NL1010275C2

NL1010275C2 - Vlamvertrager voor netten en niet-ontvlambaar netmateriaal dat deze bevat.

Info

Publication number: NL1010275C2
Application number: NL1010275A
Authority: NL
Inventors: Saiji Nozaki; Kuniaki Kamiya
Original assignee: Kyowa Kk; Saiji Nozaki
Priority date: 1997-10-09
Filing date: 1998-10-08
Publication date: 1999-06-29
Also published as: US6248820B1; NL1010275A1; CN1214386A; CN1137304C; JP3245555B2; KR19990036985A; KR100485722B1; JPH11117175A

Description

- 1 -

Vlamvertrager voor netten en niet-ontvlambaar netmateriaal dat deze bevat

De uitvinding heeft betrekking op een halogeenvrij 5 niet-ontvlambaar netmateriaal dat buiten zoals op een bouwterrein gebruikt wordt, en in het bijzonder op niet-ontvlambare netten die lange tijd kunnen worden gebruikt.

De laatste jaren is er in de bouwwereld een trend in de richting van de bouw van gebouwen met een groot 10 aantal verdiepingen. Tegelijkertijd is er een toename van het aantal huizen met een relatief klein aantal verdiepingen. De behoefte aan niet-ontvlambare netten, bijvoorbeeld voor veiligheid en bescherming in huizen met een klein aantal verdiepingen en ook voor het voorkomen van versprei-15 ding van materiaal, is de laatste tijd toegenomen. Wegens deze en andere factoren moeten in deze gebouwen niet-ontvlambare netten worden gelegd. Verder wordt de regelgeving aangaande hun gebruik steeds strenger.

Momenteel worden de gebruikte niet-ontvlambare 20 netten en niet-ontvlambare netten die verspreiding van materiaal voorkomen, in het algemeen geproduceerd door het weven van draad die is vervaardigd door het bekleden van een polyester-, nylon- of polypropyleenmulti-filamentvezel met een pastavormige harssamenstelling op basis van vinyl-25 chloride en verwarmen, en het vervolgens verwarmen van de verkregen stof. Bovendien kunnen zij worden vervaardigd door het bekleden van een weefsel dat is vervaardigd door het weven en bewerken van een multi-filamentvezel, met een pastavormige harssamenstelling op basis van vinylchloride, 30 verwarmen en verwerken tot een gewenste vorm.

Een voorbeeld van een harssamenstelling voor het bekleden van een vezel en stof omvat een vinylchloridehars met chloor als een hars en een vlamvertrager op basis van 1 0 1 02 7.'· - 2 - chloor zoals gechloreerd paraffine, een vlamvertrager op basis van broom zoals decabroomdifenyloxide of een anorganische vlamvertrager zoal antimoontrioxide (zie bijvoorbeeld vooronderzochte Japanse octrooipublicaties 52-41786, 5 53-186065 en 61-94305, Plastics, februari, 1991 die hierin i in hun geheel worden opgenomen door verwijzing.

1 De laatste jaren wordt wereldwijd geëist het gebruik van harsen en vlamvertragers met elementair halogeen dat een schadelijke gas vormt tijdens de verbranding, : 10 te vermijden met het oog op milieubehoud op aarde.

I De Japanse ter inzage gelegde octrooiaanvrage j 61-22305 stelt voor dat rode fosfor en ammoniumpolyfosfaat ! in een polyolefine kunnen worden gekneed ter voorkoming van corrosie door elementair halogeen dat aanwezig is in een 15 uit een halogeen-bevattende verbinding bestaande vlamvertrager. Een vlamvertrager die bereid is door het disperge-ren van rode fosfor en ammoniumfosfaat in een waterige dispersie van een ethyleen-vinylacetaatcopolymeer of een waterige dispersie die de waterige dispersie en een wateri-20 ge dispersie van een α-olefinecopolymeer en/of een waterige dispersie van een polyurethaan omvat, was op het moment van de onderhavige uitvinding echter niet bekend.

De uitvinder van de onderhavige uitvinding heeft in de Japanse ter inzage gelegde octrooiaanvrage 9-225464 25 die hierin in zijn geheel door verwijzing wordt opgenomen-een halogeenvrije vlamvertrager die een waterige dispersie van een polyolefinehars als een vlamvertrager bevat, voorgesteld. Deze vlamvertrager heeft een uitstekend effect, maar de viscositeit ervan kan in de loop van de 30 tijd bij opslag toenemen.

Gezien de bovenstaande situatie is het een doel van de uitvinding een vlamvertrager voor halogeen-vrije niet-ontvlambare netten die geen schadelijk halogeengas vormt tijdens verbranding en geen stijging van viscositeit 35 tijdens opslag ondergaat, en een niet-ontvlambaar netmate-riaal dat deze vlamvertrager bevat, te verschaffen.

1010275 - 3 -

In overeenstemming met deze en andere doelen wordt volgens conclusie 1 een vlamvertrager voor netten verschaft, die rode fosfor in een hoeveelheid van 1,5 tot 15 gewichtsdelen en een ammoniumpolyfosfaatverbinding in een 5 hoeveelheid van 10 tot 70 gewichtsdelen op basis van 100 gewichtsdelen van het vaste-stofgehalte van een waterige dispersie van een ethyleen-vinylacetaatcopolymeer met een vinylacetaatgehalte van 10 tot 95 gew.% en een gehalte vaste hars van 25 tot 75 gew.%, bevat.

10 Andere doelen, voordelen en kenmerken zullen duidelijk worden uit de volgende gedetailleerde beschrijving .

De uitvinding heeft betrekking op een vlamvertrager voor netten die rode fosfor in een hoeveelheid van 1,5 15 tot 15 gewichtsdelen en een ammoniumpolyfosfaatverbinding in een hoeveelheid van 10 tot 70 gewichtsdelen op basis van 100 gewichtsdelen van de vaste stof van een waterige dispersie van een ethyleen-vinylacetaatcopolymeer met een vinylacetaatgehalte van 10 tot 95 gew.% en een gehalte 20 vaste hars van 25 tot 75 gew.%, bevat.

De uitvinding heeft verder betrekking op een vlamvertrager voor netten die bereid is door het mengen van een waterige dispersie van een cx-olefinecopolymeer met een vaste-stofgehalte van bij voorkeur 20 tot 45 gew.% met een 25 waterige dispersie van een ethyleen-vinylacetaatcopolymeer met een vinylacetaatgehalte van bij voorkeur 10 tot 95 gew.% en een gehalte vaste hars van 25 tot 75 gew.% in een gewichtsverhouding op basis van vaste-stofgehalte van bij voorkeur 10:90 tot 70:30 en het toevoegen van rode fosfor 30 in een hoeveelheid van bij voorkeur 1,5 tot 15 gewichtsdelen en een ammoniumpolyfosfaatverbinding in een hoeveelheid van bij voorkeur 10 tot 70 gewichtsdelen op basis van 100 gewichtsdelen van het totale gehalte vaste hars.

De uitvinding heeft verder betrekking op een 35 vlamvertrager voor netten die bereid is door het mengen van een waterige dispersie van een polyurethaan met een vaste-stofgehalte van bij voorkeur 25 tot 70 gew.% met een 1010275 - 4 - waterige dispersie van een ethyleen-vinylacetaatcopolymeer met vinylacetaatgehalte van bij voorkeur 10 tot 95 gew.% en een gehalte vaste hars van 25 tot 75 gew.% in een gewichtsverhouding op basis van vaste-stofgehalte van bij voorkeur 5 10:90 tot 90:10 en het toevoegen van rode fosfor in een hoeveelheid van bij voorkeur 1,5 tot 15 gewichtsdelen en ] een ammoniumpolyfosfaatverbinding in een hoeveelheid van j bij voorkeur 10 tot 70 gewichtsdelen op basis van 100 ^ gewichtsdelen van het totale gehalte vaste hars.

~ 10 De uitvinding heeft verder betrekking op een I vlamvertrager voor netten bereid door het mengen van een I waterige dispersie van een a-olefinecopolymeer met een - vaste-stofgehalte van bij voorkeur 2 0 tot 45 gew.% en een * waterige dispersie van een polyurethaan met een vaste- ^ 15 stofgehalte van bij voorkeur 25 tot 70 gew.% met een j_ waterige dispersie van een ethyleen-vinylacetaatcopolymeer 4.. met een vinylacetaatgehalte van bij voorkeur 10 tot 95 b? gew.% en een gehalte vaste hars van 25 tot 75 gew.% in een ·= gewichtsverhouding op basis van vaste-stofgehalte van bij ήτ 20 voorkeur 10:10:80 tot 50:80:10 en het toevoegen van rode fosfor in een hoeveelheid van bij voorkeur 1,5 tot 5 t” gewichtsdelen en een ammoniumpolyfosfaatverbinding in een hoeveelheid van bij voorkeur 10 tot 70 gewichtsdelen op basis van 100 gewichtsdelen van het totale gehalte vaste 7“ 25 hars. De rode fosfor en het ammoniumpolyfosfaat kunnen desgewenst worden ingekapseld in microcapsules. tts Eventueel wordt de vlamvertrager voor netten bereid door ook een metaalhydroxide in een hoeveelheid van bij voorkeur 60 tot 150 gewichtsdelen op basis van 100 30 gewichtsdelen van de vaste-stofgehalte van een waterige harsdispersie van een van de vlamvertrager voor netten als bovenbeschreven te mengen. Het metaalhydroxide kan magnesi-umhydroxide en/of aluminiumhydroxide zijn. De vlamvertrager j__ kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor impregneren van niet- — 3 5 ontvlambare netten die geweven zijn uit bekleed draad en die vervolgens worden verwarmd. De niet-ontvlambare netten kunnen een multi-filamentvezel met bij voorkeur een equiva- 1010275 - 5 - lente fijnheid van afzonderlijke filamenten van 3 tot 17 denier, een totale fijnheid van 1000 tot 4500 denier, een treksterkte van 6 tot 10 g/denier en een breukrek van 14 tot 45% bevatten. De niet-ontvlambare netten kunnen bij-5 voorbeeld worden vervaardigd door een uit multi-filamentve-zels geweven netmateriaalstof te impregneren met de vlam-vertrager voor netten en te verwarmen. De niet-ontvlambare netmateriaalstof kan worden geweven uit multifilamentvezels en kan een netmateriaalstof zijn die bijvoorbeeld is 10 vervaardigd door 1 tot 4 synthetische vezels met bij voorkeur een equivalente fijnheid van de afzonderlijke filamenten van 2 tot 13 denier, een totale fijnheid van 150 tot 2500 denier, een treksterkte van 6 tot 10 g/denier en een breukrek van 14 tot 45% naast elkaar te leggen en te 15 weven tot een linonweefsel met een weefmachine. De stof kan voordelig een maaslengte van 10 tot 140 scheringen/10 cm en 10 tot 140 inslagen/10 cm hebben. De hoeveelheid vlamver-trager voor netten die gebruikt worden om multifilamentvezels of een netmateriaal dat uit de multifilamentvezels 20 geweven is te impregneren, kan bij voorkeur 60 tot 250 ge-wichtsdelen op basis van 100 gewichtsdelen van de multi-filamentvezels of het uit de multi-filamentvezels geweven netmateriaal zijn.

Een waterige dispersie van een ethyleen-vinylace-25 taatcopolymeer wordt bij voorkeur gebruikt als een basismateriaal bij de uitvinding, onder andere omdat een multi-filamentvezel en -stof volledig kunnen worden geïmpregneerd met de vlamvertrager en uniform kunnen worden bekleed met de vlamvertrager. De waterige dispersie maakt impregneren 30 en bekleden relatief makkelijk.

Het bij de uitvinding gebruikte ethyleen-vinylace-taatcopolymeer bevat voordelig 10 tot 95 gew.% vinylacetaat en de waterige dispersie van het ethyleen-vinylacetaatcopolymeer heeft bij voorkeur een vaste-stofgehalte van 27 tot 3 5 75 gew.%, een deeltjesdiameter van 0,1 tot 15 μτη, een viscositeit van 50 tot 9000 cp en een pH van 4 tot 9, zoals bijvoorbeeld V-200 en V-100 (van Mitsui Petrochemical 0 1 0275 - 6 -

Industries, Ltd.), S-301, S-500, S-706, S751, S752 en S753 (van Sumitomo Chemical Company, Ltd.), waarvan de standaar-i den en de specificaties hierin door verwijzing zijn opgeno men .

5 Omdat het ethyleen-vinylacetaatcopolymeer een groep heeft weergegeven door -OCO-CH3 en een grote hoeveelheid zuurstof bevat, kan het vlamvertragende effect ervan bijzonder groot zijn wanneer het in combinatie met rode fosfor en ammoniumpolyfosfaat wordt gebruikt.

. 10 Bij de uitvinding kan een α-olefinecopolymeer samen met deze waterige dispersie van het ethyleen-vinyla-, cetaatcopolymeer worden gebruikt, en een dispersie van het I α-olefinecopolymeer heeft bij voorkeur een vaste-stofgehal- - te van 2 0 tot 4 5 gew.%, een deeltjesdiameter van 1 tot 10 15 μτη, een pH van 8 tot 11, een viscositeit van 2000 tot 8000 ~ cp (een BM-type viscometer, 6 rotaties) en een harsopper- * vlaktehardheid van A-80 tot 97 (Shore A: ASTMD) . Het a>- u olefinecopolymeer is bij voorkeur een thermoplastische ^ elastomeerhars die ethyleen in een hoeveelheid van 50 gew.% 20 of meer bevat, zoals A-100 of A-200 (van Mitsui Petrochemi cal Industry Co.).

De waterige dispersie van het ethyleen-vinylace-taatcopolymeer is uitstekend wat betreft vlamvertragend ^ effect, houdbaarheid en opslagkwaliteit, met slechts een 25 kleine stijging of toename van de viscositeit met verloop van tijd, maar een net dat behandeld is met deze dispersie 4._ voelt enigszins hard aan.

Wanneer een waterige dispersie van een a-olefine-copolymeer in combinatie met de bovenstaande dispersie 30 wordt gebruikt om de hardheid te verbeteren, voelt het f7 netmateriaal zachter aan. De hoeveelheid van het a-olefine- copolymeer, indien toegevoegd, is bij voorkeur 10 tot 70 gew.% op basis van 90 tot 30 gew.% van het vaste-stofgehal-7' te van het ethyleen-vinylacetaatcopolymeer. Wanneer de 3 5 hoeveelheid kleiner is dan ongeveer 10 gew.%, kan de .1... verbetering van het aanvoelen klein zijn en wanneer de - 1 0 1 0275 - 7 - hoeveelheid groter is dan ongeveer 70 gew.% kan de niet-ontvlambaarheid nadelig achteruitgaan.

Wanneer verder ook de polyurethaandispersie wordt gebruikt om het aanvoelen te verbeteren, wordt het aanvoe-5 len zachter en wordt de glans zeer goed.

De hoeveelheid polyurethaan, indien opgenomen, is bij voorkeur 10 tot 90 gew.% op basis van 90 tot 10 gew.% van het vaste-stofgehalte van het ethyleen-vinylacetaatco-polymeer. Wanneer de hoeveelheid kleiner is dan ongeveer 10 10 gew.%, kunnen de verbeteringen van het aanvoelen en de glans klein zijn en wanneer de hoeveelheid groter is dan ongeveer 90 gew.% kan de niet-ontvlambaarheid nadelig achteruit te gaan.

Een polyurethaan met de hoofdstructuur van een 15 polyester, polyol of polycarbonaat wordt bij voorkeur als het polyurethaan gebruikt. Een polyurethaan met de hoofdstructuur van een polyester heeft in het algemeen de voorkeur uit het oogpunt van flexibiliteit, bestandheid tegen water, hechting en dergelijke.

20 De waterige polyurethaandispersie die gebruikt wordt bij de onderhavige uitvinding heeft bij voorkeur een vaste-stofgehalte van 25 tot 70 gew.%, een deeltjesdiameter van 0,01 tot 10 μιη, een viscositeit van 10 tot 3000 cp en een pH van 4 tot 9, zoals bijvoorbeeld Despacol U-42 en 25 Despacol KA8481 van Sumitomo Viel Urethane Co, Adecabonti-ter HUX-380, Adecabontiter HUX-232, Adecabontiter HUX-290H, Adecabontiter HUX-350 en Adecabontiter HUX-386H van Asahi Denka Kogyo Co., Letan WB van Kansai Paint Co., en dergelijke waarvan de specificaties hierin zijn opgenomen door 30 verwijzing.

De onderhavige uitvinding heeft bij voorkeur betrekking op een vlamvertrager die een waterige oplossing van een ethyleenvinylacetaatcopolymeer, een waterige dispersie van een a-olefinecopolymeer en een waterige 35 dispersie van een polyurethaan omvat. Voor wat betreft de hoeveelheden van het α-olefinecopolymeer en het polyure- 1 1 0275 - 8 - thaan, indien zij worden gebruikt, wordt het u-olefinecopo-lymeer bij voorkeur gebruikt in een hoeveelheid van 10 tot ! 50 gew.% en wordt het polyurethaan bij voorkeur gebruikt in een hoeveelheid van 10 tot 70 gew.% op basis van 80 tot 10 5 gew.% van het vaste-stofgehalte van het ethyleen-vinylace-! taatcopolymeer. Wanneer de hoeveelheid van het or-olefineco- polymeer kleiner is dan ongeveer 10 gew.%, kan de verbeterd ring van het aanvoelen klein zijn en wanneer de hoeveelheid groter is dan ongeveer 50 gew.% en het α-olefinecopolymeer * 10 wordt gebruikt in combinatie met de polyurethaan, kan de - niet-ontvlambaarheid nadelig achteruitgaan. Wanneer de 8 - hoeveelheid van de polyurethaan kleiner is dan ongeveer 10 ^ gew.%, kunnen de verbeteringen van het aanvoelen en glans w klein zijn en wanneer de hoeveelheid groter is dan ongeveer ™ 15 70 gew.% en de polyurethaan in combinatie met het or-olefi- necopolymeer wordt gebruikt, kan de niet-ontvlambaarheid ~ nadelig achteruitgaan.

hz De vlamvertrager van de onderhavige uitvinding ^ bevat bij voorkeur rode fosfor in een hoeveelheid van 1,5 f™ 20 tot 15 gewichtsdelen op basis van 100 gewichtsdelen van het «a totale gehalte vaste hars. Andere vlamvertragers met . dezelfde eigenschappen kunnen echter worden overwogen en y~: desgewenst in plaats van rode fosfor worden gebruikt.

;=f Wanneer de hoeveelheid rode fosfor kleiner is dan ongeveer ’ 25 1,5 gewichtsdelen, kan het vlamvertragende effect ervan klein zijn en wanneer de hoeveelheid groter is dan ongeveer ;15 gewichtsdelen kan het product een nadelige sterke rode kleur hebben, maar verder worden de eigenschappen van het materiaal niet ongunstig beïnvloed .

Γ" 30 De bij de uitvinding gebruikte rode fosfor wordt bij voorkeur ingekapseld in microcapsules. Gebruik van in microcapsules ingekapselde rode fosfor maakt het onder andere mogelijk een toename van de viscositeit van een ^ waterige dispersie te verminderen wanneer rode fosfor in de 35 waterige olefinedispersie wordt gemengd. Verder wordt het r— niet-ontvlambare netmateriaal in het algemeen losgemaakt en gewassen om vuil te verwijderen nadat het is uitgespreid ^ 1010275 - 9 - bij een bouwterrein en 4 tot 8 maanden is gebruikt. Het wordt meestal gewassen door het een aantal uren in heet water dat tot ongeveer 4 0°C verwarmd is en dat een detergens bevat onder te dompelen. Op dit tijdstip kan worden 5 voorkomen dat de rode fosfor oplost in water door hem in te kapselen in microcapsules. Dit is een ander voordeel van het gebruik van in microcapsules ingekapselde rode fosfor. De concentratie rode fosfor is bij voorkeur 75 tot 95 gew.% en de gemiddelde deeltjesdiameter daarvan is 10 tot 40 μτη. 10 Het inkapselen in microcapsules kan goed worden uitgevoerd door het oppervlak van een rode-fosfordeeltje te bekleden met een hars of anorganisch materiaal met technieken die bij de deskundigen bekend zijn zoals grensvlakpoly-merisatie, coacervatie of dergelijke .

15 De bij de uitvinding gebruikte ammoniumpolyfos- faatverbinding is ammoniumpolyfosfaat of amidepolyfosfaat. Andere materialen met dezelfde vlamvertragende eigenschappen kunnen echter ook worden gebruikt. Het gebruik van de in microcapsules ingekapselde ammoniumpolyfosfaatverbinding 20 maakt het onder andere mogelijk de toename van de viscositeit van de waterige dispersie te verminderen wanneer de ammoniumpolyfosfaatverbinding wordt gemengd in de waterige dispersie van een olefinehars. Verder wordt het niet-ontvlambare netmateriaal in het algemeen losgemaakt en 25 gewassen om vuil te verwijderen nadat het is uitgespreid op een bouwterrein en ongeveer 4 tot 8 maanden is gebruikt. Het wordt gewassen door het onder te dompelen in heet water dat tot ongeveer 40°C verwarmd is en dat een detergens bevat. Op dit tijdstip is de ammoniumpolyfosfaatverbinding 30 moeilijk oplosbaar in water en kan stabieler worden gemaakt door inkapseling in microcapsules. De concentratie van de in de ammoniumpolyfosfaatverbinding aanwezige fosfor is bij voorkeur 15 tot 35% en de gemiddelde deeltjesdiameter van de verbinding is bij voorkeur 5 tot 4 0 μιη. Inkapseling in 35 microcapsules kan zoals voor rode fosfor met bekende technieken worden uitgevoerd.

1010275 - 10 -

De vlamvertrager van de onderhavige uitvinding bevat bij voorkeur een ammoniumpolyfosfaatverbinding in een hoeveelheid van 10 tot 70 gewichtsdelen op basis van 100 gewichtsdelen van het totale gehalte vaste hars. Wanneer de 5 hoeveelheid ammoniumpolyfosfaatverbinding kleiner is, dan p ongeveer 10 gewichtsdelen kan het vlamvertragende effect ï ervan klein zijn en wanneer de hoeveelheid groter is dan = ongeveer 70 gewichtsdelen kan er geen verdere verbetering jj van het vlamvertragende effect ervan zijn. Daarom is het in _ 10 het algemeen niet noodzakelijk om een grote hoeveelheid van R de ammoniumpolyfosfaatverbinding toe te voegen.

Rode fosfor en een ammoniumpolyfosfaatverbinding worden bij voorkeur als vlamvertragers bij de uitvinding _ gebruikt omdat wanneer een harssamenstelling die rode μ» 15 fosfor bevat dicht bij vlammen wordt gebracht, de hars en de rode fosfor op het oppervlak eerst verbranden en de hars wordt gebonden aan zuurstof in de lucht zodat kooldioxide-gas, water en koolstof wordt gevormd. Desgewenst kunnen echter andere vlamvertragers worden gebruikt. In dit geval 20 bevordert rode fosfor het verkolen van het ethyleen-vinyl-

Fiï acetaatcopolymeer en het α-olefinecopolymeer en/of poly-urethaan. In de tussentijd wordt de rode fosfor aan zuur-M stof gebonden zodat een oxide wordt gevormd dat verder : wordt gebonden met water zodat condensatiefosforzuur wordt 25 gevormd. Een film bestaande uit een mengsel van koolstof en condensatiefosforzuur gevormd op het oppervlak van de hars wordt een voor zuurstof ondoordringbare laag op het opper-vlak van de hars, onderdrukt de verbranding van de hars en — maakt de hars vuurvast. Daarom is het ethyleen-vinylace- 30 taatcopolymeer dat een grote hoeveelheid zuurstof bevat, effectief bij het vormen van condensatie-fosforzuur. Andere verbindingen met dezelfde eigenschappen kunnen, indien om een of andere reden gewenst, in plaats van rode fosfor worden gebruikt.

35 Rode fosfor moet bij voorkeur aanwezig zijn in een ; hoeveelheid van 1,5 tot 15 gewichtsdelen op basis van 100 j gewichtsdelen van het vaste-stofgehalte van de waterige Γ 1010275 - 11 - dispersie van het ethyleen-vinylacetaatcopolymeer met een vaste-stofgehalte van 20 tot 75 gew.%. Wanneer het gehalte rode fosfor minder dan ongeveer 1,5 gewichtsdelen is op basis van het gehalte vaste hars, kan het niet-ontvlambare 5 makende effect niet worden verschaft en wanneer het gehalte meer is dan ongeveer 15 gewichtsdelen zal het niet-ontvlam-bare makende effect niet worden verbeterd, en kan het verkregen niet-ontvlambare netmateriaal een sterke rode kleur hebben en zelfs met een pigment moeilijk te kleuren 10 zijn.

In het geval dat een ammoniumfosfaatverbinding aanwezig is, ontleedt de ammoniumfosfaatverbinding thermisch tijdens verbranding en vormt zij stikstofgas dat zuurstof afsluit. De ammoniumpolyfosfaatverbinding bevor-15 dert de verkoling van het ethyleen-vinylacetaatcopolymeer als een dehydrocarboniseringsmiddel en verbetert het niet-ontvlambaar makende effect terwijl zij stikstof-bevattend gas vormt. Andere verbindingen met dezelfde eigenschappen kunnen in plaats van het ammoniumfosfaat worden gebruikt 20 indien een één of andere reden gewenst.

Bij de uitvinding moet de ammoniumpolyfosfaatverbinding aanwezig zijn in een hoeveelheid van bij voorkeur 10 tot 70 gewichtsdelen op basis van 100 gewichtsdelen van het vaste-stofgehalte in een waterige dispersie van een 25 ethyleen-vinylcopolymeer met een vaste-stofgehalte van 20 tot 75 gew.%. Beneden 10 gewichtsdelen kan geen niet-ontvlambaarmakend effect worden verschaft en boven 70 gewichtsdelen kan het niet-ontvlambaarmakend effect niet worden verbeterd. Wanneer een α-olefinecopolymeer en een 30 polyurethaan worden gebruikt in combinatie met de waterige dispersie van het ethyleen-vinylacetaatcopolymeer zijn de bovenstaande hoeveelheden rode fosfor en ammoniumpolyfos-faat gebaseerd op 100 gewichtsdelen van het totale gehalte vaste hars.

35 Nova Excel 140 of Nova Red 120 (Rin Kagaku Kogyo

Co.) wordt geschikt gebruikt als rode fosfor. Indien gewenst kunnen echter andere verbindingen worden gebruikt.

1010275 ! - 12 - TERRAJU-60 of TERRAJU-7 0 (van Chisso Corp.) of Hostafurara AP462 (Hoechst Co.) wordt geschikt gebruikt als de ammoniumpolyfosfaatverbinding. Indien gewenst kunnen I echter andere verbindingen worden gebruikt.

jj 5 Wanneer verder een metaalhydroxide wordt gebruikt kan gunstig een groot niet-ontvlambaarmakend effect worden i verkregen. Het metaalhydroxide is bij voorkeur magnesiumhy- : droxide of aluminiumhydroxide dat samen met rode fosfor en j ammoniumpolyfosfaat kan worden gebruikt om een groter 10 effect te verkrijgen. Het metaalhydroxide kan aanwezig zijn , in een hoeveelheid van bij voorkeur 60 tot 150 gewichtsde- ‘ len op basis van 100 gewichtsdelen vaste polyolefinehars van de waterige dispersie van het ethyleen-vinylacetaatco-polymeer.

a 15 Wanneer de hoeveelheid van het metaalhydroxide klein dan ongeveer 60 gewichtsdelen op basis van dat j gehalte vaste hars is, kan het vuurvastheid bevorderend effect klein zijn en wanneer de hoeveelheid groter dan ongeveer 150 gewichtsdelen is kan de viscositeit van de Μ I 20 waterige dispersie van het ethyleen-vinylacetaatcopolymeer L~ toenemen, wat onvoordelig is.

L; Als het aluminiumhydroxide wordt geschikt Hijilite H-42M of Hijilite H-43M (Showa Denko K.K.) gebruikt, hoewel i~ L- andere ook zullen werken.

u 25 Als het magnesiumhydroxide kan geschikt Kisuma 5 j__ (Kyowa Kagaku Kogyo Co.) worden gebruikt, hoewel andere ook ! zullen werken.

| Hieronder wordt een beschrijving gegeven van een uitvoeringsvorm van een niet-ontvlambaar netmateriaal dat p- 30 de vlamvertrager van de uitvinding bevat.

Het bij de uitvinding gebruikte multi-filament is ! bij voorkeur ten minste één multi-filament gekozen uit j polyesters, nylons, polypropyleen en vinylon. Het is bij j voorkeur een polyestervezel met het oog op sterkte en j_ 35 thermische krimp.

>

Een zeer sterk en licht niet-ontvlambaar netmateriaal kan worden verkregen door de treksterkte van de - 1010275 - 13 - multi-filamentvezel op ongeveer 6 tot 10 g/denier te brengen. Een niet-ontvlambare netmateriaal met een grote taaiheid en een grote botsingsenergieabsorptie bij vallen kan worden verkregen door de breukrek van de multi-fila-5 mentvezel op ongeveer 14 tot 45% te brengen.

Het multi-filament dat wordt behandeld met een vlamvertrager en vervolgens wordt geweven, heeft in het algemeen een equivalente fijnheid van de afzonderlijke filamenten van 3 tot 17 denier, bij voorkeur 3 tot 12 10 denier, met bijzondere voorkeur 4 tot 9 denier en een totale fijnheid van 750 tot 4500 denier, bij voorkeur 1000 tot 3500 denier, met bijzondere voorkeur ongeveer 1500 tot 3000 denier.

Het multi-filament dat wordt gebruikt in een 15 weefsel dat wordt geweven en vervolgens wordt behandeld met een vlamvertrager, heeft bij voorkeur een equivalente fijnheid van de afzonderlijke filamenten van 2 tot 13 denier, liever 2 tot 11 denier, met bijzondere voorkeur 2,5 tot 9 denier en een totale fijnheid van 150 tot 2500 20 denier, bij voorkeur 200 tot 2000 denier, met bijzondere voorkeur 250 tot 1500 denier. Door de treksterkte op 6 tot 9 g/denier te brengen kan een zeer sterk en licht niet-ontvlambaar netmateriaal worden verkregen en door de breukrek op ongeveer 14 tot 4 5% te brengen kan een niet-25 ontvlambaar netmateriaal met een hoge taaiheid en een hoge botsingsenergieabsorptie bij vallen worden verkregen.

Een niet-ontvlambaar netmateriaal dat een hoge sterkte en taaiheid moet hebben, kan geschikt worden vervaardigd door 2 tot 4 filamentvezels naast elkaar te leggen 30 en met een Dobby-weefmachine een imitatiegaas te weven uit de vezels. Een niet-ontvlambaar netmateriaal dat verspreiding van materiaal voorkomt, kan worden vervaardigd door in de meeste gevallen met een weefmachine een imitatiegaas te weven van een enkele filamentvezel. Een niet-ontvlambaar 35 netmateriaal voor huizen met een klein aantal verdiepingen kan worden vervaardigd door l tot 3 filamentvezels te weven tot een linon weefsel.

0 1 0275 - 14 -

De vlamvertrager wordt gebruikt in een hoeveelheid vaste stof van ongeveer 60 tot 250 gewichtsdelen op basis van 100 gewichtsdelen van de multi-filamentvezel of stof. Wanneer het vaste-stofgehalte van de vlamvertrager minder i 5 dan ongeveer 60 gewichtsdelen op basis van 100 gewichtsde- ï len van de multi-filamentvezel of stof is, kan de bekleding s niet-uniform worden en kunnen de multi-filamentvezel of de 5 basis van de stof gedeeltelijk bloot komen te liggen, s waardoor het uiterlijk en de weerechtheid mogelijk achter- ^ 10 uit kunnen gaan. Bovendien kan ook de vuurvastheid minder ^ worden. Wanneer het vaste-stofgehalte meer is dan ongeveer s 250 gewichtsdelen, kan het gewicht van het niet-ontvlambare - netmateriaal toenemen met als gevolg dat de hanteerbaarheid jl ongunstig verslechtert.

Γ~ 15 Pigmenten, kleurstoffen, ultraviolet-absorptiemid- L delen, optische stabilisatoren, anti-oxidanten, verdun ning smidde len, verdikkingsmiddelen, schuimmiddelen, middelen tegen schimmelen, middelen tegen algengroei en derge-lijke kunnen bij de uitvinding samen met de vlamvertrager _ 20 worden gebruikt door geschikt soorten en hoeveelheden . daarvan te kiezen.

pr| — Hieronder wordt een beschrijving gegeven van een ; ; geschikte werkwijze voor het produceren van het niet- ^ ontvlambare netmateriaal van de uitvinding. Wanneer het ii 25 niet-ontvlambare netmateriaal van de uitvinding wordt -- geproduceerd met een multi-filamentvezel, wordt een beklede draad die vervaardigd is door het bekleden van de vezel met een vlamvertrager door een appreteerspuitmond, verwarmen en geleren, opgenomen op een haspel. Deze beklede draad die 30 opgenomen is op de haspel, wordt tot een stof geweven met een weefmachine. Deze stof wordt in een verwarmingsoven gebracht en verwarmd voor een bewerking waarbij geen verschuiving optreedt, zodat grijs doek verkregen wordt. Dit doek wordt gesneden tot een voorafbepaalde grootte, genaaid 35 en onderworpen aan een bewerking waarbij geen verschuiving optreedt, zodat een halogeenvrij niet-ontvlambare netmateriaal wordt verkregen.

!“ 1 0 1 0275 - 15 -

Wanneer het niet-ontvlambare netmateriaal van de uitvinding wordt geproduceerd met behulp van een stof, kan geweven doek worden verkregen door de multi-filamentvezel te weven met een Dobby-weefmachine. Hierna wordt dit 5 geweven doek ondergedompeld in een met een vlamvertrager voor netten gevuld vat ondergedompeld en door het vat geleid, het wordt gedroogd met een luchtstroom, ingebracht in een verwarmingsoven en gegeleerd door verwarmen zodat bekleed doek wordt verkregen. Om de hoeveelheid van de 10 vlamvertrager die aangebracht wordt op de stof te verhogen, wordt de stof ten minste twee maal ondergedompeld in en geleid door het met de vlamvertrager gevulde vat zodat bekleed doek wordt geproduceerd. Het doek wordt in stukken van een voorafbepaalde grootte gesneden, genaaid en onderis worpen aan bewerking waarbij geen verschuiving optreedt, zodat en halogeen-vrij niet-ontvlambaar netmateriaal wordt geproduceerd.

[Voorbeelden}

Voorbeeld 1 20 250 gewichtsdelen van de V-200 waterige dispersie van een ethyleen-vinylacetaatcopolymeer (van Mitsui Petrochemical Industries, Ltd. met een vinylacetaatgehalte van 19% en een vaste-stofgehalte 45%) werd geïnjecteerd in een planeetmenger (volume 25 1) en vervolgens werden 6 ge- 2 5 wichtsdelen Nova Excel 14 0 rode fosfor (van Rin Kagaku Co.), 40 gewichtsdelen TERRAJU-60 ammoniumpolyfosfaat (van Chisso Corp.), 0,8 gewichtsdelen Tinuabin 327 ultraviolet-absorptiemiddel (van Ciba-Geigy Co.), 0,8 gewichtsdelen

Irganox 1010 antioxidant (van Ciba-Geigy Co.), 1,0 ge- 30 wichtsdeel HALS optische stabilisator (van Ciba-Geigy Co.) en 1,0 gewichtsdeel titaanoxide beetje bij beetje in een periode van 3 minuten toegevoegd onder roeren. Vervolgens werden 20 gewichtsdelen isöpropylalcohol toegevoegd. Na deze toevoeging werden deze materialen nog 20 minuten 35 geroerd. Vervolgens werd vacuümontschuiming uitgevoerd bij 1010275 - 16 - een verlaagde druk van 5 mmHg gedurende 30 minuten zodat een vlamvertrager voor netten met een viscositeit van 2630 cp (een BM-type viscometer, rotor V-6, 12 opm, 25°C) werd verkregen. De vlamvertrager werd in een bad gedaan en een 5 polyestermulti-filamentvezel bestaande uit 384 filamenten met een totale fijnheid van 1750 denier, een equivalente fijnheid van de afzonderlijke filamenten van 4,5 denier, een treksterkte van 8,5 g denier en een breukrek van 21% werd door een geleidingsorgaan geleid, geknepen met een 10 knijprol, verder geleid door een geleiderol, het bad met de vlamvertrager en vervolgens door een appreteermondstuk (diameter van 0,7 mm) om de multi-filamentvezel te bekleden. Daarna werd de verkregen streng verwarmd in een verwarmingsoven bij 140°C en door een ander appreteermond-15 stuk (diameter 0,8 mm) geleid om de multi-filamentvezel te bekleden. De streng werd verder verhit in een verwarmings-fornuis bij 180°C zodat een beklede draad van 3678 denier werd geproduceerd. De gewichtsverhouding van de vlamvertrager voor netten ten opzichte van de multi-filamentvezel was 20 110/100.

Daarna werd de beklede draad met een rapierweefge-’ "j touw met een snelheid van 50 cm/min geweven tot een kruis- geweven stof met 52 scheringen/10 cm en 52 inslagen/10 cm. Deze stof werd vervolgens verhit in een verwarmingsoven bij 25 160°c om de kruispunten tussen de scheringen en inslagen thermisch te versmelten zodat het niet-ontvlambare netmate-riaal van de uitvinding wordt verkregen. Vervolgens werd dit doek gesneden tot een breedte van 190 cm en een lengte van 520 cm, genaaid met een naaimachine en onderworpen aan 30 een bewerking waarbij geen verschuiving optreedt, zodat een niet-ontvlambaar netmateriaal met een breedte van 180 cm en en een lengte van 510 cm werd verkregen.

De samenstelling van de vlamvertrager wordt getoond in tabel 1 en de resultaten van de meting van de 35 eigenschappen van het met de vlamvertrager behandelde niet-ontvlambare netmateriaal worden getoond in tabel 3.

1010275 - 17 -

Voorbeeld 2

Een vlamvertrager met een viscositeit van 1650 cp werd verkregen op dezelfde manier als in voorbeeld 1, behalve dat 200 gewichtsdelen S-752 ethyleen-vinylacetaat-5 copolymeer (van Sumitomo Chemical Corporation, Ltd. met een vinylacetaatgehalte van 90% en een vaste-stofgehalte van 50 gew.%) werd gebruikt in plaats van het V-200 ethyleen-vinylacetaatcopolymeer en dat geen isopropylalcohol werd toegevoegd.

10 Een multi-f ïlamentvezel van 3000 denier werd gebruikt om bekleed draad van 5486 denier te verkrijgen met behulp van een eerste appreteermondstuk met een diameter van 0,8 mm en een tweede appreteermondstuk met een diameter van 0,9 mm.

15 Een niet-ontvlambaar netmateriaal werd op dezelfde manier als in voorbeeld 1 verkregen, behalve dat de beklede draad werd geweven tot 3 0 scheringen/10 cm en 3 0 insla-gen/10 cm.

De samenstelling van de vlamvertrager wordt 2 0 getoond in tabel 1 en de resultaten van de meting van de eigenschappen van het niet-ontvlambare netmateriaal worden getoond in tabel 3.

Voorbeeld 3

Een niet-ontvlambare netmateriaal werd op dezelfde 25 manier als in voorbeeld 1 verkregen, behalve dat 125 gewichtsdelen V-200 ethyleenvinylacetaatcopolymeer (van Mitsui Petrochemical Industries, Ltd. met een vinylacetaatgehalte van 19 gew.% en een vaste-stofgehalte van 40%) en 125 gewichtsdelen A-100 α-olefinecopolymeer (van Mitsui 30 Petrochemical Industries, Ltd. met een vaste-stofgehalte van 40 gew.%) werden gebruikt in plaats van het ethyleenvinylacetaatcopolymeer .

De samenstelling van de vlamvertrager wordt getoond in tabel 1 en de resultaten van de meting van de 35 eigenschappen van het niet-ontvlambare netmateriaal worden getoond in tabel 3.

I 0 1 0275 - 18 -

Voorbeeld 4

Een niet-ontvlambaar netmateriaal werd op dezelfde manier als in voorbeeld 1 verkregen, behalve dat 75 ge-wichtsdelen V-200 ethyleen-vinylacetaatcopolymeer (van 5 Mitsui Petrochemical Industries, Ltd. met een vinylacetaat-gehalte van 19 gew.% en een vaste-stofgehalte van 40 gew.%) en 120 gewichtsdelen Despacol U-42 polyurethaan (van Sumitomo Viel Urethane Co. met de hoofdstructuur van een polyester en een vaste-stofgehalte van 50 gew.%) werden 10 gebruikt en geen isopropylalcohol werd toegevoegd.

De samenstelling van de vlamvertrager wordt getoond in tabel 1 en de resultaten van de meting van de eigenschappen van het met de vlamvertrager behandelde niet-ontvlambare netmateriaal worden getoond in tabel 3.

15 Voorbeeld 5

Een niet-ontvlambaar netmateriaal werd op dezelfde manier als in voorbeeld 1 verkregen, behalve dat 100 gewichtsdelen V-200 ethyleen-vinylacetaatcopolymeer (van Mitsui Petrochemical Industries, Ltd. met een vinylacetaat-20 gehalte van 19 gew.% en een vaste-stofgehalte van 40 gew.%), 75 gewichtsdelen A-100 α-olefinecopolymeer (van

Mitsui Petrochemical Industries, Ltd. met een vaste-stofgehalte van 40 gew.%) en 70 gewichtsdelen Adecabontine HUX-380 polyurethaan (van Asahi Denka Kogyo Co., met de hoofd-1 25 structuur van een polyester en een vaste-stofgehalte van 38 gew.%) werden gebruikt en geen isopropylalcohol werd toegevoegd.

De samenstelling van de vlamvertrager wordt getoond in tabel 1 en de resultaten van de meting van de 30 eigenschappen van het met de vlamvertrager behandelde niet-ontvlambare netmateriaal worden getoond in tabel 3.

Voorbeeld 6

Een vlamvertrager voor netten werd op dezelfde _^ manier als in voorbeeld 1 verkregen, behalve dat 140 35 gewichtsdelen S-752 ethyleen-vinylacetaatcopolymeer (van _ 1010275 - 19 -

Sumitomo Chemical Company, Ltd., met een vinylacetaat-gehalte van 90 gew.% en een vaste-stofgehalte van 50 gew.%) werden gebruikt in plaats van het V-200 ethyleen-vinylace-taatcopolymeer (van Mitsui Petrochemical Industries, Ltd., 5 met een vinylacetaatgehalte van 19 gew.% en een vaste-stofgehalte van 40 gew.%), 79 gewichtsdelen Adecabontiter HUX-380 polyurethaan (van Asahi Denka Kogyo Co., met de hoofdstructuur van een polyester en een vaste-stofgehalte van 38 gew.%) en 2 gewichtsdelen HUZ-XW-3 uithardingsmiddel 10 (van Asahi Denka Kogyo Co.) werden toegevoegd en geen isopropylalcohol werd toegevoegd. De samenstelling van de vlamvertrager wordt getoond in tabel 2.

Een imitatiegaasstof van 45 scheringen/10 cm en 45 inslagen/10 cm werd geweven met een Dobby-weefmachine door 15 drie multi-filamentvezels van 750 denier naast elkaar te leggen om de stof en niet-multi-filamentvezels in voorbeeld l te bekleden. Het gewicht van de stof was 225 g/m2.

Daarna werd de stof door een geleiderol in een vat met de vlamvertrager gevuld vat geleid, geknepen met een 2 0 knijprol, door een geleiderol in de vlamvertrager in het vat geleid, uitgeknepen met een knijprol en gedroogd met een luchtstroom om de vlamvertrager tussen het weefsel van de stof te verwijderen en gegeleerd in een verwarmingsoven met een temperatuurgradiënt van 130°C, 160°C en 170°C en 25 het beklede doek werd opgenomen op een haspel. Het beklede doek werd door een met de vlamvertrager gevuld vat geleid en dezelfde procedure werd tweemaal herhaald om bekleed doek met een bekledingsgewicht van 3 6 g/m5 (netdoek) te verkrijgen. Het doek werd tot voorafbepaalde afmetingen 30 gesneden, genaaid en onderworpen aan bewerking waarbij geen verschuiving optreedt, om een niet-ontvlambaar netmateriaal te verkrijgen. De eigenschappen van het netmateriaal worden getoond in tabel 4.

Voorbeeld 7 35 Een stof van linonweefsel van 20 scheringen/10 cm en 20 inslagen/10 cm werd met een weefmachine geweven door 1010275 - 20 - 3 multi-filamentvezels van 750 denier naast elkaar te leggen, om op dezelfde manier als in voorbeeld 6 de stof en niet de multi-filamentvezels te bekleden. Het gewicht van de beklede stof was 100 g/m2.

5 De stof werd bekleed met dezelfde vlamvertrager als in voorbeeld 6 op dezelfde manier als in voorbeeld 6 en gegeleerd door verwarmen, en het beklede doek met een gewicht van 172 g/m2 werd opgenomen op een haspel. Dit beklede doek werd tot voorafbepaalde afmetingen gesneden, 10 genaaid en onderworpen aan bewerking waarbij geen verschuiving optreedt om een niet-ontvlambaar netmateriaal voor huizen met een klein aantal verdiepingen te verkrijgen.

De samenstelling van de gebruikte vlamvertrager wordt getoond in tabel 2 en de resultaten van de meting van 15 de eigenschappen van het met de vlamvertrager behandelde niet-ontvlambare netmateriaal voor huizen met een klein aantal verdiepingen worden getoond in tabel 4.

Voorbeeld 8

Een imitatiegaasstof van 120 scheringen/10 cm en ‘ 20 120 inslagen/10 cm werd met een Dobby-weefmachine geweven ! door gebruikmaking van 1 multi-filamentvezel van 250 denier om op dezelfde manier als in voorbeeld 6 de stof en niet de multi-filamentvezel te bekleden. Het gewicht van de stof was 66 g/m2.

25 Daarna werd de stof bekleed met dezelfde vlamver trager voor netten als in voorbeeld 6 op dezelfde manier als in voorbeeld 6 en gegeleerd door verwarmen, en het beklede grijze doek met een gewicht van 112 g/m2 werd opgenomen op een haspel.

30 Het doek werd tot een voorafbepaalde grootte gesneden, genaaid en onderworpen aan bewerking waarbij geen verschuiving optrad, zodat een niet-ontvlambaar netmateriaal dat de verspreiding van materiaal voorkomt, werd verkregen.

35 De samenstelling van de gebruikte vlamvertrager wordt getoond in tabel 2 en de resultaten van de meting van 1 0 1 027 5 - 21 - de eigenschappen van het met de vlamvertrager behandelde niet-ontvlambare netmateriaal dat verspreiding van materiaal voorkomt, worden getoond in tabel 4.

Voorbeeld 9 5 Een vlamvertrager voor netten werd op dezelfde manier als in voorbeeld 1 geproduceerd, behalve dat 140 gewichtsdelen S-706 ethyleen-vinylacetaatcopolymeer (een vinylacetaatgehalte van 80 gew.% en een vaste-stofgehalte van 50 gew.%) werd gebruikt in plaats van het V-200 g 10 ethyleen-vinylacetaatcopolymeer (een vinylacetaatgehalte van 19 gew.% en een vaste-stofgehalte van 40 gew.%), 100 gewichtsdelen Adecabontiter HUX-350 polyurethaan (met de hoofdstructuur van een polyester en een vaste-stofgehalte van 30 gew.%), 2 gewichtsdelen SBU-Isocyanete-0772 uithar-15 dingsmiddel, 3 gewichtsdelen Nova Red 120 rode fosfor, 40 gewichtsdelen Hosta-furam AP-462 ammoniumpolyfosfaat en 100 gewichtsdelen Hijilite H-42H ammoniumhydroxide werden toegevoegd.

Een niet-ontvlambaar netmateriaal werd op dezelfde 20 manier als in voorbeeld 1 verkregen, behalve dat de bovenstaande vlamvertrager werd gebruikt.

De samenstelling van de vlamvertrager wordt getoond in tabel 2 en de resultaten van de meting van de eigenschappen van het met de vlamvertrager behandelde niet-25 ontvlambare netmateriaal worden getoond in tabel 4.

Voorbeeld 10

Een vlamvertrager voor netten werd geproduceerd op dezelfde manier als in voorbeeld l, behalve dat 140 gewichtsdelen S-706 ethyleen-vinylacetaatcopolymeer (een 30 vinylacetaatgehalte van 80 gew.% en een vaste-stofgehalte van 50 gew.%) werd gebruikt in plaats van het V-200 ethy-leenvinylacetaatcopolymeer (een vinylacetaatgehalte van 19 gew.% en een vaste-stofgehalte van 40 gew.%), 97 gewichtsdelen Adecabontiter HUX-386 polyurethaan (met de hoofd-35 structuur van een polycarbonaat en een vaste-stofgehalte 1010275 - 22 - van 31 gew.%), 2 gewichtsdelen SBU-Isocyanete-0772 uithar-dingsmiddel, 12 gewichtsdelen Nova Red 120 rode fosfor, 20 gewichtsdelen Hostafuram AP-462 ammoniumpolyfosfaat en 100 gewichtsdelen Kisuma-5 magnesiumhydroxide werden toege-5 voegd.

De samenstelling van de vlamvertrager wordt getoond in tabel 2 en een niet-ontvlambaar netmateriaal werd op dezelfde manier als in voorbeeld l verkregen, behalve dat de bovenstaande vlamvertrager werd gebruikt.

10 De resultaten van de meting van de eigenschappen van het met de vlamvertrager behandelde niet-ontvlambare netmateriaal worden getoond in tabel 4.

Verqeliikingsvoorbeeld l

Een vlamvertrager met een viscositeit van 2950 cp 15 werd op dezelfde manier als in voorbeeld 1 verkregen, behalve dat de hoeveelheid Nova Excel 140 rode fosfor werd veranderd in 1,0 gewichtsdeel. Een niet-ontvlambaar netmateriaal werd op dezelfde manier als in voorbeeld l geprodu-j i ceerd, behalve dat de bovenstaande vlamvertrager werd 20 gebruikt.

De samenstelling van de vlamvertrager wordt getoond in tabel 5 en de resultaten van de meting van de eigenschappen van het met de vlamvertrager behandelde niet-vlambare netmateriaal worden getoond in tabel 6.

25 Vergelijkingsvoorbeeld 2 . _l; Een vlamvertrager met een viscositeit van 2550 cp werd op dezelfde manier als in voorbeeld 1 verkregen, behalve dat de hoeveelheid Nova Excel 140 rode fosfor werd veranderd in 12 gewichtsdelen en de hoeveelheid TERAJU-60 30 ammoniumpolyfosfaat werd veranderd in 8 gewichtsdelen Een niet-ontvlambaar netmateriaal werd op dezelfde manier als in voorbeeld 1 geproduceerd, behalve dat de bovenstaande vlamvertrager werd gebruikt.

7 De samenstelling van de vlamvertrager wordt 35 getoond in tabel 5 en de resultaten van de meting van de 1 0 1 0275 - 23 - eigenschappen van het met de vlamvertrager behandelde niet-ontvlambare netmateriaal worden getoond in tabel 6.

Vergeliikinqsvoorbeeld 3

Een vlamvertrager met een viscositeit van 2850 cp 5 werd op dezelfde manier als in voorbeeld 1 verkregen, behalve dat geen rode fosfor werd gebruikt en dat 25 gewichtsdelen antimoontrioxide werden gebruikt. Een niet-ontvlambaar netmateriaal werd op dezelfde manier als in voorbeeld 1 geproduceerd, behalve dat de bovenstaande 10 vlamvertrager werd gebruikt.

De samenstelling van de vlamvertrager wordt getoond in tabel 5 en de resultaten van de meting van de eigenschappen van het met de vlamvertrager behandelde niet-ontvlambare netmateriaal worden getoond in tabel 6.

15 Vergeliikinqsvoorbeeld 4

Een vlamvertrager met een viscositeit van 2410 cp werd op dezelfde manier als in voorbeeld 1 verkregen, behalve dat geen ammoniumpolyfosfaat werd gebruikt, en 25 gewichtsdelen antimoontrioxide werden gebruikt. Een niet-20 ontvlambaar netmateriaal werd op dezelfde manier als in voorbeeld 1 geproduceerd, behalve dat de bovenstaande vlamvertrager werd gebruikt.

De samenstelling van de vlamvertrager wordt getoond in tabel 5 en de resultaten van de meting van de 25 eigenschappen van het met de vlamvertrager behandelde niet-ontvlambare netmateriaal worden getoond in tabel 6.

Vergeliikinqsvoorbeeld 5

Een vlamvertrager met een viscositeit van 2440 cp werd op dezelfde manier als in voorbeeld 1 verkregen, 30 behalve dat geen rode fosfor en geen ammoniumpolyfosfaat werden gebruikt, en 25 gewichtsdelen antimoontrioxide en 30 gewichtsdelen decabroomdifenyloxide werden gebruikt. Een niet-ontvlambaar netmateriaal werd op dezelfde manier als 1010275 - 24 - in voorbeeld 1 geproduceerd, behalve dat de bovenstaande vlamvertrager werd gebruikt.

De samenstelling van de vlamvertrager wordt getoond in tabel 5 en de resultaten van de meting van de 5 eigenschappen van het met de vlamvertrager behandelde niet-ontvlambare netmateriaal worden getoond in tabel 6.

Vergeliikinqsvoorbeeld 6

Bekleed draad van 2573 denier werd verkregen door een multi-filamentvezel te bekleden met een appreteerspuit-10 mond met een diameter van 0,6 mm in plaats van een appre-teermondstuk met een diameter van 0,7 mm in voorbeeld l.

^ Een niet-ontvlambaar netmateriaal werd op dezelfde manier als in voorbeeld 1 geproduceerd, behalve dat de beklede draad werd gebruikt die niet tweemaal met de vlamvertrager 15 was bekleed.

De samenstelling van de vlamvertrager wordt getoond in tabel 5 en de resultaten van de meting van de eigenschappen van het met de vlamvertrager behandelde niet- “"’1 ' Ί ontvlambare netmateriaal worden getoond in tabel 6.

-- 1010275 Ό ι—f Φ Φ Λ Μ Ο 0 ο ο οο 0 ο ιλ os, ο ι * ο ι σι > ΙΛ Η r* Γ** Η I ι V0 ** » Η Ό Η 4) φ J3 Μ ο ο Ο Ο (Ν ο Ι/> <Ν Οιι Ο 1 00 >Tf Γ~ Η IHIIVO*· I (Ν Η φ 0) Λ U ο Ο t-η υο ο r-

Ο CM CM Oil Ο OH

> m Η Η Η I ι VO τ* fMn Ό

H

4) Φ Λ

Μ O

O O O LO

Ο ο ο I I O I VO

> CM CM Η I I V0 I H

Ό r—<

CD

Φ

A

u o 0 o O P0 . 0 in οιι ο o vo

|1-,>H CM HIIVO^I CM CM

m ~

™ Λ A

<0 n! ' H -g σ> vu 0

4J

co φ 4J <M> (0 <β φ ο ο ο ο ο 00 Ο Η > u ιλ ιλ Tt inrornn ο α ο — υ cl U — Ü η) ^ — ITJ —' U β φ φ φ

U JJ

rd co 4-) Η Μ Φ >1 Φ 0 β α Ή Ο C0 ^ > Ο *Η Ο I η Ό 0 β ' > φ ft φ φ σ> u rH U ·Η Ο φ φ ο Ο ΙΛ ^ <* Λ Φ co ιπ co Φ Η Η ο cd

U Η CM U

Φ >ι I I » cd Ό «Η Η U

•Η χ χ χ 3 Ό Φ _ H

0 Ο § g g -η U Ό Φ φ α ajcaOEcMXüsCoi > > ο -Hcor-Moi uö Ë u cm^mu CD t" UU <0 Φ Φ ‘ΦΦΦΦ'&βΟφΓΰΓΰΓΰΦΦ Η *Η 0 ι U U 4J Μ ·Η > > <d rt Ό Ό > « -Η JD -Η *Η -Η Φ Ό Φ Ο Ο ‘Μ ·Η *Η ί-Ι H ή .u.uu-QHuzacocftXXOö φ φ Η000 Φ Φ ΟΟΟΟΛΦ Α Η ΟΟΟΟΦΛ0 vm«wuM0> to 0 0 U Ü) ja J3 <*-* ·*-> φ 5ν >» Ό Ό Ο •η ο ΡΜνθ’π1φφφίϋΟ*Η>ιΜ>-ΐΗ»Η>,>ΐ'Η4_Ι Ό ο ΐΛοΟΦςΐιυυϋ^β^ΟΟΟΟΛΛΦ'Η CM r> r* 1 >β co 4) φ φ > ΟΉΉΡίόίΡρΗΦ

Φ I ι > β *> φ <Ό Ό Tj HCOCOO30g00>i4J

(J> > Μϋ)ΦΦΩ*ί<Λ:Φ,ί-<ΟΟ00*Η·ΗΟ<*Η

-Η U ^ ι U-i *U ·Η ·Η 0 β Ο W

U Φ -1-1- Η ρ -1. -1- Η X D 0 0 ·Η ·Η ^ Ο φφ >ι^ι Φ>αΦΦθθ00θ«υ

Up J3H 43XlOOT3Ei00OW

<tf S U ο Φ& 00ΕΕΗΗΟΉ 31 rH μα οκ κ«33<<η> iii ο in

rH rH

101 0275 o •Η Ό

rH

υ

4J

Λ μ o

o o O O

O rr r- o i rjioioor- J> H CT> H i <N W l O* i rH C* rj Ό

rH

4J

Φ Λ μ o 0 o on o o «r O h» OOI ΙΟΟΙΟΙΛ >σ\ H »h H i Oi ro ι ** Η i n cj Ό

H

! 4) _ 4) Λ - ^ O o o o 0 «t o\ o i o i m

" >C0 «Η Γ- H(NlVD<r ICO

TJ

H

4) 4) Λ μ

O o o O

O *4* <r> o i o i m ^ iN > H f* h es i vo h< »a? «> « ™ Λ Ό

rH

0) 4) Λ

M

0 o o o O cn o i o i co > u> H Γ~ HCJlVO^J· 100 0 ft 0 -r u ft u — u ni dp w « w - u β 4) o ω

ü *H U

it) 01 4J

rH U V

>, <u β Ö ft , -HO W μ

> O -H O

1 H TS 0 β i > O) öj 4> o» tr> n rH Η -Η O 0) >i 4) o o in ^ 5* ja 4> CO m CO 4) f-H HO m ^ § η η n » v _ ™ Ü 4) >i ,,,1¾¾ rH rH 4-* h * * * * *0 u . Ü

> o ^ wr-WPi U Q E

u r* l. ij u tP r* 4JU 1¾

4) 4) ^·4)Λ)ίηβΙβΟ«ίΠί«ί(0<ϋ4) rH

*H fl , .jj ij jj ÈH *H ^ ^ Φ flJ Ό *Ü ^

W *H ö -Η -Η Ή Hl ΐ 4) O O **Η Ή *H -H rH

Η MH ^4J4J4j^M4JaZni0lKXOC

4) 4) rHÖüÖ (C 4) O O 0 O ,0 <4 ft rH O 0 0 0 4> A fl W «Η M Ij O >

Cö OÖonoo-UtJrt) >i >i *0 Td O

*H o nvo' Ό Ο ιηο^^Λυυυ^βΟΟΟΟΟ,βΛπί-'Η S £ fί · Λ M 4! S 4) > O HH >4H ft ft g g rH 4) 4> i , , ei -U 4) Ό »rt ό cowoiuiËËfliJrHjn

U3 > ¢/340^4)0^^:,454)1^000^-^-^ ft *H

•Η μ ** 4)WM^ ^4-»a , i*j «*H *H Ή fl fl 0 W

μ 4) --J- rH =J - -1- HXÖ β fl Ή ·Η μ o

4)4) >iS (0 i 03 4i4>OOEE:ftU

μ E ,fl rH jaXWOOHgflflOm

-i ni £, uO 4)D00EErHHtQ-H

S rH MDj UW (UKi<<iiH>

Ln o m

rH rH

1 0 1 02 7 5 in o Ό ο rH \Χ> 43 03 © 0J Ο Η Η Λ ο Μ in s.

Μ Ο Η Ν (Ν ® Ο m <Ν ^ m ^ σ\ Ο Γ" 03 03 s i *3* νο Hmr* > η in in I ι ro σι αο ο ο οοοΗ^τοοιησΝΓ' Γ* Ό r- γΗ Μ 43 Ο <Ρ Ο 43 Ο Η Η Η 03 ** '“-s.

μ ο m ^ —. es ο 0 ΙΛ IΟ Η· Ifl Ν Ο t' Μ (Ν ι I 03 Η· Η 03 > Η in U) < I Η CD O O COHH^OrJtNOir- n 03 Ό in rH Is* m o oj σ> 43 o H N.

Λ Η oi ro o U O O ^ —·» 03 00 0 m co σ» \ o 0 r- iN 03 I I O CO H ^3* o > Hinmi ι m h io © o coooiwnoo3o3Hr-

03 O

O

Ό M

rH rH

0) 10 H

(U O 03 \

Xi o OJ in 03 μ o ίο H — 03 in o o co — Tf 'v. r»

0 O O O ι «* O) 03 Tf* O

> mmmiiinco cooo <ληοι^*οο303Ηοο

iH

O

Ό 03 rH rn <U o in o

. ro <u O Η H

I Λ H 03 'v.

_J H O C0\ \ 03 03 Γ-Λ, Οΐπ ο·ο 03 \ in Λ3χθΓ'Γ3Ο3ι·10Η Η M O' vna3> rH in m ι ι m η ιοοο t~-ooinoo3030ioo f0 , H---------------------- MH 0 <#>

U

m 0) ι U

43 rH U <6 Μ £ rtJ 43 > Ui c 43 u σ> u G 4« * >

S I

H rH Ό Λ > -Γ-Ι H *H ö) 43 flj U <*

— f* B “O E

fli I C

Q g E Ή 4-3 Π -U ~ ^ w u ^3 u G 4) O jj Λ rH 3— 'O _ 01 rH O O 3 gr, 43 ii π ^ ~ E -dB o e £ m <s u N "v. r« Q) \ Ê ü OU 4) 430« ÊQC ^ ~ ~ ^ — ιησισι-Η

> 43 *> \ ^ 43 ·“* ® .. ε Ö <Ö <β U

4J TJ 'O m U „ . *2 _ ·* 2 CO Ή rH rH (¾ flfljiö — Ό jj ^ ra n m til μ

13 H * to 4)1« OH rH > 0Ί O) Ö G U

6¾¾ «4HfflöO H ^ ιΰ Dl S' OH u Η H —~ — OH—'—· G 4) -η '•'«v ^ Ö I-H to ζ -Τ' 3J -tJ Utn 4J43Ö30) 4>ta«n «3 43Ησ>σ>4) •HrH'Hgra o tJi «I G G O, UH ta H ^ 41 OHHAJ 2δ· - « ,2^« « 2 O Λ ·Η tH —’

I Ö ï Dl 13 Ό >0 Λ ÖO Ό Ό ΌΟ Ό Ό Em tj Η H Ή -H *M — rQ 4) o Η tt ‘Π ·π fi Dl Tl O <0 CQ 43 43 4J

jj u 4) M HrHjJ c W Η ·Η OlTl'H-HMr·—-öjdiJ

MM wi+HMX 0)43 0) «, UGAJJJ fÖ Oü>i

G «fl OM 4) CnN W fi *Η. *3 «Ό 4> Μ Λ H

gjjMjj 03Λ (0 43 Ö fi ^ S fi m 'H C 43 G -h U 43 ΰ ui to o Η>·Η?0<βΟ O nl O «B 4) ij Ό fö y Ό P 4J Ό ^ ^ J< H u> Αί ^ Η »< Λ ΐ ^ -O 01 •H^CujJ-HHGG Η Λ Dl Η Λ rH434»*HCn 43 03 43 43 <« *7 J 2 2 ^ ï 3 5 Λ 0> i-> H 4> <0 J3 ··< υ ΟΛ > B μΗ>2^ο3>0»η 4, ο>ίΛ·Η

G«-i *Η·ΗΠε<4Λ >>iG*HcO

•r-1 O S 5 -ΓΗ aJ Μ μ —--—— — — 43 4) 4) Λ Η -hu 1) 4) *H Η ·Η 43 O Η μ rd Π]

Cu CO U O tu > μη > K ÊH Cfl η >

LO O

r~\

1 0 1 027R

o Η \β f' η η rH Ο

4) ο <Ν fH

α> ο γη \

Λ Η (Ν ««J1 CN

HO ο \ -ν. Μ Γ"

ο LD σ\ <7\ ^ \ CN

Ο ρ- μ γί ι · η m ο ο γη^·ο > Η LD U0 I ΙΤΓΗ Η Ο Ο ΗΗΟΊ'ί'ΟίΝΓΜΗΓ'' σ\ ο Ό ο Η Γ» <ϋ ο ο 4) Ο Η «Η ,0 Η !Ν ΙΛ Ν μ Ο Ο S Μ β 0 ui η co m \ <ϊ\ Ο Γ" ΓΊ <Ν ι ι C0 Η Μ Μ ι-ΠηΡ- > Η in ΙΛ I ι (Ή Η γΗ Ο Ο i-Jr'Jrï^OC'JC'lOïr- σ> -Ö <Ν rH ρ* 0) ο , <y © m Λ ο <* <ί· \ μ r-f νο C4 ω i ο ο ο <ν '*'v I Ο I ΓΊ 0Ί U3 Η ι Ο r-ί «Η

> ι Η Η V£> Η ι Γ~ r-IOOrHrHCNJmO'ONC'JC'J

f- Ό ** Η <Ν α» η 0) ο π* ,0 ο γο *·>>.

μ rs cy\ μ nj»o ©es"*-. ^ ^ ko . o ι o o o r- ι tN o © m ** *a* ^ )_j > ι CN <N tH rH ι Γ- rH ©O rH{NCN»tO<TiOJrfTj« Μ Λ ’ Ö

kD

H

Ό

rH O

4) Γ~ H

4) O H ^ X) O «* © μ H p» oj O lt> ko ι \ in ^ m O I in LTi (NJ 00 ι rH o > ι <r τ οι (η ι P- Γ- O© OOHH^fOOJCiHr- c 4) X) σι μ β id ♦Η > T3

β E

rtj oJ -— μ *h Ό A > Ί-1 Λ n . *Η, σ» 4J nj jj ^ ~ > c “ σι Ë Q g Ë -H-H β 4J— „ S Β υ JJ 2 u o u h 2___ 2.—. ^ — — to rHo° 3 ζg -yucn 4)

rtj i_i Η Λ p -HE O E β ffl <t XJ

~ υ <. üü 0®™--OI

(uöö eoc ·> ö — m σι σι -π

>0)«J “ 4) "< *> § £ fl Π) 4J

O v ^ 4J <* «* idöl'HrHrHrtJ

| drtrt —· o jj u-i(0 m<d ^ ^ m co μ 4) μ £ «4juh o r* ,'Γ1 > σ^ σι β β a fi'ö'Sv U-ifdfiO w> ^ > ββ·Η·Η4)

nj m (Τι ομ jj β M "“· ·—· O W ^ --- β φ Ή "«s. "v. C

Mrtörü'BMn ajjtno umtnajaj^oitniu -H^-^Ëto o *2 g* — — H ^“ ^mojcoo.

Ή m 1) o Ή JJ SS1-, 2 0Λ-Η-Π — ι ci ^ σ>4>Ό i>o co βο Ό ό *όο 'd ό β»—ι u μ μ

.Η .3 Λ i Ό 4> , π -π Sn n n a to <V i> V

U U alrHMr-tüËg'-^-^Og'H^'^X — ΛΛ-Κ 3 rt _, Oü a) WN B ï -i ·> “ 01 n gxjrHjj 4;Λ (fl D Ü 4)rH β 4) CO rH β 4) fi.r^jj—4) ö«<m^ S>.H?qido Οίοο^φ^ u Ό S M T5 OJ μ TJ ^ ^ ^ Cl < Λ μ X T3 co H rtjfi4J4-> -πμββ bl'S? i1. -S J rH 4) 1) ·Η Cn

<uu43>gnH>aeM>zzrn(Uajfillij3rH

Ö4H -Η -Η β e <d A >^3-H03

-ΓΛ 0 - 3 3 -o fd rH M " 1) 4) 4) id rH

-HAJ 4>4)-HrH-H4J OMM^dJ

few C)Utn>'*H> ΚΕΗίΏΕ~·> LO o

iH

1010275

• VO

Ö) o Η · o m

Hi _Q in o ι o vo > > oj vo I ΓΊ <n • in 01¾ o M o 4) Λ in II Ο ΙΛ o

> > CN » » m OJ CN <N

•

U) O

M O o *H

CP ο in ο I ι/>ο^

>>CVI H VO ' <N (N (N

ζΠΓΟ O

Μ · Ο o in (UfQin o io lo o co

> > Oi Η I Tf N D (N

• <N

0) o Η · ο o in 0) Λ ιλ ο οι I o tn

> > CN Η H CO I (N OJ

• tH

C7i o U o o ov <U fQ LA Ο Ο I O 1/)

>>N Η H rf I fsj (N

in

I I

_ -_j »M

*3 ο* Λ ra 4) rü ' aj 1 PH « r-t ~ u ra ra Λ

flj 4) o O O O O CO O iH

> 0> *r ιΛ m ra» in m ro ro u ra r—f 0 8* U a

AJ — U

ra ·*> ·—' ra ^ AJ Ö

Dl) D

Ü Ή AJ

cd ra aj iH M 0) >1 D Ö ö α

•Hora H

> O *H O

1 ιΗ Ό 0 C « > d < ai

4) 0) H

«Η H 'HO 4) ίπ 1) H ra· Q") Λ 4) ο*~\ιλ4)*Η·|ιΗΟ (tl aj E ω in oo ·*-> ra w u

4i (Υΐ (η f») I? Ό iH rH AJ

*h , I , 3 Ό 0> H

β 0 XXX*Ht>O 4) ra a SSSce^«4>rt;m >

> O κ£κ'Η®^0« UQ B

υ tn r- aj aj ra 4) 4i C'AMHHcQöorararara4)4) <h ή c ra· ra ra ra ^ > > ra ra 'ó tj > (A Ή I 11 ii it (C Tj 4) 0 0 Ή iw Ή Ή Η H 4) n w-« Q.H.H-H<c^i->az»wXNo>iT3fl ra ra 4JUAJ rara oooo.dö*Hra Λ ή rHCcöra^ö «Aj»wHHoraX>

« ocoooojj-*jra NN'dOüMHO

Ό o <Ν\ο0(βίβ{β{^{β(0βϋΟΟΟΟΛΛΑί,2Μ'Η o ino 1 Λ o, o υ o ^ 0*ηή0ιΟιΒβτΗΕα->4)

ra in r^r-CAJtQ4)ijjfl) rownraÊE^SiHOöAJ

Φ i i iraraDOOT3raiH00S3'H*HO*O0-H

•r* > C0C0raHQrfrt;rfAJS»4-ivw*H-HC0OHg« ^ 'HpI rHXD ÖÖM-ΗΗΛΕΟ

ra -l_i- >, Si-1-1-1- ra i mraraooEEQ«ra*HU

AJ Λ *—( .fiXW'Ö'OigddOÜAJO)

ra aj o raö ooEEr-irHBrad'H

5 w λ os «αί<^<<Μρ3> mom

H rH

010275 Ό Ό CC ** Ο γΗ γΟ rH It Η Ο • κο ο nj μ rOM in in ^ o CD o cn r-i m Λ <0-Q cn n r-

μ · in Γ"· --s. μ μ μ M CO ^ <N O

4) Λ Γ- CN (N I I tO Γ' 0 ID ' I 0 0) I > · H rf OH I

> > H in U1 ι I CN <J· μ > I I 4-1 > I l i O CN CN rH '-«v I

ο ci

Ο H

• 1/) rH IN CO (N CO

U) ο nj— ^ cn r- ολ μ · m N*r* ^ CNr- ft) .Q r- cn cn I I rH m in h m o cjn >>Hinmr I *f Η Γ- 0003 Ο Ο Ν' CH CN CN «—♦ —Γ- Ό T3 o C C *·

O r-f <TJ r-t m rH CN

. -rj· rH <0 1-1 <0 M CN »* *1· Γ-

030 t- *V. (0 X) <0 Λ N N NN

_ μ · m <no 4J μ μ u m *-·. (no

1 ft) -Q Γ*- CN CN I I Ο Γ0 0 4) ' > 0 4) ' * ' rH T* O rH I

>>ΗΙΛΙΛ* t H 4J>' I 4J > * I I O CN IN H \ I

T3 Ό o C C in

O <H flj H IC H

. m Η Φ M re μ cn m cn o Οι ο co "·>. ιΰΛ r0 A \ cn r- σ\ μ. in mcN 4-i μ μ μ «r \ in cd

> > h in in I rf H 4J>| ι μ > i » ι O CN CN Η ^ I

V Ό

O c C CN

O rH va rH (TJ H o • <n H re M nl μ cNinvoo

Oio CN ---. (0 .Q <0 A N N r^i

μ · l/> rD CN 4JM μ μ CN \ HO

ft) X) r- CN (N imo o (D I > 0 ft) ' * 1 ΗΝ*ΟΗΐ >>Ηΐηιηι icnH μ > ι ijj>' i iocncnH^i VO Ό Ό i o C C *r

. O rH (Ti r-f rd H CN

ΟΓΓ^'Η rH flJM con CN N* Γ~

^ ÜJ CD O VO \ <0 A 10 A s M

1 * ,Q μ . m h r- μ μ μ μ cn \ σι o rB ft) O p*· (N <N t I lo o Oft)l '04)1 ‘ l rH PD P- rH l I ^ >>Hinm < t η h μ > ι i μ > > ' ' o cn cn cn "-v j

J

4-1 o <*> 4-> ) W ft)

* % * -U

I β; ή 4J (0 w Λ (0 ft) > Oi c

D

4J

Jj C « ft) > Ό

3 I

μ r-t Ό Λ ί> *Γ*ι Λ Μ ·Η O) 0) rt 4-) <.

— > Ö w Π3 Ë

See y e U £ B o o yg « “ w

I i—I 3 -—- ^ ·~ C

*1.1 J-H o ^ c 5"e g«fc 41

Ή E OË C rn (¾ 4J

N C. ^ ^ ^ < β Ü uu O £ £ „ ^ v ‘uöS ËQC . ^ Γ ^ ïï tn £ -"1

>4)^ \ ·— i) H 05 ,, g firö«4J

jj»rtT3 01 4-1 ^ ^

dflUl ~fl4J *y Λ « » ^ni--^mtn M

oinij njoiiM o^j -η >cncnöc u cJfri'Ö >Μ(ϋΰΟ ^ CÖ-H-H4i S ^ Dl o S ° BÜ--^0H~~CÏ^vv ö

Hrtö — u « BO vumm vmmuvuvitp o •H rH E 03 O tiR4"'-' ?, ö Ö 4-4«^*^. U OWÜ SS'-.-iS'-* e Οί*Η·Η —' I c ω 01 4) Ό >0 m E M ü M )4 .h.hJhw-tiS ¢1 ·Η O ·Γ“» T-» Β Μ -m τη co n ft) ft) 4) w ο ϋ,Η μ rH S gOl-H-H ? ff ’H *H ^ Λ - Λ Λ

Hrl “UHÜ ί)ί) Μ iijüÜ?) ü ü X

rjcrj Ο-^β)Ο1Νσΐ^*Ηη3'Η^*Η7:3Ή4-)-^<ΐί0ϊΐ0 μ 8φ δ g Η ö ^ β 4) c -H 4-) '—ft)

OrtO^cyx μ <am^ Ό ÜDO^ w •H eft βμμ·Η μ C C ^ *9 ff rH ft) 4) *r| CTl

1) f5xJj3ftl<nft)nj—*4)<5te-~-4)cof5^ft)^Mftj fO

H.. l=iüU.C>ËHHr,Z'ZC'iï>^5Zfn4)Wri«ifG rH

CMH -Η Ή C Ë «J X3 >XC'rl«

•Γ1 o 3 3 -η (ΰ rH μ-------ft) ft) 0) Id H

-μμ ft) ft) Ή rH »rl ft) O>H)H<0lfl fcco 00^>'W> ffiHCQH> in o

rH

— 1 01 02 7 5 - 31 - (1) De hoeveelheid van elk materiaal wordt uitgedrukt in gewichtsdelen op basis van 100 gewichtsdelen vaste hars.

(2) De eenheid van de waarde van de beklede 5 stoffen van voorbeelden 6, 7 en 8 is g/m2.

(3) De fijnheid van een multi-filamentvezel x aantal vezels in voorbeelden 6, 7 en 8 zijn respectievelijk 750 X 3, 700 x 3 en 250 x 1.

(4) De verbrandingstesten van voorbeelden 1, 5, 6, 10 7 en 8 en vergelijkingsvoorbeelden 1, 2 en 6 waren op basis van de A-l methode waarin 1 minuut werd verhit en vlammen werden gevormd na 3 seconden.

(5) A is TERRAJU-60 (van Chisso Corp.).

(6) B is Hostafuram AP 4 62 (van Hoechst Japan 15 Limited).

(7) C is Hijilite H-42M (van Showa Denko Co.).

(8) D is Kisuma-5 (van Kyowa Kagaku Co.).

(9) De getallen in de kolom van de fijnheid (De) van de beklede draad en de beklede stof geven in voorbeel- 20 den 6, 7 en 8 beklede stof aan en bekleed draad in andere voorbeelden.

Methoden voor het meten van de eigenschappen 1. viscositeitmeetmethode BM-typ viscometer rotor No. 6, 12 opm, 25°C 25 2. verbrandingstest gemeten volgens JIS L-1091 A-l methode (45°C, microbrandermethode) A-2 methode (45°C, meckelbrandermethode) D-methode (aantal malen vlamcontact) 30 3. treksterktetest 4. hoeveelheid gevormd HBr-gas.

Een monster van 0,5 g werd genomen. Dit monster werd in een verbrandingsbuis geplaatst, 5 minuten voorverwarmd bij 350 tot 450 °C en 30 minuten naverwarmd bij 800 ± 35 30°C en verbrandingsgas werd verzameld in een kolf gevuld met een l/lO N NaOH-oplossing. De hoeveelheid HBr aanwezig 010275 - 32 - in de oplossing werd bepaald met behulp van ionchromatogra-f ie.

5. valslagsterkte (penetratietest) gemeten volgens JIS-8952.

5 Een stalen buis met een buitendiameter van 48,6 mm, een dikte van 2,5 mm en een gewicht van 2,7 kg werd bij deze test gebruikt in het geval van een niet-ontvlambaar netmateriaal voor huizen met een klein aantal verdiepingen ‘ en niet-ontvlambaar netmateriaal dat verspreiding van 10 materiaal voorkomt.

ï Het niet-ontvlambare netmateriaal van de uitvin- ^ ding vormt geen schadelijk halogeengas tijdens verbranding ~ en is uitstekend wat betreft vuurvastheid en bevredigend in termen van valslagsterkte.

ss fis »·«

K!ii:S

ï

‘‘ I

^ 1010275 F'lWJ-l

Claims

1. Vlamvertrager voor netten die omvat: een waterige dispersie van een ethyleen-vinylace-taatcopolymeer met een vinylacetaatgehalte van 10 tot 95 5 gew.% en een gehalte vaste hars van 25 tot 75 gew.%; en rode fosfor in een hoeveelheid van 1,5 tot 15 gewichtsdelen en een ammoniumpolyfosfaatverbinding in een hoeveelheid van 10 tot 70 gewichtsdelen op basis van 100 gewichtsdelen van het vaste-stofgehalte van de waterige 10 dispersie.

2. Vlamvertrager voor netten die wordt bereid door: het mengen van een waterige dispersie van een a-olefinecopolymeer met een vaste-stofgehalte van 20 tot 45 15 gew.% met een waterige dispersie van een ethyleen-vinylace-taatcopolymeer met een vinylacetaatgehalte van 10 tot 95 gew.% en een gehalte vaste hars van 25 tot 75 gew.% in een gewichtsverhouding van vaste-stofgehalte van 10:90 tot 70:30; en 2. het toevoegen van rode fosfor in een hoeveelheid van 1,5 tot 15 gewichtsdelen en een ammoniumpolyfosfaatverbinding in een hoeveelheid van 10 tot 70 gewichtsdelen op basis van 100 gewichtsdelen van het totale gehalte vaste hars.

3. Vlamvertrager voor netten die wordt bereid door: het mengen van een waterige dispersie van een polyurethaan met een vaste-stofgehalte van 25 tot 75 gew.% met een waterige dispersie van een ethyleen-vinylacetaatco-30 polymeer met een vinylacetaatgehalte van 10 tot 95 gew.% en een gehalte vaste hars van 25 tot 75 gew.% in een gewichtsverhouding van vaste-stofgehalte van 10:90 tot 90:10; en 1 0 1 0275 - 34 - het toevoegen van rode fosfor in een hoeveelheid van 1,5 tot 15 gewichtsdelen en een ammoniumpolyfosfaatver-binding in een hoeveelheid van 10 tot 70 gewichtsdelen op basis van 100 gewichtsdelen van het totale gehalte vaste 5 hars.

4. