NL1019895C2 - Werkwijze voor het drogen van mest, drijfmest, industrieel effluent, slib en andere te drogen mengsels of (rest-)stoffen en een inrichting daartoe. - Google Patents

Description

s

WERKWIJZE VOOR HET DROGEN VAN MEST, DRIJFMEST, INDUSTRIEEL EFFLUENT, SLIB EN ANDERE TE DROGEN MENGSELS OF (REST-)STOFFEN EN EEN INRICHTING DAARTOE

De uitvinding betreft een werkwijze voor het drogen van mest, drijfmest, industrieel effluent, slib en andere te drogen mengsels of (rest-)stoffen met zeer uiteenlopend droge stof gehalte.

5 Er zijn vele werkwijzen voor het drogen van mest bekend, maar allen hebben het nadeel dat deze werkwijzen moeilijk te automatiseren zijn en zonder toezicht automatisch uitgevoerd kunnen worden. Bovendien is het bij de bekende werkwijzen moeilijk een constante 10 kwaliteit van de gedroogde mest c.q. het gedroogde product te waarborgen. Hiertoe worden gewoonlijk gevoelige sensoren gebruikt of wordt de mest c.q. de te drogen stof of (rest-)stoffen met zeer uiteenlopend droge stof gehalte in fracties verdeeld om zo enige invloed uit 15 te oefenen op de kwaliteit van de gedroogde mest c.q.

(rest-)stoffen met zeer uiteenlopend droge stof gehalte. Dit heeft hoge kosten van gevoelige sensoren of een gecompliceerde constructie als nadeel.

De uitvinding heeft tot doel een werkwijze en 20 een inrichting te verschaffen voor het drogen van mest c.q. (rest-)stoffen met zeer uiteenlopend droge stof gehalte, die eenvoudig, duurzaam en robuust is, zodat het droogproces automatisch en zonder toezicht uitgevoerd kan worden.

25 Dit doel wordt bereikt door een werkwijze voor het drogen van mest, drijfmest, industrieel effluent, slib en andere te drogen mengsels of (rest-) stoffen, welke werkwijze de stappen omvat: - het verdelen van het te drogen mengsel over 30 een luchtdoorlatende ondergrond; 101 SS9 α 2 - het door de ondergrond en het mengsel leiden van drogende lucht, zodanig dat vocht uit het mengsel verdampt; - het wegen van het uitgespreide mengsel; 5 - het, bij het bereiken van een eerste minimaal gewicht, van de ondergrond verwijderen van het gedroogde mengsel.

Door het wegen van het uitgespreide mengsel, terwijl het op de luchtdoorlatende ondergrond ligt, kan 10 eenvoudig vastgesteld worden hoeveel vocht reeds uit het mengsel verdampt is. Zo kan gemakkelijk vastgesteld worden of het mengsel de gewenste droging bereikt heeft.

In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat de werkwij ze de stap van het mengen in een 15 menginrichting van het te drogen mengsel met een dragermateriaal. Indien het mengsel zeer vloeibaar is, kan met het dragermateriaal voorkomen worden dat het mengsel van de ondergrond druipt. Zo kunnen zelfs vloeistoffen met slechts enkele procenten droge stof 20 gedroogd worden. Bij voorkeur wordt na het drogen van het mengsel een deel daarvan gebruikt als dragermateriaal.

Indien de menginrichting wordt gemonteerd aan het frame waarop het uitgespreide te drogen mengsel ligt, dan kan met de voorziening voor de gewichtsmetingen 25 tevens de mengverhouding tussen het gedroogde mengsel en het nog ongedroogde mengsel gewogen worden. Om een zo homogeen en zo constant mogelijk mengsel (steeds min of meer met een constant droge stof gehalte) op de luchtdoorlatende ondergrond te kunnen brengen, wordt de 30 menginrichting in een verdere voorkeursuitvoerinsgvorm onafhankelijk gewogen van de luchtdoorlatende ondergrond. Door deze onafhankelijke weging kan exact worden gestuurd/geautomatiseerd hoeveel gedroogd mengsel in de menginrichting wordt gemengd met hoeveel oorspronkelijk 35 (natter) mengsel.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat de werkwijze volgens de uitvinding verder de stappen: 3 - het na het verwijderen van het gedroogde mengsel, of een deel daarvan, opnieuw op de luchtdoorlatende ondergrond uitspreiden van een afvoerdeel van het gedroogde mengsel; 5 - het door de ondergrond en het opbegrachte afvoerdeel leiden van drogende lucht; - het wegen van het uitgespreide afvoerdeel; - het, bij het bereiken van een tweede minimaal gewicht, afvoeren van het afvoerdeel als gedroogde mest.

