NL1020192C2 - Inrichting en werkwijze voor het vormen van een holle, in een overlappende spiraal gewikkelde deegwaar uit een deegstrook. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het vormen van een holle, in een overlappende spiraal gewikkelde deegwaar uit een deegstrook. Download PDF

Info

Publication number
NL1020192C2
NL1020192C2 NL1020192A NL1020192A NL1020192C2 NL 1020192 C2 NL1020192 C2 NL 1020192C2 NL 1020192 A NL1020192 A NL 1020192A NL 1020192 A NL1020192 A NL 1020192A NL 1020192 C2 NL1020192 C2 NL 1020192C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
dough
strip
mold
point
pressing means
Prior art date
Application number
NL1020192A
Other languages
English (en)
Inventor
Henrikus Petrus Maria Clerx
Marinus Franciscus Leo Bekkers
Original Assignee
Pruve B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Pruve B V filed Critical Pruve B V
Priority to NL1020192A priority Critical patent/NL1020192C2/nl
Priority to AU2003221165A priority patent/AU2003221165A1/en
Priority to PCT/NL2003/000194 priority patent/WO2003077659A1/en
Priority to DE60301869T priority patent/DE60301869T2/de
Priority to AT03715850T priority patent/ATE306191T1/de
Priority to EP03715850A priority patent/EP1484978B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1020192C2 publication Critical patent/NL1020192C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A21BAKING; EDIBLE DOUGHS
    • A21CMACHINES OR EQUIPMENT FOR MAKING OR PROCESSING DOUGHS; HANDLING BAKED ARTICLES MADE FROM DOUGH
    • A21C3/00Machines or apparatus for shaping batches of dough before subdivision
    • A21C3/06Machines for coiling sheets of dough, e.g. for producing rolls
    • A21C3/065Machines for coiling sheets of dough, e.g. for producing rolls the coil axis of the produced rolls being in parallel or oblique position relative to the transport direction; with coiling elements, e.g. rollers, being placed in parallel or oblique position relative to the transport direction
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A21BAKING; EDIBLE DOUGHS
    • A21CMACHINES OR EQUIPMENT FOR MAKING OR PROCESSING DOUGHS; HANDLING BAKED ARTICLES MADE FROM DOUGH
    • A21C15/00Apparatus for handling baked articles
    • A21C15/02Apparatus for shaping or moulding baked wafers; Making multi-layer wafer sheets
    • A21C15/025Apparatus for shaping or moulding baked wafers, e.g. to obtain cones for ice cream

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Manufacturing And Processing Devices For Dough (AREA)

