NL1012106C2

NL1012106C2 - Eindloos omspanmiddel.

Info

Publication number: NL1012106C2
Application number: NL1012106A
Authority: NL
Inventors: Ivo Greiter
Original assignee: Luk Getriebe Systeme Gmbh
Priority date: 1998-05-20
Filing date: 1999-05-19
Publication date: 2004-04-20
Also published as: JP2000027955A; US6135908A; JP4339958B2; FR2778958A1; CN1246585A; FR2778958B1; NL1012106A1; DE19922827B4; CN1155773C; DE19922827A1

Description

Titel: Eindloos omspanmiddel

De uitvinding heeft betrekking op een eindloos omspanmiddel bestaande uit drukstukken en daarmee verbonden plaatstrippen, in het bijzonder voor een traploos instelbare aandrijving van een motorvoertuig, waarbij het 5 eindloze omspanmiddel krachtoverdragend tussen een eerste en een tweede kegelschijvenpaar is aangebracht, waarbij voor het overdragen van in langsrichting van het eindloze omspanmiddel werkzame krachten dwars op de langsrichting gerichte, over de omtrek verdeelde drukstukken aanwezig 10 zijn en de plaatstrippen voorzien zijn van openingen, waarin de drukstukken grijpen, waardoor in langsrichting gezien rijen plaatstrippen worden gevormd, die gezien in dwarsrichting van het eindloze omspanmiddel de breedte van het eindloze omspanmiddel definiëren.

15 Dergelijke eindloze omspanmiddelen zijn onder meer bekend uit DE-C-33 24 318. De opbouw van dergelijke .plaatstripkettingen bestaat uit drukstukken, die eendelig zijn of uit ten minste twee op elkaar afrollende wieg-stukken kunnen bestaan. Deze drukstukken nemen onder druk 20 steun tegen het eerste kegelschijvenpaar en dragen door de zich daarbij voordoende wrijving een koppel over op het tweede kegelschijvenpaar. Door variatie van de beide kegelschijvenafstanden van de kegelschijvenparen kan de overbrenging traploos worden ingesteld. De drukstukken zijn 25 onderling verbonden via plaatstrippen, die daartoe voorzien zijn van openingen, waar de drukstukken doorheen grijpen. Voor het optimaliseren van de overbrengkrachten worden per drukstuk een groot aantal plaatstrippen toegepast, die voor het verminderen van de geruisontwikkeling en voor het 30 verwezenlijken van kleins kettingstralen met daaruit resulterende verhoogde overbrenging voornamelijk in driestripsverband aangebracht, zoals beschreven in DE-C 30 27 834.

1012106 H Als gevolg van de eindige stijfheid van de drukstukken en systeemafhankelijke trillingen worden de plaatstrippen ongelijkmatig belast en doen zich bij voorkeur in de randgebieden beschadigingen van de I 5 plaatstrippen voor. Door verdubbeling van de zwaarbelaste I plaatstrippen of versterking door vergroting van de plaat- I stripdikte of vergroting van de stijfheid van het plaat- I stripmateriaal wordt dit probleem weliswaar verminderd, I doch doen zich bij deze constructies plaatstripscheuren 10 voor en wel in het bijzonder in de directe nabijheid van de I versterking, zodat een eenduidige verbetering door deze I maatregelen niet is gewaarborgd, aangezien de belastings- I verschillen daardoor niet eenduidig kunnen worden I gecompenseerd en de trekkrachtverdeling nog steeds niet 15 voldoende homogeen is. Bij de toepassing van versterkte plaatstrippen komt daar nog de slechte reproduceerbaarheid I van het hardingsproces van de verschillend uitgevoerde I plaatstrippen bij, zodat de kwaliteitswaarborg met I betrekking tot de maatvastheid van het eindloze omspan- 20 middel wordt bemoeilijkt en een vervaardigingstechnisch I vereiste deelcontrole de vervaardigingskosten verhoogt.

I Doel van de uitvinding is derhalve het verschaffen van een eindloos omspanmiddel dat een betere verdeling van I de belastingen op de afzonderlijke plaatstrippen heeft, I 25 waarbij derhalve de randgebieden beter en homogener zijn I uitgevoerd, zodat een eindloos omspanmiddel met hogere en I gelijkmatigere draagkracht en vermogensoverdrachtcapaciteit I kan worden verkregen. Bovendien dient het eindloze I omspanmiddel gunstiger en eenvoudiger zijn te vervaardigen 30 en door toepassing van eenvormig behandelde delen minder I uitval en kwaliteitscontrole met zich te brengen.

I Dit doel wordt bereikt door bij een eindloos I omspanmiddel bestaande uit drukstukken en daarmee verbonden I plaatstrippen, dat krachtoverbrengend tussen een eerste en I 35 een tweede kegelschijvenpaar is aangebracht, de volgende I maatregelen te treffen: I 1012106 3 - voor het overdragen van in langsrichting van het eindloze omspanmiddel werkzame krachten zijn dwars op de langsrichting gerichte, over de omtrek van het eindloze omspanmiddel verdeelde drukstukken aanwezig, 5 - de plaatstrippen zijn voorzien van openingen, waarin de drukstukken grijpen, waardoor in langsrichting van het eindloze omspanmiddel gezien plaatstriprijen worden gevormd, - de plaatstriprijen vormen in dwarsrichting 10 eindloze omspanmiddelen met een middengebied en twee randgeb i eden, - het eindloze omspanmiddel worden posities toegekend, die. door twee naburige drukstukken worden gedefinieerd, waarbij een eerste positie door naburige 15 tweede en derde posities wordt omgeven, die omgeven, die relatief ten opzichte van de eerste positie in langrichting over een drukstukafstand respectievelijk twee drukstuk-afstanden in langsrichting versprongen zijn, waarbij de eerste, tweede en derde posities zich in langsrichting 20 regelmatig herhalen en plaatstrippen de betreffende posities voor het vormen van positiebepaalde plaat-

Istriprijen innemen, - het innemen van de posities in dwarsrichting door plaatstrippen vormt een patroon, waarbij in het patroon 25 tenminste een randgebied onderscheidbaar is van het middengebied.

