NL1011850C2 - Werkwijze voor het drogen van drijfmest, spoelwater en industrieel effluent. - Google Patents

Description

WERKWIJZE VOOR HET DROGEN VAN DRIJFMEST, SPOELWATER EN INDUSTRIEEL EFFLUENT

De uitvinding betreft een werkwijze voor het drogen van drijfmest, die in een stal voor dieren, zoals landbouwhuisdieren, door die dieren geproduceerd wordt. Een dergelijke werkwijze kan ook worden gebruikt voor het 5 drogen van bijvoorbeeld spoelwater in een veehouderij, mest die vooraf is gescheiden in een dikke en dunne fractie en van industrieel effluent.

Volgens de bekende werkwijzen voor het drogen van drijfmest wordt de drijfmest allereerst in een dunne 10 en in een dikke fractie gescheiden. Vervolgens wordt de dikke fractie gedroogd, terwijl de dunne fractie wordt afgevoerd.

De uitvinding heeft tot doel de bovengenoemde nadelen te voorkomen en een systeem te verschaffen, dat 15 drijfmest droogt tot een vorm, waarin het zonder nadelige gevolgen afgevoerd kan worden en waarbij de uitstoot van schadelijke stoffen, zoals bijvoorbeeld ammoniakgas gereduceerd wordt.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt 20 door een werkwijze voor het drogen van drijfmest, die in een stal voor dieren, zoals landbouwhuisdieren, door die dieren geproduceerd wordt, welke werkwijze de stappen omvat: (a) het verschaffen van een luchtdoorlatend 25 dragerbed met geschikt dragermateriaal; (b) het op het dragerbed aanbrengen, bijvoorbeeld sproeien, van de drijfmest; (c) het aanzuigen of blazen van lucht en het door het dragerbed leiden van deze lucht; 30 (d) het verwijderen van aldus gedroogde mest.

Op voordelige wijze kan gebruik gemaakt worden van de ventilatielucht van de stal. Deze lucht heeft een 1011850 2 luchtvochtigheid die onder ongeveer 80 % ligt. Deze stallucht is veelal voorverwarmd. Een ander voordeel om stallucht te gebruiken is dat deze in zeer grote hoeveelheden geventileerd wordt.

5 Daarnaast wordt het stof uit de stallucht door de inrichting gefilterd, zodat het met de gedroogde mest afgevoerd kan worden.

In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat de werkwijze de stap van het op 10 gekozen tijdstippen, bijvoorbeeld periodiek of continu, omwoelen van het dragermateriaal, ten einde een vooraf bepaalde luchtdoorlatendheid van het dragerbed te waarborgen. Door het materiaal op het dragerbed om te woelen, zal de luchtdoorlatendheid en dus het 15 verdampingsoppervlak van het materiaal groot zijn.

Hierdoor kan opgesproeide /opgebrachte drijfmest relatief snel gedroogd worden.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat de werkwijze de 20 stap voorafgaand aan het uitvoeren van stap (B) aan de drijfmest toevoegen van een additief, zoals een bacteriecultuur. Door het toevoegen van een additief, bijvoorbeeld een bacteriecultuur, is het mogelijk om de afbraak van (schadelijke) stoffen te versnellen, waardoor 25 de uitstoot van bijvoorbeeld stof, ammoniak en geur gereduceerd kan worden. Als additief is verder een chemische stof denkbaar, waardoor bijvoorbeeld de zuurgraad van de drijfmest verhoogd of verlaagd kan worden.

30 De uitvinding omvat verder een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding, welke inrichting omvat: - een behuizing, - een in de behuizing aangebracht 35 luchtdoorlatend dragerbed met geschikt dragermateriaal; - boven het dragerbed geplaatste, in de behuizing aangebrachte aanbrengmiddelen voor het over het dragerbed distribueren van drijfmest,· 1 0 1 1 ft R 0 3 - ventilatiemiddelen voor het aanzuigen van lucht uit de stal en het door het dragerbed leiden van de lucht; en - verwijdermiddelen voor het verwijderen van 5 een laag aldus gedroogde mest.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding omvat deze inrichting een woelinrichting voor het omwoelen van een dragermateriaal op het dragerbed, ten einde een vooraf 10 bepaalde luchtdoorlatendheid te waarborgen. De woelinrichting kan zodanig uitgevoerd zijn, dat deze tevens de verwijdermiddelen vormt voor het verwijderen van een laag mest.

