NL1015912C2 - Aanbrenginrichting (servicer) voor een bandopbouwtrommel. - Google Patents
Aanbrenginrichting (servicer) voor een bandopbouwtrommel. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1015912C2 NL1015912C2 NL1015912A NL1015912A NL1015912C2 NL 1015912 C2 NL1015912 C2 NL 1015912C2 NL 1015912 A NL1015912 A NL 1015912A NL 1015912 A NL1015912 A NL 1015912A NL 1015912 C2 NL1015912 C2 NL 1015912C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- belt
- drum
- cutting
- conveyor
- tire
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29D—PRODUCING PARTICULAR ARTICLES FROM PLASTICS OR FROM SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE
- B29D30/00—Producing pneumatic or solid tyres or parts thereof
- B29D30/06—Pneumatic tyres or parts thereof (e.g. produced by casting, moulding, compression moulding, injection moulding, centrifugal casting)
- B29D30/08—Building tyres
- B29D30/20—Building tyres by the flat-tyre method, i.e. building on cylindrical drums
- B29D30/30—Applying the layers; Guiding or stretching the layers during application
- B29D30/3007—Applying the layers; Guiding or stretching the layers during application by feeding a sheet perpendicular to the drum axis and joining the ends to form an annular element
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29D—PRODUCING PARTICULAR ARTICLES FROM PLASTICS OR FROM SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE
- B29D30/00—Producing pneumatic or solid tyres or parts thereof
- B29D30/06—Pneumatic tyres or parts thereof (e.g. produced by casting, moulding, compression moulding, injection moulding, centrifugal casting)
- B29D30/08—Building tyres
- B29D30/20—Building tyres by the flat-tyre method, i.e. building on cylindrical drums
- B29D30/24—Drums
- B29D30/26—Accessories or details, e.g. membranes, transfer rings
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29D—PRODUCING PARTICULAR ARTICLES FROM PLASTICS OR FROM SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE
- B29D30/00—Producing pneumatic or solid tyres or parts thereof
- B29D30/06—Pneumatic tyres or parts thereof (e.g. produced by casting, moulding, compression moulding, injection moulding, centrifugal casting)
- B29D30/08—Building tyres
- B29D30/20—Building tyres by the flat-tyre method, i.e. building on cylindrical drums
- B29D30/30—Applying the layers; Guiding or stretching the layers during application
- B29D30/3014—Applying the layers; Guiding or stretching the layers during application by sliding a preformed tubular layer over the drum
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Tyre Moulding (AREA)
Description
Titel: Aanbrenginrichting (servicer) voor een bandopbouwtrommel.
De onderhavige uitvinding betreft een aanbrenginrichting (servicer) voor een bandopbouwtrommel, in het bijzonder voor een gordeltrommel voor het opbouwen van 5 het gordelpakket, waarbij op de bandopbouwtrommel na elkaar meerdere lagen van verschillende of verschillend voorbehandelde in hoofdzaak strookvormige bandenonderdelen opgelegd, aangerold en met de reeds opgelegde materialen verbonden worden, waarbij de aanbrenginrichting a) meerdere magazijnen, bij voorkeur trommelmagazijnen, als ook overeenkomende 10 bijbehorende toevoerlijnen/toevoerbanen voor het bandonderdeel, als ook b) meerdere bij de toevoerlijnen geplaatste toevoer- en snij inrichtingen voor het op lengte brengen van het strookvormige bandonderdeel omvat, waarbij de aanbrenginrichting meerdere transportlijnen /transportbanen omvat, waarin de gesneden bandonderdelen naar de bandopbouwtrommel worden toegevoerd, en 15 waarbij elke transportlijn c) transportinrichtingen voor het wegnemen van het bandenonderdeel uit een magazijn en voor het positioneren van het bandenonderdeel in respectievelijk onder een toevoeren snij inrichting, d) transportinrichtingen voor het transport van het gesneden bandenonderdeel naar de 20 bandopbouwtrommel, als ook e) transportinrichtingen voor het opleggen van het gesneden bandenonderdeel op de bandopbouwtrommel omvat.
Bij de klassieke vervaardiging van een nieuwe band met een vlak liggend gefabriceerd 25 karkas worden op een karkas-opbouwtrommel met een horizontale rotatie-as eerst de binnenkem of binnenplaat van een band en de zijwanden aangebracht en tegen de trommelomtrek aangerold, waardoor de nog niet gevulkaniseerde rubbermaterialen met elkaar verkleefd worden, zoals dit ook bij nog later opgebrachte bandonderdelen respectievelijk bandopbouwmaterialen naar behoefte gebeurt.
30
Aansluitend worden, in het bijzonder bij vrachtwagen- of bedrijfsvoertuigbanden, hielversterkende profielen aangebracht, bijvoorbeeld zogenaamde "chafer", die ook van verstevigingdragers uit textiel of metaal voorzien kunnen zijn, en op de gebruikelijke 1015912^ 2 wijze zo aangebracht worden, dat zich in de gerede band tenminste een karkaslaag tussen de kem en de chafer bevindt.
Vervolgens worden in de regel één of twee karkaslagen opgebracht, die uit van rubber 5 voorziene textiele of metallische verstevigingdragers bestaan. Daarna volgt steeds naar behoefte het opleggen van schoudervulprofïelen (shoulder pads), die in de gerede band de functie hebben, een uitmiddeling tussen ook aan de randen daarvan vlakke gordelcontour en de aan de gordelranden reeds sterkere gewelfde karkascontour te voorzien.
10
Aansluitend worden met behulp van een karkasdraag- en kemcentreerinrichting op de gebruikelijke wijze reeds van kemzeven voorziene hielkemen over de trommel geschoven en gepositioneerd. De hielkem en de kemzeef (apex) zijn hierbij al als oen van tevoren vervaardigde en op een separate trommel (balgtrommel) vervaardigde 15 eenheid voorhanden en worden als van tevoren gemaakte ringen van de zijkant ovi ;r de op de bandopbouwtrommel reeds aanwezige lagen geschoven.
Bij een aansluitend expanderende opbouwtrommel worden de van tevoren vervaardigde hielkemen en de vlak liggende karkassen radiaal tegen elkaar gedrukt, zodat de 20 binnenste oppervlakken van de hielkemen met de buitenste karkasoppervlakken worden verkleefd en verbonden.
Daarna wordt de trommel op een kleinere diameter samengedrukt en de karkassen met de geplaatste hielkemen - opnieuw met behulp van de karkasdrager - en kemcentn er-25 inrichting - van de trommel afgenomen en naar de bombeertrommel overgebracht.
Parallel aan de vervaardiging van het karkas worden op een gordelopbouwtromme i in de aparte gordel-vervaardigingslijn de gordellagen, in het algemeen zijn dit er twee of drie, bij de vervaardiging van vrachtwagenbanden vier van rubber voorziene 30 staalkabellagen, opgebracht en eventueel met één of twee lagen van een nylon ban dage voorzien. Tussen enkelvoudige gordellagen kunnen gordelbufferstroken worden aangebracht. Op dit gordelverband wordt tenslotte nog eventueel met een onderlaag voorziene loopstroken aangebracht.
10 3 5932-» 3
Een verrijdbare gordeldraaginrichting voor het opnemen van het van tevoren vervaardigde gordelpakket transporteert het zo ontstane gordelopstrokenverband naar de bombeertrommel met de reeds gecentreerd opgespannen en voorgebombeerde 5 bandkarkas en positioneert deze over het bandkarkas.
Dit wordt nu volledig gebombeerd en met het gordelpakket samengevoegd, waarbij met het expanderen (bomberen) van het karkas ook het opzetproces plaatsvindt, waarbij de einden van de karkaslagen om de hielkemen gevouwen en de zijdelen opgezet worden.
10 Dit proces wordt met behulp van balgen uitgevoerd, waarbij een middenbalg het middelste deel van het karkas expandeert en zijbombeerbalgen, ook blaasbalgen, die axiaal buiten de geplaatste kernen aangrijpen, voor het opzetten van de zijdelen gebruikt worden, eventueel ondersteund door aandrukringen (pusher), etc.