Verder kan het doel worden verkregen door een uitvoeringsvoorbeeld van een eindloos omspanmiddel met de navolgende kenmerken: 30 - het eindloze omspanmiddel bestaat uit drukstukken en daarmee verbonden plaatstrippen, in het bijzonder voor een traploos instelbare aandrijving van een motorvoertuig, waarbij het eindloze omspanmiddel krachtoverdragend is aangebracht tussen een eerste en een tweede 35 kegelschijvenpaar; 1012106 I- voor het overdragen van in langsrichting van het eindloze omspanmiddel werkzame krachten zijn dwars op de langsrichting gerichte, over de omtrek van het eindloze omspanmiddel verdeelde drukstukken aanwezig; 5 - de plaatstrippen zijn voorzien van openingen, waarin de drukstukken grijpen, waardoor in langsrichting van het eindloze omspanmiddel gezien plaatstriprijen worden gevormd; - een aantal plaatstriprijen vormt in dwarsrichting 10 gezien het eindloze omspanmiddel met een middengebied en twee randgebieden, - het eindloze omspanmiddel worden posities a,b,c toegekend, die door twee naburige drukstukken worden gedefinieerd, waarbij een eerste positie a door naburige 15 tweede en derde posities b,c wordt omgeven, die relatief ten opzichte van de eerste positie a in langsrichting over een drukstukafstand in het geval van de positie b respectievelijk over twee drukstukafstanden in het geval van de positie c in langsrichting zijn versprongen, waarbij 20 de posities a,b,c zich in langsrichting regelmatig herhalen en de plaatstrippen de corresponderende posities a,b,c voor het vormen van positiebepaalde plaatstriprijen innemen; - de posities a,b,c zijn in dwarsrichting gezien vanaf ten minste één randgebied niet volgens een 25 opeenvolging van posities a,b,c,a aangebracht.

Daarbij ligt aan de uitvinding het inzicht ten grondslag, dat verrassenderwijs ondanks symmetrische kettingopbouw en versterking van afzonderlijke plaatstrippen volgens de stand van de techniek nochtans nu 30 andere plaatstrippen onderworpen zijn aan hogere belastingen met het gevolg, dat de plaatstrippen van het eindloze omspanmiddel volgens de stand van de techniek ook betrokken op de telkens het zwaarst belaste plaatstrippen nog steeds zijn overgedimensioneerd, zodat een optimalise-35 ringsproces volgens de inventieve gedachte kan voorzien in eindloze omspanmiddelen met kleinere uitzettingen dwars op mi 2106 5 de looprichting bij gelijke of betere vermogensoverdracht-capaciteit of een wezenlijk verbeterde vermogensoverdracht-capaciteit bij gelijke breedte van het eindloze omspan-middel.

5 Daarbij kan het voordeelbiedend zijn, wanneer in dwarsrichting van ten minste één plaatstrippenrij gezien een positie bezet wordt door twee plaatstrippen of een versterkte plaatstrip, waardoor het patroon in de betreffende positie echter niet wijzigt, aangezien het 10 patroon ziet op de bezetting van de posities en niet op het aantal op deze posities toegepaste plaatstrippen. Het kan ook voordeelbiedend zijn meerdere van dergelijke plaatstrippenrij en in het binnengebied en/of één of beide randgebieden aan te brengen.

15 Een eindloos omspanmiddel volgens de uitvinding wordt op voordeelbiedende wij ze opgebouwd in een driestripsverband, dat in langsrichting van het eindloze omspanorgaan voorzien is van repeterende posities met de aanduiding a, waaromheen op afstand van een drukstuk in 20 langsrichting posities met de aanduiding b zijn opgesteld evenals op een afstand van twee drukstukken de posities met de aanduiding c. Voordeelbiedend kan daarbij de uitvoering met niet gelijke drukstukafstanden zijn, die het geruisgedrag van het eindloze omspanmiddel, zoals 25 bijvoorbeeld een plaatstrippenketting, aanzienlijk kan verbeteren.

De posities van het randgebied worden op voordeelbiedende wijze in verregaande mate onafhankelijk van de posities van het binnengebied van het eindloze 30 omspanmiddel toegekend, zodat het patroon volgens de uitvinding van het randgebied verschilt van het patroon van

Ihet binnengebied. Als eenvoudigste uitvoeringsmogelijkheid kan een aan beide zijden symmetrische uitvoering van de randgebieden voordeelbiedend zijn. Voor het verbeteren van 35 de gelijkmatigheid van de trekkrachten op de diverse plaatstrippen en stabilisering van het eindloze omspan- 1012106 middel kunnen reeds uitgaande van de buitenrand-plaatstrippenrij twee plaatstrippenrijen met naar het binnengebied toe verschillende posities, bijvoorbeeld een positie a met binnenwaarts volgende positie b en een zich 5 naar binnen toe voortzettend, bij het binnengebied behorend patroon c,b,a voordeelbiedend zijn.

Voor het stabiliseren van een positie kan de bij H deze positie behorende plaatstrippenrij versterkt zijn, H bijvoorbeeld door een verdubbeling van de plaatstrippen of H 10 het versterken van de plaatstrippen. Voordeelbiedend is het H versterken van posities zowel in de randgebieden en/of het H binnengebied. Voordeelbiedend kan ook de toepassing van meerdere dunne, bijvoorbeeld dunner als de overige toegepaste plaatstrippen in een plaatstrippenrij met een H 15 vooraf bepaalde positie zijn, om bijvoorbeeld aan speciale geruis- en sterkte-eisen te voldoen. Voor het versterken H van een plaatstrip kan het voordeelbiedend zijn, wanneer deze dunner is dan de dikte van twee plaatstrippen, zodat H ook belastingen, die tussen één en twee plaatstrippen 20 liggen, daarmee voor een verbeterde optimalisering van het eindloze omspanmiddel kunnen worden opgevangen en gecompenseerd.

