NL1019435C2

NL1019435C2 - Beeldtelefoon.

Info

Publication number: NL1019435C2
Application number: NL1019435A
Authority: NL
Inventors: Eckart Joachim Wintzen; Frederik Karel Kappetijn; Pieter Martinus Den Toonder
Original assignee: Ex Ovision B V
Priority date: 2001-11-26
Filing date: 2001-11-26
Publication date: 2003-05-27
Also published as: WO2003047253A1; EP1449367A1; US7173647B2; US20050110865A1; AU2002347656A1

Description

BEELDTELEFOON

Ondanks mogelijkheden van videoconferenties wordt vooral in de zakelijke wereld, maar ook in het 5 persoonlijke vlak, nog zeer frequent over grote afstanden gereisd teneinde een meer persoonlijk contact te hebben ondanks de toegenomen onveiligheid van vliegverkeer. In het algemeen wordt apparatuur voor videoconferenties als onvoldoende beschouwd.

10 Bijvoorbeeld uit het Amerikaanse octrooischrift 5.777.665 is een beeldtelefoon bekend die op een bureau van een executive kan worden geplaatst en waarmee een redelijk goed oogcontact met degene die eveneens over een dergelijke beeldtelefoon beschikt kan worden verkregen.

15 In een aantal opzichten dient deze bekende beeldtelefoon echter te worden verbeterd, waarvoor een dergelijk primitief en duur apparaat de kwaliteit van perfectie moet benaderen. Dergelijke aspecten betreffen bijvoorbeeld de positionering van het gezicht in het beeld, de beeldkwa- 20 liteit op zichzelf, het gemakkelijk bedienen van de diverse functies en/of het aanzicht van het apparaat op het bureau en het opgenomen beeld ten opzichte van de omgeving.

De onderhavige uitvinding heeft derhalve tot 25 doel de bekende beeldtelefoon te verbeteren.

De onderhavige uitvinding verschaft een beeldtelefoon voor communicatie met oogcontact door middel van beeld en/of geluid, omvattende: - beeldopneemmiddelen voor het opnemen van 30 beeld; - beeldweergeefmiddelen voor het weergeven van een door een andere beeldtelefoon opgenomen beeld; - geluidopneemmiddelen voor het opnemen van geluid; 35 - geluidweergeefmiddelen voor het weergeven van door een andere beeldtelefoon opgenomen geluid; - bedieningsmiddelen voor het bedienen van de functies van de beeldtelefoon; en 2 - beeldtelefoonverbetermiddelen voor het verbeteren van beeld- en/of geluidskwaliteit, bedienings-en/of gebruiksgemak.

Met een beeldtelefoon volgens de onderhavige 5 uitvinding is communiceren met oogcontact mogelijk, waarbij tevens nadelen van bestaande beeldtelefoons worden opgeheven, een verbeterd bedieningsgemak wordt geboden en een verhoogde beeld- en/of geluidskwaliteit.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de 10 beeldtelefoonverbetermiddelen motormiddelen voor het omhoog en/of omlaag bewegen van de reflectiemiddelen en/of de beeldweergeefmiddelen, voor het op ooghoogte brengen van een in de reflectiemiddelen gereflecteerd beeld, zodat het oogcontact verbeterd wordt.

15 In een verder voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de beeldtelefoonverbetermiddelen verdraaiingsmiddelen voor het verdraaien van de reflectiemiddelen voor het verbeteren van het oogcontact en het vergroten van het gebruiksgemak, waarbij de verdraaiingsmiddelen een motor 20 omvatten die in een scharnier dat verbonden is met de beeldweergeefmiddelen en de reflectiemiddelen is aangebracht voor het motorisch verdraaien van de reflectiemiddelen, bijvoorbeeld tussen een gesloten stand en een geopende stand waarbij de hoek tussen de 25 reflectiemiddelen en de beeldweergeefmiddelen tussen de 40° en de 60° gekozen kan worden.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de beeldtelefoonverbetermiddelen tenminste één lichtbron die lager dan de beeldweergeefmiddelen is 30 aangebracht voor het verlichten van het gezicht van een gebruiker. Het opgenomen beeld van het gezicht komt daardoor beter over op een andere beeldtelefoon door het opheffen van schaduwen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm 35 omvatten de bedieningsmiddelen een afstandsbediening voor het via een draad of draadloos op afstand bedienen van de beeldtelefoon, zodat het gebruiksgemak vergroot wordt.

