NL1011504C1 - Inrichting voor het instellen van een afstand met twee afstandsdelen. - Google Patents

Inrichting voor het instellen van een afstand met twee afstandsdelen. Download PDF

Info

Publication number
NL1011504C1
NL1011504C1 NL1011504A NL1011504A NL1011504C1 NL 1011504 C1 NL1011504 C1 NL 1011504C1 NL 1011504 A NL1011504 A NL 1011504A NL 1011504 A NL1011504 A NL 1011504A NL 1011504 C1 NL1011504 C1 NL 1011504C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
frame
spacers
bushes
helical
sleeve
Prior art date
Application number
NL1011504A
Other languages
English (en)
Inventor
Hans Dieter Niemann
Original Assignee
Hans Dieter Niemann
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hans Dieter Niemann filed Critical Hans Dieter Niemann
Application granted granted Critical
Publication of NL1011504C1 publication Critical patent/NL1011504C1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B43/00Washers or equivalent devices; Other devices for supporting bolt-heads or nuts
    • F16B43/009Washers or equivalent devices; Other devices for supporting bolt-heads or nuts with a wedging effect in order to adjust the height of the washer
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05DHINGES OR SUSPENSION DEVICES FOR DOORS, WINDOWS OR WINGS
    • E05D7/00Hinges or pivots of special construction
    • E05D7/0009Adjustable hinges
    • E05D7/0018Adjustable hinges at the hinge axis
    • E05D7/0027Adjustable hinges at the hinge axis in an axial direction
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B1/00Border constructions of openings in walls, floors, or ceilings; Frames to be rigidly mounted in such openings
    • E06B1/56Fastening frames to the border of openings or to similar contiguous frames
    • E06B1/60Fastening frames to the border of openings or to similar contiguous frames by mechanical means, e.g. anchoring means
    • E06B1/6069Separate spacer means acting exclusively in the plane of the opening; Shims; Wedges; Tightening of a complete frame inside a wall opening
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05YINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES E05D AND E05F, RELATING TO CONSTRUCTION ELEMENTS, ELECTRIC CONTROL, POWER SUPPLY, POWER SIGNAL OR TRANSMISSION, USER INTERFACES, MOUNTING OR COUPLING, DETAILS, ACCESSORIES, AUXILIARY OPERATIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, APPLICATION THEREOF
    • E05Y2900/00Application of doors, windows, wings or fittings thereof
    • E05Y2900/10Application of doors, windows, wings or fittings thereof for buildings or parts thereof
    • E05Y2900/13Type of wing
    • E05Y2900/148Windows
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B5/00Joining sheets or plates, e.g. panels, to one another or to strips or bars parallel to them
    • F16B5/02Joining sheets or plates, e.g. panels, to one another or to strips or bars parallel to them by means of fastening members using screw-thread
    • F16B5/0216Joining sheets or plates, e.g. panels, to one another or to strips or bars parallel to them by means of fastening members using screw-thread the position of the plates to be connected being adjustable
    • F16B5/0233Joining sheets or plates, e.g. panels, to one another or to strips or bars parallel to them by means of fastening members using screw-thread the position of the plates to be connected being adjustable allowing for adjustment perpendicular to the plane of the plates

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Hinges (AREA)
  • Vehicle Body Suspensions (AREA)
  • Control Of Motors That Do Not Use Commutators (AREA)
  • Magnetic Resonance Imaging Apparatus (AREA)