Bijzonder voordeelbiedende eindloze omspanmiddelen H met één of beide randgebieden volgens de inventieve 25 gedachte worden verkregen, wanneer te beginnen met de aan de buitenrand gelegen plaatstrippenrij in de richting van I het binnengebied ten minste de opeenvolging van de posities a,b,c,b aanwezig is, waarbij het patroon van de binnen- H gelegen plaatstrippen in een vervangbaar gebied in verre- I 30 gaande mate niet van invloed is. Een verdere specificering H van het patroon voor het bezetten van de buitenrandpositie I met plaatstrippen beginnend in de richting naar het midden I volgens een opeenvolging van de posities a,b,c,b,c evenals I een evenals een verdere specificering tot een opeenvolging I 35 a,b,c,b,c,a met dezelfde vormingscriteria leveren op I voordeelbiedende wijze de beste resultaten.

I T012106 7

Een verdere inventieve gedachte toont, dat de voorgestelde bezetting van de posities ook met versterkingen en/of verdubbelingen van de plaatstrippen van ten minste één randgebied bij de van de buitenrand naar binnen 5 getelde derde en/of vijfde plaatstrippenrij met een vooraf bepaalde positie bijzonder voordeelbiedend kan zijn.

Zoals bovenbeschreven kan het voordeelbiedend zijn de randgebieden ten opzichte van het binnengebied verschillend uit te voeren, waarbij ook het binnengebied 10 voordeelbiedende verdere uitvoeringsvormen kan hebben bijvoorbeeld het bezetten van de posities met plaatstrippen rond een centrale plaatstrippenrij op die wijze, dat in de richting van de beide randgebieden plaatstriprijen symmetrisch wat betreft de bezette posities ten opzichte 15 van de centrale plaatstrippenrij worden aangebracht, waarbij de plaatstrippenrij en door plaatstrippen bijvoorbeeld volgens een van binnen naar buiten repeterend patroon van de posities a,b,c of a,c,b kunnen zijn bezet totdat het randgebied begint. Dergelijke symmetrische opstellingen 20 kunnen bij dwars op de langsrichting gezien oneven aantal plaatstrippenrij en van het eindloze omspanmiddel voordeelbiedend zijn, het binnengebied is hier symmetrisch om een centrale plaatstrippenrij van een vrij te kiezen positie in de richting van beide randgebieden aangebracht. Verder 25 kunnen asymmetrische opstellingen, dat wil zeggen niet ten opzichte van de bezetting van de posities ten opzichte van een centrale plaatstrippenrij gespiegelde opstellingen van plaatstrippenrijen voordeelbiedend zijn, namelijk zo, dat het binnengebied asymmetrisch naar het midden van het 30 eindloze omspanmiddel vanaf een randgebied onder herhaling van een binnenpatroon naar het andere randgebied toe wordt -__t — ,· j yciciu.

Verder kan het ter verbetering van het trekgedrag van het eindloze omspanmiddel voordeelbiedend zijn, ten 35 minste één patroon van bezette posities aan te brengen en na het tussenvoegen van een scheidingspositie - dat 1012106 H betekent een willekeurige het patroon niet voortzettende positie - tussen te voegen en daarna onder herhaling van het patroon voort te gaan, waarbij daarna evenzo weer dezelfde of een andere scheidingspositie met plaatstrippen 5 kan worden bezet. Dit betekent, dat bijvoorbeeld patronen met een opeenvolging van posities a,b,a en/of b,c,b en/of c,b,c in het binnengebied kunnen zijn aangebracht, waarbij H bijvoorbeeld de opeenvolging van drie posities c,b,c door H een positie a van de navolgende opeenvolging c,b,c kan zijn H 10 gescheiden, waarbij de richting waarin wordt gekeken - vanaf het randgebied of vanaf de centrale plaatstrippenrij - geen rol speelt. Ook patronen met de opeenvolging van posities a,c,a en/of c,a,c kunnen op zich en in combinatie met andere patronen voordeelbiedend zijn.

15 Verder kan een patroon van met plaatstrippen bezette posities in de vorm van een enkele toepassing of in I combinatie met andere patronen in zoverre voordeelbiedend I zijn, dat tenminste een opeenvolging van de posities a,b,c en/of b,c,a en/of c,b,a en/of een opeenvolging van de I 20 posities c,a en/of a,c in het binnengebied bezet is met plaatstrippen.

Verder kunnen uitvoeringen volgens de uitvinding I zodanig zijn samengesteld, dat de bezetting van de posities I in het binnengebied op basis van een combinatie van de 25 hiervoor genoemde patronen van de symmetrische alsmede asymmetrische samenstelling van het binnengebied plaats I heeft, daarbij is - indien het onderscheiden van slecht één I randgebied voordeelbiedend is - het zich niet van het I binnengebied onderscheidende randgebied meegenomen.

I 30 Ook als volledig willekeurig aangebrachte bezettingen van posities door plaatstrippen kunnen het I resultaat van een geoptimaliseerde plaatsing zijn en zodoende voordeel bieden, bijvoorbeeld een bezetting van de posities die doen denken aan een zuiver stochastische 35 opstelling, waarbij het binnengebied zich ook dan van de I 1012106 9 inventieve bezetting van de posities in de randgebieden onderscheidt.

In het geval van een in verregaande mate ongeordend lijkende respectievelijk sterk gebroken symmetrische 5 bezetting van de posities met plaatstrippen van het binnengebied kunnen de randgebieden eenduidig als | bezettingen van de bovenbeschreven posities in de volgorde j a,b,c,b,c worden geïdentificeerd, waarvan de werking reeds i als zeer voordeelbiedend werd beschreven en waarvan de 10 structuur op de randgebieden werd aangepast en zich ' derhalve ook in het binnengebied niet herhaalt.