15 Na het bomberen en het verbinden van het karkas met het gordelpakket wordt de gordeldraaginrichting verwijderd en de loopstroken samen met het gordelpakket aangerold.
Na het ontspannen van de bombeerbalgen wordt de voltooide ruwe band met verdere 20 overbrenginrichtingen van de bombeertrommel weggenomen en in een overeenkomende vulkaniseervorm uitgevulcaniseerd, waar deze dus de uiteindelijke vorm met het ingevormde loopstrokenprofiel verkrijgt, eventueel ook met beschreven respectievelijk ook decoratief vormgegeven zijwanden.
25 In het bijzonder bij de stations van de bandvervaardiging, respectievelijk de vervaardigingsinstallatie, waarop meerdere bandvormige bandonderdelen direct of met afstand ten opzichte van elkaar op een bandopbouwtrommel gelegd worden, als ook bijvoorbeeld bij het opleggen van na elkaar vier van rubber voorziene gordellagen op de gordelopbouwtrommel van een bandvervaardiging voor een vrachtwagen, zijn voor 30 het vergemakkelijken en voor het automatiseren van het vervaardigingsproces zogenaamde aanbrenginrichtingen of "servicer" opgesteld, die met tenminste meerdere transport- en snij inrichtingen de strookvormige bandonderdelen uit meerdere magazijnen voortbewegen, op lengte en onder van tevoren bepaalde hoeken snijden, tot 1015312* 4 de opbouwtrommel transporteren en daarop de reeds opgelegde materialen of onderdelen opleggen.
Als magazijnen voor strookvormige bandonderdelen worden tegenwoordig meesta 5 wikkel- of trommelmagazijnen/magazijncassetten gebruikt, waarin het voor de bandenonderdelen benodigde materiaal in rollen gelegd is en via overeenkomende toevoerlijnen/toevoerbanen door de transportinrichtingen van de aanbrenginrichtin \ weggenomen kunnen worden. De magazijnen zijn hierbij direct bij de aanbrenginrichting geplaatst. De rolopnemer/ het rollager is gewoonlijk aangedreven, 10 om materiaalspanningen bij het wegnemen te vermijden. Tussen de magazijnen en de transportinrichtingen zijn daarbij in het algemeen uitmiddel-strengen van het matei iaal voorzien, die ook voor dit doel dienen en snelheidsverschillen tussen de rolaandrij\ ing en de transportinrichting compenseren.
15 Door het aantal magazijnen respectievelijk door het aantal van de naar elkaar op te leggen strookvormige bandonderdelen ontstaat een overeenkomend aantal bijbehorende toevoerlijnen/afvoerbanen voor het bandonderdeel. Zo ontstaan bij een aanbrenginrichting voor vier van rubber voorziene gordellagen op de gordelopbouwtrommel voor de vervaardiging van een band voor een vrachtwagen 20 overeenkomend de vier magazijnen voor verschillend opgebouwde gordellaagmaterialen ook vier toevoerlijnen / toevoerbanen voor het bandonderdee , die alle vier tot aan de toevoer- en snij inrichtingen leiden.
Bij respectievelijk onder de toevoer- en snij inrichtingen beginnen transportlijnen d e 25 allemaal echter naar hetzelfde doel moeten leiden, namelijk naar de bandopbouwtrommel respectievelijk naar de op de omtrek van de bandopbouwtrommel aanwezige oplegplaats voor de bandonderdelen.
Hierbij bestaat bij de voor de bandvervaardiging gebruikte bandonderdelen uit nog 30 ongevulcaniseerde rubbermaterialen, bijvoorbeeld ook bij de uit van rubber voorzii :ne verstevigingdragers bestaande gordellagen, de noodzaak, het bandonderdeel rekken, buigen en andere vervormingen, en zo veel mogelijk in een vlakke opleg op een vb ikke ondergrond, tot aan de bandopbouwtrommel te leiden. De transportlijnen moeten 10 4 591 2"^ 5 daartoe zoveel mogelijk geen bogen- of bochtengeleidingen voor de bandonderdelen bevatten en moeten transportinrichtingen omvatten, die het bandonderdeel zoveel mogelijk vlak opleggen en uitsluitend in een rechte richting van de ruimtelijk van elkaar gescheiden inloopbereiken van magazijnmateriaal en de toevoer- en 5 snij inrichtingen tot een voor alle bandonderdelen gelijk oplegpunt op de bandopbouwtrommel geleiden.
Dit probleem wordt in de stand van de techniek opgelost doordat elke bij de transportlijn geplaatste transportinrichting als omlopende/doorlopende transportband 10 met zoveel mogelijk vlakke boventrommel en tenminste driedelig uitgevoerd zijn. In deze driedelige constructie omvatten de transportinrichtingen steeds uitgaand vanaf een inloop van het bandmateriaal uit het magazijn een transportinrichting voor het wegnemen van het bandmateriaal uit een magazijn en voor het positioneren van het bandmateriaal in respectievelijk onder een toevoer- en snij inrichting op (hulpband) een 15 verdere transportinrichting voor het transport van het gesneden bandmateriaal uit de snij inrichting naar de bandopbouwtrommel (trommeltoevoerband) als ook een transportinrichting voor het opleggen van het gesneden bandonderdeel op de bandopbouwtrommel (overgeefband).
20 Daarbij is de transportinrichting voor het transport van het gesneden bandonderdeel uit de snijinrichting naar de bandopbouwtrommel, als ook de trommeltoevoerband, met een zodanige lengte uitgevoerd, dat het de in hoofdzaak door de bandomvang bepaalde totale lengte van het bandonderdeel, in dit geval ook een gordellaag, kan opnemen. De trommeltoevoerband is daarbij als geheel, dat wil zeggen met aandrijfinrichtingen, 25 bandrollen en geleidingsblikken voor het ondersteunen van de boventrommel verrijdbaar en/of verzwenkbaar uitgevoerd en kan van een achterwaartse snij- en uitgeefpositie, waarin de trommeltoevoerband beladen, dat wil zeggen waarin het gesneden bandonderdeel aan de trommeltoevoerband wordt toegevoerd, naar een vooruit geschoven oplegpositie verplaatst worden, waarin deze ontladen wordt, dat wil 30 zeggen waarin het bandonderdeel op de bandopbouwtrommel gelegd wordt.
Daarbij staat de trommeltoevoerband in de achterwaartse snij- en afgeefpositie in lijn en op gelijke hoogte met de hulpband, zodat het bandonderdeel van het stationair in de 101591 Zn 6 aanbrenginrichting aangebrachte hulpband zonder uitrekken, buigingen en andere vervormingen kan worden overgegeven.
In de vooruit geschoven oplegpositie staat de trommeltoevoerband dan in lijn met df 5 bandopbouwtrommel en op gelijke hoogte met het oplegpunt, zodat het bandonderdeel daar in hoofdzaak spanningsvrij op de bandopbouwtrommel kan worden overgegeven en opgewikkeld kan worden.
Het veelvoudig overgeven van een transportband op de volgende, heeft daarbij 10 nadeligerwij ze ofwel het vrijkomen van materiaalspanningen of het veroorzaken var uitrekkingen of opstuiken in het materiaal tot gevolg, hetgeen zich bij het latere opleggen op de bandopbouwtrommel als probleem voordoet.
De trommeltoevoerband beweegt zich hiertoe ook ruimtelijk dwars, meestal met behulp 15 van verscheidene parallellogram geleidingen, zwenk- en schamiermechanisme, waai bij gedurende deze beweging de trommeltoevoerband van de (transporteur-)band wanni er deze met het daarop opgelegde bandonderdeel normaal gesproken stil staat, dus niet omloopt. Het omlopen van de trommeltoevoerband wordt pas weer voor het overgev en van het bandonderdeel op de bandopbouwtrommel gestart.
20
Aangezien het oplegpunt bij veel gebruikelijke aanbrengers zich op het bovenste toppunt van de bandopbouwtrommel bevindt, is het voor het overgeven van het bandonderdeel op de bandopbouwtrommel, waarbij het bandonderdeel tangentieel en met overslag naar de trommelomvang gevoerd moet worden, daarbij als verdere 25 transportinrichting in de toevoerlijn een korte overgeefband nodig. Dit is nodig, aangezien de trommeltoevoerband slechts met de ondertrommel daarvan tangentieel het bovenste toppunt van de bandopbouwtrommel zou kunnen bereiken; het bandonderc eel bevindt zich echter glad opliggend op de boventrommel.
