NL1010764C2

NL1010764C2 - Werkwijze voor het automatisch melken en voeren van dieren en inrichting en voerplaats geschikt voor de werkwijze.

Info

Publication number: NL1010764C2
Application number: NL1010764A
Authority: NL
Inventors: Karel Van Den Berg
Original assignee: Maasland Nv
Priority date: 1998-12-09
Filing date: 1998-12-09
Publication date: 2000-06-13
Also published as: EP1008294A1; JP2000166413A; IL132872A0; AU5954199A; US6263832B1; CA2291601A1; ATE413804T1; DK1008294T4; DE69939891D1; EP1008294B1; EP1008294B2; DK1008294T3

Description

t

WERKWIJZE VOOR HET AUTOMATISCH MELKEN EN VOEREN VAN DIEREN EN INRICHTING EN VOERPLAATS GESCHIKT VOOR DE WERKWIJZE

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze volgens de aanhef van conclusie 1. De uitvinding heeft verder 5 betrekking op een inrichting geschikt voor het uitvoeren van de werkwijze. De uitvinding heeft verder betrekking op een voerplaats geschikt voor gebruik in de werkwijze.

Een dergelijke werkwijze is bekend. Wanneer bij zulk een werkwijze een dier de melkplaats wil bezoeken, wordt 10 het geïdentificeerd en wordt met behulp van een tijdsafhankelijke individuele melkparameter voor het dier op grond van een toelatingscriterium (voor toegang van het dier tot de melkplaats) en/of een melkcriterium (voor het aansluiten van de melkbekers van de melkrobot op de uier van het dier) 15 beslist of het dier al dan niet gemolken dient te worden. Wanneer de melkparameter niet aan het criterium voldoet, wordt het dier ofwel niet tot de melkplaats toegelaten ofwel uit de melkplaats verwijderd.

De melkplaats is voorzien van een voerinrichting, 20 waarin bijvoorbeeld krachtvoer aan een dier wordt verstrekt tijdens het melken. De voerinrichting dient voornamelijk als lokmiddel om de dieren ertoe te bewegen zich voldoende vaak te laten melken. De verdere voerinrichting in de afzonderlijke voerplaats dient ervoor om dieren die bij het melken in de 25 melkplaats niet voldoende (kracht)voer en/of silage tot zich nemen extra (kracht)voer en/of silage te kunnen geven.

De bekende werkwijze heeft het nadeel, dat dieren in de verdere voerinrichting soms zo veel krachtvoer eten, dat het vooruitzicht om krachtvoer te ontvangen bij de 30 melkrobot niet meer aantrekkelijk genoeg is om ze voldoende vaak naar de melkplaats te lokken. Daardoor kunnen deze dieren niet vaak genoeg gemolken worden. Het op analoge wijze implementeren van een toelatingscriterium bij de voerplaats met behulp van een individuele voerparameter voor elk dier 35 kan voor dit probleem geen oplossing bieden, omdat op deze wijze geen rekening wordt gehouden met de bezoeken die de dieren aan de melkplaats met de geïntegreerde voerinrichting hebben gebracht.

1 0107 64 2

De uitvinding heeft tot doel een verbeterde werkwijze te verschaffen. Volgens de uitvinding wordt dit door de maatregelen in het kenmerk van conclusie 1 bereikt.

De uitvinding berust op het inzicht dat door middel 5 van het koppelen van een toelatingscriterium voor de voerplaats aan het bestaande toelatingscriterium voor de melk-plaats bereikt kan worden dat de dieren bij behoud van een voldoende hoge bezoekfrequentie aan de melkrobot ook voldoende (kracht)voer tot zich kunnen nemen. Dit kan bijvoorbeeld 10 eenvoudig gedaan worden door ervoor te zorgen dat een dier dat gemolken mag worden niet in de voerplaats gevoerd wordt, maar pas nadat het gemolken is weer tot de voerplaats wordt toegelaten.

Bij elk bezoek van een dier, bijvoorbeeld een koe, 15 aan de afzonderlijke voerplaats wordt dus het dier geïdentificeerd en wordt de actuele waarde van de individuele melkpa-rameter voor het dier bepaald. Op grond van deze actuele waarde wordt dan beslist of het dier gevoerd gaat worden of niet. Wanneer de actuele waarde van de (tijdsafhankelijke) 20 individuele melkparameter in een eerste bereik (of interval) ligt, wordt het betreffende dier bij een bezoek aan de melkplaats gemolken en daarbij gevoerd, en wanneer de actuele waarde van de tijdsafhankelijke individuele melkparameter in een tweede bereik ligt, wordt het betreffende dier bij een 25 bezoek aan de voerplaats gevoerd. Het eerste en het tweede bereik zijn daarbij zodanig gekozen, dat zij elkaar niet overlappen. Een dier dat op een bepaald moment gemolken mag worden wordt dus op dat moment niet in de separate voerplaats gevoerd, en een dier dat daar wel op een bepaald moment 30 gevoerd mag worden wordt op dat moment niet gemolken. Pas nadat het dier is gemolken (waarbij de tijdsafhankelijke individuele melkparameter discontinu vanuit het ene bereik naar het andere bereik verandert), wordt het weer tot de separate voerplaats toegelaten.