Het aantal plaatstrippenrijen, die de breedte van het plaatstrippenverband langs de drukstukken vastlegt, wordt op voordeelbiedende wijze vastgelegd door de eisen 15 gesteld door de trekkrachten. Op voordeelbiedende wijze ligt het aantal tussen 20 en 60, bij voorkeur tussen 25 en 45 plaatstrippenrijen, waarbij dit aantal of even of oneven kan zijn. Bij oneven aantallen kunnen ten opzichte van een centrale plaatstrippenrij symmetrische patronen 20 voordeelbiedend zijn.

Ook op een groter, oneven aantal plaatstrippenrijen - bijvoorbeeld drie - kunnen verdere plaatstrippenrijen daarop aansluiten met betrekking tot hun bezetting van de posities met plaatstrippen symmetrische in beide richtingen 25 uitgaande van de corresponderende symmetrie volgende plaatstrippenrijen in dwarsrichting van het eindloze omspanmiddel naar de randgebieden respectievelijk de centrale plaatstrippenrij. Bij een even aantal plaatstrippenrijen kan het voordeelbiedend zijn betreffende de 30 bezetting van de posities asymmetrische eindloze omspanorganen te vormen, dat wil zeggen, dat de bezetting ve.ii do posities met pleetstirippen - tot ïiitdriiickiricj gebracht bij het voorbeeld van een regelmatig patroon -van het linker randgebied met een opeenvolging van discrete 35 posities begint en het rechter randgebied met dezelfde opeenvolging van posities eindigt, waarbij tussen deze itii2ioe I beide opeenvolgingen het met betrekking tot de gewenste kettingbreedte corresponderende aantal opeenvolgingen van hetzelfde patroon is aangebracht.

Ook kunnen uitvoeringsvoorbeelden bij een even 5 aantal posities voor de bezetting met de plaatstrippen in deze samenhang mogelijk zijn, die een even aantal - bijvoorbeeld twee - symmetrie volgende plaatstrippenrij en - dubbele plaatstrippen op één positie tellen volgens de leer van de uitvinding als een enkelvoudige plaatstrippenrij - 10 omvatten, waarop de patronen van deze plaatstrippenrij en uitgaande in beide richtingen gespiegeld aansluiten. Ook zijn uitvoeringsvoorbeelden mogelijk, die bij oneven aantal plaatstrippenrijen in het binnengebied zonder centrale, het H symmetrievlak vormende plaatstrippenrij zijn aangebracht, 15 waarbij hier ook de opbouw van de randgebieden ten opzichte van elkaar asymmetrisch is.

De afscheiding tussen randgebied(en) en binnengebied moet niet bij elk patroon van met plaatstrippen bezette posities gefixeerd zijn op een exacte scheidingslijn; I 20 veeleer kan het.ten behoeve van de continuïteit van de I trekkrachten voordeelbiedend zijn vloeiende overgangen van I met plaatstrippen bezette posities aan te brengen, die enerzijds in een patroon van het binnengebied kunnen zijn I opgenomen en anderzijds reeds deel uit kunnen maken van het I 25 randgebied. Zij kunnen zodoende deel van een rand - en een I binnengebied zijn, waardoor de grens tussen beide gebieden I vloeiend kan verlopen.

I De uitvinding wordt aan de hand van de figuren 1-14 I nader toegelicht. Daarbij toont: 30 fig. 1 een deelaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een eindloze omspanmiddel volgens de uitvinding; I fig. 2 een detail van een uitvoering van een eindloze omspanmiddel volgens de stand van de techniek; fig. 3-11 details uit uitvoeringsvoorbeelden van 35 eindloze omspanmiddelen volgens de uitvinding met een ten I 1012106 11 opzichte van de breedte van het plaatstrippenverband oneven aantal plaatstrippen; fig. 12 en 13 details van uitvoeringsvoorbeelden van eindloze omspanmiddelen volgens de uitvinding met 5 asymmetrische positiepatronen; en fig. 14 een voordeelbiedende wijze van inbouwen in een trapsloos instelbare aandrijving.

Fig. 1 toont een deel van een eindloze omspanmiddel volgens de uitvinding bestaande uit de plaatstrippen 10a, 10 10b, 10c, waardoorheen de drukstukken 4 grijpen. De drukstukken 4 zijn onderverdeeld in twee wiegdelen 4a, 4b die bij scharniervormige bewegingen van de plaatstrippen 10a, 10b, 10c op elkaar afrollen en daardoor de wrijving ten opzichte van de plaatstrippen 10a, 10b, 10c 15 verminderen. Om de drukstukken 4 tegen verlies geborgd te verbinden met de plaatstrippen 10a, 10b, 10c zijn aan de einden van de buitenomtrek van de drukstukken 4 uitsteeksels in de vorm van laspunten 4c aangebracht. Het ,eindloze omspanmiddel is uitgevoerd in driestripverband, 20 dat wil zeggen de plaatstrippen 10a, 10b, 10c vormen dwars op de looprichting drie verschillende posities a,b,c. Bijvoorbeeld wordt de buitenste plaatstrippenrij gevormd door een plaatstrip 10a met de uitsparingen 10e, waarin de drukstukken 4' en 4" grijpen. Het drukstuk 4''' blijft 25 onbezet.

De beide in het verdere verloop volgende drukstukken 4 grijpen door een plaatstrip 10c, waarna een verder onbezet drukstuk 4 volgt en daarna afwisselend verdere plaatstrippen 10a en 10c met telkens een vrij drukstuk 4.