3

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm hebben de reflectiemiddelen een taps toelopende vorm, zodat de reflectiemiddelen aan de onderzijde daarvan smaller zijn dan aan de bovenzijde voor het verbeteren van het 5 perspectivisch aanzicht van het gereflecteerde beeld.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de rand van de reflectiemiddelen tenminste gedeeltelijk transparant voor het creëren van virtuele aanwezigheid van het gereflecteerde beeld (Virtual Presence).

10 Volgens een tweede aspect voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze voor het vervaardigen van een beeldtelefoon, omvattende de stappen van: - het aanbrengen van tenminste gedeeltelijk 15 transparante reflectiemiddelen boven beeldweergeefmiddelen voor het reflecteren van het door de beeldweergeefmiddelen weergegeven beeld; - het aanbrengen van beeldopneemmiddelen achter de reflectiemiddelen; 20 - het aanbrengen van geluidopneemmiddelen voor het opnemen van geluid; - het aanbrengen van geluidweergeefmiddelen voor het weergeven van door een andere beeldtelefoon opgenomen geluid; 25 - het aanbrengen van bedieningsmiddelen voor het bedienen van de functies van de beeldtelefoon; en - het aanbrengen van beeldtelefoonverbetermiddelen voor het verbeteren van beeld- en/of geluidskwaliteit, bedienings- en/of 30 gebruiksgemak.

Verdere voordelen en kenmerken van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt in de navolgende beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm daarvan met verwijzing naar bijgevoegde figuren, waarin 3 5 tonen: - fig. 1 een schematisch overzicht van een beeldtelefoon volgens de onderhavige uitvinding in een eerste voorkeursuitvoeringsvorm; 4 - fig. 2 een achteraanzicht in perspectief van een gedeelte van de beeldtelefoon uit fig. l in een eerste gebruikstoestand; - fig. 3 een vooraanzicht in perspectief van 5 het gedeelte van de beeldtelefoon uit fig. 2 in een eerste gebruikstoestand; - fig. 4 een achteraanzicht in perspectief van het gedeelte van de beeldtelefoon uit fig. 2 in een tweede gebruikstoestand; 10 - fig. 5 een vooraanzicht in perspectief van het gedeelte van de beeldtelefoon uit fig. 2 in een tweede gebruikstoestand; - fig. 6 een in onderdelen uiteengehaald perspectivisch aanzicht van een gedeelte van de 15 beeldtelefoon volgens de onderhavige uitvinding in een eerste voorkeursuitvoeringsvorm; - fig. 7 een aanzicht in perspectief van middelen voor het omhoog of omlaag bewegen van de beeldweergeefmiddelen van de beeldtelefoon uit fig. 1 in 20 een eerste voorkeursuitvoeringsvorm; - fig. 8 een opengewerkt aanzicht in perspectief van een onderste deel van de beeldtelefoon uit fig. 1 in een eerste voorkeursuitvoeringsvorm; - fig. 9 een aanzicht in perspectief van de 25 beeldweergeefmiddelen van de beeldtelefoon uit fig. 1 in een eerste voorkeursuitvoeringsvorm; - fig. 10 een opengewerkt aanzicht in perspectief van verdraaiingsmiddelen van de beeldtelefoon uit fig. 1 in een eerste voorkeursuitvoeringsvorm; 30 - fig. 11 een aanzicht in perspectief van de beeldopneemmiddelen van de beeldtelefoon uit fig. 1 in een eerste voorkeursuitvoeringsvorm; - fig. 12 een aanzicht in perspectief van een apart te plaatsen eenheid van de beeldtelefoon uit fig. 1 35 in een eerste voorkeursuitvoeringsvorm.