Description

Korte aanduiding: Inrichting en werkwijze voor het vormen van een holle, in een overlappende spiraal gewikkelde deegwaar uit een deegstrook.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vormen van een holle, in een overlappende spiraal gewikkelde deegwaar uit een deegstrook, omvattende - een deegstrookaanvoermiddel voor het aanvoeren van een deegstrook 5 - een deegvorminrichting, omvattende een met behulp van deegvormaandrijfmiddelen aangedreven roteerbare deegvormhouder met daarop bevestigd een in een punt toelopende deegvorm - een deegstrookoverbrengmiddel voor het overbrengen van een deegstrook van het deegstrookaanvoermiddel naar de deegvorm van de 10 deegvorminrichting.
Uit de Nederlandse octrooiaanvrage NL-A-8602232 is een inrichting bekend voor het vervaardigen van gewikkelde conische hulzen uit stroken deegmateriaal. Deze inrichting omvat een aanvoerbaan waarop deegstroken worden aangevoerd, alsmede een daarop 15 aansluitende tweede transportband waarop de deegstroken worden overgenomen, en een aantal opwikkeleenheden. Bij voorkeur is tevens een deegopnemer in de vorm van een opneemnaald aanwezig, die in het begin van de deegstrook kan worden geschoten om deze op te nemen.
De bekende inrichting kent een aantal nadelen, die samenhangen 20 met de wijze van deegopnemen. Door het in de deegstrook schieten van de naald kan het deeg scheuren, hetgeen uiteraard niet gewenst is. Daarnaast kan reeds een kleine verschuiving of oneffenheid in de deegstrook ervoor zorgen dat de naald naast de deegstrook schiet. Bovendien zal door het in de deegstrook schieten en er weer uithalen 25 van de naald ongewenste vervuiling kunnen optreden, die de betrouwbaarheid van de inrichting zal verminderen.
Het is derhalve een doel van de onderhavige uitvinding om een algemeen verbeterde inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, in het bijzonder met een verbeterde betrouwbaarheid bij 1020^92 - 2 - het aanvoeren van deeg, waarbij bovengenoemde problemen althans gedeeltelijk zijn verholpen.
De uitvinding bereikt dit doel met een inrichting volgens de aanhef van conclusie 1, die wordt gekenmerkt doordat de inrichting 5 voorts een mechanisch deegpuntaandrukmiddel omvat dat is ingericht voor het op de deegvorm drukken van de deegstrook.
Doordat het deegpuntaandrukmiddel de deegstrook eenvoudig aandrukt op de deegvorm, dringt het de deegstrook niet binnen, waardoor de kans op scheuren duidelijk vermindert en er tevens 10 beduidend minder vervuiling zal optreden. Uiteraard is een dergelijk deegpuntaandrukmiddel veel minder gevoelig voor een nauwkeurige plaatsing en/of uitrichting ten opzichte van de deegstrook.
In het kader van de onderhavige uitvinding wordt met de term deegpunt bedoeld het eerste gedeelte van de deegstrook dat op de 15 deegvorm wordt gewikkeld door het deegpuntaandrukmiddel. Omdat meestal wordt begonnen met wikkelen bij de punt van de deegvorm, komt dit meestal overeen met de punt van de deegwaar. Er kan echter ook aan het grootste, tegenoverliggende einde van de deegwaar worden begonnen met wikkelen. In dat geval is de deegpunt dus het eerste 20 stukje van de deegstrook dat terechtkomt op de deegvorm.
In het kader van de onderhavige uitvinding wordt met een holle, in een overlappende spiraal gewikkelde deegwaar in de eerste plaats een kegelvormige deeghoorn bedoeld. Andere vormen die in een richting tot een punt versmallen zijn ook mogelijk, doch bij deegwaarvormen 25 die uitlopen in een punt is noch de wikkelbeweging noch het eventuele sluiten van de deegwaar triviaal.
Het deegpuntaandrukmiddel kan in velerlei varianten zijn verschaft. Bijvoorbeeld is het een rol of plaat die de aangevoerde deegstrook op de deegvorm drukt. Het deegpuntaandrukmiddel kan 30 daartoe zijn voorzien van bekrachtigingsmiddelen voor het uitoefenen van een kracht op de deegstrook, of ook kan de opstelling met dat oogmerk gekozen zijn, waarbij het deegpuntaandrukmiddel zelf vast is opgesteld. Andere uitvoeringen zijn ook mogelijk, waarvan nog enkele voorbeelden verderop worden besproken.
35 Indien een gedeelte van de aandrukkracht wordt uitgeoefend in een andere richting, bijvoorbeeld loodrecht op een vlak van de - 3 - deegvorm, dan kan dat gedeelte van de aandrukkracht zoals boven beschreven worden gebruikt om de deegstrook op de deegvorm aan te drukken, en daardoor het wikkelen betrouwbaarder te laten geschieden. Dat gedeelte van de kracht kan bijvoorbeeld worden gebruikt om te 5 voorkomen dat de deegstrook wegglijdt bij het begin van het wikkelen. Zodra een volledige wikkeling gemaakt is, en er dus overlap van de deegstrook met zichzelf aanwezig is, zal door wrijving meestal geen aanvullende aandrukkracht nodig zijn om wegglijden te voorkomen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting is het 10 deegpuntaandrukmiddel ingericht voor het om de punt van de deegvorm drukken van een voorbij de punt van de deegvorm uitstekend gedeelte van de deegstrook. Deze uitvoeringsvorm is uitermate geschikt voor het vervaardigen van eenzijdig gesloten deegwaar, waarvan de punt betrouwbaar is gesloten door deze rond de punt van de deegvorm te 15 drukken.
De uit NL-A-8602232 bekende inrichting is ontwikkeld voor het vervaardigen van deeghoorns met open punt, omdat deze vanwege ontluchting via het gat bij de punt eenvoudig gevuld kunnen worden met vaste vullingen als slagroom en dergelijke. Deze inrichting is 20 niet geschikt voor het betrouwbaar vervaardigen van gesloten deeghoorns. Deeghoorns die met een min of meer vloeibare vulling gevuld dienen te worden, dienen bij voorkeur bij de punt gesloten te zijn, omdat deze vulling anders uit de hoorn kan lopen.
In dit verband wordt nog gewezen op WO96/37109, waarin een 25 deegwaar en een werkwijze voor het vervaardigen daarvan wordt geopenbaard. In dit document wordt met de hand een deegstrook gewikkeld rond een conus. De punt van de nog niet gebakken deegwaar wordt echter niet gesloten. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat bij het bakken van de deegwaar het deeg zodanig zal uitzetten dat de open 30 punt zal sluiten. In de praktijk is dit echter noch betrouwbaar noch voldoende flexibel gebleken.
Bij voorkeur is het deegpuntaandrukmiddel ingericht om een aandrukkracht uit te oefenen in de richting van de punt van de deegvorm, in een asrichting daarvan. Deze aandrukkracht dient om het 35 uitstekende gedeelte van de deegstrook om te buigen en betrouwbaar rond de punt van de deegvorm op een ander gedeelte van de deegstrook 102-^2 - 4 - vast te drukken. Het is mogelijk, maar niet noodzakelijk, dat de volledige aandrukkracht in een asrichting van de deegvorm wordt uitgeoefend.