30 In de volgende in de richting van het midden van het eindloze omspanmiddel vormende plaatstrippenrij is het drukstuk 4' onbezet en de drukstukken 41' en 4''' nemen een plaatstrip 10b op. Op de plaatstrip 10b volgt na een Onbezet drukstuk 4 wederom - en aansluitend doorlopend 35 afwisselend met plaatstrippen 10b - een plaatstrip 10c. Daaruit kunnen voor de plaatstrippen 10a, 10b, 10c de 1012106 ι 12 I daarmee corresponderende posities a,b,c worden afgeleid, H waarop deze zijn ondergebracht. De variatie van de plaatstrippen 10a, 10b, 10c op de posities a,b,c over de breedte van het eindloze omspanmiddel dwars op de I 5 looprichting definieert het patroon van het eindloze omspanmiddel.

I Fig. 2 toont schetsmatig een detail van een eindloze I omspanmiddel volgens de stand van de techniek in een driestripsverband. Dit type eindloze omspanmiddelen I 10 onderscheidt zich door zeer kleine buisstralen, waarbij I door het inzetten in traploos instelbare aandrijvingen een I grotere, door variatie van het eindloze omspanmiddel op de schijfstralen van de kegelschijvenparen bewerkstelligde overbrenging wordt bereikt. De plaatstrippen 10a, 10b, 10c 15 kunnen in het driestripsverband principieel op drie wat de opstelling betreft in langsrichting verschillende posities worden ondergebracht. De posities kunnen als afstanden in lengte van de plaatstrippen in de looprichting worden beschouwd en worden door telkens twee drukstukken 20 gedefinieerd. In de figuren 2-13 zijn de, de correspon- derende posities a,b,c bezettende plaatstrippen 10a, 10b, 10c door grijze (positie a), zwarte (positie b) en witte H (positie c) markeringen van de plaatstrippen verduidelijkt.

Bij deze beschouwingswijze is de eerste positie a 25 willekeurig vastgelegd en bezet met de plaatstrip 10a, de positie b is over een drukstuk 4 versprongen en bezet met de plaatstrip 10b, de positie c tenslotte is over twee drukstukken 4 versprongen aangebracht en neemt de plaat- strip 10c op. De verdere opeenvolging van de plaatstrippen 30 10a, 10b, 10c evenals de posities a,b,c is vanaf het vierde drukstuk 4 in de met de pijl aangeduide looprichting in de H langsrichting van het eindloze omspanmiddel een herhaling van de weergegeven opstelling.

H De stand van de techniek is nu een bezetting van de H 35 posities a,b,c met de plaatstrippen 10a, 10b, 10c, die H dwars op de looprichting van de uiterst linkse randplaat- I 10121 n#? 13 strip tot de uiterst rechtse randplaatstrip een niet van de randgebieden te onderscheiden patroon vormt. In dit uit-voeringsvoorbeeld ligt aan de opstelling een symmetrische patroon ten grondslag, dat in de richting van de beide 5 randgebieden ten opzichte van een centrale plaatstrippenrij 5 gespiegeld is en van binnen naar buiten de opeenvolging a,c,b respectievelijk van buiten naar binnen beginnend bij de centrale plaatstrippenrijen 5 de positie-opeenvolging а, b,c heeft. Aan de van buiten af gezien eerste positie c 10 is een plaatstripverdubbeling voorzien, die echter niet van invloed is op het op de posities betrokken patroon.

Fig. 3 toont een uitvoeringsvoorbeeld van een eindloze omspanmiddel volgens de uitvinding op soortgelijke wijze, waarbij de bij fig. 1 gegeven verklaringen met 15 betrekking tot het driestripsverband eveneens gelden. In tegenstelling tot bij de stand van de techniek zijn hier een middengebied 7 en twee spiegelsymmetrische randgebieden б, 6' uit de plaatstrippen 10 en de drukstukken 4 aanwezig, j waarbij de onderbroken scheidingslijnen 2, 2' de 20 scheidingszone markeren. Het middengebied 7 vormt spiegel-symmetrisch ten opzichte van de centraal aangebrachte plaatstrippenrij 5 in de richting van de randgebieden 6, 6' een patroon met de positievolgorde c,b,a, welk patroon zich driemaal herhaalt. De randgebieden 6, 6' zijn ten opzichte 25 van elkaar gespiegeld uitgevoerd en hebben van de buiten-gelegen randpositie naar binnen toe lopend een patroon a,b,c,b,c,a,c,a,b,c,b, waarbij in het bijzonder het fragment a,b,c,b,c van het randpatroon een uiterst gunstige werking heeft wat betreft de trekkrachten die in langs-30 richting in de richting van de weergegeven pijl optreden.

Het zich naar binnen toe verder vormende patroon is ter pnmnon aaf Ί q a m r-NT-·» ·ΐ m3 Ί ·ΐ σΩτ-ττη/'τ ^ran *71 ΐ η πβΚΐ

Oil ^il^ V Uil OIO. Xll MX U ^VfVXOU

vormende trekkrachten aangebracht.

Bij een verder uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 4 35 is een soortgelijk eindloos omspanmiddel in de vorm van een deel van eveneens twee achter elkaar in de looprichting 1012106 I aangebrachte, inventieve patronen van posities voor de I plaatstrippen 10, die op de drukstukken 4 zijn aangebracht, beschreven. Het middengebied 17, dat zoals getoond door de scheidingslijnen 2, 2' gescheiden is van de randgebieden 5 16, 16', is uit dezelfde positiefragmenten a,b,c opgebouwd als het middengebied 7 van het in fig. 3 beschreven I uitvoeringsvoorbeeld met dat verschil, dat vier positie- I fragmenten a,b,c aan elkaar zijn geregen. De wederom I gespiegeld opgebouwde randgebieden zijn wat betreft hun 10 breedte verkort en hebben van buiten naar binnen het I positiepatroon a,b,c,a, waarbij de eerste positie c van de rand af gezien bezet is met een dubbele plaatstrip om op I deze plaats verhoogde trekkrachten in de door de pijl I gemarkeerde looprichting op te vangen. Op de plaatstrip- I 15 verdubbeling sluit naar binnen toe een van het patroon I afwijkende positie b met een plaatstrip aan, die de afsluiting van het randgebied 16, 16' vormt, alvorens het I patroon met de zich naar binnen toe regelmatig herhalende posities a,b,c overgaat in het binnengebied 17.