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het instellen van een afstand met twee afstandsdelen.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het 5 instellen van een afstand met twee afstandsdelen, die met in het bijzonder getrapte schroeflijnvlakken dragend tegen elkaar liggen evenals om een gemeenschappelijke as, in draaihoek begrensd, in draai hoek instelbaar en tegen axiale belasting vormsluitend tegen terugdraaien geborgd zijn en die een radiale samenhang bezitten.
10 Een inrichting met de bovengenoemde kenmerken is algemeen bekend en dient voor het leggen van parket. Binnen een van drie ringvormig op een rij gezette schroeflijnvlakken aanwezige binnenstraal zijn de voor de radiale samenhang van de afstandsdelen dienende inbouwdelen aanwezig. Buiten een buitenstraal van deze 15 schroeflijnvlakken zijn vormsluitend werkende middelen aanwezig, namelijk bij behoefte in elkaar grijpende uitsteeksels en inspringende delen, welke de afstandsdelen tegen ongewild terugdraaien bij axiale belasting borgen. De bekende inrichting bouwt met het oog op zijn toepassing bij het leggen van parket niet zeer hoog en laat 20 dienovereenkomstig instellingen van afstanden in axiale richting slechts in geringe mate toe. Daarenboven is de bekende inrichting in verband met de hoge axiale belastingen met dure uitsteeksels en inspringende delen uitgevoerd. In een instelling van draaihoek met werktuigen is niet voorzien.
25 De uitvinding ligt nu de opgave ten gronde een inrichting voor het instellen van een afstand met de in aanvang genoemde kenmerken zo te verbeteren, dat deze op universele wijze in te zetten is, in het bijzonder ook onder toepassing van werktuigen voor het instellen van een draaihoek.
30 Deze opgave wordt daardoor opgelost, dat de radiale samenhang door een uitwendige omhulling van de afstandsdelen gewaarborgd is en dan aan tenminste een afstandsdeel instellingen van draaihoek toestaande aanzetmiddelen voor werktuigen aanwezig zijn.
De uitwendige omhulling maakt het mogelijk de ruimte binnen 35 de schroeflijnvlakken vrij te houden van bestanddelen van de afstandsdelen van willekeurige soort, welke in het bijzonder benodigd 1011504 2 worden om een radiale samenhang te waarborgen. Het is dientengevolge mogelijk in deze vrije ruimte de schroeflijnvlakken eveneens te vormen, zodat de inrichting voor het instellen van een afstand in het gebied van zijn as gesloten of met slechts een onbeduidende opening 5 uitgevoerd is. Een vergroting van de schroeflijnvlakken heeft het voordeel, dat grotere afsteunkrachten kunnen worden overgedragen resp. dat de uitwendige afmetingen van de inrichting kleiner te houden zijn. De radiaal binnen de schroeflijnvlakken vrijgelaten ruimte kan echter ook zo gedimensioneerd worden, dat hij voor de aanbrenging van andere 10 bouwdelen geschikt is, bijvoorbeeld voor het opnemen van doorsteekbevestigingsmiddelen. Uit de bovengenoemde overwegingen is de , inrichting voor het instellen van een afstand universeler toe te passen. Dit geldt ook met het oog daarop, dat aan een afstandsdeel instellingen van draaihoek toestaande aanzetmiddelen voor werktuigen 15 aanwezig zijn, waarbij ook beide afstandsdelen overeenkomstig uitgerust kunnen zijn. De aanzetmiddelen voor werktuigen zijn met het oog op de aanpassingen van de inrichtingen voor het instellen van afstanden aan hun inzetdoelen uit te voeren. Het zijn in het bijzonder aanzetmiddelen voor mechanisch omvattende of mechanisch ingestoken 20 werktuigen resp. combinatiewerktuigen.
De inrichting voor het instellen van een afstand kan zodanig uitgevoerd worden, dat de beide afstandsdelen zijn uitgevoerd als bussen, die op de maximale uitwendige diameter van kozijnbevestigingspluggen of andere doorsteekdelen afgestemde 25 inwendige diameter bezitten. De beide bussen, die door een uitwendige omhulling radiaal bijeengehouden zijn, kunnen dientengevolge ingezet worden als meerdelige afstandsbussen om te dienen voor het uitrichten van een kozijn voor zijn bevestiging. Bijvoorbeeld moeten venster- of deurkozijnen voor hun bevestiging in de kantelaaf van een bouwwerk 30 uitgericht worden. Dit vindt plaats onder afsteuning van het kozijn tegen het kantelaaf welke tengevolge van zijn oneffenheden in het algemeen verschillende afstanden tot het raam heeft en ook niet in een voor het uitrichten van het kozijn gewenste maat hoekig is. De afstanden van kopvlakken van de afstandsdelen kunnen echter zo worden 35 ingesteld, dat de inrichting aan de verschillende afstanden tussen de kantelaaf en het kozijn aangepast zijn, waardoor een overeenkomstige 1011504 3 afsteuning van het kozijn op de kantelaaf mogelijk gemaakt wordt. Eventuele verwringingen of foutieve instellingen van het kozijn kunnen vereffend worden, doordat de afstand van de kopvlakken van de inrichting voor het instellen van een afstand wordt gewijzigd, 5 hoofdzakelijk met werktuigen, die in de ruimte tussen het raam en de kantelaaf ingrijpen. Indien het uitrichten van het kozijn heeft plaatsgevonden kunnen de pluggen voor het bevestigen van het kozijn vastgetrokken worden of er wordt voordien nog een kantelaafboring tot stand gebracht, waarin dan de plug ingezet kan worden.
10 Het wordt de voorkeur gegeven de inrichting voor het instellen van een afstand zo uit te voeren, dat getrapte schroeflijnvlakken telkens op de kopvlakken van de bussen zijn gevormd, of dat een bus tussen zijn einden aan zijn buitenomtrek een getrapte schroeflijnvormige kraag heeft, welke zich op het getrapte 15 schroeflijnvormige vlak van de andere bus afsteunt. Getrapte schroeflijnvlakken aan de kopvlakken van de bussen hebben het voordeel, dat deze zo eenvoudig mogelijk uitgevoerd kunnen worden, in het extreme geval als gladde hulzen. Indien een van de bussen tussen zijn einden wordt uitgerust met een schroeflijnvormige kraag dan wordt 20 de geleiding van de bussen op elkaar verbeterd, aangezien de de kraag bezittende bus met zijn vrije einde steeds met de andere bus, wiens lengte vooraf bepaald kan worden, in geleidingsingrijping is.
Op doelmatige wijze wordt de inrichting zo uitgevoerd, dat een van de bussen met een de andere bus radiaal vasthoudende 25 uitwendige omhulling bij behoefte uit een stuk is uitgevoerd. Daardoor wordt bereikt, dat de inrichting slechts tweedelig is. De van de uitwendige omhulling voorziene bus borgt de radiale stand van de andere bus, zodat de radiale samenhang van beiden gewaarborgd is. De uitvoering van de ene bus uit een stuk met de bijbehorende uitwendige 30 omhulling biedt vervaardigings- en bemetingsvoordel en, bijvoorbeeld bij de uitvoering van de bussen uit kunststof.
De breedte van het schroeflijnvlak is af te stemmen op de belastingen, die van de ene bus op de andere moeten worden overgedragen. Hogere belastingen vereisen bredere schroeflijnvlakken. 35 In het bijzonder bij afstandsbussen, bij welke dus beide delen zijn uitgevoerd als bussen, is het echter mogelijk de inrichting zo uit te 1011504 4 voeren, dat de breedte van de schroeflijnvlakken met de dikte van de uitwendige omhulling overeenkomt. Grotere axiale belastingen zijn bij afstandsbussen niet te verwachten. Dienovereenkomstig kan ook de breedte van het schroeflijnvlak verhoudingsgewijs gering zijn. Dit 5 geldt in het bijzonder dan, indien de inwendige diameter van de bussen is afgestemd op bevestigingspluggen, die dus de in de bussen aanwezige inwendige ruimte praktisch opvullen. In dergelijke gevallen kan ook de uitwendige omhulling overeenkomstig dun gehouden worden, zodat de inrichting in radiale richting op gunstige wijze niet zeer naar voren 10 komt.
