidingsconstructie minder aan slijtage I onderhevig is. Doordat de wielen enkel over de I geleidingsbanen rollen en daarbij nauwelijks weerstand I 30 ondervinden, kan worden volstaan met een minder krachtige I motor.

I Verdere voordelige uitvoeringvormen zijn aangegeven I in de volgconclusies.

De uitvinding zal nu aan de hand van bijgevoegde tekeningen nader worden verduidelijkt. In de tekeningen toont: 3 .

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht van het onderste 5 gedeelte van een continue veticale transporteur volgens de uitvinding,

Figuur 2 een bovenaanzicht van de transporteur van figuur 1,

Figuur 3 een vooraanzicht van de transporteur van 10 figuur 1,

Figuren 4A-4D vier vooraanzichten waarbij verschillende standen van de dragers zijn getoond.

De figuren tonen een voorkeursuitvoeringsvorm van een continue verticale transporteur volgens de uitvinding. De 15 figuren tonen slechts het onderste gedeelte van de transporteur. Het bovenste gedeelte van de transporteur is identiek aan het onderste gedeelte. In de figuren worden dezelfde onderdelen met dezelfde verwijzingcijfers aangegeven.

20 In de navolgende beschrijving wordt allereerst verwezen naar figuren 1-3.

De transporteur omvat een gestel (niet getoond), daarin ondersteunde eindeloze transportmiddelen 2 en tenminste een daaraan verbonden drager 3. In de getoonde 25 voorkeursuitvoeringsvorra zijn de eindeloze transportmiddelen 2 gevormd door twee eindeloze kettingen welke op afstand van elkaar in het verticale vlak in het gestel zijn ondersteund. Aan de kopse kanten van de transporteur, nabij het omkeren van de looprichting van de kettingen zijn kettingwielen 1 30 voorzien. De drager 3 is in deze voorkeursuitvoeringsvorm gevormd door evenwijdig en op afstand van elkaar aangebrachte vingers 4, die aan één eind zijn bevestigd in een kokerbalk 5 welke op zijn beurt is bevestigd aan een stang 6. De stang 6 ^b B is draaibaar gelagerd in aan de kettingen 2 bevestigde B plaatstukken ll. Hierdoor is de drager 3 draaibaar om een B liggende as, welke op één lijn met de hartlijn van de stang 6 B is gelegen. Tussen de twee kettingen 2 in is een B 5 hoofdzakelijk rechthoekige plaat 7 vast verbonden met de stang 6. Nabij de hoeken van de rechthoekige plaat 7 is B telkens een geleidingswiel 8 draaibaar gemonteerd. Deze vier I geleidingswielen 8 zijn paarsgewijs respectievelijk in verticale en horizontale richting op afstand van de I 10 draaiingsas van de drager 3 gelegen. De aan de boven- en I onderzijde van de drager 3, gezien in vooraanzicht volgens I figuur 3, gelegen geleidingswielen 8 worden hierin aangeduid I als verticale geleidingswielen 8. De aan weerszijde van de I stang 6 gelegen geleidingswielen 8 worden in deze I 15 beschrijving als horizontale geleidingswielen 8 aangeduid.

I Via de rechthoekige plaat 7 en de stang 6 zijn de geleidingswielen 8 vast met de drager 3 verbonden. De I horizontale geleidingswielen 8 zijn aan de voorzijde van de plaat 7 gemonteerd. Zij liggen in hetzelfde verticale vlak.

I 20 De verticale geleidingswielen 8 zijn aan de achterzijde van I de plaat 7 gemonteerd. Zij liggen echter niet in hetzelfde vertikale vlak. Dit is goed te zien in het bovenaanzicht I volgens figuur 2.

