NL1016319C1

NL1016319C1 - Werkwijze en inrichting voor het recyclen van bitumenhoudende materialen, meer in het bijzonder van bitumineuze dakbedekkingsmaterialen.

Info

Publication number: NL1016319C1
Application number: NL1016319A
Authority: NL
Inventors: Martin Muelbeck
Original assignee: Modiglass Modified Asphalt
Priority date: 2000-10-03
Filing date: 2000-10-03
Publication date: 2002-04-04
Also published as: AU2002211080A1; WO2002028610A1; EP1419039A1

Description

Werkwijze en inrichting voor het recyclen van bitumen-houdende materialen, meer in het bijzonder van bitumineuze dakbedekkingsmaterialen.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een 5 inrichting voor het recyclen van bitumenhoudende materialen, meer in het bijzonder bitumineuze dakbedekkingsmaterialen .

Het is bekend om het afval van bitumineuze dakbedekkingsmaterialen, dat bestaat uit bitumen of teer met 10 eventueel inlagen zoals polyestervlies of glasvlies of -weefsel en dergelijke, met leislag en dergelijke en met eventuele overige dakbedekkingsmateriaal vormende bestanddelen, zoals al dan niet aanklevende isolatiematerialen gevormd uit polyurethaan, polystyreen, 15 steenwol en dergelijke, te recyclen door de bitumineuze of teerhoudende materialen te verkleinen, te verhitten en te sorteren, zodanig dat de bitumen in de bitumenhoudende materialen smelt, waarna het bitumen en overige het dakbedekkingsmateriaal vormende bestandde-20 len van elkaar worden gescheiden. Na het sorteren, verkleinen en smelten wordt het materiaal gezeefd en gesorteerd. De bekende toegepaste methoden vergen veel energie en zijn tamelijk omslachtig.

Het is een oogmerk van de onderhavige uitvinding om een 25 verbeterde werkwijze en inrichting te verschaffen voor het recyclen van bitumenhoudende materialen.

De werkwijze volgens de uitvinding, welke omvat het inbrengen van de bitumineuze materialen in een bak en het in de bak doen smelten van de bitumen in de bitu-30 mineuze materialen, wordt hierdoor gekenmerkt, dat de bitumenhoudende materialen in de bak in een afzonder- 1016 3 19 2 lijke houder voor bitumenhoudende materialen worden geplaatst, terwijl de bitumen en de overige het bitumineuze materiaal vormende bestanddelen in de houder van elkaar worden gescheiden door het uitoefenen van een 5 kracht op de bitumenhoudende materialen, zoals een op de materialen uitgeoefende drukkracht of een op de materialen uitgeoefende centrifugale kracht.

Volgens een verder kenmerk van de werkwijze volgens de uitvinding worden de bitumen en de overige het bitumi-10 neuze materiaal vormende bestanddelen van elkaar gescheiden door de materialen in de houder samen te persen of te drukken.

Volgens een ander kenmerk van de werkwijze volgens de uitvinding worden de bitumen en de overige het bitumi-15 neuze materiaal vormende bestanddelen in de houder van elkaar gescheiden door de materialen te centrifugeren.

Volgens nog een kenmerk van de werkwijze volgens de uitvinding wordt de houder met de samengedrukte, geperste of gecentrifugeerde bestanddelen uit de bak 20 verwijderd.

De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor het toepassen van de werkwijze, welke inrichting is gevormd door een bak die bestemd is om de bitumineuze materialen op te nemen, met middelen voor het toe-25 en afvoeren van bitumen, met middelen voor het in stroming brengen van de inhoud, en met middelen voor het verwarmen van de inhoud, en welke hierdoor wordt gekenmerkt, dat een afzonderlijke houder voor het opnemen van de bitumineuze materialen aanwezig is, terwijl 30 verder middelen aanwezig zijn met behulp waarvan op de bitumineuze materialen in de genoemde houder een kracht 10 1 6 3 19 3 kan worden uitgeoefend, zoals een drukkracht of een centrifugale kracht, zodanig dat de bitumen en de overige het bitumineuze materiaal vormende bestanddelen van elkaar worden gescheiden.

