NL2002703C2 - Oplegvloerelement. - Google Patents

Description

Q.2HG96

Oplegvloerelement 5 De uitvinding heeft betrekking op een oplegvloerelement voor een stalvloer, waarvan het loopvlak is voorzien van een profilering, waarbij de profilering althans in hoofdzaak is gevormd door onderling evenwijdig zich in de lengterichting uitstrekkende sleuven.

10

Huidige veestallen in Nederland zijn veelal uitgevoerd met een roostervloer, een sleuvenvloer of een vlakke betonvloer. De bekende roostervloer bestaat uit een voorgewapende betonnen plaat voorzien van roosterspleten en steunt af op 15 opstaande zijmuren van een onderliggende mestkelder, waarbij de mest afkomstig van het vee door de spleten in de mestkelder valt. Nadelen van een dergelijke roostervloer zijn dat de mestkelder een belangrijke bron van ammoniakemissie is en dat de vloer glad wordt , wat kan 20 leiden tot het uitglijden van dieren die hierbij gewond kunnen raken.

Om ammoniakemissie te reduceren wordt reeds een dichte sleuvenvloer toegepast. Een dergelijke sleuvenvloer is 25 bijvoorbeeld bekend uit de Nederlandse octrooipublicatie no. 1003271 (IMAG-DLO). De bekende sleuvenvloer bestaat uit langwerpige vloerplaten met een loopvlak profilering in de vorm van parallel aan elkaar verlopende sleuven. Deze sleuven dienen enerzijds voor het vergroten van de grip van 30 op de stalvloer lopend vee en anderzijds voor afwatering van urine en gier afkomstig van het vee. Hierbij liggen de sleuven van aangrenzende platen in eikaars verlengde. De vloerplaten steunen met hun korte zijden af op opstaande 2 zijmuren van de mestkelder en zijn langs hun lange zijden op afstand van elkaar geplaatst teneinde daartussen een dwars ten opzichte van de sleuven lopende spleet te vormen. Hierdoor is het mogelijk om met behulp van een zogenaamde 5 mestschuit in de sleuven aanwezige mest te schuiven in de richting van de dwarsspleet, zodat de mest vervolgens via de dwarsspleet in de mestkelder kan worden gedeponeerd. Een nadeel van een de bekende sleuvenvloer is dat de vloer glad wordt, wat kan leiden tot het uitglijden van dieren die 10 hierbij gewond kunnen raken.

Om het probleem van op de bekende sleuvenvloer uitglijdende dieren te ondervangen, wordt tegenwoordig het oppervlak van de vloer veelal uitgerust met noppen. Deze noppen hebben 15 echter als nadeel dat deze wegslijten waarna het effect verloren is. Eveneens hebben de noppen als nadeel dat de bovengenoemde mestschuit minder efficiënt gebruikt kan worden.

20 Het is het doel van de uitvinding de bezwaren van de stand van de techniek te ondervangen, dat wil zeggen een oplegvloerelement voor een stalvloer voor vee te verschaffen die onderhoudsarm, eenvoudig en efficiënt te reinigen, simpel te plaatsen en te verwijderen is en die een goede 25 grip voor daarop lopend vee biedt, en waarbij de ammoniakemissie onder alle omstandigheden gereduceerd wordt.

Hiertoe heeft een oplegvloerelement van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding als bijzonderheid dat 30 het element uit een indrukbaar materiaal vervaardigd is. Met andere woorden, het materiaal is indrukbaar onder een belasting door op het oplegvloerelement lopend vee. In het bijzonder is sprake van een flexibel en/of elastisch 3 vervormbaar materiaal. Bij voorkeur wordt het oplegvloerelement losneembaar op een bestaande stalvloer gelegd wat als voordeel heeft dat de vloer makkelijk te plaatsen en te verwijderen is. Met een bestaande vloer wordt 5 hier bedoeld elke reeds bestaande danwel nieuw gelegde stalvloer, zoals een rooster-, sleuvenvloer of een vlakke betonvloer.