I Verder zijn in het gestel geleidingsmiddelen I 25 aangebracht voor het geleiden van de drager 3. De geleidingsmiddelen zijn ingericht om in contact te komen met I de geleidingswielen 8 om de drager 3 hoofdzakelijk I horizontaal te houden. De geleidingsmiddelen omvatten rechte I geleidingsbanen 9 en kromme geleidingsbanen 10, 12. De rechte I 30 geleidingsbanen 9 zijn tussen de twee kettingen 2, in het I verticale gedeelte van de transporteur aangebracht. Zij zijn I niet weergegeven in figuren 1-3, maar wel in figuren 4A-4D.

I Verder zijn de kromme geleidingsbanen 10,12 nabij het omkeren 5 van de looprichting van de kettingen 2 aangebracht, dat wil zeggen nabij de kopse kanten van de transporteur. De rechte geleidingsbanen 9 dienen voor het geleiden van de verticale geleidingswielen 8. De kromme geleidingsbanen 10 dienen voor 5 het geleiden van de horizontale geleidingswielen 8. Terwijl de geleidingsbanen 12 worden doorlopen door de verticale geleidingswielen 8. Een en ander zal duidelijk worden aan de hand van de onderstaande beschrijving van de werking aan de hand van figuren 4A-4D. Tenslotte is nabij de onderzijde 10 (maar ook nabij de bovenzijde) van de rechte geleidingsbanen 9 een gekromd deel 13 voorzien. Dit gekromde deel 13 dient voor het geleiden van het vericale wiel 8 dat het laatst contact verliest met de rechte geleidingbaan 9.

Verder is in met name figuur 3 te zien dat de kromme 15 geleidingsbanen 10,12 aan de buitenzijde van de kettingen 2 zijn aangebracht. De twee kromme geleidingsbanen 10,12 nabij de omkeerpunten van de transporteur zijn achter elkaar gelegen. De geleidingsbaan 10 is in hetzelfde verticale vlak gelegen als de horizontale geleidingswielen 8. Terwijl de 20 achterste geleidingsbaan 12 in hetzelfde verticale vlak als een vein de verticale geleidingswielen 8 is gelegen. Aan de onderzijde van de transporteur is de achterste geleidingsbaan 12 in het vlak van het voorste verticale geleidingswiel 8 gelegen.

25 De rechte geleidingsbanen 9 worden elk gevormd door twee verticaal in het gestel aangebrachte plaatstroken. De plaatstroken kunnen ook onderdeel zijn van L-vormige, U-vomrige of kokerprofielen. De afstand tussen de plaatstroken is aangepast aan de diameter van de geleidingswielen 8. Naast 30 dat deze rechte geleidingsbanen 9 in samenwerking met de verticale geleidingswielen 8 zorgen voor het verticaal houden van de drager 3, zorgen zij ervoor dat de drager 3 niet zijdelings kan uitwijken als gevolg van speling in de lange verticale kettingdelen 2.

Aan de hand van figuren 4A-4D zal hieronder de I werking van de continue verticale transporteur worden I 5 uitgelegd. Verder wordt verwezen naar figuur 1 van EP-A-0 999 152.

I Over een rollentransporteur worden goederen I aangevoerd. De dragers 3 "snijden" de aanvoerbaan van de I rollentransporteur waardoor de goederen telkens bij de 10 opgaande beweging van de drager 3 van de rollentransporteur I worden afgetild. Hiertoe kunnen de vingers 4 van de dragers 3 I tussen de rollen van de rollentransporteur worden I doorgevoerd. In de verticale gedeelten van de verticale I transporteur worden de dragers 3 horizontaal gehouden middels I 15 de verticale geleidingswielen 8, die samenwerken met de I rechte geleidingsbanen 9. Als de drager 3 de bovenzijde van de verticale transporteur nadert, zal de drager zonder te I kantelen de bocht in de transporteur doorlopen om vervolgens I aan de rechterzijde daarvan naar beneden te worden I 20 getransporteerd. Aan de rechterzijde wordt een afvoerende I rollentransporteur "gesneden", waarbij de goederen telkens van de dragers 3 op de rollentransporteur worden afgezet. De drager 3 nadert vervolgens de onderzijde van de verticale transporteur waarbij deze op een zelfde wijze door de bocht 25 wordt getransporteerd als aan de bovenzijde.