30 Een dergelijke overgeefband is als verdere transportband uitgevoerd, die aansluit op het naar de bandopbouwtrommel toegerichte eindgebied van de trommeltoevoerband en daarbij iets hoger is aangebracht dan de trommeltoevoerband en de laatste in het eindbereik daarvan in geringe mate overlapt. De spleet die zich dan bevindt in dit 1015912m 7 eindgebied tussen de boventrommel van de trommeltoevoerband en de ondertrommel van de overgeefband is instelbaar en komt in hoofdzaak overeen met de dikte van het op te leggen bandonderdeel.
5 In elk geval is daarbij de overgeefband ook aan de frame- en geleidingsconstructie van de trommeltoevoerband bevestigd en is hiermee van de achterwaartse snij- en afgeefpositie in de vooruitgeschoven oplegpositie verrijdbaar.
In de vooruitgeschoven oplegpositie ligt nu de ondertrommel van de overgeefband in 10 het gebied van het bovenste toppunt van de bandoplegtrommel, dat wil zeggen aan het oplegpunt ook met een kleine spleetafstand en in hoofdzaak tangentieel. Worden in deze positie trommeltoevoerband en overgeefband omlopend met een gelijke snelheid aangedreven, dan heeft het op de boventrommel van de trommeltoevoerband nu naar voren bewogen bandonderdeel, in het spleetgebied tussen de boventrommel van de 15 trommeltoevoerband en de ondertrommel van de overgeefband, op grond van de natuurlijke kleverigheid daarvan, met de bovenzijde daarvan grip op de ondertrommel van de korte overgeefband en wordt dus "hangend" tangentieel naar de bandopbouwtrommel geleid en daar opgelegd. Het kleven aan de ondertrommel van de overgeefband kan daarbij door bijvoorbeeld onderdrukinrichtingen of magneten 20 worden ondersteund.
Bij enkele aanbrengers bevindt zich ook het oplegpunt in het onderste gebied van de bandopbouwtrommel, waarbij dan voor het overgeven van het bandonderdeel aan de bandopbouwtrommel ook de trommeltoevoerband direct gebruikt kan worden en het 25 bandonderdeel tangentieel en met een onderslag naar de trommelomvang wordt geleid. De draairichting van de bandopbouwtrommel en de oplegpositie van het bandonderdeel op de trommeltoevoerband moeten daarbij natuurlijk overeenkomend worden aangepast.
30 Bij de oplegpositie van vier van rubber voorziene gordellagen op de gordelopbouwtrommel voor de vervaardiging van een vrachtwagenband ontstaan ook vier toevoerlijnen en daaraan steeds aansluitend vier transportlijnen, die allemaal met vier overeenkomende transport- en toevoer- en snij inrichtingen zijn voorzien. Daardoor 10159121 δ ontstaat natuurlijk een bovenal complexe constructieve opbouw van de aanbrenginrichting en behoefte aan ruimte, die een aantal keer groter is dan de eigenlijke bandopbouwtrommel samen met bijkomende aggregaten. Aanbrenginrichtingen voor een dergelijke viervoudige oplegpositie kunnen daarbij 5 parallel aangebrachte toevoer- en transportlijnen omvatten, of ook paarsgewijs boven elkaar aangebrachte lijnen. De kosten voor het in stand houden en het repareren stijgt overeenkomstig met de complexiteit van een dergelijke inrichting meer dan proportioneel, zodat in totaal een economische bedrijfswijze slechts met permanent zeer grote productieaantallen bereikbaar is.
10
Het doel van de uitvinding is dus, een aanbrenginrichting met een vrij eenvoudige constructie te voorzien die een gelijke prestatie heeft, die het bij het overgeven ontstane stuiken en rekken van de bandonderdelen reduceert, die uit kostenoverwegingen doelmatig is te vervaardigen en waarvoor minder grote onderhoudskosten nodig zijn, 15 die zo min mogelijk ruimte nodig heeft en ook bij slechts kleine productieaantallen economisch inzetbaar is.
Dit doel wordt bereikt door de kenmerken van de hoofdconclusie. Voordelige verdere uitvoeringen zijn te herleiden aan de onderconclusies.
20
Hierbij zijn steeds binnen een transportlijn de transportinrichting voor het wegnemen van het bandonderdeel uit het magazijn en voor het positioneren van het bandonderde el in respectievelijk onder de toevoer- en snij inrichting en de transportinrichting voor het transport van het gesneden bandonderdeel naar de bandopbouwtrommel als met elkai r 25 verbonden transportsysteem uit een deel uitgevoerd, bij voorkeur als een doorlopende transportband, waarbij het transportsysteem uit een deel binnen de aanbrenginrichting; tussen een achterwaartse snij- en afgeefpositie, waarin het gesneden bandonderdeel a m het transportsysteem uit een deel wordt toegevoerd, en een vooruitgeschoven oplegpositie, waarin het bandonderdeel op de bandopbouwtrommel wordt gelegd, 30 verrijdbaar en/of verzwenkbaar uitgevoerd, waarbij bij elk transportsysteem steeds tei i minste twee toevoer- en snij inrichtingen zo geplaatst zijn, en/of eventueel relatief ten opzichte van het transportsysteem uit een deel in een zodanige wijze verrijdbaar zijn uitgevoerd, dat het transportsysteem uit een deel in de achterwaartse snij- en 101 co:2 · 9 wegneempositie afwisselend steeds met een van de toevoer- en snij inrichtingen in werkzame verbinding staat, en waarbij de transportinrichting voor het opleggen van het gesneden bandmateriaal op de bandopbouwtrommel als doorlopende transportband en gezamenlijk met het transportsysteem uit een deel verrijdbaar en/of verzwenkbaar 5 uitgevoerd is.
Door een dergelijke uitvoering van de aanbrenginrichting wordt het aantal transportlijnen en het aantal transportinrichtingen ingrijpend gereduceerd. Zo wordt in het geval dat bij een transportsysteem uit een deel twee toevoer- en snijinrichtingen zijn 10 aangebracht, het aantal transportlijnen gehalveerd, zodat bijvoorbeeld bij het opleggen van vier gordellagen slechts twee transportlijnen nodig zijn, in plaats van de gebruikelijke in de stand van de techniek voorhanden vier transportlijnen.
Door een dergelijke integratie wordt ook het aantal momenten van overgeven van een 15 transportinrichting op de volgende duidelijk gereduceerd, zodat bij een dergelijke uitvoering slechts twee transportlijnen met steeds twee transportbanden, namelijk steeds een als transportsysteem uit een deel uitgevoerde transportband voor de transportinrichtingen overeenkomstig de kenmerken (c) en (d) en een transportband als transportinrichting voor het opleggen van het gesneden bandonderdeel op de 20 bandopbouwtrommel voorhanden zijn, waardoor slechts twee momenten van overgeven nodig zijn.
Bij de gebruikelijk aanbrenginrichtingen bestaan daarentegen vier transportlijnen met steeds drie transportinrichtingen/transportbanden, zodat een reductie van twaalf 25 transportbanden tot vier transportbanden plaatsvindt en daarmee een aanzienlijke reductie van de complexiteit van de inrichting en van de bijbehorende onderhoudskosten.
Noodzakelijkerwijze omvat de aanbrenginrichting hiertoe een eerste- of 30 fixeerinrichting, die gedurende het venijden en/of zwenken van het transportsysteem uit een deel het uit het magazijn weggenomen en ook na het snijden relatief ten opzichte van de snijlijn zich aan een magazijnzijde verblijvende bandonderdeel zo 101' .
10 fixeren, dat het transportsysteem uit een deel storingsvrij tussen de wegneempositie en de oplegpositie voor- en achteruit kan rijden.