35 Het eerste en het tweede bereik worden bij voorkeur zodanig gekozen, dat zij niet direct aan elkaar grenzen. Hierdoor wordt bereikt, dat wanneer de melkparameter in een bepaald (tussen-)interval ligt, het dier niet gemolken en ook 10107 6 4 3 niet in de afzonderlijke voerplaats gevoerd wordt. In een latere fase kan het dier dan in de melkplaats gemolken en daarbij gevoerd worden. Op deze wijze wordt een voldoend hoge bezoekfrequentie van het dier aan de melkplaats gegarandeerd.

5 Als (tijdsafhankelijke) individuele melkparameter voor een dier kan bijvoorbeeld het aantal melkingen worden gekozen dat sinds de laatste melking van het betreffende dier in de melkplaats heeft plaatsgevonden. Ook kan de tijdsduur worden gekozen die sinds de laatste melking van het betref-10 fende dier is verstreken, of de momentane verwachte melkgift van het betreffende dier. Als eerste bereik kunnen dan de waarden boven een bepaalde instelbare drempelwaarde en als tweede bereik de waarden beneden een instelbaar percentage van de instelbare drempelwaarde worden gebruikt. Als instel-15 baar percentage kan bij voorkeur 80 worden gebruikt.

De individuele melkparameter heeft na een melking van het betreffende dier de waarde nul en neemt dan toe in de tijd. In dit tweede bereik of interval, dat volgens de uitvinding door het melkgedrag van het dier is bepaald en 20 niet door het eetgedrag, kan het dier bij een bezoek aan de afzonderlijke voerplaats gevoerd worden. Wanneer de melkparameter na verloop van tijd bijvoorbeeld 80% van de instelbare drempelwaarde heeft bereikt, eindigt het tweede interval en kan het dier dus niet meer eten in de afzonderlijke voer-25 plaats. In dit tusseninterval kan het dier ook nog niet gemolken worden in de melkplaats. Wanneer de melkparameter verder is toegenomen en later dan de instelbare drempelwaarde bereikt, begint het eerste bereik of interval en kan het dier bij een bezoek aan de melkplaats gemolken en daarbij gevoerd 30 worden. Bij de eerstvolgende melking krijgt de melkparameter dan weer de waarde nul, en de cyclus begint opnieuw.

Wanneer een dier de melkplaats bezoekt en de momentane individuele melkparameter ligt in het eerste bereik, wordt het toegelaten, mits natuurlijk de melkrobot 35 niet al bezet is door een ander dier of net in een reini-gings- of onderhoudsfase verkeert. Dan wordt gepoogd om de melkbekers van de melkrobot op de uier van het dier aan te sluiten en het dier te melken. Tijdens het melken kan het 1010764 4 dier krachtvoer tot zich nemen via de geïntegreerde voerin-richting. Na het melken van het dier of na een bepaald aantal mislukte pogingen om de melkrobot op de uier van het dier aan te sluiten wordt het dier op een op zich bekende wijze uit de 5 melkplaats verdreven.

Na het melken kan het dier, als het daar behoefte aan heeft, nog extra krachtvoer eten in de afzonderlijke voerplaats. Het dier kan dit doen totdat het weer (bijna) in aanmerking komt om gemolken te worden. Volgens de uitvinding 10 wordt het bijvoeren van elk dier dus gestuurd in afhankelijkheid van het melkgedrag van het betreffende dier: het individuele voercriterium is gerelateerd aan het individuele melkcriterium voor het betreffende dier.

De werkwijze kan op voor de hand liggende wijze met 15 behulp van op zich bekende dier-identificatiemiddelen en een daarmee verbonden computer geïmplementeerd worden.