10 Voor sommige toepassingen is het gewenst om het mestmengsel zodanig ver te drogen, dat een drogingspercentage van 80 gew.% droge stof of meer gehaald wordt. Door nu het deel, dat niet als dragermateriaal gebruikt wordt, opnieuw op de 15 luchtdoorlatende ondergrond aan te brengen kan dit deel verder gedroogd worden tot het gewenste drogingspercentage.

Bij voorkeur komt het eerste minimale gewicht, waarbij het gedroogde mengsel weer van de ondergrond 20 verwijderd wordt, overeen met een percentage droge stof van 50-80 gew.%. Na het nemen van enkele proeven kan vastgesteld worden wat het minimale gewicht zou moeten zijn van de laag op de luchtdoorlatende ondergrond, waarbij deze laag een drogingspercentage van 50-80 gew.% 25 droge stof heeft.

Op soortgelijke wijze kan ook het tweede minimale gewicht bepaald worden, dat bij voorkeur overeenkomt met een percentage droge stof van meer dan 80 gew.%.

30 In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is de drogende lucht de ventilatielucht uit een stal of de warmte uit een bedrijf. Deze ventilatielucht is gewoonlijk reeds aanwezig en kan derhalve eenvoudig gebruikt worden om het 35 (mest)mengsel te drogen.

De uitvinding omvat verder een inrichting voor het drogen van mest, welke inrichting omvat: - een frame; 4 - een aan het frame aangebrachte horizontale luchtdoorlatende transportband; - een aan een zijde van de transportband aangebrachte mengbak/menginrichting; 5 - middelen voor het door de transportband leiden van drogende lucht; - weegmiddelen voor het althans wegen van de luchtdoorlatende transportband.

Volgens een uitvoeringsvorm van de inrichting 10 volgens de uitvinding omvat deze een frame en eventueel hieraan/hierop gemonteerde menginrichting en bij voorkeur een apart weegmiddel voor de menginrichting. Dit aparte weegmiddel wordt dan niet gemonteerd aan/op het frame van de luchtdoorlatende transportband.

15 Bij voorkeur is in de mengbak ten minste één mixer aangebracht. Hiermee kan een homogeen mengsel gevormd worden van het in de mengbak aanwezige dragermateriaal en de daarin aangebrachte, te drogen (drijf)mest c.q. (rest-)stoffen met zeer uiteenlopend 20 droge stof gehalte.

De inrichting volgens de uitvinding kan tweede weegmiddelen omvatten voor het bepalen van de mengverhouding van het mengsel in de mengbak, door het wegen van de afzonderlijke stoffen.

25 In een andere voorkeursuitvoeringsvorm is de mengbak verticaal verplaatsbaar. Zo kan gemakkelijk de mest vanuit de mengbak op de luchtdoorlatende transportband worden aangebracht.

In weer een andere uitvoeringsvorm van de 30 inrichting volgens de uitvinding is de luchtdoorlatende transportband modulair opgebouwd. Zo kan gemakkelijk de transportband aangepast worden aan de beschikbare lengte en breedte in de ruimte waar de inrichting geplaatst wordt.

35 In weer een andere uitvoeringsvorm van de inrichting omvat de luchtdoorlatende transportband aan weerszijde elk een aangedreven keerwiel. Door geschikte aandrijving van één der keerwielen kan gewaarborgd worden 5 dat in het deel van de transportband, waarop het mengsel ligt, steeds een trekkracht aanwezig is en kan deze transportband links en rechtsom lopen.