Met voordeel omvat de inrichting volgens de uitvinding voorts 5 een deegstrookaandrukmiddel. Dit deegstrookaandrukmiddel kan een gedeelte van de werking van het deegpuntaandrukmiddel overnemen, doordat dit het aandrukken van de deegstrook op de deegvorm kan ondersteunen. Het dichtdrukken van de punt en het aandrukken van de deegstrook op de deegvorm worden aldus bewerkstelligd door twee 10 gescheiden onderdelen. Dit biedt het voordeel dat beide onderdelen voor hun functie geoptimaliseerd kunnen worden. Bijvoorbeeld is het deegstrookaandrukmiddel een geleiderol of glijplaat, die de deegstrook op de deegvorm drukt. Zelfs wanneer de eerste wikkeling voltooid is, kan het deegstrookaandrukmiddel een voordelige werking 15 uitoefenen, en wel door de volgende wikkeling telkens op het reeds gewikkelde gedeelte van de deegwaar aan te drukken. Hierdoor ontstaat een betrouwbaar gesloten deegwaar. Uiteraard is het ook mogelijk dat het deegpuntaandrukmiddel beide functies combineert. Dit kan bijvoorbeeld zijn gerealiseerd doordat het deegpuntaandrukmiddel 20 meeloopt met het wikkelen, met andere woorden, niet alleen wordt de deegstrook bij het begin van het wikkelen, dus bij de deegpunt, aangedrukt op de deegvorm, maar ook drukt het deegpuntaandrukmiddel na de eerste wikkelingen op de nieuwe wikkelingen, zodat deze beter op elkaar aansluiten, en de deegwaar betrouwbaar de gewenste vorm 25 krijgt.
Bij voorkeur heeft het deegpuntaandrukmiddel aan een naar de deegwaar toegekeerde zijde een vorm die althans nabij de punt van de deegvorm in hoofdzaak daarmee evenwijdig loopt. Hierdoor is gewaarborgd dat de punt van de deegwaar gesloten kan worden zonder 30 dat het deegpuntaandrukmiddel een te grote plaatselijke druk hoeft uit te oefenen op de deegstrook. Met in hoofdzaak evenwijdig wordt hier bedoeld dat in bedrijf van de inrichting de loodrechte afstand tussen deegpuntaandrukmiddel en deegvorm nergens groter is dan twee maal de dikte van de gebruikte deegstrook. Bij voorkeur is deze 35 afstand nergens groter dan de dikte van de deegstrook, zodat door * ü ^ ü ü 2 ‘ - 5 - direct en aandrukkend contact een nog betrouwbaarder aandrukken kan worden gewaarborgd.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting is het deegpuntaandrukmiddel verend opgenomen in de inrichting. Op deze 5 wijze kunnen onregelmatigheden in de afmetingen of plaatsing van de deegvorm, danwel in bijvoorbeeld de dikte van de deegstrook worden opgevangen zonder dat plaatselijk een te grote druk wordt uitgeoefend op de deegstrook. Hierdoor wordt het gevaar van beschadigen van de deegwaar doelmatig afgewend.
10 Genoemde onregelmatigheden in de vorm of plaatsing van de deegvorm zouden vooral kunnen optreden bij een bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting, waarbij de deegvorm losneembaar is bevestigd op een deegvormhouder. Hierbij kunnen deegvormen waarop een deegwaar is gewikkeld van de deegvormhouder worden genomen en apart 15 verder worden behandeld, bijvoorbeeld gebakken. Bij deze inrichting kunnen dan een betrekkelijk klein aantal deegvormhouders worden gebruikt, terwijl daarentegen het aantal veel goedkopere deegvormen in beginsel niet beperkt is. Uiteraard dient dan wel zorg te worden gedragen voor manipulatie-inrichtingen voor het verwijderen en weer 20 plaatsen van de deegvormen van respectievelijk op de deegvormhouders.
Met voordeel is het deegpuntaandrukmiddel bij bedrijf van de inrichting roteerbaar onder invloed van wrijving tussen het deegpuntaandrukmiddel en de deegstrook op de deegvorm. Wanneer het deegpuntmiddel roteerbaar is, kan het meedraaien bij het wikkelen van 25 de deegstrook op de deegvorm. In dat geval zullen geen, of althans zeer geringe, beschadigende krachten, zoals afschuifkrachten, optreden ten gevolge van de werking van het deegpuntaandrukmiddel. De rotatieassen van deegvorm en deegpuntaandrukmiddel dienen in dit geval bij rotatie in eikaars verlengde te liggen, althans zo weinig 30 zijdelings te zijn verplaatst en/of onder een zo kleine onderlinge hoek, dat geen storende beschadiging van het deeg zal optreden. Het is uiteraard niet uitgesloten dat het deegpuntaandrukmiddel vast is opgesteld ten opzichte van de deegvormhouder, doch in dat geval verdient het de voorkeur wanneer het met de deegstrook in aanraking 35 komend gedeelte van het oppervlak van het deegpuntaandrukmiddel is bekleed met wrijvingverlagende materialen, zoals PTFE-producten.
‘I · - 6 -
Tevens kan het deeg zodanig worden gekozen of behandeld, dat dit met weinig v/rijving langs hst ορρθ rvlak van het deegpuntaandrukmiddel zou kunnen glijden.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting met het 5 vrij roteerbare deegpuntaandrukmiddel is het deegpuntaandrukmiddel voorzien van koppelingsmiddelen die de wrijving met de deegstrook verhogen. De koppelingsmiddelen brengen een betrouwbare koppeling tot stand tussen deegpuntaandrukmiddel en deegstrook. Niet alleen zal het dichtdrukken van de punt van de deegwaar dan nog betrouwbaarder 10 kunnen plaatsvinden, maar tevens zal het meevoeren van de deegstrook bij het begin van het wikkelen correct plaatsvinden.
Bij voorkeur omvatten de koppelingsmiddelen ten minste een naald, welke geschikt is om in de deegstrook te drukken. De ten minste ene naald kan eenvoudig in de deegstrook worden gedrukt, 15 waardoor een betrouwbare koppeling tot stand wordt gebracht. Met meer voorkeur omvatten de koppelingsmiddelen ten minste een naald, welke geschikt is om door de deegstrook heen tot in een uitsparing in de deegvorm te drukken. Aldus komt een nog betrouwbaarder, directe koppeling tot stand tussen het deegpuntaandukmiddel en de deegvorm.
20 Het aantal naalden en de afmetingen daarvan zullen door de vakman doelmatig kunnen worden gekozen, mede op basis van de eigenschappen zoals de taaiheid van het gebruikte deeg. Nadat de eerste wikkeling, of een voldoende aantal wikkelingen, tot stand is gebracht, kan het deegpuntaandrukmiddel over het algemeen worden verwijderd van de 25 deegwaar. In dit geval zullen dan ook de een of meer naalden uit de deegstrook worden verwijderd. Uiteraard dienen de naalden zo te zijn gekozen dat geen of althans zeer weinig vervuiling zal optreden. Hierbij is van voordeel dat de naalden over het algemeen dwars op het vlak van de deegstrook zullen worden ingebracht, en zodoende veel 30 korter zullen zijn. Bovendien zijn de uit te oefenen krachten veel geringer dan bij het opnemen van een deegstrook met behulp van naalden.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat het deegpuntaandrukmiddel aandrijfmiddelen voor het 35 in rotatie brengen daarvan. De aandrijfmiddelen zijn ingericht om het deegpuntaandrukmiddel in rotatie te brengen gedurende tenminste een 1020192 - 7 - gedeelte van de tijd dat dit op de deegwaar drukt. Aldus kan nog betrouwbaarder worden gewaarborgd dat er geen beschadigende krachten optreden tijdens het dichtdrukken van de punt van de deegwaar en tijdens het begin van het wikkelen. De aandrijfmiddelen kunnen een 5 eenvoudige elektromotor, enzovoort omvatten.
Bij voorkeur zijn de aandrijfmiddelen synchroon geschakeld met de deegvormaandrijfmiddelen. De aandrijfmiddelen zijn dan ingericht om het deegpuntaandrukmiddel met in hoofdzaak dezelfde rotatiesnelheid als die van de deegvorm te laten roteren, alhoewel 10 een zeker verschil in rotatiesnelheid gebruikt zou kunnen worden om de deegstrook iets vaster op de deegvorm te drukken. Op deze wijze is zeer eenvoudig gewaarborgd dat geen verschillen in rotatiesnelheid tussen deegpuntaandrukmiddel en deegvorm zullen optreden. De koppeling kan hetzij mechanisch, hetzij anders, bijvoorbeeld 15 elektronisch zijn bewerkstelligd.