5 Volgens een kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding is de houder voorzien van middelen met behulp waarvan de bitumineuze materialen in de houder kunnen worden samengedrukt of -geperst, waarbij de middelen volgens een ander kenmerk worden gevormd door 10 een in de houder in de richting van een deel van de houder beweegbare pers- of drukplaat.

Volgens een ander kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding wordt de houder gevormd door een basisplaat, waarop de bitumineuze materialen kunnen worden ge-15 plaatst, en een op een afstand daarvan aangebrachte pers- of drukplaat die van de basisplaat af en naar de basisplaat toe beweegbaar is, zodanig, dat bij een naar de basisplaat toe bewegen van de persplaat de bitumineuze materialen tussen de basisplaat en de persplaat 20 worden samengeperst.

Volgens nog een kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding wordt de houder gevormd door een centrifuge.

Met de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding is het mogelijk om op een eenvoudige wijze bitumineuze 25 materialen te recyclen en het bitumen of teer van eventueel inlagen zoals polyestervlies of glasvlies of -weefsel en dergelijke, leislag en dergelijke en eventueel overig dakbedekkingsmateriaal vormende bestanddelen, zoals al dan niet aanklevende isolatiematerialen 30 gevormd uit polyurethaan, polystyreen, steenwol en dergelijke, te scheiden. Daarbij is het niet nodig dat J01 6 3 19 4 de materialen eerst worden verkleind.

De uitvinding zal hierna worden beschreven aan de hand van de tekeningen van twee uitvoeringsvoorbeelden.

De figuren 1 tot en met 4 tonen gedeeltelijk in door-5 snede een vooraanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 5 toont gedeeltelijk in doorsnede een vooraanzicht van een ander uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding.

10 In de figuren 1, 2, 3 en 4 is getoond een bak volgens de uitvinding voor het recyclen van bitumineus dakbedekkingsmateriaal.

Zoals in figuur 1 is te zien, worden in een houder 1 voor bitumineuze materialen bitumineuze banen of rollen 15 2 inclusief de leislag, de inlage en het eventueel daaraan hechtende isolatiemateriaal geplaatst. In dit uitvoeringsvoorbeeld wordt de houder 1 gevormd door een basisplaat 3, waarop de bitumineuze rollen 2 worden geplaatst. Boven de basisplaat 3 en op een afstand 20 daarvan is een pers- of drukplaat 4 aangebracht die langs geleidingselementen 5 van de basisplaat 3 af en naar de basisplaat 3 toe beweegbaar is door middel van een niet verder op de tekening weergegeven aandrijving 6. De basisplaat 3 en de persplaat 4 kunnen zijn voor-25 zien van perforaties of openingen 17. De diameter van de openingen 17 kan variëren. In dit uitvoeringsvoorbeeld hebben de openingen een diameter van ongeveer 1 mm. De basisplaat 3 en de persplaat 4 hebben een zodanige diameter dat deze platen 3, 4 min of meer nauw 30 passen in de bak 7, waarbij tussen de buitenomtrek 18 van de platen 3, 4 en de binnenwand 19 van de bak een 1016319 5 speelruimte 20 aanwezig is. De afmeting van deze speelruimte 20 kan variëren en bedraagt in dit uitvoerings-voorbeeld ongeveer 1 mm.

Zoals in figuur 2 is te zien laat men de houder 1 naar 5 beneden zakken in een bak 7. De bak 7 wordt met een smeltmedium 8 gevuld. Als smeltmedium wordt vloeibare hete bitumen 8 of hete stookolie of een ander heet smeltmedium gebruikt van ca 200 °C. Het bitumen 8 wordt in circulatie gebracht door middel van een propeller 21 10 en langs de te recyclen bitumineuze rollen of dakbanen 2 gevoerd. Na enige tijd zullen de rollen afvalmateri-aal gesmolten zijn en resteren de overige het dakbedek-kingsmateriaal vormende bestanddelen, zoals de inlagen, de kokers, de leislag, de isolaties en dergelijke, en 15 is het bitumen van de dakbanen in het smeltmedium weggesmolten.