Het is voordelig dat de toevoer- en snij inrichtingen boven elkaar aangebracht zijn ei in 5 hoofdzaak loodrecht ten opzichte van het transportsysteem uit een deel verrijdbaar rijn uitgevoerd, zodat door een eenvoudige hefbeweging van de toevoer- en snijinrichtii ïg het transportsysteem uit een deel in de achterwaartse snij- en wegneempositie daarvan afwisselend steeds met de bovenste toevoer- en snij inrichting of de onderste toevoeren snij inrichting in werkzame verbinding kan staan.
10
In een verdere voordelige uitvoering van de aanbrenginrichting omvatten de toevoeren snij inrichtingen de eerste houd- of fixeerinrichtingen, die gedurende het verrijde i en/of zwenken van het transportsysteem uit een deel het uit het magazijn weggenor ïen en naar de snede relatief ten opzichte van de snijlijn zich aan de magazijnzijde 15 verblijvende bandonderdeel fixeren. Door een dergelijke uitvoering vindt een volge nde stap plaats naar de integratie van meerdere onderdelen van een transportlijn en naar het verminderen van de complexiteit van de inrichting.
Voordeligerwijze is de eerste houd- of fixeerinrichting als een loodrecht ten opzich :e 20 van het transportsysteem uit een deel bij het bandonderdeel verplaatsbare magneetj laat uitgevoerd. In het bijzonder bij voor de vervaardiging van vrachtwagenbanden gebruikte gordellagen, die voorzien zijn van verstevigingdragers uit metaal, ontstaj t hierdoor een eenvoudige constructie, waarbij de houd- en fixeerinrichting ofwel mot permanente magneten en daarmee zonder bijkomende energietoevoer die in staat is om 25 te werken, of ook aan- en uitschakelbaar is met behulp van elektromagneten
Bij de constructie en de uitvoering van de aanbrenginrichting met het genoemde transportsysteem uit een deel, dat bij een transportinrichting voor het opleggen van het gesneden bandonderdeel op de bandopbouwtrommel geplaatst is, en op gelijke wijze 3 0 verrij dbare en/of verzwenkbaar uitgevoerd is, kan het bandonderdeel tangentieel er met een overslag aan het oplegpunt dat zich bevindt op het bovenste toppunt van de bandopbouwtrommel toegevoerd worden. Door een dergelijk opleggen op het bovenste toppunt, ook met een relatief grote hoogte, is het verdere voordeel mogelijk, dat de 1015912* 11 magazijninrichtingen onder de toevoerlijnen respectievelijk onder het transportsysteem in de aanbrenginrichting aangebracht kunnen worden, aangezien door het verminderen van de transportinrichtingen en transportbanden een groot aantal aandrijvingen en stuurinrichting ontbreekt en dus aanzienlijk meer ruimte onder de aanbrenginrichting 5 respectievelijk de framebevestigingen daarvan ter beschikking staat. De behoefte aan ruimte voor de gezamenlijke inrichting wordt daardoor drastisch gereduceerd.
Een verdere voordelige inrichting bestaat daarin, dat een steeds binnen een transportlijn de transportinrichting voor het wegnemen van het bandonderdeel uit het magazijn en 10 voor het positioneren van het bandonderdeel in en respectievelijk onder de toevoer- en snij inrichting, de transportinrichting voor het transporteren van het gesneden bandonderdeel naar de bandopbouwtrommel, en de transportinrichting voor het opleggen van het gesneden bandonderdeel op de bandopbouwtrommel als met elkaar verbonden transportsysteem uit één deel zijn uitgevoerd, bij voorkeur als een 15 omlopende/doorlopende transportband, waarbij het opleggen van het bandonderdeel op de bandopbouwtrommel met een onderslag plaatsvindt.
Bij een dergelijke uitvoering wordt het aantal transportbanden nog een keer met een factor twee gereduceerd, net als het aantal keren overgeven en het aantal bijbehorende 20 aandrijf- en stuurelementen. Dit moet echter in afweging met het feit worden beoordeeld, dat dus in het bijzonder door de voor het opleggen met een onderslag van het bandonderdeel nodige scheefstellen van het transportsysteem uit een deel, een inrichting van het magazijn onder de aanbrenginrichting niet meer mogelijk is, waarna ten minste twee magazijnen naast of achter de inrichting geplaatst moeten worden.
25
Een verdere voordelige uitvoering bestaat daarin dat, het als omlopende/doorlopende transportband uitgevoerde transportsysteem uit één deel en/of de als omlopende/doorlopende transportband uitgevoerde transportinrichting voor het opleggen van het gesneden bandonderdeel op de bandopbouwtrommel tweede houd- of 30 fixeerinrichtingen omvatten voor het fixeren/positioneren van het op lengte gebrachte bandonderdeel op de onderhavige transportbanden.
1015912^ 12
Hierdoor ontstaat het voordeel, dat ook bij snelle bewegingen van het transportsysteem uit een deel en bij geremde, dat wil zeggen niet omlopende transportband, de opliggende bandonderdelen zeker worden gefixeerd en niet kunnen verschuiven.
5 Het is voordelig dat onder de boventrommel van de transportbanden magneetplater voor het fixeren/positioneren van het op lengte gebrachte bandonderdeel zijn aangebracht. Dit leidt in het bijzonder in dat geval tot een eenvoudige constructieve oplossing, wanneer - zoals hierboven al gezegd is - gordellagen met metallische stevigheidsdragers opgelegd moeten worden. Natuurlijk kunnen hier ook 10 vacuüminrichtingen of naaldopleggers, die door de transportbanden heengrijpen, gebruikt worden voor het fixeren.
Aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld wordt de uitvinding nader toegelicht. Daarbij tonen: 15
Figuur 1 een aanbrenginrichting als principeschets in een zijaanzicht, waarbij het overgeven van het bandonderdeel aan de bandopbouwtrommel tangentieel en met overslag op de trommelomvang plaats vindt (Top Belt Servicer); 20 Figuur lb de aanbrenginrichting toont volgens figuur 1 a, in bovenzicht;
Figuur 2a een aanbrenginrichting als principeschets toont, waarbij het overgeven van het bandonderdeel aan de bandopbouwtrommel tangentieel en met onderslag aan d ï trommelomvang plaatsvindt (Bottom Belt Servicer); 25
Figuur 2b de aanbrenginrichting toont overeenkomstig figuur 2 a in een bovenaanzicht;
Figuur 3 een principeschets van de voorstelling van de werking van de aanbrenginrichting volgens de uitvinding, in meerdere tekeningen; 30
Figuur 4 de schematische afbeelding toont van een aanbrenginrichting volgens de uitvinding, waarbij de toevoer - en snij inrichtingen stationair naast elkaar zijn aangebracht, in aanzicht en in bovenaanzicht.
101591 E · 13
Figuur 1 toont een aanbrenginrichting 1 volgens de uitvinding, waarbij een op het als transportband uitgevoerde transportsysteem 2,2' uit een deel liggende bandonderdeel tangentieel en met een overslag op het oplegpunt 3 op de trommelomvang van een 5 bandopbouwtrommel 4 wordt gelegd.
De aanbrenginrichting omvat bovendien een eveneens als omlopende/doorlopende transportband uitgevoerde transportinrichting 5,5', die met het transportsysteem 2,2' uit een deel tussen een achterwaartse snij- en wegneempositie en een vooruitgeschoven 10 oplegpositie verrijdbaar is uitgevoerd, waarbij wanneer men naar zowel de figuren 1 a en 1 b kijkt eenmaal het transportsysteem 2,2' uit een deel en de transportinrichting 5, 5' in een achterwaartse snij- en wegneempositie 7,7' en eenmaal in een vooruitgeschoven oplegpositie 6, 8 afgebeeld is.
15 In figuur 1 b kan men zien, dat twee transportsystemen 2,2' uit een deel met de respectievelijke verbonden transportinrichting 5,5’ voor het opleggen van het gesneden bandonderdeel op de bandopbouwtrommel 4 naast elkaar zijn aangebracht. Het transportsysteem 2,2' uit een deel wordt in dit geval als trommeltoevoerband aangeduid, de transportinrichtingen 5,5' als overgeefband.