Een beeldtelefoon 1 volgens de onderhavige uitvinding maakt het mogelijk om te communiceren met oogcontact (fig. 1). Een via een netwerk 2, bijvoorbeeld 10 1P.1 ;j 5 een LAN of het internet, ontvangen beeldsignaal wordt daartoe weergegeven door het scherm 3, bijvoorbeeld een LCD met een lichtsterkte in de orde van 1000-2000 Cd/m2. Het door het scherm 3 weergegeven beeld wordt 5 gereflecteerd in de later beschreven gedeeltelijk doorlatende spiegel 4, met een reflectie/transmissieverhouding in de orde van 50%/50%, waarbij de hoek oc tussen het scherm 3 en de gedeeltelijk doorlatende spiegel 4 tussen de 40° en de 60° ligt. De 10 gedeeltelijk doorlatende spiegel is via een scharnier 5 verbonden met het scherm 3, waarbij in het scharnier een motor is aangebracht zodat de hoek a tussen het scherm 3 en de spiegel 4 motorisch aangepast kan worden. Een gebruiker van de beeldtelefoon ziet het gereflecteerde 15 beeld, terwijl een camera 6 die achter de spiegel 4 is aangebracht door de gedeeltelijk doorlatende spiegel heen het beeld van de gebruiker opneemt. Deze cameraopstelling maakt het mogelijk dat gebruikers oogcontact hebben, zodat een indringender contact mogelijk is dan bij 20 bekende systemen voor videoconferentie. Voor de geluidsweergave van ontvangen geluidssignalen is een luidspreker 7 aangebracht aan de voorzijde van de beeldtelefoon, net onder de gedeeltelijk doorlatende spiegel 4 en het daarin gereflecteerde beeld. Het 25 voortgebrachte geluid komt zodoende uit de richting van het gereflecteerde beeld, zodat een zo natuurlijk mogelijke situatie gecreëerd wordt. Een microfoon 8 neemt de geluiden van een gebruiker op.

De in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm omvat 30 verder een voetstuk 9, dat later uitvoeriger beschreven wordt, waarin een motor is opgenomen voor het omhoog of omlaag bewegen van het scherm 3, de gedeeltelijk doorlatende spiegel 4 en de camera 6 zodat een gebruiker het gereflecteerde beeld motorisch op een gewenste hoogte 35 kan brengen voor het verbeteren van het oogcontact. Via een kabel 10, die eventueel vervangen kan worden door een draadloze verbinding voor het verminderen van de ruimte die de beeldtelefoon 1 op een bureau inneemt, worden 1; C ' 6 signalen van en naar een aparte kast 11 gezonden. De kast 11 omvat hardware en daarin geprogrammeerde software, bijvoorbeeld een codec voor het via de kabel 12 communiceren met het netwerk 2. Aangezien de kast 11 5 apart te plaatsen is kan deze onder een bureau geplaatst worden zodat de op het bureau ingenomen ruimte beperkt wordt. De kabel 12 is een zogenaamde platte kabel (flat cable), die zowel de beeld- en geluidssignalen als het voedingssignaal van circa 48 V draagt. De verbinding voor 10 beeld- en geluidssignalen naar het netwerk kan eveneens draadloos gemaakt worden bijvoorbeeld voor het verbeteren van het uiterlijk van de beeldtelefoon. Om de verhoogde beeld- en/of geluidskwaliteit te bereiken moeten grote hoeveelheden data worden verzonden, bijvoorbeeld in de 15 orde van grootte van 0,5 a 2,5 Mbps (megabit per seconde). Door toekomstige compressietechnieken kunnen deze datasnelheden afhankelijk van de toepassingen verhoogd of verlaagd worden.

Een externe afstandsbediening 13, bijvoorbeeld 20 een in de hand te houden (handheld) computer met een aanraakscherm (touch screen) zoals bijvoorbeeld een COMPAQ I-pack, HP Jornada, Pocket PC of Palmtop met een door aanvraagster ontwikkelde voet 14, bedient (draadloos) de beeldtelefoon. De ontwikkelde software 25 maakt het onder andere mogelijk de afstandsbediening te gebruiken voor personalisatie en voor het weergeven van statusinformatie.

Fig. 2 toont een gedeelte 20 van de beeldtelefoon 1 dat op een bureau geplaatst wordt. De kap 30 22 van kunststof bedekt de achterzijde van de gedeeltelijk doorlatende spiegel 4 voor het afschermen van licht. Een onderdeel van de kap 22 is de camerakap 24, die eventueel van transparant kunststof is voor het zichtbaar maken van de camerabewegingen. Een verder niet 35 getoonde balg is in dit geval om de camera aangebracht voor het afschermen van licht.