Met voordeel is de deegvorm voorzien van een uitsparing waarin de deegstrook kan worden vastgedrukt. Alternatief of aanvullend is, met voordeel, de deegvorm voorzien van een uitstulping waarop de deegstrook kan worden vastgedrukt. Met behulp van de een of meer 20 uitsparingen en/of uitstulpingen kan eveneens de wrijving tussen deegstrook en deegvorm worden vergroot. Op die manier kan een betrouwbaarder vasthouden van de deegstrook daarop worden gewaarborgd. De uitsparingen en/of uitstulpingen kunnen in beginsel elke gewenste vorm hebben, zoals een spleet, holte, richel of 25 knobbel.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het vormen van een holle, in een overlappende spiraal gewikkelde deegwaar uit een deegstrook, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: - aanvoeren van een langwerpige deegstrook; en 30 - wikkelen van de deegstrook in een overlappende spiraalvorm rond een in een punt toelopende deegvorm, waarbij met behulp van een mechanisch deegpuntaandrukmiddel de deegstrook op de deegvorm wordt gedrukt.
In de stand van de techniek geschiedde het vervaardigen van 35 gesloten deeghoorntjes en dergelijke totnogtoe met de hand. Hierbij werd een deegstrook met de hand aangebracht op een wikkeleenheid en ?02.' ' ,2 - 8 - tot de gewenste vorm gewikkeld. Deze werkwijze is arbeidsintensief, er is slechts een beperkte capaciteit per persoon mogelijk en er is bovenal een ongewenste variatie in het eindresultaat, hetgeen bij verdere verwerking ongewenst is.
5 De werkwijze volgens de uitvinding lost althans een gedeelte van deze problemen op door gebruik te maken van een mechanisch deegpuntaandrukmiddel. Hiermee is een geautomatiseerde werkwijze mogelijk, die een veel hogere capaciteit mogelijk maakt, en een constante vorm en kwaliteit van deegwaar verschaft, met weinig tot 10 geen afkeur.
Een voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze wordt gekenmerkt doordat bij het wikkelen een gedeelte van de deegstrook uitsteekt tot voorbij de punt van de deegvorm, en de holle deegwaar eenzijdig wordt afgesloten door met behulp van een mechanisch 15 deegpuntaandrukmiddel het uitstekende gedeelte van de deegstrook om de punt van de deegvorm te drukken.
In de stand van de techniek werd dit ook met de hand gedaan.
Een voorbij de punt van de deegvorm uitstekend gedeelte werd met de hand op de deegwaar gedrukt om de deegwaar af te sluiten. Ook dit is 20 echter een weinig betrouwbare methode, waarbij veel afkeur optreedt, en die arbeidsintensief is en een beperkte capaciteit heeft.
Met voordeel wordt gebruik gemaakt van een inrichting volgens de uitvinding. Met behulp van de uitgevonden inrichting kan optimaal voordeel worden behaald met de geautomatiseerde werkwijze, waarin ook 25 het wikkelen is of kan zijn geautomatiseerd. Het is echter denkbaar om alleen het dichtdrukken van de punt van de deegwaar te automatiseren met behulp van de werkwijze volgens de uitvinding. Ook dan wordt reeds voordeel behaald, in de vorm van een betere kwaliteit van het product.
30 Bij voorkeur wordt de deegstrook een rechthoekige vorm gegeven waarvan een punt driehoekig is afgesneden. Bij gebruik van een zodanig gevormde deegstrook treedt er niet te veel overlap op bij de eerste wikkelingen van de deegstrook. Hierbij is bij voorkeur de schuinte van het afgesneden stuk gelijk aan de spoedhoek oftewel 35 stand die de deegstrook inneemt ten opzichte van de deegvormhouder. Aldus kan bij een schuin aangevoerde deegstrook een correcte overlap 1020192 - 9 - plaatsvinden. Met voordeel is een korte zijde van de deegstrook tot een driehoekige punt afgesneden, waarbij dus twee oorspronkelijke, aangrenzende hoekpunten zijn afgeschuind. Hierdoor wordt naast een correcte overlap vanaf de aanzet bovendien bij opvolgende 5 wikkelingeneen te grote overlap voorkomen. Normaal gesproken zou er, vanwege de kleine afmetingen 'Van de deegvorm nabij de punt daarvan, overmatige overlap van de deegstrook met zichzelf op kunnen treden. Door nu op geschikte wijze een gedeelte van de deegstrook af te snijden of anderszins te verwijderen, wordt deze overmatige overlap 10 voorkomen, en kan een product met een betere kwaliteit worden verschaft. Het verwijderen kan door enkele afzonderlijke of een gecombineerde snijbewerking, maar ook bijvoorbeeld met een stansbewerking.
Een algemene opmerking op deze plaats is nog dat alle voordelen 15 van de uitvinding kunnen worden bereikt met een werkwijze waarbij het wikkelen niet nabij de punt begint, maar bij het grootste gedeelte van de deegvorm, en er dus naar de punt toe wordt gewikkeld. Het dichtdrukken van de punt van de deegwaar kan dan plaatsvinden nadat het wikkelproces is voltooid. Met een eenvoudige wijziging in de 20 werkvolgorde kan ook de inrichting volgens de uitvinding hieraan worden aangepast.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de nu volgende figuurbeschrijving, bij wijze van niet-beperkend voorbeeld. Hierbij geven gelijke verwijzingscijfers telkens dezelfde onderdelen 25 aan.
Fig. 1 geeft schematisch een bovenaanzicht van een deeghoorntjesbereidingsinstallatie weer, omvattende een inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 2a geeft een schematische dwarsdoorsnede van een gedeelte 30 van een deeghoornwikkelsectie II in de situatie voorafgaande aan omdrukken van de punt van de deegstrook, en Figuur 2b de overeenkomstige situatie na omdrukken.
Figuur 3 geeft schematisch een bovenaanzicht van een deeghoornwikkelsectie II weer.
35 Fig. 1 toont een schematisch bovenaanzicht van een deeghoorntjesbereidingsinstallatie. Deze omvat een " ·- " j c - 10 - deegstrookaanvoersectie I, en een deeghoornwikkelsectie II. Voorts omvat de installatie een eerste manipulatie—inrichting, algemeen aangeduid met III, en een tweede manipulatie-inrichting, algemeen aangeduid met IV, alsmede een afvoer- en verwerkingssectie V en een 5 deegvormtransportsectie VI.
De deegstrookaanvoersectie I omvat een deegstrookaanvoerband 1 waarop in bedrijf van de installatie een gesloten deegbaan 2 kan worden aangevoerd. 3 duidt een deegsnijdinrichting aan, die de deegbaan 2 in evenwijdige deegstroken 4 snijdt.
10 Verwijzingscijfers 5a en 5b duiden een opneeminrichting 5 aan in respectievelijk een opneemstand en een afgeefstand. De opneeminrichting 5 vormt als het ware een verbinding tussen de deegstrookaanvoersectie I en de deeghoornwikkelsectie II.
De opneeminrichting 5 omvat opneemmiddelen voor het opnemen en 15 anderszins manipuleren van de deegstrook. Dit zal verderop in de figuurbeschrijving nader worden toegelicht.
De deegstrookaanvoerband 1 kan bijvoorbeeld een eindloze band zijn met een breedte van tenminste de gewenste lengte van een deegstrook x het aantal naast elkaar gelegen deegstroken. In de 20 praktijk zal deze breedte vaak iets ruimer gekozen worden. Het is dan mogelijk om de deegbaan 2 iets ruimer te kiezen, zodat deze betrouwbaar in het gewenste aantal deegstroken 4 kan worden gesneden, rekening houdend met een mogelijk onregelmatige breedte. Eventueel deegoverschot kan aldus met behulp van de deegsnijdinrichting 3 25 worden weggesneden.