Indien het noodzakelijk is aan de kopzijden van de afstandsdelen grotere oplegvlakken te hebben om bijvoorbeeld bij sterkere axiale belasting van de afstandsdelen geringere vlaktedrukken te bereiken kan de inrichting zo worden uitgevoerd, dat tenminste een 15 van de bussen aan zijn buiteneinden is voorzien van een radiaal naar buiten uitstekende kraag. De naar buiten uitstekende kraag vergroot de afsteunvlakken van de bussen resp. van de afstandsdelen. De kraag verleent de afstandsdelen bovendien een overeenkomstige doorsnedestabiliteit.
20 De universele inzetbaarheid van de inrichting moet voor zijn bedienbaarheid overeenkomstig aangepast zijn. Met het oog hierop wordt de inrichting voor het instellen van een afstand zo uitgevoerd, dat tenminste een van de bussen aan zijn buitenomtrek in een bij alle mogelijke axiale standen toegankelijk gebied met een uitwendig 25 meerkant als aanzetmiddel voor werktuigen is uitgevoerd. Het uitwendige meerkant kan op bekende wijze belast worden met verstelsleutels, die bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als steeksleutels.
Bij het instellen van een afstand kan het bij een instelling van een draaiboek van een bus niet uitgesloten zijn, dat de 30 andere bus zich dientengevolge meedraait. Het wordt dan ook de voorkeur gegeven, dat tenminste een van de bussen een tegen ongewilde verdraaiingen borgend uitstekend deel heeft, dat naar behoefte vormsluitend in een kozijnbalk van een venster of van een deur of in een kantelaaf van een bouwwerk ingrijpt. De vormsluitende ingrijping 35 verhindert dat de niet voor instellen belaste bus meedraait.
1011504 5
De desbetreffende uitvoering van het uitstekend deel wordt aangepast aan de constructieve eisen. Doelmatig kan de inrichting zo uitgevoerd worden, dat het uitstekend deel een as-parallelle stift en/of een concentrische ringvormige snede van een buiteneinde van een 5 bus is. De as-parallelle stift kan in een langsgroef van een kozijnprofiel ingrijpen. Dergelijke profileringen resp. langsgroeven zijn gebruikelijk aanwezig, bijvoorbeeld voor de vormsluitende verankering van het kozijn aan de kantelaaf. Een concentrische ringvormige snede kan zich bijvoorbeeld ingraven in het materiaal van 10 een houten kozijn, evenals in een aan het oppervlak ruwe kantelaaf waarop een een glad oppervlak bezittende kraag zich slecht zou vastzetten.
Het wordt de voorkeur gegeven, dat de inrichting uit gespoten delen uit kunststof of metaal bestaat. Dergelijke delen zijn 15 geschikt in grote massa’s te vervaardigen en zijn bestand tegen de gebruikelijk optredende axiale belastingen. Zij zijn licht en in het bijzonder in het gebied tussen kozijn en kantelaaf zonder problemen en blijvend houdbaar. Zij zijn in het bijzonder verdraaglijk met andere materialen, die in het gebied tussen kozijn en kantelaaf tot inzet 20 komen. Gespoten kunststof delen kunnen ook in andere toepassingsgebieden van inrichtingen voor het instellen van een afstand worden ingezet, zoals bij het vormen van beslagen.
De afstandsdelen kunnen op zeer verschillende wijze worden uitgevoerd om universeel inzetbaar te zijn. Een verdere de voorkeur 25 gegeven vormgeving is daardoor gekenmerkt, dat de ene van de afstandsdelen als legerbus van een zwenklegeras in een kozijnscharnierlichaam van een deur- of vensterstrook is uitgevoerd, en dat de andere van de afstandsdelen een in draaihoek instelbare afsteunschijf is. Ook in dat geval is een instelling van afstanden 30 noodzakelijk, namelijk om het venster- of deurscharnier in hoogte verstelbaar uit te voeren. De verstelbaarheid in hoogterichting is noodzakelijk om een overeenkomstige instelling van een door het scharnier gedragen vleugel te kunnen bereiken. Er ontstaat daarom een bijzonder eenvoudige uitvoering van de hoogteverstelling van het 35 scharnier aangezien enerzijds de legerbus zonder grotere specificeririg voor de hoogteverstelling kan worden ingezet en anderzijds slechts een 1011504 6 verder afstandsdeel noodzakelijk is, namelijk een afsteunschijf. Daar de hoogteverstelling samengesteld is uit een deelhoogte, die door de afsteunschijf bereikt wordt, en een verdere deelhoogte, die door de legerbus bereikt wordt, kan de totale bouwhoogte van het scharnier 5 overeenkomstig een deelhoogte geringer worden gehouden. Er ontstaat een overeenkomstig compacte scharnieruitvoering. Daar de mogelijkheid tot draaiverstelling in hoek begrensd is moet de totale verstelhoogte van de hoekbegrenzing overeenkomstig snel bereikt worden, dus met overeenkomstig beperkte draaihoek. Het is vandaar niet noodzakelijk 10 zoals dit bij instel schroefdraden met vlakke spoed het geval is, dat i het bedieningswerktuig onder meervoudig omgrijpen om een grote draaihoek versteld moet worden. Een verder aanzienlijk voordeel wordt daardoor bereikt, dat de radiale legering van de legerbus, namelijk van het kozijnscharnierlichaam, als uitwendige omhulling van de 15 afsteunschijf kan worden ingezet. Er is zodoende geen bijzondere uitvoering van de inrichting voor het instellen van een afstand voor het radiaal bijeenhouden noodzakelijk.
Ook in een verder oogpunt kan de zonder meer aanwezige constructie van het scharnier benut worden. Dit geldt voor de 20 veiligheid tegen verdraaiing van de legerbus indien de afsteunschijf voor draaihoek ingesteld wordt. Hiertoe is de inrichting voor het instellen van een afstand zo uit te voeren, dat de legerbus in het kozijnscharnierlichaam onverdraaibaar, echter axiaal verstelbaar aangebracht is. Het niet kunnen verdraaien van de legerbus in het 25 kozijnscharnierlichaam is gebruikelijk aanwezig om de gemakkelijke loop van het scharnier daardoor te waarborgen, dat uitsluitend de zwenklegeras zich in de legerbus kan verdraaien. Er is dus geen aanvullend middel nodig om een meedraaien van het niet voor instellen van de draaihoek belaste afstandsdeel te waarborgen.
30 Een volledige benutting van de afsteunende schroeflijnvlakken wordt bereikt, indien de afsteunschijf met dezelfde uitwendige diameter als de legerbus in het kozijnscharnierlichaam gelegerd is. De zich op elkaar afsteunende schroeflijnvlakken zijn even groot en ook bij grotere draaihoekinstelling worden de specifieke 35 belastingen niet overschreden, aangezien de schroeflijnvlakken voldoende breed zijn en dienovereenkomstig voldoend afsteunoppervlak 1011504 7 ter beschikking staat. Bovendien is een speciale vormgeving van het kozijnscharnierlichaam overbodig aangezien geen verschillende uitwendige diameters van de legerbus en van de afsteunschijf aanwezig zijn.
5 De inrichting voor het instellen van een afstand kan zo verder gevormd worden, dat de afsteunschijf met een gelijkassige tap in een uitsparing van een onder de afsteunschijf grijpende ringkraag van het kozijnscharnierlichaam ingebouwd is. De tap dient voor de radiale legering, zodat de afsteunschijf bij begin van het oplopende 10 schroeflijnvlak zeer dun kan worden gehouden. De voor de verticale afsteuning van de afsteunschijf zonder meer noodzakelijke ringvormige kraag kan vandaar benut worden om de bouwhoogte van het scharnier voor het overige gering te houden.
Daarbij is het van voordeel indien de tap de aanzetmiddelen 15 voor een werktuig bezit. De aanzetmiddelen voor een werktuig benodigen dientengevolge geen zich in de afsteunschijf uitstrekkende plaats. Bovendien zijn zij zo dicht mogelijk bij het onderste einde van het kozijnscharnier aangebracht, hetgeen de ingrijping en daarmede de bediening bij de hoogteverstelling van de strook vergemakkelijkt.
