NL1020139C2

NL1020139C2 - Stalvloersysteem.

Info

Publication number: NL1020139C2
Application number: NL1020139A
Authority: NL
Inventors: Hendrik-Jan Elling
Original assignee: J O Z Beheer B V
Priority date: 2002-03-11
Filing date: 2002-03-11
Publication date: 2003-09-12

Description

STALVLOERSYSTEEM

5 De uitvinding heeft betrekking op een stalvloersysteem voor vee omvattende een boven een mestkelder gelegen stalvloer waarvan het loopvlak is voorzien van een profilering, alsmede een inrichting ter verwijdering van mest uit de profilering. Onder mest wordt in dit verband verstaan min of meer 10 vloeibare mest oftewel gier.

Een dergelijk stalvloersysteem is bekend uit de Nederlandse octrooipublicatie no. 1003271 (IMAG-DLO). De stalvloer in dit bekende stalvloersysteem bestaat uit langwerpige vloerplaten 15 met een loopvlak profilering in de vorm van parallel aan elkaar verlopende sleuven. Deze sleuven dienen enerzijds voor het vergroten van de grip van op de stalvloer lopend vee en anderzijds voor afwatering van urine afkomstig van het vee. Hierbij liggen de sleuven van aangrenzende vloerplaten in 20 eikaars verlengde. De vloerplaten steunen met hun korte zijden af op opstaande zijmuren van de mestkelder en zijn langs hun lange zijden op afstand van elkaar geplaatst teneinde daartussen een dwars ten opzichte van de sleuven lopende spleet te vormen. Hierdoor is het mogelijk om met 25 behulp van een zogenaamde mestschuif in de sleuven aanwezige mest te schuiven in de richting van de dwarsspleet, zodat de mest vervolgens via de dwarsspleet in de mestkelder kan worden gedeponeerd. Verwijdering van mest uit de sleuven geschiedt derhalve door de mest naar de als afvoerkanaal 30 fungerende dwarsspleet te transporteren.

Een bezwaar van het uit het bovengenoemde Nederlandse octrooischrift bekende stalvloersysteem is dat de afstand waarover naburige vloerplaten langs hun lange zijden 1020139 2 onderling dienen te worden geplaatst zeer nauw luistert: enerzijds dient er namelijk voor te worden gezorgd dat die afstand, dat wil zeggen de breedte van de dwarsspleet, groot genoeg is om te voorkomen dat de dwarsspleet door daarin 5 geschoven mest verstopt raakt, waardoor urine zich alsnog op de stalvloer verzamelt; anderzijds moet erop worden toegezien dat die afstand (i.e. de breedte van de dwarsspleet) klein genoeg is teneinde te voldoen aan wettelijke regelingen voor wat betreft emissie van uit de mestkelder ontsnappende 10 dampen, zoals bijvoorbeeld ammoniak. Deze tegenstrijdige eisen terzake van de breedte van de dwarsspleet maakt het in de praktijk welhaast onmogelijk om aangrenzende vloerplaten op een correcte onderlinge afstand te monteren, met als gevolg dat ofwel de dwarsspleet verstopt raakt met alle 15 nadelige gevolgen voor de bedrijfsvoering van dien, ofwel niet kan worden voldaan aan wettelijke eisen voor de uitstoot van bijvoorbeeld ammoniak.

Het is het doel van de uitvinding de bezwaren van de stand 20 van de techniek te ondervangen, dat wil zeggen een stalvloersysteem met een onderhoudsarme, solide, eenvoudig te reinigen en simpel te monteren stalvloer met een goede grip voor daarop lopend vee te verschaffen, waarbij met name de ammoniakemissie onder alle omstandigheden aanzienlijk wordt 25 gereduceerd (vallend binnen wettelijke normen terzake) en waarbij -zonder kans op verstopping- zowel vloeibare als vaste mest efficiënt kan worden verwijderd.

Hiertoe heeft een stalvloersysteem volgens de uitvinding als 30 bijzonderheid dat verdiepte delen van de profilering in de mestkelder uitmondende gaten bevatten voor het met behulp van de inrichting via de gaten verwijderen van in de verdiepte delen van de profilering aanwezige mest naar de mestkelder.