Desgwenst kan de deegsnijdinrichting 3 ook worden gebruikt om de deegstroken een andere dan een rechthoekige vorm te geven. Bijvoorbeeld kan van de rechthoekige deegstrook een hoek worden afgesneden, zodat er bij wikkelen geen overmatige overlap ontstaat. 30 Ook kan worden gezorgd voor een geschikte vorm van het om de punt van de deegvorm om te drukken gedeelte van de deegstrook. Overigens is het niet noodzakelijk dat de deegsnijdinrichting daadwerkelijk snijdt. Elke andere vormwerkwijze is eveneens geschikt, zoals stansen en vormen met behulp van een mal.
- 11 -
De deeghoornwikkelsectie II omvat een deegvorm 6, een deegpuntaandrukmiddel 7, een deegvormhouder 8 alsmede middelen 9 voor aandrijven en besturen van de deegvormhouder.
De deegvorm 6 is in dit geval een kegelvormige deegvorm, hoewel 5 andere vormen voor de deegvorm in beginsel niet zijn uitgesloten. Indien een deegvorm uit één stuk wordt gebruikt, zal deze eenzijdig in een punt dienen uit te lopen, omdat anders het nadien bereide deeg niet van de deegvorm kan worden genomen zonder dat dit breekt of scheurt. Uiteraard zouden desgewenst meerdelige deegvormen gebruikt 10 kunnen worden om ook andere holle vormen voor de deegwaar te verkrijgen. De punt van de deegvorm kan spits of stomp zijn, al naar gelang de gewenste eindvorm van de deegwaar.
De deegvorm 6 kan zijn vervaardigd van in beginsel elk gewenst materiaal, mits dit materiaal voldoet aan de eisen die onder 15 gebruiksomstandigheden daaraan mogen worden gesteld. Hierbij valt te denken aan verdraagbaarheid met voedselproducten, in dit geval deegwaren, bestendigheid tegen de bereidingstemperaturen van de deegwaar, kleefeigenschappen aan de deegwaar enz. Een materiaal dat geschikt is voor toepassing bij de bereiding van deeghoorns is 20 bijvoorbeeld staal, hoewel andere materialen zoals bepaalde kunststoffen niet zijn uitgesloten. Eventueel kan de deegvorm bekleed zijn met een materiaal met gewenste eigenschappen, zoals een PTFE-product.
In bedrijf is de deegvorm 6 bevestigd op een deegvormhouder 8. 25 De deegvorm 6 kan daarbij onlosneembaar of losneembaar zijn bevestigd op de deegvormhouder 8. Een onlosneembare bevestiging van de deegvorm op de deegvormhouder heeft het voordeel van een in principe eenvoudiger constructie van de installatie als geheel, doch het is dan nodig om evenzovele deegvormhouders te hebben als er gelijktijdig 30 te bakken of anderszins verder te bereiden deegvormen zijn. Bij voorkeur is de deegvorm 6 losneembaar bevestigd op de deegvormhouder 8. In dit geval kan worden volstaan met een klein aantal deegvormhouders 8 en een in beginsel onbeperkt aantal deegvormen 6.
Bij gebruik van de deeghoornwikkelsectie II zal een deegstrook 35 4 aangevoerd worden met behulp van de opneeminrichting 5 van de deegstrookaanvoersectie I. Mede met behulp van het 10 2 019 2 - 12 - deegpuntaandrukmiddel 7 en de middelen 9 voor aandrijven en besturing van de deegvormhouder zal de deegstrook 4 worden gewikkeld tot een gesloten deeghoorn 17. Op de eigenschappen van het deegpuntaandrukmiddel 7 en de andere omstandigheden van het 5 deegwikkelen zal verderop nader worden ingegaan.
Zoals reeds gezegd kan de totale installatie bestaan uit twee of meer parallelle deeghoorntjesbereidingsinstallaties. Bovendien is het mogelijk om per installatie meerdere parallel werkende deeghoornwikkelsecties II te verschaffen. Bijvoorbeeld kunnen drie 10 van dergelijke secties II zijn verschaft, die in hoofdzaak gelijktijdig, of ook telkens kort na elkaar, een deegstrook 4 van de deegstrookaanvoerband 1 opnemen en deze op een daarbij behorende deegvorm 6 tot een deeghoorn 17 wikkelen. Op deze wijze kan de capaciteit van een dergelijke installatie opgevoerd worden. Het 15 aantal wikkelsecties is niet beperkt, en kan evengoed 2, maar ook 4, 5 enzovoort bedragen.
De deegvorm 6 met de daarop gewikkelde deeghoorn 17 kan vervolgens met behulp van een eerste manipulatie-inrichting III naar een afvoer- en verwerkingssectie V worden overgebracht. De eerste 20 manipulatie-inrichting III omvat bijvoorbeeld een robotarm die is getoond in een opneemstand 10a en in een afgeefstand 10b, alsmede scharniermiddelen 11 en bedieningsmiddelen 12, waarbij de beide laatste schematisch zijn aangeduid. Hoewel in dit voorbeeld wordt uitgegaan van een robotarm kunnen andere in de stand van de techniek 25 bekende overbreng- en manipulatie-inrichtingen eveneens worden gebruikt.
De robotarm 10 is voorzien van niet-weergegeven aangrijpmiddelen die de deegvorm 6 met de deeghoorn 17 kunnen opnemen en verplaatsen. Bijvoorbeeld kunnen de aangrijpmiddelen de deegvorm 30 omvatten bij een niet met deeg bedekt gedeelte. Ook is het mogelijk dat de aangrijpmiddelen magnetisch zijn waarbij deze de deegvorm kunnen aangrijpen, welke in dit geval van een magnetiseerbaar of magnetisch materiaal dient te zijn vervaardigd, bijvoorbeeld staal. De eerste manipulatie-inrichting als geheel zal aldus het samenstel 35 van deegvorm 6 en deeghoorn 17 kunnen over brengen naar genoemde afvoer- en verwerkingssectie V.
’ t o ?: ï t 2 - 13 -
Op de afvoerband 13 geplaatste samenstellen van deegvorm 6 met deeghoorn 17 worden afgevoerd in de richting van verdere bewerkingsstations. Slechts een daarvan is bij wijze van voorbeeld weergegeven, namelijk een insuikereenheid 14. Hier wordt bijvoorbeeld 5 de deeghoorn 17 door een suikerbad gehaald waardoor de deeghoorn van een laag suikerkristallen wordt voorzien. Elke andere gewenste verdere bewerking, inclusief uiteraard het bakken in een (niet-weergegeven) oven kan hierna worden uitgevoerd.
Na de laatste bewerkingsstap kunnen de bereide deeghoorns 17 10 met daartoe geschikte middelen (niet weergegeven) worden verwijderd van de deegvorm 6.
De nu lege deegvormen 6 kunnen met behulp van een deegvormtransportsectie VI worden teruggevoerd naar de deeghoorntjesbereidingsinstallatie. De deegvormtransportsectie VI 15 omvat een terugvoerband 15 waarop de deegvormen 6 kunnen worden geplaatst.
Met behulp van een tweede manipulatie-inrichting IV kunnen de deegvormen weer worden toegevoerd aan de deeghoornwikkelsectie II. De tweede manipulatie-inrichting omvat, soortgelijk aan de eerste 20 manipulatie-inrichting, bijvoorbeeld een robotarm 16 die is weergegeven in twee uiterste standen 16a en 16b, alsmede bedieningsmiddelen 18 en scharniermiddelen 19. De werking is in beginsel gelijk als bij de eerste manipulatie-inrichting, en zal niet nader worden toegelicht.
25 In Figuur 2 is een schematische dwarsdoorsnede weergegeven van een gedeelte van een deeghoornwikkelsectie II. Figuur 2a geeft de situatie weer voorafgaande aan omdrukken van de punt van de deegstrook, en Figuur 2b de situatie na omdrukken.
Verwijzingscijfer 4 duidt wederom een deegstrook aan, die is 30 gewikkeld rond een deegvorm 6. 4a duidt een voorbij de punt van de deegvorm uitstekend gedeelte van de deegstrook 4 aan. Deegvorm 6 bevindt zich op een deegvormhouder 8.
Deegpuntaandrukmiddel 7 kan worden verplaatst met behulp van positioneringsmiddelen 21, en kan in rotatie worden gebracht met 35 behulp van aandrijfmiddelen 20.
10 2 019 2 - 14 -
Met 5 is algemeen een opneeminrichting aangeduid, hier omvattende een holle doos 22, waardoorheen lucht wordt afgezogen via afzuigbuis 23.