20 Het wordt de voorkeur gegeven, indien de afstandsdelen over maximaal 360 hoekgraden voor draaihoek instelbaar zijn. Een dergelijke uitvoering geeft de maximale hoogteverstelling resp. afstandswijziging indien het te verstellen afstandsdeel over 360 hoekgraden in draaihoek versteld zou worden. Een dergelijke bediening is zeer snel uit te 25 voeren. Bij geringere instellingen van de draaihoek zijn verhoudingsgewijs grote overlappingen van de schroeflijnvlakken aanwezig, zodat de inrichting bij dergelijke instellingen in het algemeen axiaal goed belastbaar is.
Het doel van de goede belastbaarheid kan voor de inrichting 30 ook daardoor bereikt worden, dat de afstandsdelen telkens aan de omtrek even lange schroeflijnvlakken met telkens dezelfde spoed zo nodig over 360 hoekgraden dubbel verdeeld bezitten. Indien ieder afstandsdeel niet slechts een enkel schroeflijnvlak bezit, maar twee schroeflijnvlakken van telkens dezelfde spoed, die echter over 360 35 hoekgraden dubbel aanwezig zijn, ontstaan twee diametraal tegenover elkaar liggende afsteunpl aatsen, hetgeen een vergroting van het 1011504 δ oplegoppervlak kan betekenen, in het bijzonder echter een symmetrisch afdragen van de belastingen aan beide zijden van de hartlijn resp. van een daar aanwezig bouwdeel. Er liggen dan telkens evenwijdige deel vlakken van de schroeflijnvlakken op elkaar en steunen zich met 5 slechts half zo grote oppervlakdrukken op elkaar af indien de dimensionering voor het overige onveranderd is.
Een eenvoudige uitvoering van de inrichting voor het instellen van een afstand met betrekking daartoe, dat zijn afstandsdelen niet ongewild door axiale belasting teruggedraaid kunnen 10 worden, wordt daardoor bereikt, dat getrapte schroeflijnvlakken in een richting groeiende traphoogte ondersneden uitgevoerd zijn. Met behulp van de ondersnijding wordt een vormsluitende terugdraai borging bereikt.
De bovenbeschreven terugdraai borging kan in het bijzonder 15 dan met een geringe ondersnijdingshoek bereikt worden, indien de vlakken van de schroeflijntrappen over hun gehele lengte en breedte tussen twee trapsprongen vlak uitgevoerd zijn. Tegelijkertijd wordt daardoor bereikt, dat de schroeflijntrappen met een groot oppervlak op elkaar liggen, hetgeen bij grote axiale belastingen van voordeel is.
20 De uitvinding wordt aan de hand van in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden uiteengezet. Er toont:
Figuur 1 een schematisch deelaanzicht van een in een muuropening van een muurwerk ingebouwd kozijn,
Figuur 2 een doorsnede-afbeelding door een kozijnbalk van 25 de figuur 1 in het gebied van een inrichting voor het instellen van een afstand,
Figuur 3 een zijaanzicht van een in lengte verstelbare afstandsbus, waarbij een van de bussen in doorsnede is weergegeven, Figuur 3a het detail X van de figuur 3, 30 Figuur 3b een detailweergave van een einde van een bus,
Figuur 3c een schematische weergave van een verdere in lengte verstelbare afstandsbus, waarbij een van de bussen in doorsnede is weergegeven,
Figuur 4 een schematische weergave van een deurscharnier, 35 wiens kozijnscharnier in doorsnede weergegeven is, 1011504 9
Figuur 4a een schematisch perspectivisch onderaanzicht van een legerbus van de figuur 4 op vergrote schaal,
Figuur 4b een weergave in perspectief van de figuur 4a met betrekking tot een afsteunschijf van het kozijnscharnier van de figuur 5 4, en
Figuur 4c een eveneens perspectivische weergave van de afsteunschijf van de figuur 4b in schuin aanzicht op zijn afsteunvlak.
Figuur 1 toont een deel van een muur van een bouwwerk 31 met een bouwwerk-muuropening 19 waarin een vensterkozijn is ingezet. 10 Dit vensterkozijn heeft meerdere onder een hoek met elkaar verbonden kozijnbalken 18. Het vensterkozijn moet zo uitgericht worden, dat de kozijnbalken 18 horizontaal resp. verticaal aangebracht zijn, waarbij figuur 1 toont, dat dan de afstanden tussen de kozijnbalken 18 en de muuropening 19 verschillend groot zijn. Voor de bevestiging van het 15 kozijn aan het bouwwerk 31 dienen in figuur 2 schematisch weergegeven kozijnbevestigingspluggen 15, die op de bevestigingsplaatsen 15’ volgens figuur 1 toegepast worden. Om te vermijden, dat een vastzetten van de pluggen 15 ertoe leidt, dat de kozijnbalken 18 verwringen zijn meerdere inrichtingen voor het instellen van een afstand aanwezig. Een 20 inrichting voor het instellen van een afstand is bijvoorbeeld in het gebied X van de figuur 1 schematisch weergegeven, namelijk met twee kragen 16 van welke een tegen de kozi jnbal k 18 en de andere tegen de muuropening 19 aanligt.
Figuur 2 toont een gedetailleerde weergave als 25 geschematiseerde afbeelding in doorsnede bij welke een kozijnbalk 18 een binnen vooraf bepaalde grenzen willekeurige afstand A van het bouwwerk 31 heeft, welke door een inrichting voor het instellen van een afstand met twee bussen 13, 14 is overbrugd. De beide bussen 13, 14 zijn axiaal instelbaar op elkaar afgesteund. Bij een vasttrekken 30 van een kozijnbevestigingsdeuvel 15 kan de stand van de kozijnbalk 18 resp. zijn uitrichting zich niet wijzigen, aangezien de door de bussen ingestelde afstand door het vasttrekken van de deuvel niet veranderlijk is. Een draaibediening van een deuvelbout 15” in de zin van een spreidbeweging van een spreidwlg 15’” op een schroefdraad 15IV 35 van de bout 15” leidt weliswaar tot een spreiding van een deuvelhuls 101 1504· 10 15v en daarmede tot een axiale belasting van de kozijnbalk 18, die echter door de bussen 13, 14 wordt opgevangen.
De afstand A tussen de kozijnbalk 18 en de muuropening 19 van het bouwwerk 31 is verschillend. Dientengevolge moeten de bussen 5 13, 14 axiaal ten opzichte van elkaar instelbaar zijn. Hiertoe is de bus 14 op een kraag 16 voorzien van een uitwendig meerkant 17, namelijk met een uitwendig zeskant. Er kan een bedieningswerktuig worden ingezet, bijvoorbeeld een steeksleutel, om de bus 14 door belasting van het uitwendig meerkant 17 te verdraaien. Opdat de bus 13 10 niet meedraait moet deze tegen ongewild verdraaien geborgd zijn.
Hiertoe dient een als stift 20 uitgevoerd uitsteeksel, dat vormsluitend in een groef 32 van de kozijnbalk 18 ingrijpt. De stift 20 steunt zich af op de zijwanden van de groef 32 indien de bus 13 in de zin van een draaihoekverstel1ing wordt belast.
15 Figuur 3b toont een uitvoering van een bus 13 met een afwijkende uitvoering van een uitsteeksel tegen ongewild verdraaien. Dit uitsteeksel is uitgevoerd als ringvormige snede 21, welke op grond van zijn spits toelopen een uitstekende geschiktheid tot indringen heeft. Dientengevolge wordt een dergelijk uitsteeksel aan de zijde van 20 de kozijnbalk, bij voorkeur uit hout bestaande kozijnbalk 18, toegepast. Indien daarentegen de bus aan de zijde van de muuropening wordt ingezet kan de snede 21 in oneffen oppervlakgebieden van deze muuropening 19 indringen om tegen ongewild verdraaien te borgen. Bij deze borging door de snede 21 gaat het eerder om een krachtsluitende 25 borging, terwijl de borging tegen ongewild verdraaien met behulp van stift 20 vormsluitend is. In plaats van een rondom gesloten snede 21 kan ook een krans van afzonderlijke spitse uitsteeksels aanwezig zijn.
Figuur 3b toont dat de bussen een inwendige diameter I bezitten, welke het vrij doorsteken van een bouwdeel toestaat, 30 bijvoorbeeld van de in figuur 2 weergegeven kozijnbevestigingsdeuvel 15. In het geval van het inzetten van de bussen 13, 14 volgens figuur 2 is de inwendige diameter I afgestemd op de uitwendige diameter D van de kozijnbevestigingsdeuvel 15. De bussen 13, 14 zitten dus ongeveer passend op de deuvelhuls 15v. Op deze wijze kunnen ook bussen 13, 14 35 volgens figuur 3 zijn uitgevoerd, die een enigszins andere uitwendige vormgeving bezitten dan de bussen 13, 14 van de figuur 2.