1010764

Claims

1. Werkwijze voor het automatisch voeren en melken van dieren die zich vrij kunnen bewegen in een daartoe bestemd gebied en die individueel een melkplaats met een melkrobot en 5 een voerinrichting, en verder een afzonderlijke voerplaats met een verdere voerinrichting kunnen bezoeken, waarbij bij een bezoek van een dier aan de melkplaats het dier wordt geïdentificeerd en de actuele waarde van een individuele melkparameter voor het dier wordt bepaald, op grond waarvan 10 wordt beslist of het dier al dan niet wordt gemolken en daarbij wordt gevoerd, met het kenmerk, dat bij een bezoek van een dier aan de afzonderlijke voerplaats het dier wordt geïdentificeerd en de actuele waarde van de individuele melkparameter voor het dier wordt bepaald, op grond waarvan 15 wordt beslist of het dier al dan niet wordt gevoerd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat dan en slechts dan wanneer de actuele waarde van de individuele melkparameter van een dier in een eerste bereik ligt, het betreffende dier bij een bezoek aan de melkplaats gemolken en 20 daarbij gevoerd wordt, en dan en slechts dan wanneer de actuele waarde van de individuele melkparameter van het dier in een tweede bereik ligt, het betreffende dier bij een bezoek aan de voerplaats gevoerd wordt, waarbij het eerste en het tweede bereik elkaar niet overlappen.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het eerste en het tweede bereik zodanig worden gekozen, dat zij niet direct aan elkaar grenzen, maar gescheiden worden door een derde bereik, waarbij wanneer de actuele waarde van de individuele melkparameter van het dier in het derde bereik 30 ligt, het dier bij een bezoek aan de melkplaats niet gemolken en bij een bezoek aan de afzonderlijke voerplaats niet gevoerd wordt.

4. Werkwijze volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat als individuele melkparameter voor een dier het 35 aantal melkingen wordt gekozen dat sinds de laatste melking van het betreffende dier heeft plaatsgevonden.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat % 1ΓΜ0764 als eerste bereik de waarden boven een bepaalde instelbare drempelwaarde en als tweede bereik de waarden beneden een instelbaar percentage van de instelbare drempelwaarde worden gebruikt.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat als instelbaar percentage 80 wordt gebruikt.

7. Werkwijze volgens een der conclusies 1 - 3 , met het kenmerk, dat als individuele melkparameter voor een dier de tijdsduur wordt gekozen die sinds de laatste melking van 10 het betreffende dier is verstreken.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat als eerste bereik de waarden boven een bepaalde instelbare drempeltijd en als tweede bereik de waarden beneden een instelbaar percentage van de instelbare drempeltijd worden 15 gebruikt.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat als instelbaar percentage 80 wordt gebruikt.

10. Werkwijze volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat als individuele melkparameter voor een dier de 20 momentane verwachte melkgift wordt gekozen.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat als eerste bereik de waarden boven een bepaalde instelbare drempelwaarde en als tweede bereik de waarden beneden een instelbaar percentage van de instelbare drempelwaarde worden 25 gebruikt.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat als instelbaar percentage 80 wordt gebruikt.

13. Werkwijze volgens een der conclusies 1-12, met het kenmerk, dat in de voerinrichting en in de verdere 30 voerinrichting krachtvoer en/of silage aan de dieren wordt verstrekt.

14. Inrichting voor het melken en voeren van dieren voorzien van een melkplaats met een melkrobot en een voerinrichting alsmede van een afzonderlijke voerplaats met een 35 verdere voerinrichting, met het kenmerk, dat de inrichting geschikt is gemaakt voor het uitvoeren van de stappen van de werkwijze volgens een der conclusies 1-13.

15. Voerplaats met een voerinrichting, met het kenmerk, 1010764 dat de voerplaats geschikt is gemaakt voor gebruik in de werkwijze volgens een der conclusies 1-13. 1 01 07 64 OMiYltlYVYt KM Nb J V tKUKAb (Pt j ) RAPPORT BETREFFENDE NIEUWHEIDSONDERZOEK VAN INTERNATIONAAL TYPE IQENTIFIKATIE VAN DE NATIONALE AANVRAGE Kenmerk van de aanvrager of van de gemachtigde 4172/Ned/Mc/Me Nederlandse aanvrage nr. Indieningsdatum 1010764 9 december 1998 Ingeroepen voorrangsdatum Aanvrager INaam) MAASLAND N.V. Datum van het verzoek voor een onderzoek van internationaal tvpe Door de Instantie voor Internationaal Onderzoek (ISA) aan het verzoek voor een onderzoek van internationaal type toegekend nr. SN 32238 NL I. CLASSIFICATIE VAN HET ONDER\fl£RP(bij toepassing van verschillende classificaties, alle classificatiesymbolen opgeven) Volgens de Internationale classificatie IIPCI Int.Cl.6: A 01 K 5/02 II. ONDERZOCHTE GEBIEDEN VAN DE TECHNIEK Onderzochte minimum documentatie Clasjificarïeiyneem C}ai3ificatfe*ymbolen Int.Cl.6: A 01 K Onderzoen® andere documentatie dan da minimum documentatie voor zover dergeiijke documenten in de onderzochte gebieden zijn 009enomen m. [ GEEN ONDERZOEK MOGELIJK VOOR BEPAALDE CONCLUSIES (opmerkingen oo aanvullingsblad) IV. | | GEBREK AAN EENHEID VAN UITVINDING (opmerkingen op aanvullingsblad) Form PCT/tSA/lOU*) 07. 1979