Verder kan de inrichting volgens de uitvinding 5 instelbare afschraapmiddelen/verdeelmiddelen omvatten voor het instellen van de dikte van de op de band aan te brengen mest. Met deze afschraapmiddelen kan op de transportband een laag van gelijkmatige dikte verkregen worden. Dit heeft als voordeel dat het mengsel 10 gelijkmatig droogt. Bij voorkeur wordt hiertoe een verdeelmiddelen gebruikt die bijv. bekend is uit de champignongindustrie, bij het vlak op bedden leggen van het champignonsubstraat.

Bij voorkeur loopt de luchtdoorlatende 15 transportband over een rol met uitsteeksels waarmee de openingen in de transportband opengehouden worden. Dit openhouden wordt in een andere voorkeursuitvoeringsvorm gerealiseerd door een klop of trilmechanisme die tijdens het afdraaien van gedroogd product tegen de transportband 20 beweegt.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont een bovenaanzicht van een 25 inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een zij-aanzicht van de inrichting volgens figuur 1.

Figuur 3 toont in perspectivisch aanzicht een detail van de luchtdoorlatende modulair opgebouwde 30 transportband van de inrichting volgens de figuren 1 en 2.

Figuur 4 toont een zij-aanzicht van de inrichting volgens figuur 1 tijdens het aanbrengen van de mest.

35 Figuur 5 toont een zij-aanzicht van de inrichting tijdens het verwijderen van gedroogde mest.

Figuur 6 toont de inrichting volgens figuur 1 tijdens het nadrogen van een afvoerdeel van de mest.

6

Figuur 7 toont een zijaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding.

Figuren 7A en 7B tonen delen van de inrichting volgens figuur 7 op vergrote schaal.

5 In de figuren 1 en 2 wordt een inrichting volgens de uitvinding getoond. Deze inrichting heeft een frame 1 waarop een transportband 2 is aangebracht. Deze transportband 2 omvat aan weerszijden keerwielen 3, 4, die respectievelijk door motoren 5, 6 worden aangedreven. 10 Aan één zijde van de transportband 2 is een mengbak 7 aangebracht waarin mixers 8 zijn geplaatst, die door een motor 9 worden aangedreven. In deze mengbak 7 wordt door middel van een toevoerslang 10 mest toegevoerd. Deze toevoerslang 10 kan eventueel boven de 15 mengbak 7 heen en weer bewogen worden.

Rondom de gehele inrichting is een behuizing 11 geplaatst met een luchttoevoer 12 en een luchtafvoer 13. Hiermee wordt stallucht door de transportband 2 heengeleid, van boven naar onder of omgekeerd.

20 Het is verder nodig om het mengsel op de transportband 2 te kunnen wegen. Dit kan door middel van weegsensoren 14 die op het frame 1 zijn aangebracht of door middel van weegsensoren 15, die de gehele behuizing inclusief de inrichting wegen. In principe zit de 25 opvangbak voor de afvoer van het gedroogde product niet aan het frame met de weegsensoren.

Figuur 3 toont een detail van de transportband 2. Duidelijk is te zien dat de transportband 2 opgebouwd is uit modulaire delen 16. Deze delen 16 zijn voorzien 30 van sleuven 17 waardoor lucht 11 kan stromen.

Nadat, zoals getoond is in figuur 2, mest M in de mengbak 7 is gevoerd via aanvoerslang 10 en door middel van de mixers 8 tot een homogeen mengsel is gemengd, wordt deze mengbak 7 door middel van een 35 pneumatische cilinder 18 verticaal omhoog bewogen (zie figuur 4). Vervolgens kan de mest aan de zijkant uit de mengbak 7 stromen. Door bediening van de motor 6 wordt de transportband 2 aangedreven, zodat de mest M zich 7 verspreidt over de transportband 2. Een instelbare afschraper/verdeelmiddel 19 waarborgt dat een gelijkmatige laag op de transportband 2 aangebracht wordt. Vervolgens wordt lucht L door de transportband 2 5 en de laag mest geleid om deze zo te drogen. Zodra het door de weegcellen 14 gemeten gewicht onder een zekere grens komt, kan de mest weer in de mengbak 7 gebracht worden (zie figuur 5). Hiertoe wordt de motor 5 van de transportband 2 aangedreven, zodat ten alle tijde een 10 trekkracht aanwezig is in het deel van de transportband 2 waarop de laag mest ligt. De afschraper 19 is omhoog gebracht, om te voorkomen dat mest zich tegen de afschraper 19 ophoopt. Een deel van de gedroogde mest kan bijvoorbeeld in zakken Z worden afgevoerd, terwijl een 15 ander deel gebruikt wordt als dragermateriaal waarop vervolgens door middel van een toevoerslang 10 weer nieuwe te drogen mest aangebracht kan worden.