Met behulp van opneeminrichting 5 kan een deegstrook 4 worden 5 opgenomen en toegevoerd naar de deeghoornwikkelsectie II. Aldaar kan de deegstrook 4 tegen de deegvorm 6 worden geplaatst. Hierbij wordt ervoor gezorgd dat een gedeelte 4a van de deegstrook uitsteekt voorbij de punt van de deegvorm 6.
In beginsel kan de deegvorm 6 nu in rotatie worden gebracht met 10 niet-weergegeven daartoe geschikte aandrijfmiddelen. Bij voldoende wrijving of kleefkracht tussen deegstrook 4 en deegvorm 6 zal de deegstrook zich dan wikkelen rond de deegvorm. Het is hierbij van voordeel wanneer de deegstrook vanaf de bovenzijde ten opzichte van de deegvorm 6 wordt aangevoerd. In dat geval kan de zwaartekracht 15 meehelpen bij het wikkelproces. Het aanvoeren kan bijvoorbeeld geschieden met behulp van een transportband, of met een hieronder omschreven opneeminrichting. Het is echter ook mogelijk om de deegstrook 4 vanaf de onderzijde naar de deegvorm 6 aan te voeren, bijvoorbeeld via een of meer transportbanden. In dit geval is er 20 bijvoorbeeld een grotere kleefkracht vereist tussen deegstrook en deegvorm, of aanvullende koppelingsmiddelen, bijvoorbeeld een naald, om het wikkelen betrouwbaar tot stand te brengen.
Wanneer het wikkelen voldoende ver is gevorderd, in de praktijk veelal bij ten minste een volledige wikkeling, kan het 25 deegpuntaandrukmiddel 7 met positioneringsmiddelen 21 in de juiste positie worden gebracht om het gedeelte 4a rond de deegvorm te drukken. Hierbij wordt met voordeel zowel een axiale, dus gericht in de asrichting van de deegvorm, als een radiale, dus in hoofdzaak gericht op het zijvlak van de deegvorm, aandrukkracht uitgeoefend. 30 Het is te zien in de figuur dat het deegpuntaandrukmiddel een min of meer komvormige binnenzijde heeft, zodanig dat de punt van de deeghoorn betrouwbaar kan worden afgesloten. Uiteraard is de vorm van de binnenzijde van het deegpuntaandrukmiddel 7 afhankelijk van de vorm van de deegvorm 6. Bijvoorbeeld zal bij deegvorm met een 35 enigszins geknotte kegelvorm de binnenzijde van het deegpuntaandrukmiddel 7 veelal een schotelvorm hebben.
1(1 \ - 15 -
Er dient te worden opgemerkt dat het deegpuntaandrukmiddel 7 ook in een eerder stadium van het wikkelen in positite kunnen worden gebracht. In sommige gevallen is het voordelig om het deegpuntaandrukmiddel 7 in positie te brengen zodra de deegstrook 4 5 in contact is met de deegvorm 6. De door het deegpuntaandukmiddel 7 uitgeoefende kracht kan dan helpen bij het wikkelen, door voorkomen van het wegschuiven van de deegstrook over de deegvorm 6.
Desgewenst kunnen aandrijfmiddelen 20 voor het in rotatie brengen van het deegpuntaandrukmiddel 7 worden gebruikt. Een aldus 10 actief aangedreven deegpuntaandrukmiddel 7 verkleint de kans op bijvoorbeeld scheuren of anderszins beschadigen van het deeg, en bovendien geschiedt het wikkelen nog betrouwbaarder. Bij voorkeur zijn de aandrij fmiddelen 20 en de deeghoornaandrij fmiddelen 9 gekoppeld, zodanig dat ze het deegpuntaandrukmiddel 7 respectievelijk 15 de deegvorm 6 een in hoofdzaak gelijke omtreksnelheid verschaffen.
De opneeminrichting 5 omvat een holle doos 22, waardoorheen lucht wordt afgezogen via afzuigbuis 23. De holle doos is daartoe aan de onderzijde voorzien van een of meer luchtgaten. Met behulp van niet getoonde luchtafzuigmiddelen wordt via afzuigbuis 23 lucht 20 afgezogen, door de opneeminrichting heen. Dit heeft tot gevolg dat voorwerpen die zich in de buurt van de luchtgaten bevinden, en niet te zwaar zijn, kunnen worden opgetild en vastgehouden met de opneeminrichting. Op deze wijze kan de inrichting 5 bijvoorbeeld deegstroken opnemen en verplaatsen.
25 In plaats van een holle doos 22 zou de opneeminrichting 5 eveneens een in hoofdzaak vlakke plaat met luchtgaten kunnen omvatten, waarbij het inwendige van afzuigbuis 23 dan dienst doet als achterliggende holte.
Figuur 3 geeft schematisch een bovenaanzicht van een 30 deeghoornwikkelsectie II.
Hierin duidt 5 de opneeminrichting aan, met holle doos 22 en afzuigbuis 23. Deegstrook 4 wordt tot een deeghoorn 17 gewikkeld rond deegvorm 6 op deegvormhouder 8. 24 duidt een afdekplaat aan.
Wanneer de eerste wikkeling van de deeghoorn 17 voltooid is, en 35 het gedeelte 4a is omgedrukt om de punt te sluiten, kunnen de verdere wikkelingen worden gemaakt. Daartoe beweegt opneeminrichting 5 in de , *,· - 16 - richting aangeduid met pijl C. Gelijktijdig roteert de deegvorm 6 in de oriëntatie aangeduid met pijl B. Door deze gecombineerde beweging zal de deegstrook in overlappende zin rond de deegvorm worden gewikkeld. Niet nader aangeduide deegstrookaandrukmiddelen kunnen 5 hierbij zorgdragen voor een correct op elkaar aansluiten van de opeenvolgende wikkelingen. In beginsel zou zelfs de opneeminrichting 5 een geschikte aandrukkracht kunnen uitoefenen.
Veelal is het voordelig wanneer de omtreksnelheid van de deegvorm 6, ter plekke waar op dat moment de wikkeling wordt gemaakt, 10 gelijk is aan de voortbewegingssnelheid van de deegstrook 4 ten opzichte van de deegvorm 6. Dit betekent dat de deegstrook 4 zonder rek of spanning wordt afgegeven aan en gewikkeld rond de deegvorm 6. In andere gevallen kan het juist voordelig zijn om verschillende snelheden te kiezen. Vaak wordt dan gekozen voor een afgeefsnelheid 15 die lager is dan de omtreksnelheid van de deegvorm 6. Dit houdt in dat er enige spanning op het deeg van de deegstrook 6 komt te staan, waardoor hetzij een strakkere en betrouwbaarder gesloten wikkeling gewaarborgd kan worden, hetzij ter plekke een iets dunnere deeglaag wordt verschaft. De respectieve aandrijvingsmiddelen 9 en 20 kunnen 20 hiertoe op geschikte wijze worden aangestuurd.
Het door de opneeminrichting 5 afgeven van de deegstrook 4 geschiedt als volgt. Zodra de deegstrook in aanraking komt met de deegvorm 6 zal deze in beginsel min of meer daaraan kleven. Mocht deze kleefkracht onvoldoende zijn om het wikkelen te laten starten, 25 dan kan het deegpuntaandrukmiddel 7 daarbij helpen door de deegstrook extra aan te drukken op de deegvorm. Zodra het wikkelen gestart is, zal een gedeelte van de deegstrook 4 hebben losgelaten van de opneeminrichting 5. Dit betekent dat een gedeelte van de een of meer luchtgaten niet langer bedekt is door deeg. Aldus treedt er een 30 luchtlek op in de opneeminrichting 5, hetgeen de kracht waarmee de deegstrook wordt vastgehouden negatief kan beïnvloeden. Om dit effect tegen te gaan is er een af dekplaat 24 aangebracht, die aansluit op het vlak van doos 22 waarin zich de luchtgaten bevinden. Het gedeelte van het vlak van doos 22 waarvan de deegstrook is weggenomen wordt zo 35 spoedig moeglijk afgedekt door afdekplaat 24. Zo spoedig mogelijk wil hier zeggen: na ongeveer twee maal de deegstrookdikte. Bij deze dikte 1020192 - 17 - is een correct wikkelen nog gewaarborgd terwijl het luchtlekoppervlak zo gering mogelijk is. Andere breedten van de spleet tussen afdekplaat 24 en deegstrook 4 zijn evenwel ook mogelijk, bijvoorbeeld indien de zuigkracht van de afgevoerde luchtstroom kan worden 5 gewijzigd. Desgewenst zou ook een aanvullend luchtafzuigmiddel kunnen worden aangebracht, met behulp waarvan lucht uit het gedeelte dat niet meer bedekt is met deeg kan worden afgezogen.