20
De trommeltoevoerband 2,2' is daarbij in een zodanige lengte uitgevoerd, dat deze in hoofdzaak de door de bandomvang bepaalde totale lengte van het bandonderdeel, hier een gordelonderdeel, kan opnemen. Zoals al is afgebeeld, is de als transportsysteem uit een deel uitgevoerde trommeltoevoerband 2,2' samen met de overgeefband 5, 5' van 25 een achterwaartse snij- en wegneempositie 7, 7' waarin de trommeltoevoerband wordt beladen, dat wil zeggen waarin het gesneden bandonderdeel naar de trommeltoevoerband wordt toegevoerd, verrijdbaar naar een vooruitgeschoven oplegpositie 6, 8, waarin het wordt gelost, dat wil zeggen waarin het bandonderdeel op de bandopbouwtrommel 4 gelegd wordt. De oplegpositie 6 komt hierbij overeen met de 30 vooruitgeschoven oplegpositie van de trommeltoevoerband 2 respectievelijk de overgeefband 5, de oplegpositie van de vooruitgeschoven oplegpositie van de trommelaanvoerband 2' respectievelijk de overgeefband 5' waarbij beide oplegposities relatief ten opzichte van de aanbrenginrichting identiek zijn. Op de oplegpositie 6 en 8 1015912* 14 raakt steeds de hulpband met de ondertrommel daarvan de bandopbouwtrommel ongeveer in het bovenste toppunt tangentieel met een kleine spleetafstand. j
Het totale systeem dat bestaat uit een trommeltoevoerband 2, 2' en een voorschuifband 5 5, 5' is daarbij, zoals te zien is in figuur 1 b in het vlak en in de rijrichtingen 9 en 10 scheef verrijdbaar.
De aanbrenginrichting 1 omvat bovendien onder de trommeltoevoerband aangebracl te en als spoel-magazijn uitgevoerde magazijncassette 11, 12, 13 en 14, waarin de 10 strookvormige bandonderdelen in rollen zijn ondergebracht. De magazijncassettes zi jn onder de trommeltoevoerband aangebracht, zodat een reductie van het voor het opstellen van de aanbrenginrichting benodigde vlakken optreedt.
De strookvormige bandonderdelen worden via een niet nader afgebeeld rollensysteem 15 en via uitmiddellussen 15 en 16 toegevoerd aan de aan het achterwaartse einde van de aanbrenger aangebrachte toevoer- en snij inrichting 17, 17' als ook 18 en 18'.
Hierbij zijn steeds twee toevoer- en snij inrichtingen 17 en 17', respectievelijk 18 en ] 8' binnen een transportlijn van een transportsysteem uit een deel naast en boven elkaar 20 aangebracht. De bij elkaar horende toevoer- en snij inrichtingen 17 en 17' zoals de bij elkaar horende toevoer- en toevoerinrichtingen 18 en 18' kunnen daarbij in hoogte versteld en bewogen worden, in hoofdzaak ook loodrecht ten opzichte van de trommeltoevoerband 2, 2'.
25 In elke van deze toevoer- en snij inrichtingen 17,17' en 18, 18' loopt dus uit de respectievelijke magazijncassette een verschillend bewerkte of een verschillend te snijden gordellaag materiaal 1. Wanneer nu bij wijze van voorbeeld de toevoer- en snij inrichtingen 17 en 17' in de hoogste positie daarvan loodrecht ten opzichte van de trommeltoevoerbaan naar boven vervoerd worden, dan beweegt de 30 trommeltoevoerbaan 2' in de achterwaartse snij- en wegneempositie 7' daarvan tot onder de toevoer- en snij inrichting 17', zodat deze op het achterste deel van de trommeltoevoerband 2' het nieuw ingelopen materiaal na het beladen van de trommeltoevoerband kan snijden.
101591 15
De trommeltoevoerband 2' beweegt daarna door in de vooruitgeschoven afgeefpositie 8, waardoor het achterste einde van de trommeltoevoerband volledig uit de toevoer- en snij inrichting beweegt, zodat de beide toevoer- en snij inrichtingen 17,17' nu weer naar 5 onder bewogen kunnen worden, tot in een positie, waarbij de trommeltoevoerband 2' in de achterwaartse snij- en afgeefpositie daarvan onder de toevoer- en snijinrichting 17 beweegt, zodat dan ofwel een ander strookvormig bandonderdeel of ook een andere snijhoek door de toevoer- en snijinrichting kan worden bewerkt. Gedurende de tijd dat deze snede plaatsvindt, kan de trommeltoevoerband 2 al uit de achterwaartse snij- en 10 afgeefpositie onder de toevoer- en snijinrichting 18 naar voren bewogen worden tot in de vooruitgeschoven oplegpositie 6 en daar al het volgende bandonderdeel op de bandopbouwtrommel 4 leggen.
Na het afsluiten van het oplegproces beweegt de trommeltoevoerband 2 dan terug, 15 nadat ook de toevoer- en snijinrichting 18 loodrecht ten opzichte van de trommeltoevoerband in de hoogste positie bewogen wordt, zodat de trommeltoevoerband 2 nu onder de toevoer- en snijinrichting 18' staat, die dan kan worden ingezet, opdat een verdere materiaalstrook uit een ander magazijn kan worden opgeladen.
20
Er zijn dus voor het opleggen van vier gordelstroken slechts twee transportsystemen/trommeltoevoerbanden 2,2' en twee overgeefbanden 5, 5' nodig, die steeds afwisselend in de bij geplaatste bovenste en onderste toevoer- en snij inrichtingen ingrijpen en dan weer naar de vooruitgeschoven oplegpositie bewogen worden, zodat 25 met behulp van deze twee trommeltoevoerbanden vier verschillende en in de toevoeren snijinrichting inlopende bandonderdelen opgelegd respectievelijk met verschillende sneden voorzien kunnen worden.
Fig. 2a toont een aanbrenginrichting, waarbij het overgeven van een bandonderdeel aan 30 de bandopbouwtrommel 4 tangentieel en met een onderslag aan een oplegpunt 3' in het onderste bereik van de bandopbouwtrommel plaatsvindt.
1015912T
16
Wanneer men kijkt naar zowel fig. 2a als fig. 2b, is te zien, dat de hier getoonde aanbrenginrichting 19 slechts twee trommeltoevoerbanden 20,20' bevat, die als transportsysteem uit een deel zijn uitgevoerd en waarin de transportinrichting voor iet wegnemen van het bandonderdeel uit het magazijn en voor het positioneren van het 5 bandonderdeel in respectievelijk onder de toevoer- en snij inrichting, de toevoerinrichting voor het transporteren van het gesneden bandonderdeel naar de bandopbouwtrommel en ook de transportinrichting voor het opleggen van het gesne den bandonderdeel op de bandopbouwtrommel, als ook de “overgeefband” zijn geïntegreerd.
10
Door een dergelijke bouwwijze van de aanbrenginrichting, die bij opleggen met eer onderslag aan de bandopbouwtrommel mogelijk is, wordt de complexiteit van de gehele inrichting en de bijbehorende sturingen en aandrijvingen weer verminderd, waarbij tenslotte slechts twee trommeltoevoerbanden 20,20' aan de binnenzijde van 15 twee transportlijnen voor de gezamenlijke transport- en voortbeweeguitgaven van d e aanbrenginrichting 19 voldoende zijn.
Verder is het duidelijk, dat ook hier de trommeltoevoerbanden 20,20’ van een achterwaartse snij- en afgeefpositie 7,7' ook in een vooruitgeschoven oplegpositie i, 8 20 verplaatsbaar zijn uitgevoerd, waarbij de verplaatsingsbewegingen ongeveer in het door de trommeltoevoerbanden opgespannen vlak en scheef ten opzichte van het transportinrichting van de trommeltoevoerbanden in de bewegingsrichtingen 9,10 plaatsvindt.
25 Ook bij de aanbrenginrichting 19 zijn magazijnen 21-24 geplaatst, waarbij hier ec titer - bepaald door de scheve stand van de trommeltoevoerbanden 20,20' - slechts twe ï magazijnen 21, 22 onder de trommeltoevoerband en de overige magazijnen 23,24 voor de inloop in de aanbrenginrichting zijn aangebracht.