Na het smelten van het bitumen in de bitumineuze materialen wordt de pers- of drukplaat 4 langzaam naar de basisplaat 3 toe bewogen zoals is te zien in figuur 3. 20 De bitumineuze rollen 2 worden tussen de basisplaat 3 en de persplaat 4 samengeperst, waarbij de bitumen uit de resterende materialen 2 wordt geperst. Het gesmolten bitumen in de ruimte 22 tussen de platen 3, 4 passeert door de perforaties 17 in de platen 3, 4 in de ruimte 25 24 in de bak 7, terwijl verder de nauwe passing van de platen 3, 4 in de bak voorkomt dat restmaterialen vanuit de ruimte 22 door de speelruimte 20 tussen de platen naar buiten treden in de ruimte 24 in de bak 7, zodat vergaand wordt bewerkstelligd dat de restmateria-30 len tussen de platen 3, 4 achterblijven. Zoals is te zien in figuur 4 wordt de houder 1 met daarin de tot een blok 11 samengeperste restmaterialen daarna omhoog en uit de bak gehaald en kan dit blok vervolgens als afval worden verwerkt, bijvoorbeeld worden verbrand.

1016319 6

Met de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding is het mogelijk om op zeer eenvoudige wijze de bitumineuze afvalmaterialen zoals de rollen in een smeltbak te brengen en te smelten en het residu door het samenper-5 sen vergaand en vrijwel geheel te ontdoen van zich daaraan hechtend bitumen, terwijl de verwijdering van het residu en de hantering van het residu eveneens op zeer eenvoudige wijze kan plaatsvinden.

Bij een doelmatige uitvoeringsvorm van de inrichting 10 volgens de uitvinding zijn de platen uitwisselbaar, zodat, afhankelijk van de aard van de te recyclen materialen, platen met een kleinere respectievelijk grotere diameter kunnen worden gekozen voor het scheppen van een grotere respectievelijk kleinere speelruim-15 te tussen de buitenomtrek van de platen en de binnenwand van de bak, terwijl verder platen met kleinere danwel grotere perforaties kunnen worden gewisseld.

Op deze wijze kan de door de perforaties en de speelruimte bewerkstelligde zeef- of filterwerking worden 20 aangepast aan de grootte of grofheid van de restmaterialen .

Figuur 5 toont nog een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

In dit uitvoeringsvoorbeeld is de houder 1 als een 25 cilinder 12 uitgevoerd waarvan de wand bestaat uit een geperforeerde plaat 13. De cilinder 12 wordt zoals is te zien in figuur 5 van bovenaf gevuld met de rollen 2, waarna de cilinder 12 in de bak 7 wordt neergelaten, een en ander zoals schematisch in de tekening is weer-30 gegeven. De bak 7 wordt zoals hiervoor met betrekking tot de figuren 1-4 is beschreven gevuld met hete bitumen.

10 1 6 3 19 7

Na het smelten van het bitumen in de rollen 2 wordt de bak 7 leeggepompt waarna de cilinder 13 door middel van een niet verder in de tekening weergegeven aandrijving 6 wordt rondgedraaid en het materiaal wordt gecentrifu-5 geerd. De cilinder 13 is afgesteund op steunwielen 14 en zijdelingse steunwielen 15. Het bitumen wordt van de overige materialen door middel van centrifugeren gescheiden. Het residu 16 bevindt zich tegen de wand 13 van de cilinder en kan op zeer eenvoudige wijze uit de 10 bak worden afgevoerd.