Claims (18)

1. Inrichting voor het vormen van een holle, in een overlappende spiraal gewikkelde deegwaar (17) uit een deegstrook (4), omvattende - een deegstrookaanvoermiddel (1) voor het aanvoeren van een deegstrook (4) 5. een deegvorminrichting, omvattende een met behulp van deegvormaandrijfmiddelen (9) aangedreven roteerbare deegvormhouder (8) met daarop bevestigd een in een punt toelopende deegvorm (6), en - een deegstrookoverbrengmiddel (5a, 5b) voor het overbrengen van een deegstrook (4) van het deegstrookaanvoermiddel (1) naar de deegvorm 10 (6) van de deegvorminrichting, met het kenmerk, dat de inrichting voorts omvat - een mechanisch deegpuntaandrukmiddel (7) dat is ingericht voor het op de deegvorm (6) drukken van de deegstrook (4).
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het deegpuntaandrukmiddel (7) is ingericht voor het om de punt van de deegvorm (6) drukken van een voorbij de punt van de deegvorm (6) uitstekend gedeelte van de deegstrook (4).
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het deegpuntaandrukmiddel (7) is ingericht om een aandrukkracht uit te oefenen in de richting van de punt van de deegvorm (6), in een asrichting daarvan.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze voorts een deegstrookaandrukmiddel omvat.
5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het deegpuntaandrukmiddel (7) aan een naar de deegwaar 30 (17) toegekeerde zijde een vorm heeft die in althans nabij de punt van de deegvorm (6) hoofdzaak daarmee evenwijdig loopt. ï ü ... .. . . - 19 -
6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het deegpuntaandrukmiddel (7) verend is opgenomen in de inrichting.
7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het deegpuntaandrukmiddel (7) bij bedrijf van de inrichting roteerbaar is onder invloed van wrijving tussen het deegpuntaandrukmiddel (7) en de deegstrook (4) op de deegvorm (6).
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het deegpuntaandrukmiddel (7) is voorzien van koppelingsmiddelen die de wrijving met de deegstrook (4) verhogen.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de 15. koppelingsmiddelen ten minste een naald omvatten, welke geschikt is om in de deegstrook (4) te drukken.
10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de koppelingsmiddelen ten minste een naald omvatten, welke geschikt is 20 om door de deegstrook (4) heen tot in een uitsparing in de deegvorm (6) te drukken.
11. Inrichting volgens een van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het deegpuntaandrukmiddel (7) aandrijfmiddelen (20) omvat voor 25 het in rotatie brengen daarvan.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen (20) synchroon zijn geschakeld met de deegvormaandrij fmiddelen (9). 30
13. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de deegvorm (6) is voorzien van een uitsparing waarin de deegstrook (4) kan worden vastgedrukt. 10 ? 01 9 2 - 20 -
14. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de deegvorm (6) is voorzien van een uitstulping waarop de deegstrook (4) kan worden vastgedrukt.
15. Werkwijze voor het vormen van een holle, in een overlappende spiraal gewikkelde deegwaar (17) uit een deegstrook (4), waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: - aanvoeren van een langwerpige deegstrook (4); en - wikkelen van de deegstrook (4) in een overlappende spiraalvorm rond 10 een in een punt toelopende deegvorm (6), met het kenmerk, dat met behulp van een mechanisch deegpuntaandrukmiddel (7) de deegstrook (4) op de deegvorm (6) wordt gedrukt.
16. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat - bij het wikkelen een gedeelte van de deegstrook (4) uitsteekt tot voorbij de punt van de deegvorm (6); en - de holle deegwaar (17) eenzijdig wordt afgesloten door met behulp van een mechanisch deegpuntaandrukmiddel (7) het uitstekende gedeelte 20 van de deegstrook (4) om de punt van de deegvorm (6) te drukken.
17. Werkwijze volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat gebruik wordt gemaakt van een inrichting volgens een van de conclusies 1-13. 25
18. Werkwijze volgens een van de conclusies 15-17, met het kenmerk, dat de deegstrook (4) een rechthoekige vorm wordt gegeven waarvan een punt driehoekig is afgesneden. 1 1" ;
NL1020192A 2002-03-18 2002-03-18 Inrichting en werkwijze voor het vormen van een holle, in een overlappende spiraal gewikkelde deegwaar uit een deegstrook. NL1020192C2 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1020192A NL1020192C2 (nl) 2002-03-18 2002-03-18 Inrichting en werkwijze voor het vormen van een holle, in een overlappende spiraal gewikkelde deegwaar uit een deegstrook.
AU2003221165A AU2003221165A1 (en) 2002-03-18 2003-03-17 Device and method for forming a strip of dough into a hollow dough product wound into an overlapping helix
PCT/NL2003/000194 WO2003077659A1 (en) 2002-03-18 2003-03-17 Device and method for forming a strip of dough into a hollow dough product wound into an overlapping helix
DE60301869T DE60301869T2 (de) 2002-03-18 2003-03-17 Vorrichtung und verfahren zum formen eines teigbandes in einem hohlen teigprodukt aufgewickelt in einer geschuppt abgelegten helix
AT03715850T ATE306191T1 (de) 2002-03-18 2003-03-17 Vorrichtung und verfahren zum formen eines teigbandes in einem hohlen teigprodukt aufgewickelt in einer geschuppt abgelegten helix
EP03715850A EP1484978B1 (en) 2002-03-18 2003-03-17 Device and method for forming a strip of dough into a hollow dough product wound into an overlapping helix