1011504 11
De bussen 13, 14 zijn aan hun van elkaar afgekeerde buiteneinden ieder voorzien van een radiaal naar buiten uitstekende kraag 16. De door deze kragen gevormde kopvlakken 16’ dienen als aanligvlakken resp. als afsteunvlakken, bijvoorbeeld op de muuropening 5 19 voor een venster resp. op de kozijnbalk 18. De bus 13 is voorzien van het uitwendige meerkant 17 waarop werktuigen kunnen worden aangezet om de draaiboek van de bus 13 te verstellen en om zo de relatieve verdraaistand van de bussen 13, 14 ten opzichte van elkaar te wijzigen. De vormgeving van het meerkant is zo, dat een vrije 10 inwendige diameter I verkregen is.
Opdat de bussen 14 zich axiaal op elkaar kunnen afsteunen is iedere bus voorzien van een schroeflijnvlak 10. Het schroeflijnvlak 10 wordt door het kopvlak van de buswand 13’ resp. 14’ gevormd. Figuur 3 toont de bussen 13, 14 in hun ene uiterste stand, waarin de 15 kopvlakken 16’ een maximale afstand 33 van elkaar bezitten. In dat geval steunt het buitenste einde 10’ van het schroeflijnvlak van de bus 13 op het buitenste einde 10’ van het schroeflijnvlak 10 van de bus 14. Daarbij is er in de weergave rekening mee te houden, dat het gestippeld gebied van het schroeflijnvlak 10 in verband met de 20 doorsnedeweergave van de bus 14 in figuur 3 niet zichtbaar is, maar boven het afbeeldingsvlak te denken is. Indien de bussen 13, 14 rechts lopend in elkaar gedraaid worden, dan komt het buitenste einde 10’ van het schroeflijnvlak 10 van de bus 13 afhankelijk van de instelling van de draaihoek te liggen, bijvoorbeeld op die plaats van het 25 schroeflijnvlak 10, die met 10” aangeduid werd. Een dergelijke stand van de bus 13 ten opzichte van de bus 14 wordt bereikt, indien een instelling van draaihoek om de gemeenschappelijke as 11 plaatsvindt en wel over 180 graden. In dat geval liggen het gestippelde gedeelte van het schroeflijnvlak 10 van de bus 14 en het in figuur 3 onderste 30 gedeelte van het schroeflijnvlak 10 van de bus 13 op elkaar. De bussen 13, 14 zijn dan half uit elkaar versteld. De schroeflijnvlakken 10 zijn zo uitgevoerd, dat de bussen 13, 14 zich maximaal over 360 hoekgraden draaiing laten instellen. De draaihoekbegrenzing van de bussen 13, 14 bedraagt dus 360 hoekgraden. Dit is mogelijk aangezien 35 slechts een enkel schroeflijnvlak 10 op de bus 13 en op de bus 14 aanwezig is.
1011504 12
De inwendige diameter I van de bussen 13, 14 is in verhouding tot de uitwendige diameter van de bussen 13, 14 verhoudingsgewijs groot. Dientengevolge is de dikte van de wanden 13’, 14’ van deze bussen verhoudingsgewijs gering en zijn de 5 schroeflijnvlakken overeenkomstig smal. Zij kunnen zich dus slechts dan rechtstreeks op elkaar afsteunen indien hun bussen exact dezelfde as 11 bezitten. Dat zou bijvoorbeeld daardoor bereikt kunnen worden, dat de inwendige diameter I exact afgestemd is op de uitwendige diameter D van de raambevestigingsdeuvel 15, die daarbij beide bussen 10 13, 14 centreert. Een verdere voorwaarde zou daarbij zijn, dat de in dit geval zuiver hulsvormige afstandsdelen op geschikte wijze samengebouwd worden met de kozijnbevestigingsdeuvel 15. Dit is een moeilijkheid bij de toepassing van de inrichting voor het instellen van een afstand aangezien dergelijke bussen slechts onder gelijktijdig 15 toepassen van de deuvel 15, welke de axiale uitrichting van de bussen waarborgt, in te zetten zijn. Om dit te vermijden is een uitwendige omhulling 12 aanwezig, die uit een stuk bestaat met de bus 14. De omhulling 12 is in hoofdzaak een cilindrische huls, die de bus 14 uitwendig omsluit, echter axiaal voorbij het schroeflijnvlak 10 20 uitsteekt. Er ontstaat een axiaal voor het schroeflijnvlak 10 aangebracht omhullingsgebied 12’ waarvan de diameter afgestemd is op de buitendiameter van de bus 13, zodat de bus 13 in dit omhuilingsgebied 12’ kan induiken. Dit betekent het waarborgen van het radiaal bijeenhouden van de bussen 13, 14. Tengevolge van het door de 25 uitwendige omhulling 12 gegeven radiaal bijeen houden van de bussen 13, 14 is het mogelijk deze samen te steken en toe te passen als inbouweenheid. De inbouweenheid kan bijvoorbeeld onder de horizontale kozijnbalk 18 tussen deze en de muuropening 19 ingeschoven en met de hand of aanvullend met een werktuig uit elkaar gedraaid worden, tot de 30 raambalk 18 de gewenste stand heeft. Dit is in het bijzonder dan mogelijk, indien de relatieve stand tussen de bus 13 en de kozijnbalk 18 volgens figuur 2 geborgd is. Eerst na de inbouw van de bussen 13, 14 is het noodzakelijk de kozijnbevestigingsdeuvel 15 in te zetten, bijvoorbeeld nadat voor de deuvel 15 een boring in de kozijnbalk 18 35 tot stand is gebracht evenals ook een boring in het bouwwerk 31. Een dergelijke inzet van een uit bussen 13, 14 volgens figuur 3 bestaande *1011504 13 inbouweenheid zal een uitzonderingsgeval zijn. Gebruikelijk worden de boringen in de kozijnbalk 18 aan de zijde van de fabriek aangebracht, opdat de inbouwer van het kozijn ter plaatse niet foutief monteert. Desondanks is de omhulling 12 een aanzienlijke vergemakkelijking voor 5 de monteur, daar hij de bussen 13, 14 tengevolge van hun axiale samenbouw als eenheid kan toepassen.
De bussen 13, 14 kunnen zijn uitgevoerd als delen uit kunststof, die bijvoorbeeld door spuitgieten zijn vervaardigd. Men zal nastreven de wanden 13’ van de bus zo dun mogelijk uit te voeren om 10 materiaal te besparen. In dat geval waarborgt de omhulling 12 bovendien, dat de schroeflijnvlakken 10 van de bussen 13, 14 maatnauwkeurig op elkaar komen en hun gelijkassige stand ook behouden indien geen te centreren bouwdeel aanwezig is. Daarenboven dient de omhulling voor een versterking tegen knikbelastignen. Zijn wanddikte 15 is ongeveer even groot als de wanddikte van de buswanden 13’, 14’.
De schroeflijnvlakken 10 van de bussen 13, 14 zijn getrapt. Volgens figuur 3a volgt op een trapsprong 30 telkens een trapsprongvlak 29 waarop weer een trapsprong 30 volgt. De de trapsprongen 30 vormende vlakken zijn in hoofdzaak evenwijdig aan de 20 schroeflijnas 11 en de schroef!ijntrapvlakken 29 zijn in hoofdzaak loodrecht daarop. Laatstgenoemden dienen voor het afsteunen van de bussen 13, 14 op elkaar in asrichting. De trapvlakken 29 zijn over hun gehele breedte br en over hun gehele lengte 1 loodrecht op de as 11, vergelijk figuur 4c, vlak uitgevoerd. Er bestaat echter wel een 25 helling ten opzichte van de loodlijn 1Γ op de as 11. Deze helling wordt een ondersnijding 34, zodat op elkaar liggende trapvlakken 29 van de bussen 13, 14 niet zonder overwinnen van een door deze spoed bepaalde weerstand in de zin van een verkleining van de afstand 33 versteld kunnen worden. Een dergelijke verdraaiing vereist immers, dat 30 de bussen 13, 14 zich van elkaar verwijderen voordat een terugstellen mogelijk is. Deze vormgeving van de schroeflijnvlakken 10 resp. van hun schroef1ijntrapvlakken 29 is een middel tegen ongewenst terugverdraaien. Axiale belastingen van de bussen 13, 14 leiden dus niet tot een terugdraaien, aangezien de tot een vormsluiting voerende 35 vormgeving van de schroeflijntrapvlakken 29 een terugdraaien verhindert of tenminste bemoeilijkt. Deze vormsluiting bestaat ook 101,1504 14 daarin, dat getrapte schroeflijnvlakken 10 in richting toenemende traphoogte h ondersneden uitgevoerd zijn, dus in richting groeiende verwijdering van het buiteneinde van een bus 13 resp. 14.