30 Ook hier bevatten de magazijncassette weer in de vorm van rollen opgeslagen strookvormige onderdelen, namelijk gordelonderdelen voor de vier gordellagen van een band voor een vrachtwagen, die via, niet nader afgebeelde rollensystemen en 1015912"*i 17 uitmiddelingslussen 15, 16 tot in de toevoer- en snijinrichtingen 25,25', 26,26' getransporteerd worden.
Ook bij de aanbrenginrichting 19 kunnen de boven elkaar aangebrachte toevoer- en 5 snijinrichtingen in hoofdzaak loodrecht ten opzichte van de trommeltoevoerbanden 20, 20' in verschillende posities gereden worden. Wanneer als gevolg daarvan bij in de hoogtepositie bewogen toevoer- en snijinrichtingen 25, 25' de linker trommeltoevoerband 20 in de achterwaartse snij- en afneempositie 7' beweegt, dan ligt het achterste deel van de trommeltoevoerband 20' onder de toevoer- en snij inrichting 25 10 en staat hiermee dus in werkzame verbinding. Dan kan een strookvormig bandonderdeel uit het magazijn 22 worden toegevoerd, op lengte gesneden worden en zolang door de omlopende transportband van de trommeltoevoerband 20' op de laatste worden afgegeven, tot de totale lengte van het bandonderdeel, dat steeds door de banddiameter in het gordelgebied wordt bepaald, op de trommeltoevoerband 20' 15 geladen is.
Na het snijden door de toevoer- en snij inrichting 25 beweegt dan de trommeltoevoerband 20' in een naar voren geschoven oplegpositie 8 en geeft daar het bandonderdeel over aan de bandopbouwtrommel 4. In deze tijd wordt reeds de linker 20 trommeltoevoerband 20 beladen die zich hiertoe in de achterwaartse snij- en afgeefpositie 7 bevindt. De toevoer- en snijinrichtingen 26,26' zijn in de onderste positie daarvan loodrecht ten opzichte van de trommeltoevoerband 20 bewogen, zodat het achterste deel van de trommeltoevoerband onder de toevoer- en snijinrichting 26 beweegt en hiermee in werkzame verbinding staat. Deze toevoer- en snijinrichting 26' 25 bevindt zich daarbij onder de trommeltoevoerband 20. Het toevoeren van een verder strookvormig bandonderdeel uit het magazijn 21, het beladen van de trommeltoevoerband 20 en het snijden vinden plaats zoals al is besproken, waarna de linker trommeltoevoerband 20 daarna uit de achterwaartse snij- en afgeefpositie daarvan in de vooruitgeschoven oplegpositie 6 beweegt, die al door de rechter 30 trommeltoevoerband 20 weer vrijgegeven is. De rechter trommeltoevoerband 20 staat nu na het verstellen van de toevoer- en snijinrichtingen 25,25' in de onderste positie met de toevoer- en snijinrichting 25 in werkzame verbinding.
1015912-« 18
Aan de hand van fig. 3 wordt principieel nog een keer de werkwijze van een aanbrenginrichting 19 duidelijk gemaakt, waarbij het overgeven van een bandonder deel aan de bandopbouwtrommel 4 tangentieel en met een onderslag aan de trommelomvang plaatsvindt (Bottom Belt Servicer). Hierbij zijn steeds de arbeidscycli 27 - 29 geschetst 5 en in het zijaanzicht en in bovenaanzicht op delen van een aanbrenginrichting 19 afgebeeld.
In arbeidscyclus 27 zijn de beide toevoer- en snij inrichtingen 25, 25' loodrecht ten opzichte van de transportinrichting van de trommeltoevoerband 20' in de hoogste 10 positie daarvan bewogen, waarbij de transportband 20' zich nog in de achterwaartse snij- en afgeefpositie 7' bevindt.
Op de transportband 20' bevindt zich na het afsnijden door de toevoer- en snij inrichting 25' al vervaardigde bandonderdeel 30, dat met een snede van 60° aan het einde is 15 voorzien. Op de linker trommeltoevoerband 20 is op gelijke wijze al een strookvorr lig bandonderdeel 31 gelegd, namelijk net als het onderdeel 30 ook een gordellaag, die echter met een snede van 20° aan het einde is voorzien. Het is duidelijk dat de snij inrichting ook op gewenste andere hoeken instelbaar zijn. ! 20 In arbeidscyclus 28 beweegt nu de trommeltoevoerband 20' van de achterwaartse snij-en afgeeipositie 7' daarvan in de vooruitgeschoven oplegpositie 6, waarna het bandonderdeel 30 op de trommel opgewikkeld wordt.
Gedurende deze tijd worden de toevoer- en snij inrichtingen 25,25' in hoofdzaak 25 loodrecht ten opzichte van het vlak van de trommeltoevoerbanden 20 20' naar onde * in een lage positie bewogen.
Gedurende arbeidscyclus 29 beweegt nu de trommeltoevoerband 20' weer in de achterwaartse snij- en afgeefpositie 7' daarvan, komt echter hier nu met de toevoer- en 30 snij inrichting 25 in werkzame verbinding, waardoor een verder strookvormig bandonderdeel uit het magazijn wordt weggenomen, gesneden en op de trommeltoevoerband 20 afgegeven kan worden.
101 59 1 2*^ 19
Gedurende deze tijd beweegt de linker trommeltoevoerband 20 van de achterwaartse snij- en afgeefpositie 7 daarvan in de vooruitgeschoven oplegpositie 8, waar dan met een onderslag het strookvormige bandonderdeel 31 ook op de bandopbouwtrommel 4 kan worden opgewikkeld. De met de trommeltoevoerband 20 samenwerkende toevoer-5 en snijinrichtingen 26,26' werken overeenkomstig aan de toevoer- en snij inrichtingen 25, 25'.
Fig. 4 toont een schematische afbeelding van een aanbrenginrichting 32 volgens de uitvinding, waarbij de toevoer- en snijinrichtingen 33 - 36 stationair en in het midden 10 respectievelijk achterste deel van de aanbrenginrichting 32 in hoofdzaak naast elkaar zijn aangebracht.
Ook bij deze aanbrenginrichting 32 vindt het overgeven van het bandonderdeel aan de bandopbouwtrommel 4 tangentieel en met een onderslag plaats op een oplegpunt 3' in 15 het onderste bereik van de bandopbouwtrommel.
Men kan ook hier zien, dat de getekende aanbrenginrichting 32 slechts twee trommeltoevoerbanden 20,20' bevat die als transportsysteem uit een deel zijn uitgevoerd en waarin de transportinrichting voor het wegnemen van het bandonderdeel 20 bij het magazijn en voor de positionering van het bandonderdeel in respectievelijk onder de toevoer- en snij inrichting 33 - 36 het transportinrichting voor het transport van het gesneden bandonderdeel naar de transportopbouwtrommel 4 en de transportinrichting voor het opleggen van het gesneden bandonderdeel op de bandopbouwtrommel 4 geïntegreerd zijn. De hier getoonde trommeltoevoerbanden 20, 25 20' werken met de toevoer- en snijinrichtingen 33 - 36 zodanig samen, dat afhankelijk van de lengte van de in de rijrichting 37,38 afgelegde baan door het scheve verrijden van elke trommeltoevoerband 20,20' twee achterwaartse snij- en afgeefposities 39,40 respectievelijk 39', 40' kan bereiken, waarin de trommeltoevoerbanden steeds met een andere toevoer- en snijinrichting 33 - 36 in werkzame verbinding staan. Hierbij zijn 30 ook de toevoer- en snijinrichtingen niet boven elkaar en in de hoogte verrijdbaar aangebracht, echter zo dat de boven een langere bewegingsbaan van de trommeltoevoerbanden ook hier een afwisselende werkzame verbinding met steeds een toevoer- en snijinrichting aanwezig is.
101 591 2"» 20
Een dergelijke constructie van een aanbrenginrichting is bijvoorbeeld mogelijk op liet moment, dat wanneer er behoefte aan plaats voor de gezamenlijke bandvervaardigingsinrichting niet het bepalende element is, en dan via een verleng ng 5 van de toevoerbaan van de trommeltoevoerbanden en een overeenkomende inrichting van de toevoer- en snij inrichtingen van de stuur- en aandrijfkosten voor boven elkaar aangebrachte en verrijdbare toevoer- en snij inrichtingen vermeden moeten worden.