3

Met andere woorden, de uitvinding maakt het mogelijk om vorm en afmetingen van de gaten in de verdiepte delen van de profilering tijdens fabricage van de onderhavige stalvloer zeer nauwkeurig te bepalen, zodat onafhankelijk van 5 omstandigheden tijdens montage van de stalvloer, met name de ammoniak emissie tijdens bedrijf aanzienlijk wordt gereduceerd en daarbij altijd binnen de wettelijke normen dienaangaande blijft, terwijl verstopping van de gaten tijdens bedrijf onder alle omstandigheden wordt voorkomen.

10 Het zal duidelijk zijn dat het gebruik van een dwarsspleet en derhalve noodzakelijkerwijs het gebruik van afzonderlijke vloerplaten waartussen die dwarsspleet zich uitstrekt, zoals vereist bij de stand van de techniek, thans achterwege kan blijven. De gaten omvatten in het bijzonder sleufgaten.

15

In een voorkeursuitvoeringsvorm van een stalvloersysteem overeenkomstig de uitvinding verbreden de gaten zich naar beneden toe, dat wil zeggen in de richting van de mestkelder. Hierdoor kan de uitstoot van in het bijzonder ammoniak verder 20 worden gereduceerd, doordat uit de mestkelder opstijgende ammoniakdampen als het ware door de taps verlopende gaten binnen de mestkelder verder worden opgesloten.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een 25 stalvloersysteem volgens de uitvinding is de profilering althans in hoofdzaak gevormd door onderling evenwijdig zich uitstrekkende sleuven. In het bijzonder is de onderhavige stalvloer opgebouwd uit ten minste twee tegen elkaar aanliggende (zonder vorming van een tussen- of dwarsspleet), 30 plaatvormige vloerelementen, waarbij de sleuven van de vloerelementen in eikaars verlengde liggen. De genoemde gaten zijn bij voorkeur in de bodem van de sleuven aangebracht. De 4 vloerelementen zijn in het bijzonder van al dan niet gewapend beton of al dan niet (vezel) versterkte kunststof.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een 5 stalvloersysteem overeenkomstig de uitvinding bevat de inrichting een mestschuit met in de sleuven reikende nokken. In een andere voorkeursvariant bevat inrichting middelen voor het onder druk introduceren van een vloeistof in de profilering.

10

De uitvinding refereert tevens aan een stalvloer kennelijk geschikt voor toepassing in een stalvloersysteem volgens de uitvinding.

15 De uitvinding is eveneens gerelateerd aan een inrichting ter verwijdering van mest uit de profilering kennelijk geschikt voor toepassing in een stalvloersysteem overeenkomstig de uitvinding.

20 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in een tekening weergegeven figuren, waarbij - figuur 1 een rundveestal volgens de uitvinding schematisch en in perspectief weergeeft; en 25 - figuur 2 een schematisch boven- respectievelijk zijaanzicht van een detail van figuur 1 laat zien.

In figuur 1 onderscheidt men een stalvloer 1 overeenkomstig 30 de uitvinding bestaande uit twee plaatvormige vloerelementen 2,3 vervaardigd uit gewapend beton. De langwerpige vloerelementen 2,3 steunen met hun korte zijden af op opstaande zijwanden van een onderliggende mestkelder 4 en

; : : ~'J

5 liggen met hun lange zijden tegen elkaar aan, zonder vorming van een tussenruimte. Ter verkrijging van een goede grip voor op de stalvloer 1 lopend vee is het loopoppervlak van elk vloerelement 2,3 voorzien van onderling parallelle sleuven 5.