Figuur 3c toont een verdere uitvoeringsvorm van een 5 inrichting voor het instellen van een afstand met twee bussen 13, 14. De bus 14 in figuur 3c is op soortgelijke wijze als de bus 14 van de figuur 3 voorzien van een uitwendige omhulling 12, die voorbij een schroeflijnvlak 10 van de bus 14 axiaal uitsteekt. Het schroeflijnvlak 10 is op niet in detail weergegeven wijze op het kopvlak van de bus 14 10 aanwezig en strekt zich in een onder het afbeeldingsvlak gelegen gebied van links onderaan naar rechts bovenaan naar het kopvlak 14” uit, terwijl een verder gedeelte van dit kopvlak zich van links bovenaan naar rechts onderaan met gelijke spoed uitstrekt en boven het ; afbeeldingsvlak te denken is, in verband met de doorsnede van de bus 15 14 echter niet weergegeven werd. Aan zijn onderste einde bezit de bus 14 een ringvormige kraag 14”’ wiens inwendige diameter I afgestemd is op de uitwendige diameter D van de kozijnbevestigingsdeuvel 15.
De bus 13 heeft aan zijn ene einde een als aanzetmiddel voor een werktuig uitgevoerd uitwendige meerkant 17. Van het meerkant 20 17 strekt zich de bus 13 cirkelcilindrisch in de bus 14 naar binnen uit en is met zijn uitwendige omtrek 13” onder een schroeflijnvormige kraag 45 afgesteund op de binnenomtrek 14IV, in het bijzonder met zijn binneneinde 13”’. De kraag 45 strekt zich over 360 hoekgraden uit om de buitenomtrek 13” en is op weergegeven wijze voorzien van een 25 getrapte vormgeving, die zich afsteunt op de overeenkomstig uitgevoerde niet weergegeven getrapte vormgeving van het schroeflijnvlak 10 van de bus 14. Indien de bussen 13, 14 om de as over een draaihoek worden ingesteld, dan wijzigt zich de stand van de kraag 45, die zich daarbij echter steeds tegen de binnenomtrek van de 30 uitwendige omhulling 12 afsteunt. De bus 13 van de figuur 3c is op " dezelfde wijze hol uitgevoerd als de bus 13 van de figuur 3, zodat de inrichting voor het instellen van een afstand van de figuur 3c bijvoorbeeld volgens figuur 2 kan worden ingezet.
In figuur 4 is een deurscharnier weergegeven, zoals deze 35 voor het vasthouden van een deurvleugel op een kozijn van een deur wordt ingezet. Een vleugelscharnier 35 wordt op op zich bekende wijze 10115 04* 15 aan de deurvleugel bevestigd, terwijl een kozijnscharnier 36 aan het vaststaande kozijn te bevestigen is, bijvoorbeeld met een niet weergegeven aanslagvlak, dat loodrecht op het afbeeldingsvlak achter de in doorsnede weergegeven delen te denken is. Het vleugel scharnier 5 35 en het kozi jnscharnier 36 zijn met elkaar verbonden door een zwenklegeras 23, welke het axiaal uitgericht zijn van de scharnieren 35, 36 ook bij verschillende zwenkstanden van de vleugel waarborgt. Om de belasting van de vleugel op het vleugel scharnier over te dragen op het kozijnscharnier steunt het vleugelscharnier 35 zich op een 10 legerkraag 23’ van de zwenklegeras 23, welke het legervlak naar het vleugelscharnier 35 toe vormt, af. De zwenklegeras 23 is op gebruikelijke wijze vastgehouden in een legerbus 22. Er vindt een radiale afsteuning van de zwenklegeras 22 in deze legerbus 22 en een axiale afsteuning van de legerkraag 23’ door het aan de zijde van het 15 vleugelscharnier gelegen einde van de legerbus 22 plaats. De legerbus 22 is op zijn beurt gelegerd in een boring 37 van een kozijnscharnier!ichaam 24. Deze heeft aan zijn buitenomtrek uitsparingen 38 waarin de niet weergegeven ribben van het kozijnscharnierlichaam 24 kunnen ingrijpen om een relatieve 20 verdraaiing van de legerbus 22 in het kozi jnscharnierl ichaam 24 te verhinderen. De legerbus 22 is axiaal afgesteund op een afsteunschijf 26. De afsteunschijf 26 is op zijn beurt afgesteund op een ringvormige kraag 29 van het kozijnscharnierlichaam 24. Een ringvormige kraag 29 grijpt onder de afsteunschijf 26, bezit echter een uitsparing 28, 25 waarin een tap 27 van de afsteunschijf 26 aangebracht is.
Om de verticale stand van een deurvleugel ten opzichte van het kozijn in te kunnen stellen is het noodzakelijk, dat het deurscharnier resp. een vensterscharnier een mogelijkheid tot instelling in hoogte bezit. Deze mogelijkheid tot instelling in hoogte 30 wordt door de speciale uitvoering van de afsteunschijf 26 en van het nabij deze gelegen einde van de legerbus 22 verschaft. Figuur 4a toont dat het onderste einde van de legerbus 22 is uitgevoerd met twee schroeflijnvlakken 10. Ieder schroeflijnvlak 10 strekt zich over 180 hoekgraden uit. Daaruit ontstaat een draaihoekbegrenzing van de 35 weergegeven inrichting voor het instellen van een afstand van 180 hoekgraden. Een verstelling van de afsteunschijf 26 over 180 1011504 16 hoekgraden leidt dus tot de maximaal mogelijke afstandsverandering. Deze behoeft bij inrichtingen voor het instellen van de afstand bij scharnieren slechts een tot enige millimeters te bedragen. Het is dan ook genoeg, dat de spoed van het schroeflijnvlak vlak is, hetgeen in 5 het bijzonder een onder belasting plaatsvindende verstelling van de afsteunschijf 26 begunstigt.
De verstelling van de afsteunschijf 26 vindt plaats met een inwendige uitsparing 39 met meer kanten, die als aanzetmiddel voor een werktuig, in het bijzonder voor een sleutel met uitwendig zeskant, in 10 de tap 27 is aangebracht. De diepte van de uitsparing 39 is beperkt op de lengte van de tap resp. op de dikte van de ringvormige kraag 29, zodat de afsteunschi jf 26 vlak kan zijn uitgevoerd. Zijn maximale dikte komt ongeveer overeen met de maximaal mogelijke afstandsinstelling. Dienovereenkomstig bouwt de inrichting voor het 15 instellen van de afstand in axiale richting klein, hetgeen bijdraagt tot een overeenkomstig compact deurscharnier.
De figuren 4b, 4c tonen door hun perspectivische weergave van de afsteunschijf 26 hoe de schroeflijnvlakken 10 oplopend uitgevoerd zijn. Er zijn getrapte schroeflijnvlakken 29 aanwezig, 20 waarbij de traphoogte h echter niet ingetekend is. De lengte 1 van de getrapte schroeflijnvlakken 29 strekt zich van de buitenomtrek van de afsteunschijf 26 tot in de nabijheid van de as 11 waarom de afsteunschijf 26 door draaiing instelbaar is, uit.
Het onderaanzicht van de figuur 4a toont een getrapte 25 uitvoering van de schroeflijnvlakken 10 van de legerbus 22, die overeenkomt met de getrapte uitvoering van de afsteunschijf 29. Bij een samenbouwen van de afsteunschi jf 29 met de legerbus 22 komt de sprongtrap 43 te liggen achter een overeenkomstige sprongkant 40 van de legerbus 22, wiens andere sprongvlak 40 perspectivisch goed 30 zichtbaar is.
De samenbouw van de beide afstandsdelen, namelijk van de legerbus 22 en van de afsteunschijf 26 vindt plaats binnen het lichaam 24 van het kozijnscharnier. Deze vormt zodoende een uitwendige omhulling, die het radiaal bijeenhouden van de afstandsdelen 35 waarborgt. Een ongewild terugdraaien tussen de legerbus 22 en de afsteunschijf 26 wordt daardoor verhinderd, dat de getrapte 1011509 i 17 schroeflijnvlakken 29 op overeenkomstige wijze zijn uitgevoerd, zoals dit in figuur 3b werd weergegeven, namelijk door ondersnijdingen van de vlakken 29 in richting van toenemende traphoogte h. Om dit weer te geven moesten de de trappen symboliserende lijnen 41 dubbele lijnen 5 zijn, die een lijnafstand van elkaar bezitten, die groter is dan de hoogtevermeerdering van de traphoogte h van trap naar trap. Deze borging tegen terugdraaien is in figuur 4 door de uitbreekweergave 42 aangeduid.
+ «\\ 150»