I 20 De uitvoeringsvoorbeelden volgens fig. 5-9 hebben gemeenschappelijk een oneven plaatstrippenaantal van 41 dwars op de looprichting en zijn spiegelsymmetrisch ten opzichte van een centrale plaatstrippenrij 5 als driestripsverband aangebracht. Bovendien zijn bij deze 25 uitvoeringsvoorbeelden de randgebieden 26 identiek en zijn in de vorm van een 8 posities omvattend patroon opgebouwd, dat een zeer goede en gelijkmatige verdeling van de trek- I krachten in de beide randgebieden 26, 26' mogelijk maakt.

I Alle posities zijn enkelvoudig met plaatstrippen 10 bezet I 30 en op de drukstukken aangebracht. Het patroon van de I randgebieden 26, 26', waarbij de scheidingslijnen 2, 2' een scheidingsgebied aangeven, dat niet steeds nauwkeurig op een positie is vast te leggen, aangezien deels posities bij de randgebieden en de binnengebieden kunnen worden geteld, 35 heeft een naar binnen toe verlopende opeenvolging van de posities a,b,c,b,c,a,c,a,b. De binnengebieden 27, 37, 47, I 1012106 15 57, 67, 77, 87 tonen daarentegen in vergelijking met het uitvoeringsvoorbeeld onderling verschillende bezettingen van de posities met de plaatstrippen 10, waarbij bij alle uitvoeringsvoorbeelden de posities enkelvoudig met 5 plaatstrippen zijn bezet. In fig. 5 is een verband aanwezig, dat ten opzichte van op positie a aangebrachte middenrij 5 spiegelsymmetrisch is opgebouwd - uitgaande van de centrale plaatstrippenrij 5 slechts één symmetriehelft te beschrijven - en het patroon heeft een opeenvolging van 10 de posities b,c,b,a,b,c,a,b,c,a,c, terwijl het analoog opgebouwde binnengebied 47 in fig. 6 het patroon met een opeenvolging van de posities b,c,b,a,b,c,b,c,a,c,a heeft. Het binnengebied 57 van het uitvoeringsvoorbeeld in fig. 7 toont eveneens een opbouw zoals de voorgaande voorbeelden 15 met een patroon met een opeenvolging van de posities a, c,b,c,a,b,a,b,c,a,c.

De binnengebieden 67, 77, 87 van de uitvoeringsvoorbeelden volgens fig. 8-11 zijn regelmatiger uitgevoerd .en omvatten herhalingen van triofragmenten, waarbij de 20 binnengebieden 67, 77, 87 wederom spiegelsymmetrisch zijn ten opzichte van de middenrij 5, zodat uitgaande van de middenrij naar buiten toe een helft wordt beschreven. In fig. 8 bestaat het triofragment uit de posities c, a, b en wordt viermaal herhaald, waarbij de laatste positie b als 25 deel van het randgebied 26 kan worden gezien. Het binnengebied van het uitvoeringsvoorbeeld in fig. 9 omvat het triofragment een combinatie van de posities c, a, b en wordt driemaal herhaald, waarop dan in het randgebied 26 nog de posities a, c aansluiten.

30 Het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 10 is eveneens een symmetrisch opgebouwd eindloos omspanmiddel met een verminderd aantal plaatstrippen dwars op de looprichting (pijlrichting) van 35 plaatstrippen 10. De randgebieden 36, 36', zoals boven verduidelijkt door scheidingslijnen 2, 2', 35 hebben van de rand af een patroon met de posities a, b, c, b, c, a, c, a en een regelmatig binnengebied 77 met een op f012106 H de positie b aangebrachte, centrale plaatstrippenrij 5, waarop aan beide zijden in de richting van het randgebied H drie herhalende triofragmenten met de posities c, a, b aansluiten.

5 Een verder uitvoeringsvoorbeeld in fig. 11 van een symmetrisch ten opzichte van een centrale rij 5 op de positie a gevormd eindloos omspanmiddel met 37 plaat- strippen dwars op de langsrichting (pijlrichting) omvat randgebieden 26, die met die volgens de uitvoerings- 10 voorbeelden van de figuren 5-9 identiek zijn, en een middengebied 87, wederom door de scheidingslijnen 2, 2' gescheiden weergegeven, waarop spiegelsymmetrisch ten opzichte van de centrale rij 5 drie zich herhalende I triofragmenten met de posities b, c, a per symmetriehelft 15 van de centrale rij 5 uitgaande aansluiten.

Het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 12 toont een H eindloos omspanmiddel met een aantal van 36 plaatstrippen 10 op 36 posities dwars op de looprichting met een I .asymmetrisch opgebouwd binnengebied 97, waarin uitgaande 20 vanaf het in fig. 12 ter linker zijde gelegen einde van het I binnengebied naar rechts toe het positiefragment 3 met de posities c( b, a achtereenvolgens zevenmaal wordt herhaald.

De randgebieden zijn ten opzichte van elkaar eveneens I asymmetrisch opgebouwd. Het linker randgebied 46 is van de I 25 rand af opgebouwd volgens het patroon met de posities c, b, a, b, a, c, a en het rechter randgebied 46' eveneens vanaf I de rand volgens het positiepatroon c, a, b, a, b, c, b, c.

I Opgemerkt dient te worden, dat in dit geval het rechter randgebied 46' wat betreft zijn uitzetting dwars op de I 30 looprichting meer posities omvat dan het linker randgebied 46. De overgang van de randgebieden, onder andere in dit I uitvoeringsvoorbeeld betreffende de randgebieden 46, 46' in de binnengebieden, hier het binnengebied 97 kan echter I vloeiend zijn, zodat de ene of de andere positie ook tot I 35 beide gebieden kan worden gerekend.