5 De sleuven 5 van de vloerelementen 2,3 liggen in eikaars verlengde, zodat e'en mestschuit 6 met in de sleuven 5 reikende nokken 7 over de gehele stalvloer 1 vrij baan heeft. Iedere sleuf 5 bezit verscheidene in de bodem daarvan aangebrachte gaten 8 die in de mestkelder 4 uitmonden. Door 10 het heen en weer schuiven van de mestschuit 6 kan in de sleuven 5 aanwezige mest via de gaten 8 in de mestkelder 4 terechtkomen. De vorm en de afmetingen van de gaten 8 zijn tijdens vervaardiging van de betonnen vloerelementen 2,3 zodanig nauwkeurig bepaald dat de mest de gaten 8 niet kan 15 verstoppen en de uitstoot van ammoniak daardoorheen sterk is gereduceerd ten opzichte van bestaande stalvloeren. Om de ammoniakreductie nog verder terug te brengen, verlopen de gaten 8 in dwarsdoorsnede gezien taps in de richting van de mestkelder 4. Deze aldus naar beneden zich verbredende gaten 20 8 zorgen ervoor dat ammoniak als het ware in de mestkelder 4 verder is opgesloten, hetgeen (zoals gezegd) een verdere ammoniakreductie tot gevolg heeft. In plaats van of naast het gebruik van de mestschuit 6 kan eventueel gebruik worden gemaakt van het onder hoge druk spuiten van water in de 25 sleuven 5 ter verwijdering van mest vanuit deze sleuven 5, via de gaten 8 in de mestkelder 4. De dikte van de vloerelementen 2,3 bedraagt circa 150 mm, terwijl de sleuven een onderlinge afstand bezitten van 130 mm, gemeten ten opzichte van hun respectieve hartlijnen. De sleuven 5 hebben 30 een breedte van ongeveer 30 mm en een diepte van circa 30 mm.

Figuur 2 heeft betrekking op een schematisch boven-respectievelijk zij-aanzicht van het vloerelement 2 van r 6 figuur 1, waaruit de gaten 8 nog eens duidelijk blijken.

Delen die met die van figuur 1 corresponderen, zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid. Elk gat 8 heeft ongeveer de volgende diameter: 15 mm bovendiameter en 30 mm 5 onderdiameter. In een andere voorkeursvariant zijn de gaten 8 sleufgaten.

Opgemerkt wordt dat de uitvinding zich niet beperkt tot de hierboven besproken uitvoeringsvorm, doch zich tevens 10 uitstrekt tot andere varianten vallend binnen het bereik van de aangehechte conclusies. Zo zal het een vakman duidelijk zijn dat de mestkelder niet recht onder de onderhavige stalvloer behoeft te zijn gesitueerd, doch tevens op afstand daaronder kan zijn gelegen en via een goot daarmee kan zijn 15 verbonden.

1 0 2 Ü : 'v L?

Claims

1. Stalvloersysteem omvattende een boven een mestkelder gelegen stalvloer waarvan het loopvlak is voorzien van 5 een profilering, alsmede een inrichting ter verwijdering van mest uit de profilering, met het kenmerk dat verdiepte delen van de profilering in de mestkelder uitmondende gaten bevatten voor het met behulp van de inrichting via de gaten verwijderen van in de verdiepte 10 delen van de profilering aanwezige mest naar de mestkelder.

2. Stalvloersysteem volgens conclusie 1, waarbij de gaten zich naar beneden toe verbreden. 15

3. Stalvloersysteem volgens conclusie 1 of 2, waarbij de profilering althans in hoofdzaak is gevormd door onderling evenwijdig zich uitstrekkende sleuven.

4. Stalvloersysteem volgens conclusie 3, waarbij de inrichting een mestschuif met in de sleuven reikende nokken bevat.

5. Stalvloersysteem volgens een der voorgaande conclusies 1 25 tot en met 4, waarbij de inrichting middelen bevat voor het onder druk introduceren van een vloeistof in de profilering. 1 Stalvloersysteem volgens en der voorgaande conclusies 1 30 tot en met 5, waarbij de stalvloer op afstand van elkaar liggende of tegen elkaar aanliggende vloerelementen bevat. ♦

7. Stalvloer kennelijk geschikt voor toepassing in een stalvloersysteem volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 6.

8. Inrichting ter verwijdering van mest uit de profilering kennelijk geschikt voor toepassing in een stalvloersysteem volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 7. 10