In een voorkeursuitvoering van een oplegvloerelement 10 overeenkomstig de uitvinding is het indrukbare materiaal rubber. Rubber heeft als voordeel dat het een lagere ruwheid heeft dan beton, waardoor de opbouw van urease-activiteit lager is en ammoniakemissie gereduceerd wordt.

15 In een verdere voorkeursuitvoering van een oplegvloerelement overeenkomstig de uitvinding zijn de sleuven van gaten voorzien, waarin bij voorkeur de gaten zich ten opzichte van het loopvlak naar beneden toe verbreden. Deze voorkeursuitvoering heeft als voordeel dat bij plaatsing op 20 een roostervloer de gaten uitmonden in de roosterspleten van de roostervloer, zodat de mest door de gaten in een onderliggende mestkelder kan vallen. Bij gaten die zich naar beneden toe verbreden is een bijkomend voordeel dat de ammoniak als het ware in de mestkelder is opgesloten, wat 25 een verdere ammoniakreductie met zich meebrengt.

De uitvinding betreft eveneens een stalvloersysteem voorzien van tenminste twee oplegvloerelementen overeenkomstig de uitvinding, waarbij de oplegvloerelementen tegen elkaar aan 30 liggen, en waarbij de sleuven van twee aanliggende oplegvloerelementen in eikaars verlengde liggen.

4

In een voorkeursuitvoering van een stalvloersysteem overeenkomstig de uitvinding, omvat het stalvloersysteem een inrichting ter verwijdering van mest uit de sleuven, waarin bij voorkeur de inrichting een mestschuit met in de sleuven 5 reikende nokken bevat. Bij voorkeur zijn de mestschuit en de nokken vervaardigd uit een materiaal gekozen uit de groep bestaande uit metaal (bij voorkeur staal), kunststof en rubber. Een dergelijke inrichting heeft als voordeel dat de vloer eenvoudig en efficiënt gereinigd kan worden zonder dat 10 de oplegvloerelementen worden beschadigd.

De uitvinding betreft eveneens een stal voorzien van een stalvloersysteem overeenkomstig de uitvinding, waarbij het stalvloersysteem is voorzien van een zich onder de stalvloer 15 bevindende mestkelder.

In een voorkeursuitvoering van een stal overeenkomstig de uitvinding, omvat de mestkelder een afstortklep, waarbij de afstortklep in gesloten toestand de mestkelder afsluit.

20

In een verdere voorkeursuitvoering van een stal overeenkomstig de uitvinding is de afstortklep voorzien van afstandhouders die een kier vormen tussen de afstortklep en de mestkelder in gesloten toestand van de afstortklep.

25

In een verdere voorkeursuitvoering van een stal overeenkomstig de uitvinding is de afstortklep voorzien van een optillichaam, waarbij de mestschuif is ingericht om de afstortklep door middel van het optillichaam te openen, 30 waarbij de mestschuif verder is ingericht om de mest in de mestkelder te storten, en waarbij de mestschuif verder is ingericht om na het afstorten van de mest de afstortklep te sluiten.

5

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in een tekening weergegeven figuren, waarbij 5 - figuur 1 een rundveestal voorzien van oplegvloerelementen volgens de uitvinding in perspectief weergeeft; en figuur 2 een oplegvloerelement volgens de uitvinding in 10 perspectief laat zien; en figuur 3 een oplegvloerelement volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding in perspectief laat zien; en 15 figuur 4 een afstortklep volgens de uitvinding in perspectief weergeeft.