I 1012106 17

Het uitvoeringsvoorbeeld van een eindloos omspan-middel volgens de uitvinding in fig. 13 is identiek aan het uitvoeringsvoorbeeld in fig. 11 tot op een slechts zes-malige herhaling van het positiefragment 3 met de posities 5 c, b, a. Het voorbeeld toont ook de mogelijkheid van een asymmetrische opstelling met een oneven aantal posities dwars op de looprichting, bijvoorbeeld in dit uitvoeringsvoorbeeld het aantal 33.

Fig. 14 toont schematisch een uitvoeringsvoorbeeld 10 voor toepassing van het eindloze omspanmiddel 1 volgens de uitvinding in een CVT-aandrijving. De aandrijfmotor 200 drijft met zijn aangedreven motoras een ingangsdeel 201a van een demper 201 aan, waarbij in koppeloverdrachtrichting tussen het ingangsdeel 201a en een uitgangsdeel 20lb een 15 krachtaccumulator 202 en eventueel een wrijvingsdempings-inrichting zijn aangebracht. Na de demper 201 is een koppelvoeler 203 in de koppeloverdrachtrichting opgenomen. De wijze van functioneren is bijvoorbeeld beschreven in DE-.A-42 34 294.

20 Na de koppelvoeler 203 is een eerste kegelschijven- paar 204 met drukkamers 220a, 212a opgesteld. De drukkamers 220a, 212a zijn opgesteld volgens het dubbelzuigerprincipe, waarbij een zuiger voor het sturen van de overbrenging van de aandrijving en een zuiger voor het sturen van de 25 aandrukking van het eindloze omspanmiddel 1 worden aangestuurd. De functioneringswijze van het dubbelzuiger-principe is bijvoorbeeld beschreven in DE-A-42 01 693 en in DE-A-41 34 658. De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op de oudere aanvragen DE-A-42 01 692 en DE-A-30 41 34 658, waarvan de inhoud uitdrukkelijk behoort tot hetgeen met de onderhavige aanvrage wordt geopenbaard.

Het eindloze omspanmiddel 1 draagt het heersende koppel over van het eerste kegelschijvenpaar 204 op het tweede kegelschijvenpaar 205, dat door middel van de 35 dubbele zuiger 220b, 221b regelbaar is. Het omspanmiddel 1 is eindloos uitgevoerd.

f012108 H Na het tweede kegelschijvenpaar 205 kan een inrichting voor het omkeren van de draairichting en een aanloopelement zijn opgesteld. Deze zijn schematisch weergegeven als een blok 206. Verder kan een inrichting 5 voor het omkeren van de draairichting, zoals een I omkeerstelsel, en/of een aanloopelement, zoals een I aanloopkoppeling of een koppelomzetter, ook zijn H aangebracht voor het eerste schijvenpaar 204.

I In de koppeloverdrachtrichting is afsluitend een 10 differentieel 207 aangebracht, waarop de aandrijfassen 208 I aansluiten.

De met de aanvrage ingediende conclusies zijn formuleringsvoorstellen zonder prejudicie voor het verkrijgen van verdergaande octrooibescherming. Het recht 15 om nog verdere, tot dusverre in de beschrijving en/of tekeningen geopenbaarde kenmerken te claimen, wordt I voorbehouden.

I In de volgconclusies gebruikte verwijzingen hebben I ,betrekking op de verdere uitvoering van het onderwerp van 20 de hoofdconclusie door de kenmerken van de betreffende volgconclusie; ze dienen niet te worden opgevat als afstand doen op het verkrijgenn van een zelfstandige bescherming voor de kenmerken van de verwijzende volgconclusies.

De onderwerpen van deze volgconclusies vormen echter 25 ook zelfstandige uitvindingen, die een van de onderwerpen van de voorgaande volgconclusies onafhankelijke vorm hebben.

De uitvinding is ook niet beperkt tot het (de) I uitvoeringsvoorbeeld(en) van de beschrijving. Veeleer zijn I 30 binnen het kader van de uitvinding talrijke wijzigingen en I modificaties mogelijk, in het bijzonder varianten, I elementen en combinaties en/of materialen, die bijvoorbeeld H door combinatie of wijziging van afzonderlijke in I verbinding met de in de algemene beschrijving en 35 uitvoeringsvormen alsmede de conclusies beschreven en in de I tekeningen weergegeven kenmerken respectievelijk elementen I f012155 19 of werkwijzestappen inventief zijn en door combineerbare maatregelen tot een nieuw voorwerp of tot nieuwe werkwijzestappen respectievelijk werkwijzestapvolgorden leiden, ook in zoverre deze reparatie-, test- en 5 werkmethoden betreffen.

1012106

Claims

1 A 1 9 1 Π ft - Η

1. Eindloos omspanmiddel bestaande uit drukstukken en daarmee I verbonden plaatstrippen, in het bijzonder voor een traploos instelbare I aandrijving van een motorvoertuig, waarbij het eindloze omspanmiddel krachtoverdragend is aangebracht tussen een eerste en een tweede I 5 kegelschijvenpaar, gekenmerkt door de combinatie van de volgende I kenmerken: I a) voor het overdragen van in langsrichting van het eindloze I omspanmiddel werkende krachten zijn dwars op de langsrichting I gerichte, over de omtrek van het eindloze omspanmiddel verdeelde I 10 drukstukken aanwezig, b) de plaatstrippen zijn voorzien van openingen, waarin de drukstukken grijpen, waardoor in langsrichting van het eindloze omspanmiddel gezien plaatstrippenrijen worden gevormd, I c) een aantal plaatstrippenrijen vormt in dwarsrichting gezien het I 15 eindloze omspanmiddel met een middengebied en twee I randgebieden, I d) het eindloze omspanmiddel worden posities a, b, c toegekend, die I door twee naburige drukstukken worden gedefinieerd, waarbij een I eerste positie a wordt omgeven door naburige tweede en derde 20 posities b, c, die relatief ten opzichte van de eerste positie in I langsrichting over een drukstukafstand respectievelijk twee drukstukafstanden in langsrichting zijn versprongen, waarbij de I eerste, tweede en derde posities a, b, c in langsrichting regelmatig I worden herhaald en plaatstrippen de corresponderende posities a, b, I 25 c voor het vormen van positiebepaalde plaatstriprijen innemen, I e) het bezetten van de posities met plaatstrippen vormt in dwars- I richting gezien een patroon, waarbij het patroon van ten minste één I randgebied afwijkt van het patroon van het middengebied, f) het randgebied bestaat uit ten minste drie plaatstrippen in de betreffende posities a, b, c en de aan het randgebied grenzende plaatstrip zich in een positie bevindt die afwijkt van de positie van de buitengelegen plaatstrip van het eindloze omspanmiddel.