Ook hier komen de vooruitgeschoven oplegpositie 6, 8 voor van de 10 trommeltoevoerbanden 20,20'.
Natuurlijk zijn bij de aanbrenginrichting 32 ook magazijnen 41 — 44 aangebracht, c ie als magazijncassetten zijn uitgevoerd en in de vorm van met rollen gevulde bandvormige onderdelen bevatten. Opnieuw zijn twee magazijnen 41,42 onder de 15 trommeltoevoerband aangebracht en de overige magazijnen 43,44 voor de inloop i n de aanbrenginrichting.
101 591 2·*
Claims (12)
1. Aanbrenginrichting (servicer) voor een bandopbouwtrommel, in het bijzonder voor een gordeltrommel voor het opbouwen van het gordelpakket, waarbij op de 5 bandopbouwtrommel naar elkaar meerdere lagen van verschillende of verschillend voorbehandelde in hoofdzaak strookvormige bandenonderdelen opgelegd, opgerold en met de reeds opgelegde materialen verbonden worden, waarbij de aanbrenginrichting a) meerdere magazijnen, bij voorkeur trommelmagazijnen, als ook overeenkomende bijbehorende toevoerlijnen/toevoerbanen voor het bandonderdeel, als ook 10 b) meerdere bij de toevoerlijnen geplaatste toevoer- en snijinrichtingen voor het op lengte brengen van het strookvormige bandonderdeel omvat, waarbij de aanbrenginrichting meerdere transportlijnen (transportbanen) omvat, waarin de gesneden bandonderdelen naar de bandopbouwtrommel worden toegevoerd, en waarbij elke transportlijn 15 c) transportinrichtingen voor het wegnemen van het bandenonderdeel uit een magazijn en voor het positioneren van het bandenonderdeel in respectievelijk onder een toevoeren snij inrichting, d) transportinrichtingen voor het transport van het gesneden bandenonderdeel naar de bandopbouwtrommel, als ook 20 e) transportinrichtingen voor het opleggen van het gesneden bandenonderdeel op de bandopbouwtrommel omvat, met het kenmerk, dat steeds binnen een transportlijn van de transportinrichting voor het wegnemen van het bandenonderdeel uit het magazijn en voor het positioneren van het bandenonderdeel in respectievelijk onder de toevoer- en snij inrichting, en de 25 transportinrichting voor het transport van het gesneden bandonderdeel naar de bandopbouwtrommel als met elkaar verbonden transportsysteem uit één deel uitgevoerd zijn, bij voorkeur als een omlopende/doorlopende transportband, waarbij het transportsysteem uit één deel binnen de aanbrenginrichting tussen een achterwaartse snij- en oplegpositie, waarin het gesneden bandenonderdeel toegevoerd wordt aan het 30 transportsysteem uit één deel en een vooruit geschoven oplegpositie, waarin het bandenonderdeel op de bandopbouwtrommel gelegd wordt, verrijdbaar en/of zwenkbaar uitgevoerd is, waarbij bij elk transportsysteem uit één deel steeds ten minste twee toevoer- en snijinichtingen zo aangebracht en/of eventueel ten opzichte van het 101591Zm transportsysteem uit één deel op zo'n manier verrijdbaar uitgevoerd zijn, dat het transportsysteem uit één deel in de achterwaartse snij- en oplegpositie afwisselend steeds met één van de toevoer- en snij inrichtingen werkzaam in verbinding staat, waarbij de transportinrichting voor het opleggen van het gesneden bandonderdeel op de 5 bandopbouwtrommel als doorlopende transportband en tegelijk met het transportsysteem uit één deel verrijdbaar en/of zwenkbaar uitgevoerd is, en waarbij de aanbrenginrichting eerste stop- of fixeerinrichtingen omvat, die gedurende het verrijden en/of zwenken van het transportsysteem uit één deel het uit het magazijn weggenomen en na de snede relatief ten opzichte van de snijlijn zich aan de magazijnzijde 10 verblijvende bandonderdeel fixeren.
2. Aanbrenginrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de toevoer- en snijinrichtingen boven elkaar aangebracht en in hoofdzaak loodrecht ten opzichte vin het transportsysteem uit één deel verrijdbaar zijn uitgevoerd. 15
3. Aanbrenginrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de toevoer- er snijinrichtingen de eerste houd- of fixeerinrichtingen omvatten, die gedurende het verrijden en/of zwenken van het transportsysteem uit één deel het uit het magazijn weggenomen en naar de snede relatief ten opzichte van de snijlijn zich aan de 20 magazijnzijde verblijvende bandonderdeel fixeren.
4. Aanbrenginrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de eerste houd- of fixeerinrichting als een loodrecht ten opzichte van het transportsysteem uit één deel bij het bandonderdeel verplaatsbare magneetplaat is uitgevoerd. 25
5. Aanbrenginrichting volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, dat steeds binnen een transportlijn de transportinrichting voor het wegnemen van het bandonderdeel uit hot magazijn en voor het positioneren van het bandonderdeel in en respectievelijk onder de toevoer- en snij inrichting, de transportinrichting voor het transporteren van het 30 gesneden bandonderdeel naar de bandopbouwtrommel, en de transportinrichting voor het opleggen van het gesneden bandonderdeel op de bandopbouwtrommel als met elkaar verbonden transportsysteem uit één deel zijn uitgevoerd, bij voorkeur als eer j ^ λ ~ η 9^1 S y 1 J J ^ * omlopende/doorlopende transportband, waarbij het opleggen van het bandonderdeel op de bandopbouwtrommel met onderslag plaatsvindt.