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1020192A NL1020192C2 (nl) 2002-03-18 2002-03-18 Inrichting en werkwijze voor het vormen van een holle, in een overlappende spiraal gewikkelde deegwaar uit een deegstrook.
NL1020192 2002-03-18

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1020192C2 true NL1020192C2 (nl) 2003-09-19

Family

ID=28036319

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1020192A NL1020192C2 (nl) 2002-03-18 2002-03-18 Inrichting en werkwijze voor het vormen van een holle, in een overlappende spiraal gewikkelde deegwaar uit een deegstrook.

Country Status (6)

Country Link
EP (1) EP1484978B1 (nl)
AT (1) ATE306191T1 (nl)
AU (1) AU2003221165A1 (nl)
DE (1) DE60301869T2 (nl)
NL (1) NL1020192C2 (nl)
WO (1) WO2003077659A1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2923808B1 (fr) * 2007-11-19 2012-10-26 Marc Soudy Contenant alimentaire conique, procede et machine de fabrication.
BE1018220A3 (nl) * 2008-07-17 2010-07-06 Bakkerij Marc Hiel Bv Met Bepe Werkwijze voor het vervaardigen van een broodje en broodje.
US20150201625A1 (en) * 2014-01-23 2015-07-23 Conewich Enterprises Limited Partnership Bake Form for Manufacturing a Food Product

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3792954A (en) * 1972-09-26 1974-02-19 Universal Machine Co Inc Apparatus for baking and rolling confectionary products
US4150935A (en) * 1976-07-26 1979-04-24 Dario Venzo Apparatus for automatically cutting, rolling and dampening pastry rolls
NL8501267A (nl) * 1984-05-04 1985-12-02 Haas Franz Waffelmasch Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een gerolde wafelhoorn.
EP0211356A1 (en) * 1985-08-08 1987-02-25 SEFOR S.r.l. Method and a system for making icecream waffles
EP0258936A2 (en) * 1986-09-03 1988-03-09 Houdstermaatschappij De Goede B.V. Device for producing conical cases from strips of dough material
WO1996037109A1 (en) 1995-05-26 1996-11-28 Conewich Enterprises L.P. Conical food article and process for making same

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3792954A (en) * 1972-09-26 1974-02-19 Universal Machine Co Inc Apparatus for baking and rolling confectionary products
US4150935A (en) * 1976-07-26 1979-04-24 Dario Venzo Apparatus for automatically cutting, rolling and dampening pastry rolls
NL8501267A (nl) * 1984-05-04 1985-12-02 Haas Franz Waffelmasch Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een gerolde wafelhoorn.
EP0211356A1 (en) * 1985-08-08 1987-02-25 SEFOR S.r.l. Method and a system for making icecream waffles
EP0258936A2 (en) * 1986-09-03 1988-03-09 Houdstermaatschappij De Goede B.V. Device for producing conical cases from strips of dough material
NL8602232A (nl) 1986-09-03 1988-04-05 Goede Houdstermaatschappij Inrichting voor het vervaardigen van gewikkelde conische hulzen uit stroken deegmateriaal.
WO1996037109A1 (en) 1995-05-26 1996-11-28 Conewich Enterprises L.P. Conical food article and process for making same

Also Published As

Publication number Publication date
AU2003221165A1 (en) 2003-09-29
EP1484978A1 (en) 2004-12-15
ATE306191T1 (de) 2005-10-15
WO2003077659A1 (en) 2003-09-25
EP1484978B1 (en) 2005-10-12
DE60301869T2 (de) 2006-05-04
DE60301869D1 (de) 2005-11-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2000854C2 (nl) Wikkelinrichting.
JP4580765B2 (ja) ウエブ材料のロール製造用の改良型巻き取り機
JP6090856B2 (ja) 挿間物を備えた製品の形成装置および形成方法
US4111087A (en) Cheese packaging apparatus
US20110056504A1 (en) Cigarette blank filling tube apparatus
KR101980130B1 (ko) 포피식품의 성형방법 및 장치
US4391832A (en) Process for making multi-layer cream-filled wafer blocks
NL1029303C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het maken van gietlollies.
JP5112803B2 (ja) おにぎりの製造方法及びおにぎり製造機
NL1020192C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het vormen van een holle, in een overlappende spiraal gewikkelde deegwaar uit een deegstrook.
JP2016059312A (ja) 棒付飴菓子製造装置
JPS63191728A (ja) 細長い部材を移動する部材に取付ける装置及びその取付方法
EP0244308A1 (fr) Machine de réception et d'empilage de flans découpés
US20060231210A1 (en) Device for making containers
US6622617B1 (en) Apparatus for the folding of croissants
EP2453767A2 (en) Cigarette blank loading apparatus
JPH0710140A (ja) 包装材除去装置
JP4045320B2 (ja) 食品成形装置
EP4389409A1 (en) A conical crimping and sealing machine and the operation method thereof
KR200329085Y1 (ko) 아이스크림용 콘 과자의 자동 포장장치
KR100561934B1 (ko) 아이스크림용 콘 과자의 자동 포장방법 및 그 장치
NL1014461C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een snack.
JP5766103B2 (ja) 棒状食品生地の環状成形方法および装置
US20230380474A1 (en) Automated Burrito Maker
JP3499515B2 (ja) 煉り食品用自動巻き装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20081001