1016319

Claims

1. Werkwijze voor het recyclen van bitumenhoudende of teerhoudende materialen, meer in het bijzonder voor het recyclen van dakbedekkingsmaterialen bestaande uit 5 bitumen of teer met eventueel inlagen zoals polyester-vlies of glasvlies of -weefsel en dergelijke, met leislag en dergelijke en met eventuele overige dakbe-dekkingsmateriaal vormende bestanddelen, zoals al dan niet aanklevende isolatiematerialen gevormd uit polyur-10 ethaan, polystyreen, steenwol en dergelijke, omvattend het inbrengen van de bitumineuze of teerhoudende materialen in een bak en het in de bak doen smelten van de bitumen of teer in de materialen, met het kenmerk, dat de bitumenhoudende of teerhoudende materialen in de 15 bak in een afzonderlijke houder voor bitumenhoudende of teerhoudende materialen worden geplaatst, terwijl de bitumen of teer en de overige het bitumineuze of teerhoudende materiaal vormende bestanddelen in de houder van elkaar worden gescheiden door het uitoefenen van 20 een kracht op de bitumenhoudende of teerhoudende materialen, zoals een op de materialen uitgeoefende druk-kracht of een op de materialen uitgeoefende centrifugale kracht.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 25 de bitumen of teer en de overige het bitumineuze of teerhoudende materiaal vormende bestanddelen van elkaar worden gescheiden door de materialen in de houder samen te persen of te drukken.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 30 de bitumen of teer en de overige het bitumineuze of teerhoudende materiaal vormende bestanddelen in de houder van elkaar worden gescheiden door de materialen f016319 te centrifugeren.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de houder met de samengedrukte, geperste of gecentrifugeerde bestanddelen uit de bak 5 wordt verwijderd.

5. Inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, gevormd door een bak bestemd om de bitumineuze of teerhoudende materialen op te nemen, met middelen voor het toe- en afvoeren 10 van bitumen of teer, met middelen voor het in stroming brengen van de inhoud, en met middelen voor het verwarmen van de inhoud, met het kenmerk, dat de bak is voorzien van een afzonderlijke houder voor het opnemen van de bitumineuze of teerhoudende materialen, terwijl 15 verder middelen aanwezig zijn met behulp waarvan op de bitumineuze of teerhoudende materialen in de genoemde houder een kracht kan worden uitgeoefend, zoals een drukkracht of een centrifugale kracht, zodanig dat de bitumen of teer en de overige het bitumineuze of 20 teerhoudende materiaal vormende bestanddelen van elkaar worden gescheiden.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de houder is voorzien van middelen met behulp waarvan de bitumineuze of teerhoudende materialen in de houder 25 kunnen worden samengedrukt of -geperst.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de middelen worden gevormd door een in de houder in de richting van een deel van de houder beweegbare persof drukplaat.

8. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat 10 1 6 3 19 t de middelen worden gevormd door een in de houder aanwezige basisplaat en een in de richting van de basisplaat beweegbare pers- of drukplaat.

9. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat 5 de houder wordt gevormd door een basisplaat, waarop de bitumineuze materialen kunnen worden geplaatst, en een op een afstand daarvan aangebrachte pers- of drukplaat die van de basisplaat af en naar de basisplaat toe beweegbaar is, zodanig, dat bij een naar de basisplaat 10 toe bewegen van de persplaat de bitumineuze of teerhou-dende materialen tussen de basisplaat en de persplaat worden samengeperst.

10. Inrichting volgens een der conclusies 7 tot en met 9, met het kenmerk dat de basisplaat of de pers- of 15 drukplaat of beide platen zijn voorzien van perforaties .

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de diameter van de perforaties ongeveer 1 mm bedraagt .

12. Inrichting volgens een der conclusies 7 tot en met 11, met het kenmerk, dat de basisplaat en/of de persplaat een zodanige diameter hebben dat deze platen min of meer nauw passen in de bak, waarbij tussen de buitenomtrek van de platen en de binnenwand van de bak een 25 slechts geringe speelruimte aanwezig is.

13. Inichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de speelruimte tussen de buitenomtrek van de platen en de binnenwand van de bak ongeveer 1 mm bedraagt. 1016319

14. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de houder wordt gevormd door een centrifuge.

15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn met behulp 5 waarvan de houder uit de bak kan worden verwijderd.

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de middelen worden gevormd door een inrichting die is aangepast om de houder uit de bak te tillen of te hijsen. 101 6 319