6. Aanbrenginrichting volgens conclusie 1-5, met het kenmerk, dat het als 5 omlopende/doorlopende transportband uitgevoerde transportsysteem uit één deel en/of de als omlopende/doorlopende transportband uitgevoerde transportinrichting voor het opleggen van het gesneden bandonderdeel op de bandopbouwtrommel tweede houd- of fïxeerinrichtingen omvatten voor het fïxeren/positioneren van het op lengte gebrachte bandonderdeel op de respectievelijke transportbanden. 10
7. Aanbrenginrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat onder de boventrommel van de transportbanden magneetplaten voor het fixeren/positioneren van het op lengte gebrachte bandonderdeel aangebracht zijn. 1015912* Lijst met verwijzingscijfers
1 Aanbrenginrichting j 2,2' Transportsysteem uit een deel / trommeltoevoerband j 5 3,3' Oplegpunt
4 Bandopbouwtrommel 5,5' T ransportinrichting / Hulpband
6 Vooruitgeschoven oplegpositie 7,7' Achterwaartse snij- en opneempositie
10. Vooruitgeschoven oplegpositie 9,10 Rijrichting 11- 14 Magazijn 15,16 Uitmiddel-lus 17,17', 18, 18' Toevoer- en snij inrichting 15 19 Aanbrenginrichting 20,20' Transportsysteem uit een deel /Trommeltoevoerband 21-24 Magazijn j 25,25',26,26' Toevoer- en snij inrichting 27 - 29 Arbeidscyclus 20 30,31 Bandonderdeel j
32 Aanbrenginrichting j 33 - 36 Toevoer- en snij inrichting 37,38 Rijrichting 39,39',40,40' Achterwaartse snij- en opneempositie 25 41 -44 Magazijn j 1015912^
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE1999138151 DE19938151C2 (de) | 1999-08-16 | 1999-08-16 | Zubringereinrichtung (Servicer) für eine Reifenaufbautrommel |
DE19938151 | 1999-08-16 |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1015912A1 NL1015912A1 (nl) | 2001-02-19 |
NL1015912C2 true NL1015912C2 (nl) | 2001-05-01 |
Family
ID=7918117
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1015912A NL1015912C2 (nl) | 1999-08-16 | 2000-08-10 | Aanbrenginrichting (servicer) voor een bandopbouwtrommel. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
JP (1) | JP2001079955A (nl) |
DE (1) | DE19938151C2 (nl) |
NL (1) | NL1015912C2 (nl) |
SK (1) | SK287358B6 (nl) |
Families Citing this family (13)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JP2009517237A (ja) * | 2005-11-10 | 2009-04-30 | ソシエテ ドゥ テクノロジー ミシュラン | タイヤ製造装置と、異なるタイプのタイヤを製造するために組立ラインを変更する方法 |
JP4993903B2 (ja) * | 2005-12-05 | 2012-08-08 | 株式会社ブリヂストン | ゴム部材の製造装置、成形材料の供給方法及び供給装置 |
DE102006033987A1 (de) * | 2006-07-22 | 2008-01-24 | Continental Aktiengesellschaft | Zubringereinrichtung |
BR122018075620B1 (pt) * | 2008-12-11 | 2019-04-02 | Pirelli Tyre S.P.A. | Aparelho para a deposição de uma estrutura de reforço anular |
JP6197248B2 (ja) * | 2014-04-11 | 2017-09-20 | 株式会社ブリヂストン | 未加硫タイヤの製造装置および未加硫タイヤの製造方法 |
CN104308887A (zh) * | 2014-08-28 | 2015-01-28 | 泰兴市双羊皮革橡塑机械厂 | 轮胎取样切割机 |
DE102014015490A1 (de) | 2014-10-14 | 2016-04-14 | Harburg-Freudenberger Maschinenbau Gmbh | Vorrichtung und Verfahren zur Herstellung von Reifenrohlingen |
DE102017222371A1 (de) * | 2017-12-11 | 2019-06-13 | Continental Reifen Deutschland Gmbh | Verfahren zum Aufwickeln eines zur Herstellung eines Gürtels eines Fahrzeugluftreifens geeigneten Gürtelaufbaustreifens auf eine Gürtelaufbautrommel und eine entsprechende Vorrichtung |
DE102017222372A1 (de) * | 2017-12-11 | 2019-06-13 | Continental Reifen Deutschland Gmbh | Vorrichtung und Verfahren zum Aufwickeln eines zur Herstellung eines Gürtels eines Fahrzeugluftreifens geeigneten Gürtelaufbaustreifens auf eine Gürtelaufbautrommel |
CN109849394B (zh) * | 2019-02-18 | 2023-12-01 | 沈阳蓝英工业自动化装备股份有限公司 | 一种防止物料拉伸的全钢子午线轮胎成型机带束层供料架 |
CN216544821U (zh) * | 2021-10-28 | 2022-05-17 | 萨驰智能装备股份有限公司 | 料带检测机构、供料装置及轮胎成型机 |
CN114148010B (zh) * | 2022-02-10 | 2022-05-20 | 天津赛象科技股份有限公司 | 一种带束层供料架 |
CN117775744B (zh) * | 2024-02-27 | 2024-04-19 | 长春汽车工业高等专科学校 | 一种用于汽车轮毂制造的输送装置 |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3844871A (en) * | 1973-02-05 | 1974-10-29 | Uniroyal Inc | Tire building machine |
US4409872A (en) * | 1980-12-23 | 1983-10-18 | Societa' Pneumatici Pirelli S.P.A. | Apparatus for feeding reinforcing layers in tire manufacture |
EP0464862A2 (en) * | 1988-05-26 | 1992-01-08 | Uniroyal Goodrich Licensing Services, Inc. | Tyre building machine and method |
JPH08300511A (ja) * | 1995-04-28 | 1996-11-19 | Yokohama Rubber Co Ltd:The | ベルト材料供給方法及び装置 |
Family Cites Families (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4769104A (en) * | 1986-11-11 | 1988-09-06 | Bridgestone Corporation | Apparatus for sticking a tire component member |
JPH0755545B2 (ja) * | 1987-11-30 | 1995-06-14 | 三菱重工業株式会社 | タイヤ成形機におけるスチールコード切断方法 |
US5248374A (en) * | 1990-08-08 | 1993-09-28 | Toyo Tire & Rubber Co., Ltd. | Strip winder for a tire building machine |
-
1999
- 1999-08-16 DE DE1999138151 patent/DE19938151C2/de not_active Expired - Lifetime
-
2000
- 2000-08-09 SK SK1195-2000A patent/SK287358B6/sk not_active IP Right Cessation
- 2000-08-10 NL NL1015912A patent/NL1015912C2/nl not_active IP Right Cessation
- 2000-08-16 JP JP2000246877A patent/JP2001079955A/ja not_active Withdrawn
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3844871A (en) * | 1973-02-05 | 1974-10-29 | Uniroyal Inc | Tire building machine |
US4409872A (en) * | 1980-12-23 | 1983-10-18 | Societa' Pneumatici Pirelli S.P.A. | Apparatus for feeding reinforcing layers in tire manufacture |
EP0464862A2 (en) * | 1988-05-26 | 1992-01-08 | Uniroyal Goodrich Licensing Services, Inc. | Tyre building machine and method |
JPH08300511A (ja) * | 1995-04-28 | 1996-11-19 | Yokohama Rubber Co Ltd:The | ベルト材料供給方法及び装置 |
Non-Patent Citations (1)
Title |
---|
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 1997, no. 03 31 March 1997 (1997-03-31) * |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
SK287358B6 (sk) | 2010-08-09 |
NL1015912A1 (nl) | 2001-02-19 |
SK11952000A3 (sk) | 2001-05-10 |
DE19938151C2 (de) | 2002-01-17 |
DE19938151A1 (de) | 2001-03-08 |
JP2001079955A (ja) | 2001-03-27 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1015912C2 (nl) | Aanbrenginrichting (servicer) voor een bandopbouwtrommel. | |
US5762740A (en) | Method for building a laminate from an assembly of tire components to form a casing | |
US7008495B2 (en) | Method and plant for manufacturing a belt structure, a belt package, and a crown structure for a vehicle tire | |
RU2657908C2 (ru) | Способ и устройство для подачи множества протекторных браслетов в процессе сборки шин для колес транспортных средств | |
RU2751858C2 (ru) | Способ и устройство для наложения шумопонижающих элементов на шину для колес транспортных средств | |
MXPA96005639A (en) | Rim band bearing server and met | |
US6797095B2 (en) | Method and plant for manufacturing a belt structure, a belt package and a crown structure of a green tire | |
TW201429696A (zh) | 用於形成胎圈膠組之輪胎建造機 | |
JP2022527423A (ja) | タイヤ構成要素を搬送するための搬送装置、アプリケータ、および方法 | |
CA2145695C (en) | Method and apparatus for building a laminate and forming a carcass for a tire from an assembly of tire components | |
US6695949B1 (en) | Feeding device for strip shaped tire components | |
KR100782948B1 (ko) | 코드가 매립된 고무 재료의 스트립을 서로 접합시키는 접합 장치 | |
NL2011541C2 (en) | Method for picking up and placing tire components. | |
EP0868299B1 (en) | A method and apparatus for building a laminate and forming a carcass subassembly for a tire from unreinforced tire components | |
JP7480339B2 (ja) | デュアルタイヤ構成要素サービサ及びデュアルタイヤ構成要素をタイヤ組立てドラムに供給するための方法 | |
CN100421918C (zh) | 用于存储和运送条带状制品以便用其制取外胎的装置 | |
US6346163B1 (en) | Method and apparatus for producing sheet members | |
US20130160930A1 (en) | Method of applying ply to a tire building drum | |
US6706134B2 (en) | Method and apparatus for assembling narrow components onto a tire building drum | |
JP2004504953A (ja) | グリーンタイヤのベルト構造体、ベルトパッケージおよびクラウン構造体の製造方法および設備 | |
JPH0754288A (ja) | ビードラッピング機 | |
NL2033685B1 (en) | Apparatus and method for splicing a tire component | |
FR2721011A1 (fr) | Système pour recevoir et transférer des articles. | |
MXPA02008127A (es) | Metodo y aparato para construir una estructura de longitud finita, de multiples capas. | |
JPS629904A (ja) | 単板の仕組み装置 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
AD1A | A request for search or an international type search has been filed | ||
RD2N | Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report) |
Effective date: 20010227 |
|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
SD | Assignments of patents |
Effective date: 20110318 |
|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20190901 |