Claims (19)

1. Inrichting voor het instellen van een afstand met twee afstandsdelen, die met in het bijzonder getrapte schroeflijnvlakken 5 (10) dragend op elkaar liggen evenals om een gemeenschappelijke as (11) in draai hoek begrensd, in draai hoek instelbaar en tegen axiale belasting vormsluitend tegen terugdraaien geborgd zijn en die een radiale samenhang bezitten, met het kenmerk, dat de radiale samenhang gewaarborgd is door een uitwendige omhulling (12) van de afstandsdelen 10 en dat aan tenminste een afstandsdeel draaihoekinstellingen toestaande middelen voor het aanzetten van een werktuig aanwezig zijn.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beide afstandsdelen zijn uitgevoerd als bussen (13, 14), die op de maximale uitwendige diameter (D) van kozijnbevestigingsdeuvels (15) of 15 andere doorsteekdelen afgestemde inwendige diameters (I) bezitten.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat getrapte schroeflijnvlakken (10) telkens zijn gevormd op de kopvlakken van de bussen (13, 14) of dat een bus (13) tussen zijn einden aan zijn buitenomtrek (13”) een getrapte schroeflijnvormige kraag (45) heeft, 20 die zich afsteunt op het getrapte schroeflijnvormige vlak (10) van de andere bus (14).
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een van de bussen (14) met een de andere bus (13) radiaal vasthoudende uitwendige omhulling (12), zo nodig uit een stuk, 25 uitgevoerd is.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de breedte (b) van een schroeflijnvlak (10) overeenkomt met de dikte (d) van de uitwendige omhulling (12).
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het . 30 kenmerk, dat tenminste een van de bussen (13, 14) aan zijn buiteneinde ij is voorzien van een radiaal naar buiten uitstekende kraag (16).
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tenminste een van de bussen (13) aan zijn buitenomtrek in een bij alle mogelijke axiale standen toegankelijk gebied is uitgerust 35 met een uitwendig meerkant (17) als aanzetmiddel voor een werktuig. 1011504
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tenminste een van de bussen een tegen ongewilde verdraaiingen borgend uitstekend deel heeft, dat naar behoefte vormsluitend in een kozijnbalk (18) van een venster of van een deur of 5 in een muuropening (19) in een bouwwerk ingrijpt.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het uitstekend deel een asparallelle stift (20) en/of een concentrische ringvormige snede (21) van een buiteneinde van een bus (13) is.
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting bestaat uit gespoten delen uit kunststof of metaal.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een van de afstandsdelen als legerbus (22) van een 15 zwenklegeras (23) in een lichaam (24) van een kozijnscharnier van een deur- of vensterscharnier (25) is uitgevoerd en dat de andere van de afstandsdelen een draaihoek instelbare afsteunschijf (26) is.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de legerbus (22) in het lichaam (24) van het kozi jnscharnier 20 onverdraaibaar, echter axiaal verstelbaar aangebracht is.
13. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat de afsteunschijf (26) met dezelfde uitwendige diameter als de legerbus (22) in het lichaam (24) van het kozijnscharnier gelegerd is.
14. Inrichting volgens een der conclusies 11 tot 13, met het 25 kenmerk, dat de afsteunschi jf (26) met een gelijkassige tap (27) in een uitsparing (28) van een onder de afsteunschijf (26) grijpende ringvormige kraag (29) van het lichaam (24) van het kozijnscharnier is ingebouwd.
15. Inrichting volgens een der conclusies 11 tot 14, met het 30 kenmerk, dat de tap (27) het middel voor het aanzetten van een werktuig bezit.
16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afstandsdelen over maximaal 360 hoekgraden over een draaihoek instelbaar zijn.
17. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afstandsdelen ieder aan de omtrek even lange 1011504 schroeflijnvlakken (10) met telkens dezelfde spoed, naar wens over 360 hoekgraden dubbel verdeeld bezitten.
18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat getrapte schroeflijnvlakken (10) in richting van 5 toenemende traphoogte (h) ondersneden uitgevoerd zijn.
19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de getrapte schroeflijnvlakken (29) over hun gehele lengte (1) en breedte (br) tussen twee trapsprongen (30) vlak zijn uitgevoerd. j 1011504
NL1011504A 1998-03-13 1999-03-09 Inrichting voor het instellen van een afstand met twee afstandsdelen. NL1011504C1 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE29804557U DE29804557U1 (de) 1998-03-13 1998-03-13 Abstandseinstellvorrichtung mit zwei Distanzteilen
DE29804557 1998-03-13