Fig. 3 toont het deel 20 in een geopende gebruikstoestand. Duidelijk toont de waaiervorm van de 7 gedeeltelijk doorlatende spiegel 4, waarbij deze aan de onderzijde bij het scharnier 5 smaller is dan aan de bovenzijde voor het verbeteren van het perspectivisch aanzicht van het gereflecteerde beeld en het creëeren van 5 een meer open aanzicht. De rand 26 is transparant gemaakt, zodat door het ontbreken van een duidelijke omlijning het gereflecteerde beeld over lijkt te gaan in de omgeving daaromheen, waardoor een gevoel van virtuele aanwezig ontstaat (virtual presence). De gedeeltelijk 10 doorlatende spiegel 4 is van een transparant materiaal, bijvoorbeeld glas of polycarbonaat van 2-4 mm dik, waarop een reflecterend materiaal is aangebracht, bijvoorbeeld zilver. Dit reflecterende oppervlak wordt onder andere tegen krassen beschermd door een daarop aangebrachte 15 coating van glas met een dikte van circa 5-50 μιη. De achterzijde of niet-zichtzijde van het transparante materiaal is opgeruwd door bijvoorbeeld zandstralen of etsen, voor het elimineren van tweede reflecties in het transparante materiaal. Verder toont het voetstuk 9 met 20 later verklaarde bedieningsknoppen 28 en lichtbron 30.

Fig. 4 en 5 tonen het deel 20 in een gesloten gebruikstoestand, waarbij minder ruimte wordt ingenomen en het zicht minder belemmerd wordt wat gewenst is indien de beeldtelefoon niet in gebruik is. De in het scharnier 25 5 aangebrachte motor opent of sluit de kap 22 na bediening van de toetsen 28 of de afstandsbediening 13.

In een voorkeursuitvoeringsvorm gaat het openen tot een hoek α van 40° automatisch, waarna een gebruiker de hoek a verder kan instellen tussen circa 40° en 60°. Deze 30 mogelijkheid tot instellen van de hoek zorgt ervoor dat een gebruiker een meer ontspannen houding kan aannemen, wat essentieel is voor een ontspannen conversatie. Voor servicedoeleinden kan de kap verder tot een hoek oi van 90° geopend worden.

35 Fig. 6 toont de kap 22 over de spiegel 4 en de camerakap 24, met de plaat 32. De plaat 32, bijvoorbeeld van een mengsel van donkere verf en kunststof, is op de achterzijde van de gedeeltelijk doorlatende spiegel 4 8 gelijmd voor het tegenhouden van licht. Een uitsparing 33 is in de plaat 32 aangebracht voor het daardoorheen kijken van de verder niet getoonde camera. Omhulsel 34 beschermt het scharnier 5. Het scherm 3 is overdekt met 5 een frame 36 en is opgenomen in de later beschreven box 38. Verdere onderdelen zijn het schermhuis 40, de top 42 waarin de box 38 is aangebracht met aan de voorzijde gleuven 43 voor het daardoorheen vallen van geluid uit · een niet getoonde luidspreker. Daaronder bevindt zich de 10 schermbasis 44. Het voetstuk 9 omvat een bovenste kap 46, een voetbasis 48, een regelpaneel 50 en een vrouwelijke scartaansluiting 52 waarop een mannelijke scartplug 54 aansluit voor het doorgeven van signalen.

Binnenin het voetstuk 9 bevindt zich een 15 machanisme 70 voor het verstellen van de hoogte (fig. 7). De plaat 72 is met niet getoonde schroeven verbonden met de voetbasis 48. Een motor 74 kan door het bedienen van de toetsen 28 of de afstandsbediening 13 geactiveerd worden, zodat niet getoonde tandraderen aangrijpen op de 20 tandheugel 76, zodat de plaat 78, met daarop geschroefd de schermbasis en het verdere bovenste deel van de beeldtelefoon, waaronder het scherm en de gedeeltelijk doorlatende spiegel, omhoog of omlaag bewogen worden langs de geleidebalk 80 voor het op ooghoogte brengen van 25 een gereflecteerd beeld.