In weer een andere geprefereerde 15 uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat de inrichting een reservoir voor het opslaan van de drijfmest; en middelen voor het mengen van de mest in het reservoir, ten einde een in hoofdzaak homogeen mengsel te verkrijgen. Wanneer de drijfmest uit de mestput gepompt 20 wordt, dan is deze niet geheel homogeen. Om het versproeien van de drijfmest zo optimaal mogelijk plaats te laten vinden, en vervuiling of verstopping van de sproeiers te voorkomen, wordt de drijfmest tijdelijk in een reservoir opgeslagen en daar door middel van 25 homogeniseermiddelen zodanig gehomogeriiseerd, dat een verbeterde homogeniteit ontstaat.

Bij voorkeur is de behuizing van de inrichting gevormd door een container met gestandaardiseerde afmetingen. Hierdoor is het mogelijk om het systeem in de 30 container te bouwen en de gehele container, inclusief de inrichting, naar een bestaande stal te transporteren en daar op de luchtafzuiging aan te sluiten. Een ander voordeel van een container is dat deze eenvoudig te isoleren is, waardoor er weinig warmte verloren gaat en 35 weinig drukverlies optreedt. Als behuizing kan bijvoorbeeld ook dienen een aparte ruimte in een stal of in een afdeling van een stal.

1011850 4

In een verdere geprefereerde uitvoeringsvorm van de inrichting is op de afvoer van de ventilatiemiddelen een warmtewisselaar aangesloten, waarmee verse lucht, die in de stal gebracht wordt 5 opgewarmd kan worden met de oude stallucht.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding zullen aan de hand van de bijgaande tekening nader worden toegelicht.

De figuur toont in perspectivisch aanzicht een 10 inrichting volgens de werkwijze.

De inrichting 1 volgens de uitvinding is naast een stal 2 geplaatst. Drijfmest wordt via een pijpleiding 3 en een pomp 4 in de inrichting l gepompt. Verder wordt stallucht uit de stal 2 door middel van een ventilator 5 15 en een luchtkanaal 6 in de inrichting 1 geblazen.

De inrichting 1 omvat een behuizing 7. Deze behuizing 7 is gevormd door een container, die gestandaardiseerde afmetingen heeft. De pijpleiding 3, waardoor de drijfmest wordt aangevoerd, steekt door een 20 zijwand van de behuizing 7 en mondt uit in een reservoir 8. Door dit reservoir kunnen fluctuaties in de afvoer uit het reservoir worden opgevangen. Het is verder mogelijk om in het reservoir middelen voor het mengen van de drijfmest aan te brengen. Hierdoor verkrijgt de drijfmest 25 een betere homogeniteit. Tevens kunnen aan het reservoir bacteriën toegevoegd worden.

De drijfmest wordt uit het reservoir 8 via een aanzuigbuis 9 omhoog gepompt naar sproeiers 10, die bovenin de behuizing 7 zijn aangebracht. Onder deze 30 sproeiers 10 is een dragerbed 11 aangebracht, waarop bij aanvang van het droogproces een dragermateriaal 12 is aangebracht. Dit dragermateriaal kan bijvoorbeeld uit een compost-achtig materiaal bestaan. Vanuit de sproeiers 10 wordt continu of periodiek een hoeveelheid drijfmest op 35 dit dragermateriaal 12 gesproeid. Verder wordt via de ventilator 5 en het luchtkanaal 6 lucht vanuit de stal in de behuizing 7 geblazen en/of gezogen en deze lucht wordt door het dragerbed 11 heen gedwongen. De lucht kan ook T 0 11 8 5 o 5 vanuit de container worden afgezogen. Daar wordt de stallucht via een afvoerpijp 13 en een ventilator 14 afgezogen. Doordat de relatief droge stallucht door het dragermateriaal en het dragerbed wordt gezogen, zal de 5 drijfmest drogen. Hierdoor ontstaat er een laag 15 van gedroogde mest op het dragermateriaal 12.