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1011504C1 true NL1011504C1 (nl) 1999-09-14

Family

ID=8054135

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1011504A NL1011504C1 (nl) 1998-03-13 1999-03-09 Inrichting voor het instellen van een afstand met twee afstandsdelen.

Country Status (3)

Country Link
DE (2) DE29804557U1 (nl)
FR (1) FR2776047A1 (nl)
NL (1) NL1011504C1 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE29915012U1 (de) 1999-08-27 1999-12-23 Stolz, Norbert, 46117 Oberhausen Vorrichtung zum Justieren und Fixieren eines Rahmens in einer Wandöffnung
DE20009276U1 (de) * 2000-05-23 2001-09-27 Dr. Hahn GmbH & Co. KG, 41189 Mönchengladbach Band für Türen, Fenster u.dgl.
DE20019594U1 (de) * 2000-11-18 2002-03-28 Niemann, Hans Dieter, 50169 Kerpen Justiervorrichtung eines Rahmens
DE20103148U1 (de) * 2001-02-22 2002-06-27 EJOT Verbindungstechnik GmbH & Co. KG, 57334 Bad Laasphe Justiervorrichtung für ein in einer Gebäudeöffnung einsetzbares Einbauteil, z.B. einen Fenster- oder Türrahmen
DE202006010617U1 (de) * 2006-07-08 2007-08-16 Grundler, Anita Rahmen zur Staubabdichtung

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1978378U (de) * 1967-11-02 1968-02-08 Arthur Muenz Befestigungseinrichtung fuer tuerzargen.
DD130271B1 (de) * 1977-03-30 1980-10-01 Wolfhard Glaschke Justierelement, insbesondere aus plast, fuer unterkonstruktionen von fassadenverkleidungen
DE3328338C2 (de) * 1983-08-05 1987-01-08 Audi AG, 8070 Ingolstadt Vorrichtung zum Einstellen eines ersten Bauteils relativ zu einem zweiten Bauteil
DE3620005C1 (en) * 1986-06-13 1987-09-03 Audi Ag Device for adjusting a first structural part relative to a second structural part
ATE128523T1 (de) * 1991-11-22 1995-10-15 Werner Simon Schraubeinheit.
DE29622046U1 (de) * 1996-12-19 1997-02-13 Volker Hettig Präzisionsdrehteile, 42655 Solingen Befestigungsvorrichtung

Also Published As

Publication number Publication date
DE19906143A1 (de) 1999-09-16
FR2776047A1 (fr) 1999-09-17
DE29804557U1 (de) 1999-07-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2523287C (en) Multi-position adjustable door hinge
CA2310315C (en) Hinge for an opening door or window frame
CA2156777C (en) Furniture fitting
US20120117760A1 (en) Loose-Pin Hinge and Hinge Pin with Integrated Stop
EP1050244B1 (en) Assembly joint for furniture frames
AU2006271636A1 (en) Fixture set
NL1011504C1 (nl) Inrichting voor het instellen van een afstand met twee afstandsdelen.
JP2003528236A (ja) フラップヒンジ
US6263541B1 (en) Winding cone of an overhead door counterbalancing mechanism and torsion spring winding method therefor
CA2351190C (en) Pivot connection adjustment assembly
JP2001262920A (ja) 蝶 番
JP4451903B2 (ja) パネルサポート
EP3922869B1 (de) Anschlussvorrichtung zum befestigen an einem hohlprofil sowie stabilisierungsset und stabilisierungsanordnung
JPH0756472Y2 (ja) 蝶 番
US6070299A (en) Furniture hinge
CN112996978B (zh) 用于围绕着铰接轴线铰接地连接翼扇与框架的铰链
FR2549518A1 (fr) Penture reglable, notamment pour la fixation d'un volet sur des gonds preexistants
CA2494477C (en) Variable angle corner tool
JP2511172Y2 (ja) 蝶 番
EP0775874B1 (de) Befestigungsvorrichtung
FR2876726A1 (fr) Nouveau type de gond reglable et pilier de soutenement pour le recevoir
JPH1150724A (ja) 窓用ヒンジ
EP3670801B1 (en) A hinge arrangement
KR200155658Y1 (ko) 냉장고의 높이조절장치
US5560581A (en) Hinged base for a shoring strut for use in construction and steel structural work

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20031001