Naast de bedieningstoetsen 28 is een lichtbron 30 aangebracht in het voetstuk 9 (fig. 8). De lichtbron 30 bestaat uit een aantal, bijvoorbeeld 20, LED's 82 met een lichtsterkte van ongeveer 60 Cd/m2. Het licht daarvan 30 wordt via een reflector 84 over circa 20° omhoog gereflecteerd voor het verlichten van het gezicht van een gebruiker, zodat het opgenomen beeld daarvan beter overkomt op een andere beeldtelefoon door het verminderen van schaduwen. De LED's 82 zijn afgeschermd door een kap 35 86 van transparant materiaal, bijvoorbeeld kunststof.

Naar keuze kunnen de reflector en/of de LED's gekleurd zijn voor betere belichting. Tevens bestaat de 9 mogelijkheid de LED's te dimmen tot een gewenst 1ichtniveau.

Het scherm 3 is aangebracht in de box 38 (fig.

9), zodat het scherm gemakkelijk vervangen kan worden en 5 voor het afschermen van elektromagnetische straling. Het licht van het scherm 3 behoort het scherm onder een kleine hoek te verlaten, aangezien een gebruiker anders zowel het in de spiegel gereflecteerde beeld als het beeld op het scherm ziet. Daartoe wordt een folie voor 10 het blokkeren van zijwaartse lichtval in of op het scherm aangebracht. Beide methoden volstaan, echter indien het folie op het scherm wordt aangebracht dan wordt daaroverheen een coating van glas aangebracht met een dikte van ongeveer 5-50 /xm om het folie te beschermen 15 tegen krassen. Aan de voorzijde van de box 38 is een luidspreker 90 aangebracht en een knop 92 voor regeling van de helderheid van het scherm. Aan de achterzijde bevindt zich een uitsteeksel 94 met twee schroefgaten waarop de motor voor verdraaiing van de spiegel 20 aangrijpt.

De motor 100 is in een buis 102 van het scharnier 5 aangebracht voor het verdraaien van de arm 104, die aan de kap 32 om de gedeeltelijk doorlatende spiegel 4 is bevestigd, ten opzichte van de vlakgemaakte 25 stang 106 die met niet getoonde schroeven aan het uitsteeksel 94 is bevestigd (fig. 10). De buis 102 heeft daartoe een gleufvormige uitsparing 108 waardoor de arm 104 steekt. Aan de arm 104 bevindt zich een stekker 110 voor het doorvoeren van signalen en voedingsspanning.

30 De camera 6, bijvoorbeeld van Sony, omvat twee motoren 112 en 114, waarbij motor 112 via een band 116 aangrijpt op de camera, zodat de lens 118 zowel omhoog of omlaag als naar links of naar rechts kan bewegen (fig.

11) . Een in de aparte kast 11 aangebrachte 35 besturingsmodule stuurt de motoren 112 en 114 zo aan dat een gebruiker in het midden van het beeld blijft door de camera al diens bewegingen te laten volgen.

1 Π ; ·. ' :·, 10

De apart te plaatsen kast 11 omvat een bovenste gedeelte 120 en een voetstuk 122 bijvoorbeeld van kunststof. In de kast zijn onder andere modules voor de aansturing van de camerabeweging, voor het aansturen van 5 het scherm en de luidspreker, voor het ontvangen van geluidssignalen van de microfoon en voor het coderen en decoderen van beeld- en geluidssignalen voor informatieuitwisseling via een netwerk (codec) aangebracht. Iedere codec die geschikt is voor 10 audio/video, bijvoorbeeld van Sony, Tandberg of Polycom, is geschikt voor de beeldtelefoon volgens de onderhavige uitvinding. Verder toont fig. 12 de platte kabel 12 voor de beeld- en geluidssignalen en voor de voedingsspanning met een scart-aansluiting 124.

15 Een beeldtelefoon volgens de bovenbeschreven voorkeursuitvoeringsvorm heeft de mogelijkheid tot het maken van oogcontact, waarbij tevens bestaande systemen worden verbeterd, onder andere op het gebied van beelden geluidskwaliteit en bedieningsgemak.

20 De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de bovenbeschreven voorkeursuitvoeringsvorm daarvan; de gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies in de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.