Het is echter ook mogelijk om de afschraper 19 zodanig in te stellen dat een zeer dunne laag opnieuw op 20 de transportband 2 wordt aangebracht, zodat dit deel verder gedroogd kan worden. Het in de mengbak 7 achterblijvende deel kan vervolgens gebruikt worden voor een nieuwe hoeveelheid te drogen mest. Zodra de meetcellen 14 detecteren dat het gewicht van de dunne 25 laag onder een tweede grens komt, kan deze dunne laag bijvoorbeeld aan de, in figuur 6 getoonde linker zijde worden afgevoerd. Een en ander afhankelijk van de gewenste eigenschappen van de gedroogde mest.

Het is natuurlijk ook mogelijk het gehele 30 mengsel na te drogen door het mengsel langer op de transportband te laten verblijven.

In figuur 7 wordt in zijaanzicht een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting 30 volgens de uitvinding getoond. Deze inrichting 30 heeft een 35 transportband 31 waarop te drogen materiaal 32 verspreid kan worden. De transportband 1 is bij voorkeur van kunststof en voorzien van perforaties, zodat hierdoor lucht geblazen kan worden, zoals hiervoor reeds is r 4 , J : . -v 8 beschreven onder verwijzing naar de inrichting van figuur 1 en 2. Het te drogen materiaal 32 wordt voordat het op de transportband 31 gebracht wordt eerst in een menginrichting 33 gemengd. Deze menginrichting kan 5 bijvoorbeeld een peddelmenger zijn (figuur 7C). Ten einde de grootte van de mengbak te minimaliseren, is de mengbak bij voorkeur door middel van (lucht) cilinders van links naar rechts verplaatsbaar boven de transportband waarop het mengsel gelost wordt.

10 Boven de transportband 31 is een afschraapinrichting/verdeelsysteem 34 aangebracht, die hierna in figuur 7A nader toegelicht zal worden. Deze afschraapinrichting 34 zorgt ervoor dat het te drogen materiaal 32 in een dunne laag op de transportband 31 15 wordt aangebracht. Aan de andere zijde van de inrichting 30 is een opvangbak 35 aangebracht, die nader toegelicht zal worden aan de hand van figuur 7B. In deze opvangbak 35 wordt het gedroogde materiaal 32 opgevangen en bij voorkeur met een schroef afgevoerd.

20 Een deel van het gedroogde materiaal kan vanuit de opvangbak 35 via een kettingtransporteur 36 weer worden teruggevoerd naar de menginrichting 33. Dit kan ook per vijzel, transportband of pneumatisch plaatsvinden. Daar kan dit gedroogde materiaal dan 25 gemengd worden met nog te drogen materiaal, zoals bijvoorbeeld mest, drijfmest, industrieel effluent enz.. Deze wordt met een doseerunit in de mengbak gebracht. De mengbak/menginrichting wordt bij voorkeur gewogen met een apart weegsysteem, bijv. op loodcellen apart voor de 3 0 mengbak.

In figuur 7A is op vergrote schaal de afschraapinrichting 34 van de inrichting 30 getoond. Deze afschraapinrichting omvat een transportband 37, die voorzien is van uitsteeksels. Deze transportband is 35 aangebracht rond twee keerrollen 38. De transportband 37 en keerrollen 38 zijn aangebracht op een frame 39, dat rond een scharnierpunt 40 in verschillende standen geplaatst kan worden, zodat hierdoor de laagdikte van het 9 op de transportband 31 aan te brengen te drogen materiaal 32 ingesteld kan worden. De transportband 37 draait in de richting van de pijl R, zodat het te drogen materiaal 32 aan de onderzijde van de transportband 37 opgehoopt 5 wordt. Door verplaatsing van de transportband 31 in de richting van de pijl S ontstaat zo een dunne laag van het te drogen materiaal op de transportband.