In figuur 1 onderscheidt men een rundveestal 1, voorzien van 20 een mestkelder 2 en een vloer 3 van gewapend beton welke op de opstaande zijwanden van de onderliggende mestkelder 2 rust. De vloer 3 kan elke bestaande stalvloer zijn, zoals bijvoorbeeld een vlakke al dan niet hellende vloer, rooster-of gleuvenvloer. Overigens behoeft niet altijd sprake te 25 zijn van een onderkelderde stal 1, het is ook mogelijk dat aan het einde van de stal 1 zich een mestafstort bevindt. Op de vloer 3 zijn losneembare oplegvloerelementen 4,5 geplaatst welke zijn voorzien van zich in de lengterichting uitstrekkende sleuven 6. De dikte van de oplegvloerelementen 30 4,5 bedraagt circa 4 cm waarin sleuven van ongeveer 2,5 cm breed en diep zijn aangebracht met een onderlinge hartafstand van ongeveer 16 cm.

6

Ter verkrijging van een goede grip voor op de stalvloer lopend vee zijn de oplegvloerelementen 4,5 vervaardigd uit een indrukbaar materiaal, waarbij bij voorkeur het materiaal een minimale indrukbaarheid van 3 mm bij een belasting van 5 2000N/75cm2 en een blijvende elasticiteit heeft. Bij voorkeur is het indrukbare materiaal (gerecycled) rubber. Een bijkomend voordeel van het gebruik van rubberen oplegvloerelementen is dat het rubber een lagere ruwheid heeft dan beton, waardoor de opbouw van urease-activiteit 10 lager is en ammoniakemissie gereduceerd wordt. De sleuven 6 van de vloerelementen 4,5 liggen in eikaars verlengde, zodat een mestschuit 7 met in de sleuven 6 reikende nokken 8 over de gehele stalvloer vrij baan heeft. De mest wordt door het schuiven van de mestschuif 7 naar een uiteinde van de stal 15 geschoven en aldaar in de mestkelder gestort. Bij voorkeur zijn de mestschuif 7 en de nokken 8 vervaardigd uit rubber of kunststof met goed dweilende/ reinigende eigenschappen, zodat de aanwezige mest en urine goed kan worden verwijderd zonder de oplegvloerelementen 4,5 te beschadigen.

20

Figuur 2 laat een oplegvloerelement 4 volgens de uitvinding zien, waarin de sleuven 6 duidelijk te zien zijn.

Figuur 3 laat een oplegvloerelement 4 volgens een 25 voorkeursuitvoering van de uitvinding zien, waarin te zien is dat er in de sleuven 6 gaten 9 zijn aangebracht die uitmonden in de roosterspleten van een roostvloer. Door het heen en weer schuiven van de mestschuif 7 kan in de sleuven 6 aanwezige mest via de gaten 9 in de mestkelder 2 30 terechtkomen. De vorm en de afmetingen van de gaten 9 zijn tijdens vervaardiging van de oplegvloerelementen 4,5 zodanig bepaald dat de mest de gaten 8 niet kan verstoppen en de uitstoot van ammoniak daardoorheen sterk wordt gereduceerd.

7

Om de ammoniakreductie nog verder terug te brengen verbreden de gaten 8 zich in de richting van de mestkelder 2, dus naar beneden ten opzichte van het loopvlak, waardoor de ammoniak als het ware in de mestkelder opgesloten wordt. Opgemerkt 5 wordt dat een dergelijk oplegvloerelement waarbij de sleuven 6 van gaten 9 zijn voorzien alleen geschikt is voor plaatsing op een roostervloer of een sleuvenvloer waarin eveneens dergelijke gaten zijn aangebracht. Eventueel kunnen gaten 9 tijdens het plaatsen van de oplegvloerelementen 4,5 10 op een rooster- of sleuvenvloer worden aangebracht.

Figuur 4 laat een afstortklep 10 volgens de uitvinding zien, waarin te zien is dat de afstortklep 10 in gesloten toestand op een kier 11 na de mestkelder 2 afsluit, waarbij de kier 15 gevormd wordt door de afstandhouders 12 die op het oplegvloerelement 4 rusten. Het afsluiten van de mestkelder heeft als voordeel dat een verdere reductie van de ammoniakemissie mogelijk is. Bij het naderen van de mestschuit 7 wordt de afstortklep 10 door de mestschuit 7 20 opgetild door middel van optillichaam 13, waarna de mest wordt afgestort. De kier 11 heeft hierbij als voordeel dat bij het naderen van de mestschuit 7, maar voordat de afstortklep 10 wordt opgetild de eerste mest via de kier 11 in de mestkelder 2 kan worden geschoven, zodat de mest niet 25 over de afstortklep 10 heen gaat. Na het afstorten van de mest loopt de mestschuit 7 automatisch terug waarna de afstortklep 10 zich weer in de gesloten toestand bevindt.

Opgemerkt wordt dat de uitvinding zich niet beperkt tot de 30 hierboven besproken uitvoeringsvorm, doch zich tevens uitstrekt tot andere varianten vallend binnen het bereik van de aangehechte conclusies. Zo zal het een vakman duidelijk zijn dat de mestkelder niet recht onder de onderhavige 8 stalvloer behoeft te zijn gesitueerd, doch tevens op afstand daaronder kan zijn gelegen daar waar de mest door de mestschuif wordt afgestort. Eveneens is het duidelijk dat de gegeven afmetingen van de oplegvloerelementen slechts ter 5 illustratie dienen en ook andere afmetingen mogelijk zijn. Ook de afmeting en vorm van de sleuven kan worden aangepast, bijvoorbeeld kan de breedte van de sleuven aan het oppervlak smaller zijn en ten opzichte van het loopvlak naar beneden in de richting van de mestkelder breder uitlopen, voor een 10 verdere reductie van de ammoniakemissie, of kunnen de sleuven in dwarsdoorsnede rond, driehoekig of dergelijk zijn.

15

Claims (12)

1. Oplegvloerelement voor een stalvloer waarvan het 5 loopvlak is voorzien van een profilering, waarbij de profilering althans in hoofdzaak is gevormd door onderling evenwijdig zich in de lengterichting uitstrekkende sleuven, met het kenmerk dat het oplegvloerelement uit een indrukbaar materiaal 10 vervaardigd is.

2. Oplegvloerelement volgens conclusie 1, waarbij het indrukbare materiaal rubber is.

3. Oplegvloerelement volgens conclusie 1 of 2, waarbij de sleuven zijn voorzien van gaten.

4. Oplegvloerelement volgens conclusie 3, waarbij de gaten zich ten opzichte van het loopvlak naar beneden toe 20 verbreden.

5. Stalvloersysteem voorzien van tenminste twee oplegvloerelementen volgens een der voorgaande conclusies 1-4, waarbij de oplegvloerelementen tegen 25 elkaar aan liggen, en waarbij de sleuven van twee aanliggende oplegvloerelementen in eikaars verlengde liggen.

6. Stalvloersysteem volgens conclusie 5, omvattende een 30 inrichting ter verwijdering van mest uit de sleuven.

7. Stalvloersysteem volgens conclusie 6, waarbij de inrichting een mestschuit met in de sleuven reikende nokken bevat.

8. Stalvloersysteem volgens conclusie 7, waarbij de mestschuit en de nokken zijn vervaardigd uit een materiaal gekozen uit de groep bestaande uit metaal, kunststof en rubber.

9. Stal voorzien van een stalvloersysteem volgens conclusie 8, waarbij stalvloer is voorzien van een zich onder de stalvloer bevindende mestkelder.

10. Stal volgens conclusie 9, waarbij de mestkelder is 15 voorzien van een afstortklep, en waarbij de afstortklep in gesloten toestand de mestkelder afsluit.

11. Stal volgens conclusie 10, waarbij de afstortklep is voorzien van afstandhouders die een kier vormen tussen 20 de afstortklep en de mestkelder in gesloten toestand van de afstortklep.

12. Stal volgens conclusie 10 of 11, waarbij de afstortklep is voorzien van een optillichaam, waarbij de mestschuif 25 is ingericht om de afstortklep door middel van het optillichaam te openen, waarbij de mestschuif verder is ingericht om de mest in de mestkelder te storten, en waarbij de mestschuif verder is ingericht om na het afstorten van de mest de afstortklep te sluiten.