2. Eindloos omspanmiddel in het bijzonder volgens conclusie 1 en/of 2, met het kenmerk, dat een positie a, b, c van een plaatstrippenrij in dwarsrichting gezien bezet is door ten minste één plaatstrip.

3. Eindloos omspanmiddel, in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het patroon van de randgebieden 10 uitgaande van een buitenrandpositie in de richting van het midden van het eindloze omspanmiddel door ten minste plaatstrip rij en met twee posities a, b, c is vastgelegd.

4. Eindloos omspanmiddel in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat beide randgebieden hetzelfde patroon 15 hebben.

5. Eindloos omspanmiddel in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één plaatstrippenrij van een positie a, b, c ten minste tweevoudig bezet is met een plaatstrip.

6. Eindloos omspanmiddel in het bijzonder volgens een der voorgaande 20 conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één plaatstrippenrij van een positie a, b, c van het eindloze omspanmiddel van het randgebied of van het binnengebied met ten opzichte van de dikte van de overige plaatstrippen versterkt uitgevoerde plaatstrippen is bezet.

7. Eindloos omspanmiddel in het bijzonder volgens een der voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat de dikte van de versterkte plaatstrippen kleiner is dan de dikte van twee niet versterkte plaatstrippen.

8. Eindloos omspanmiddel in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eindloze omspanmiddel een 30 driestripsverband met drie te onderscheiden, zich regelmatig in de langsrichting herhalende posities a, b en c is, waarbij de posities a eerste posities beschrijven waaromheen op een afstand van een drukstuk in langsrichting versprongen posities b en op een afstand van twee drukstukken versprongen posities c zijn aangebracht.

9. Eindloos omspanmiddel in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in ten minste één randgebied beginnend met de meest naar de rand toe gelegen positie ten minste een opeenvolging van plaatstrippenrijen met de posities a, b, c, b van 5 de het meest naar de rand toe geplaatste plaatstrippenrij in de richting van het midden van het eindloze omspanmiddel is aangebracht.

10. Eindloos omspanmiddel in het bijzonder volgens een der voorgaande H conclusies, met het kenmerk, dat in ten minste één randgebied H beginnend met de meest naar de rand toe gelegen plaatstrippenrij ten 10 minste plaatstrippenrijen met de posities a, b, c, b, c in de richting van het midden van het eindloze omspanmiddel zijn aangebracht.

11. Eindloos omspanmiddel in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in ten minste één randgebied H beginnend met de meest nabij de rand gelegen positie ten minste 15 plaatstrippenrijen met de posities a, b, c, b, c, a in de richting van het midden van het eindloze omspanmiddel zijn aangebracht.

12. Eindloos omspanmiddel in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in ten minste één randgebied op de H vanaf de buitenrand naar binnen toe getelde derde en/of vijfde positie 20 plaatstrippenrijen met twee plaatstrippen of een versterkte plaatstrip zijn aangebracht.

13. Eindloos omspanmiddel in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eindloze omspanmiddel wat betreft zijn patroon in de richting van beide randgebieden symmetrisch 25 is opgebouwd rond een centrale plaatstrippenrij.

14. Eindloos omspanmiddel in het bijzonder volgens een der voorgaande I conclusies, met het kenmerk, dat het binnengebied wat betreft zijn patroon in de richting van beide randgebieden symmetrisch is I opgebouwd rond een centrale plaatstrippenrij. I 30

15. Eindloos omspanmiddel in het bijzonder volgens een der voorgaande I conclusies, met het kenmerk, dat het binnengebied wat betreft zijn I patroon van het ene randgebied naar het andere randgebied asymmetrisch is opgebouwd ten opzichte van het eindloze I omspanmiddel.

16. Eindloos omspanmiddel in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de posities van het binnengebied willekeurig worden bezet met plaatstrippen.

17. Eindloos omspanmiddel in het bijzonder volgens een der voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat in het binnengebied een patroon met bezette posities na tussenvoegen van een scheidingspositie wordt herhaald.

18. Eindloos omspanmiddel in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de scheidingspositie de over een of 10 twee drukstukken in langsrichting versprongen positie is.

19. Eindloos omspanmiddel in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het binnengebied uit ten minste één herhaling van de met plaatstrippen bezette posities a, b, c en/of b, c, a en/of c, b, a is opgebouwd.

20. Eindloos omspanmiddel in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het binnengebied is opgebouwd uit ten minste één herhaling van de met plaatstrippen bezette posities c, a en/of a, c.

20. Conclusies

21. Eindloos omspanmiddel in het bijzonder volgens een der voorgaande 20 conclusies, met het kenmerk, dat de afstanden tussen de drukstukken niet uniform zijn.

22. Eindloos omspanmiddel in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de drukstukken bestaan uit ten minste twee, op elkaar afrollende wiegstukken.

23. Eindloos omspanmiddel in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de plaatstrippen tegen verlies geborgd zijn aangebracht op de drukstukken. 1012106-