In figuur 7A is verder een meetcel 41 te zien, waarop de inrichting geplaatst is en waarmee bepaald kan 10 worden of het te drogen materiaal 32 voldoende gedroogd is.

In figuur 7B is de opvangbak 35 getoond. Motor 42 is de aandrijving van de transportband. Onderin de opvangbak 35 is verder een transportschroef met motor 43 15 aangebracht, die zich dwars op de transportrichting van de transportband 31 uitstrekt. Met deze transportschroef 43 kan materiaal naar de kettingtransporteur 36 (opnieuw kan dit ook per vijzel, transportband of compressor voor een pneumatisch transportsysteem) getransporteerd worden.

20 Verder is in figuur 7B en figuur 7D, welke een achteraanzicht van figuur 7B is, een tweede meetcel 44 getoond, waarop de transportband 31 rust.

Claims (17)

1. Werkwijze voor het drogen van mest drijfmest, industrieel effluent, slib of andere te dragen (rest-)stoffen, welke werkwijze de stappen omvat: - het verdelen van een te drogen mengsel over 5 een luchtdoorlatende ondergrond; - het door de ondergrond en het mengsel leiden van drogende lucht, zodanig dat vocht uit het mengsel verdampt; - het wegen van het uitgespreide mengsel; 10. het, bij het bereiken van een eerste minimaal gewicht, van de ondergrond verwijderen van het gedroogde mengsel.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende de stap: 15. het met een dragermateriaal mengen van het te drogen materiaal, bijvoorbeeld mest.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, omvattende de stap: - het gebruiken van ten minste een deel van het 20 gedroogde mengsel als dragermateriaal.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, omvattende verder de stappen: - het na het verwijderen van het gedroogde mengsel opnieuw op de luchtdoorlatende ondergrond 25 uitspreiden van een afvoerdeel van het gedroogde mengsel; - het door de ondergrond en het opgebrachte afvoerdeel leiden van drogende lucht; - het wegen van het uitgespreide afvoerdeel; - het, bij het bereiken van een tweede minimaal 30 gewicht, afvoeren van het afvoerdeel als gedroogde mest.

5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste minimale gewicht 1 r. λ , ' ^ v, Λ · - overeenkomt met een percentage droge stof van het mengsel van 50-80 gew.%.

6. Werkwijze volgens conclusie 4 of 5, waarbij het tweede minimale gewicht overeenkomt met een 5 percentage droge stof van het afvoerdeel van meer dan 80 gew.%.

7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de drogende lucht ventilatielucht uit een stal is of afvalwarmte van een technische installatie 10 of inrichting.

8. Inrichting voor het drogen van mest of andere te drogen stoffen, welke inrichting omvat: - een frame; - een aan het frame aangebrachte horizontale 15 luchtdoorlatende transportband; - een aan een zijde van de transportband aangebrachte mengbak; - middelen voor het door de transportband leiden van drogende lucht; 20. weegmiddelen voor het althans wegen van de transportband.

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij in de mengbak ten minste één mixer is aangebracht.

10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, 25 waarbij de mengbak verticaal verplaatsbaar is.

11. Inrichting volgens één der conclusies 8 tot en met 10, waarbij de transportband modulair is opgebouwd.

12. Inrichting volgens één der conclusies 8-11, 30 waarbij de transportband aan weerszijde elk een aangedreven keerwiel omvat.

13. Inrichting volgens één der conclusies 8-12, omvattende op het frame aangebrachte instelbare afschraapmiddelen voor het instellen van de dikte van de 35 op de band aan te brengen mest.

14. Inrichting volgens één der conclusies 8-13, omvattende tweede weegmiddelen voor het afzonderlijk wegen van de materialen in de mengbak.

15. Inrichting waarbij de mengbak verplaatsbaar is over de breedte van de transportband.

15. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende een klop- of trilsysteem om de 5 transportband open te houden.

17. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de transportband een keerrol omvat, welke keerrol uitsteeksels omvat voor het doorsteken van de transportband.