I In figuur 4A nadert een drager 3 het onderste I omkeerpunt in de verticale transporteur. Het onderste I verticale geleidingswiel 8 komt juist los van de rechte geleidingsbaan 9 en zal verder over de achterste kromme I 30 geleidingsbaan 12 worden geleid. Aangezien op dit moment de I drager 3 niet alleen in verticale richting, maar ook in I horizontale richting zal worden verplaatst door kettingen 2 zal het bovenste geleidingswiel 8 over de korte 4 7 geleidingsbaan 13 lopen. Op het moment dat de verticale geleidingswielen 8 loskomen van de rechte geleidingsbanen 9 grijpt het rechter horizontale geleidingswiel 8 in op de voorste kromme geleidingsbaan 10. Vervolgens wordt de stand 5 volgens figuur 4B verkregen. Wanneer de drager 3 de laagstepositie in de verticale transporteur heeft bereikt, zal het linker horizontale geleidingswiel 8 de geleiding van het rechter horizontale geleidingswiel 8 ovememen en in contact komen met de kromme geleidingsbaan 10 (zie figuur 10 4C). In het hiernavolgende traject is het linker horizontale geleidingswiel 8 in contact met de voorste kromme geleidingsbaan 10 en het onderste verticale geleidingswiel 8 in contact met de achterste kromme geleidingsbaan 12. Dit wordt in figuur 4D getoond. Zodra het linker horizontale 15 geleidingwiel 8 loskomt van de kromme geleidingsbaan 10, komt het bovenste geleidingswiel 8 weer in contact met de rechte geleidingsbaan 9.

In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm omvat het draagdeel van de drager 3 evenwijdige en op afstand van 20 elkaar gebrachte vingers 4. Dit is echter niet noodzakelijk voor het toepassen van de uitvindingsgedachte. Een systeem waarbij de goederen van de horizontale rollentransporteur of een andere horizontale transporteur af op de drager 3, en omgekeerd, wordt getransporteerd of op andere wijze wordt 25 overgezet, bijvoorbeeld door middel van een pusher, is eveneens mogelijk.

Claims (7)

1. 3. Transporteur volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de kromme geleidingsbanen (10,12) aan de buitenzijde van de eindeloze transportmiddelen (2) zijn aangebracht. 5
2. 4. Transporteur volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de kromme geleidingsbanen (12) verder zodanig zijn ingericht dat het eerste verticale wiel (8) dat loskomt van de rechte geleidingsbaan (9) nabij het omkeren 10 van de looprichting van de eindeloze transportmiddelen (2) in contact komt met de kromme geleidingsbaan (12) .
3. 5. Transporteur volgens conclusie 4, waarbij nabij elk omkeerpunt van de eindeloze transportmiddelen (2) twee 15 kromme geleidingsbanen (10,12) achter elkaar zijn aangebracht, waarbij de horizontale geleidingswielen 8 in contact zijn met de ene en de verticale wielen 8 met de andere kromme geleidingsbanen (10 resp. 12).
4. 6. Transporteur volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de eindeloze transportmiddelen zijn gevormd door tenminste een eindeloze ketting (2).
5. 7. Transporteur volgens conclusie 6, waarbij twee 25 eindeloze kettingen (2) op afstand van elkaar in het verticale vlak in het gestel zijn ondersteund.
6. 8. Transporteur volgens conclusie 7, waarbij de geleidingswielen (8) tussen de twee kettingen (2) zijn 30 gelegen. 1 Λ Λ Λ Λ 4 Λ Transporteur volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de drager (3) omvat een de goederen » « * ondersteunend draagdeel (4,5) en een aan een zijde daarvan verbonden stang (6) waarmee de drager (3) aan de eindeloze transportmiddelen (2) is verbonden.
7. 10. Transporteur volgens conclusie 9, waarbij de draaiingsas op hoogte van het draagdeel (4,5) ligt.