Claims

1. Beeldtelefoon voor communicatie met oogcontact door middel van beeld en/of geluid, omvattende: 5. beeldopneemmiddelen voor het opnemen van beeld; - beeldweergeefmiddelen voor het weergeven van een door een andere beeldtelefoon opgenomen beeld; - geluidopneemmiddelen voor het opnemen van 10 geluid; - geluidweergeefmiddelen voor het weergeven van door een andere beeldtelefoon opgenomen geluid; - bedieningsmiddelen voor het bedienen van de functies van de beeldtelefoon; en 15. beeldtelefoonverbetermiddelen voor het verbe teren van beeld- en/of geluidskwaliteit, bedienings-en/of gebruiksgemak.

2. Beeldtelefoon volgens conclusie 1, verder omvattende tenminste gedeeltelijk transparante 20 reflectiemiddelen voor het reflecteren van het door de beeldweergeefmiddelen weergegeven beeld.

3. Beeldtelefoon volgens conclusie 1 of 2, waarbij de beeldtelefoonverbetermiddelen motormiddelen omvatten voor het omhoog en/of omlaag bewegen van de 25 reflectiemiddelen en/of de beeldweergeefmiddelen, voor het op ooghoogte brengen van een in de reflectiemiddelen gereflecteerd beeld.

4. Beeldtelefoon volgens één van de conclusies 1-3, waarbij de beeldtelefoonverbetermiddelen 30 verdraaiingsmiddelen omvatten voor het verdraaien van de reflectiemiddelen voor het verbeteren van het oogcontact en het vergroten van het gebruiksgemak, waarbij de verdraaiingsmiddelen een motor omvatten die in een scharnier dat verbonden is met de beeldweergeefmiddelen en de 35 reflectiemiddelen is aangebracht voor het motorisch verdraaien van de reflectiemiddelen, bijvoorbeeld tussen een gesloten stand en een geopende stand waarbij de hoek J tussen de reflectiemiddelen en de beeldweergeefmiddelen tussen de 40° en de 60° gekozen kan worden.

5. Beeldtelefoon volgens één van de conclusies 1-4, waarbij de beeldtelefoonverbetermiddelen tenminste 5 één lichtbron omvatten die lager dan de beeldweergeefmiddelen is aangebracht voor het verlichten van het gezicht van een gebruiker.

6. Beeldtelefoon volgens conclusie 5, waarbij de tenminste één lichtbron tenminste één koude lichtbron 10 omvat, bijvoorbeeld 20 LED's met een lichtsterkte van ongeveer 60 Cd/m2.

7. Beeldtelefoon volgens conclusie 6, waarbij (gekleurde) reflectormiddelen lager dan de LED's zijn aangebracht voor het over een hoek van bijvoorbeeld 20° 15 omhoog reflecteren van het licht en waarbij de LED's gekleurd kunnen zijn en de lichtsterkte daarvan regelbaar is.

8. Beeldtelefoon volgens één van de conclusies 1- 7, waarbij de bedieningsmiddelen een afstandsbediening 20 omvatten voor het via een draad of draadloos op afstand bedienen van de beeldtelefoon.

9. Beeldtelefoon volgens conclusie 8, waarbij de afstandsbediening een palmtop omvat, zoals bijvoorbeeld een COMPAQ I-pack, HP Jornada, pocket PC, palmtop 25 of soortgelijke inrichting, waarbij het scherm daarvan een zogenaamd touch-screen is en dit gebruikt wordt voor het bedienen van de beeldtelefoon.

10. Beeldtelefoon volgens één van de conclusies 2- 9, waarbij de reflectiemiddelen aan de onderzijde 30 daarvan smaller zijn dan aan de bovenzijde voor het verbeteren van het perspectivisch aanzicht van het gereflecteerde beeld.

11. Beeldtelefoon volgens één van de conclusies 2-10, waarbij de reflectiemiddelen een paneel van een 35 optisch transparant materiaal zoals bijvoorbeeld glas of polycarbonaat omvatten met een dikte van bijvoorbeeld 2-4 mm, waarbij een reflecterende laag op het transparante materiaal is aangebracht voor de reflecterende werking daarvan in een reflectie-/ transmissieverhouding van 30%/70% tot 70%/30%, afhankelijk van de gekozen beeldweergeefmiddelen en beeldopneemmiddelen.

12. Beeldtelefoon volgens conclusie 11, waarbij de reflecterende laag van de reflectiemiddelen beschermd is door een daarop aangebrachte coating van glas met een dikte in de orde van 5-50 μτη.

13. Beeldtelefoon volgens één van de conclusies 10 2-12, waarbij de rand van de reflectiemiddelen tenminste gedeeltelijk transparant is voor het creëren van virtuele aanwezigheid van het gereflecteerde beeld (Virtual Presence).

14. Beeldtelefoon volgens conclusie 11 of 12, 15 waarbij het oppervlak van de niet-zichtzijde van het paneel opgeruwd is, met uitzondering van een klein gebied in het midden voor het daar doorheen kijken van de beeldopneemmiddelen, door middel van bijvoorbeeld zandstralen of etsen en waarbij op het ruwgemaakte achterste 20 oppervlak van het paneel een lichtinvangend materiaal is aangebracht, bijvoorbeeld zwarte verf en/of lijm, voor het voorkomen van lichtval door het achterste oppervlak.

15. Beeldtelefoon volgens één van de conclusies 1-14, waarbij de beeldweergeefmiddelen een LCD-scherm 25 omvatten.

16. Beeldtelefoon volgens conclusie 15, waarbij middelen voor het regelen van de lichtval op of in de LCD zijn aangebracht, zodat het licht afkomstig van de LCD geblokkeerd wordt direct in de richting van gebruiker.

17. Beeldtelefoon volgens één van de conclusies 15 of 16, waarbij extra lampen in de LCD zijn aangebracht voor het vergroten van de helderheid daarvan tot een lichtsterkte van bijvoorbeeld 1000-2000 Cd/m2.

18. Beeldtelefoon volgens conclusie 16, waarbij 3 5 een coating van glas is aangebracht op de op de LCD aangebrachte middelen voor het regelen van de lichtval voor het beschermen tegen krassen daarvan. \'i ·

19. Beeldtelefoon volgens één van de conclusies 1-18, waarbij de beeldopneemmiddelen een camera omvatten die meebeweegt met bewegingen van een gebruiker, teneinde zijn of haar gezicht in het midden van een zoeker te 5 houden.

20. Beeldtelefoon volgens één van de conclusies 1-19, waarbij de geluidweergeefmiddelen een eerste luidspreker omvatten, en waarbij een tweede luidspreker aangebracht kan worden indien omstandigheden zoals rumoer 10 dit vereisen.

21. Beeldtelefoon volgens conclusie 20, waarbij de eerste luidspreker lager dan de reflectiemiddelen aangebracht is, zodanig dat geluid daarvan uit de richting van het gereflecteerde beeld komt.

22. Beeldtelefoon volgens één van de conclusies 1-21, verder omvattende een platte kabel (flat cable) voor het toevoeren van alle benodigde signalen, zoals bijvoorbeeld geluids-, beeld- en voedingssignalen.

23. Beeldtelefoon volgens één van de conclusies 20 1-22, waarbij de beeldtelefoon eveneens dienst doet als terminal, bijvoorbeeld voor het weergeven van informatiediensten en helpdeskfuncties.

24. Beeldtelefoon volgens één van de conclusies 1-23, waarbij de geluidweergavemiddelen een hoofdtelefoon 25 omvatten.

25. Beeldtelefoon volgens één van de conclusies 1-24, verder omvattende een apart te plaatsen eenheid voor het daarin aanbrengen van modules zoals hardware zodat de beeldtelefoon minder ruimte op bijvoorbeeld een 3. bureau inneemt.

26. Beeldtelefoon volgens conclusie 25, waarbij de modules een codec omvatten voor het via een draad of draadloos doorgeven en ontvangen van signalen aan een netwerk, waarbij de beeldtelefoon iedere codec voor 35 audio/video kan aansturen.

27. Beeldtelefoon volgens één van de conclusies 1-26, verder omvattende een kap, aangebracht op de niet- f Λ· * ' ? \ ’ ·Λ zichtzijde van de reflectiemiddelen, voor de bescherming van de beeldopneemmiddelen, waarbij de kap tenminste gedeeltelijk transparant is zodat de bewegingen van de beeldopneemmiddelen te volgen zijn.