Om de luchtdoorlatendheid van het dragerbed 11, het dragermateriaal 12 en de gedroogde mest 15 te waarborgen, is er een woelinrichting 16 (verrijdbaar) 10 boven het dragerbed 11 aangebracht. De woelinrichting 16 omvat een aantal schoepen 17, die tot het dragerbed 11 kunnen reiken. Hierdoor is het door rotatie van de schoepen mogelijk om het dragermateriaal 12 en de gedroogde mest 15 door elkaar te woelen, waardoor een 15 massa ontstaat met een zekere luchtdoorlatendheid.

Wanneer de massa van dragermateriaal 12 en gedroogde mest 15 boven een zekere, vooraf bepaalde hoogte komt, dan is het noodzakelijk om een deel van deze massa af te voeren. Dit kan plaatsvinden door de woelinrichting 16 over de 20 bovenzijde van de massa van dragermateriaal 12 en gedroogde mest 15 te laten schrapen en de massa via een luik 18 of een bijvoorbeeld een transportschroef naar buiten af te voeren.

Na langdurig gebruik wordt het dragermateriaal 25 aldus gevormd door gedroogde mest.

De container 7 dient bij voorkeur goed te zijn geïsoleerd om drukverliezen en energieverliezen te voorkomen. Doordat de ventilator 14 in de container is aangebracht, zal de hierdoor opgewekte warmte deels 30 eveneens voor het drogen van de drijfmest gebruikt worden.

Het is mogelijk om afhankelijk van de benodigde capaciteit één of meer containers parallel aan elkaar te plaatsen.

35 Bij het indrogen van industrieel effluent (afvalwater) is het proces op zichzelf identiek. Uit kostenoogpunt wordt dan bij voorkeur gebruik gemaakt van een drogende luchtstroom die aldaar voorhanden is.

1011850

Claims (10)

1. Werkwijze voor het drogen van drijfmest, die in een stal voor dieren, zoals landbouwhuisdieren, door die dieren geproduceerd wordt of spoelwater of industrieel effluent, welke werkwijze de stappen omvat: 5 (a) het verschaffen van een luchtdoorlatend dragerbed met geschikt dragermateriaal; (b) het op het dragerbed aanbrengen, bijvoorbeeld sproeien, van de drijfmest; (c) het aanzuigen en/of blazen van drogende lucht 10 en het door het dragerbed leiden van deze lucht; (d) het verwijderen van aldus gedroogde mest.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de lucht stallucht is.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende 15 stap: (e) het op gekozen tijdstippen, bijvoorbeeld periodiek omwoelen van het dragermateriaal, ten einde een voorafbepaalde luchtdoorlatendheid van het dragerbed te waarborgen.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende stap: (f) het voorafgaand aan het uitvoeren van stap (b) aan de drijfmest toevoegen van een additief, zoals een bacteriecultuur.

5. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1, welke inrichting omvat: - een behuizing, - een in de behuizing aangebracht luchtdoorlatend dragerbed met geschikt dragermateriaal; 30. boven het dragerbed geplaatste, in de behuizing aangebrachte aanbrengmiddelen voor het over het dragerbed distribueren van drijfmest; 1011850 - ventilatiemiddelen voor het aanzuigen en/of blazen van lucht uit de stal en het door het dragerbed leiden van die lucht; en - verwijdermiddelen voor het verwijderen van 5 een laag aldus gedroogde mest.

6. Inrichting volgens conclusie 5, omvattende een woelinrichting voor het omwoelen van het dragermateriaal op het dragerbed, teneinde een voorafbepaalde luchtdoorlatenheid te waarborgen.

7. Inrichting volgens conclusie 5, omvattende - een reservoir voor het opslaan van de drijf- mest; en - middelen voor het homogeniseren van de drijfmest in het reservoir.

8. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de behuizing een container met gestandaardiseerde afmetingen is.

9. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij met de afvoer van de ventilatiemiddelen een warmtewisselaar 20 met twee circuits is verbonden, waarbij door het eerste circuit door het dragerbed heen geleide lucht stroomt en door het tweede circuit verse, schone lucht stroomt, zodanig dat warmte wordt uitgewisseld tussen beide stromen.

10 1 18 5 0