28. Werkwijze voor het vervaardigen van een beeldtelefoon, omvattende de stappen van: - het aanbrengen van tenminste gedeeltelijk transparante reflectiemiddelen boven beeldweergeefmiddelen voor het reflecteren van het door 10 de beeldweergeefmiddelen weergegeven beeld; - het aanbrengen van beeldopneemmiddelen achter de reflectiemiddelen; - het aanbrengen van geluidopneemmiddelen voor het opnemen van geluid; 15. het aanbrengen van geluidweergeefmiddelen voor het weergeven van door een andere beeldtelefoon opgenomen geluid; - het aanbrengen van bedieningsmiddelen voor het bedienen van de functies van de beeldtelefoon; en 20. het aanbrengen van beeldtelefoonverbetermiddelen voor het verbeteren van beeld- en/of geluidskwaliteit, bedienings- en/of gebruiksgemak.

29. Werkwijze voor het vervaardigen van een 25 beeldtelefoon volgens conclusie 28, omvattende de stap van het aanbrengen van middelen voor het verticaal omhoog en/of omlaag bewegen van de reflectiemiddelen en/of de beeldweergeefmiddelen, voor het op ooghoogte brengen van een in de reflectiemiddelen gereflecteerd beeld.

30. Werkwijze voor het vervaardigen van een beeldtelefoon volgens conclusie 28 of 29, omvattende de stap van het aanbrengen van verdraaiingsmiddelen voor het verdraaien van de reflectiemiddelen voor het verbeteren van het oogcontact en het vergroten van het ge-35 bruiksgemak, waarbij de verdraaiingsmiddelen een motor omvatten die in een scharnier dat verbonden is met de beeldweergeefmiddelen en de reflectiemiddelen is aange- bracht voor het motorisch verdraaien van de reflectiemiddelen, bijvoorbeeld tussen een gesloten stand en een geopende stand waarbij de hoek tussen de reflectiemiddelen en de beeldweergeefmiddelen tussen de 5 40° en de 60° gekozen kan worden.

31. Werkwijze voor het vervaardigen van een beeldtelefoon volgens conclusie 28, 29 of 30, waarbij de beeldtelefoonverbetermiddelen tenminste één lichtbron omvatten die lager dan de beeldweergeefmiddelen is 10 aangebracht voor het verlichten van het gezicht van een gebruiker.

32. Werkwijze voor het vervaardigen van een beeldtelefoon volgens conclusie 31, waarbij de tenminste één lichtbron een LED is, bijvoorbeeld 20 LED's met een 15 lichtsterkte van ongeveer 60 Cd/m2, tevens omvattende de stap van het aanbrengen van (gekleurde) reflectormiddelen lager dan de LED's voor het over een hoek van bijvoorbeeld 20° omhoog reflecteren van licht, waarbij de LED's gekleurd kunnen zijn en de lichtsterkte daarvan 20 regelbaar is.

33. Werkwijze voor het vervaardigen van een beeldtelefoon volgens één van de conclusies 28-32, waarbij de bedieningsmiddelen een afstandsbediening omvatten voor het via een draad of draadloos op afstand 25 bedienen van de beeldtelefoon.

34. Werkwijze voor het vervaardigen van een beeldtelefoon volgens één van de conclusies 28-33, waarbij de reflectiemiddelen een taps toelopende vorm hebben, zodat de reflectiemiddelen aan de onderzijde 30 daarvan smaller zijn dan aan de bovenzijde voor het verbeteren van het perspectivisch aanzicht van het gereflecteerde beeld.

35. Werkwijze voor het vervaardigen van een beeldtelefoon volgens één van de conclusies 28-34, 35 waarbij de rand van de reflectiemiddelen tenminste gedeeltelijk transparant gemaakt wordt voor het creëren van virtuele aanwezigheid van het gereflecteerde beeld (Virtual Presence).

36. Werkwijze voor het vervaardigen van een beeldtelefoon in hoofdzaak volgens één van de conclusies 5 1-27.

37. Werkwijze voor het op afstand aansturen van een beeldtelefoon volgens één van de conclusies 1-27 met een palmtop of soortgelijke inrichting.

38. Werkwijze voor het motorisch op ooghoogte 10 brengen van een gereflecteerd beeld van een beeldtelefoon volgens één van de conclusies 1-27.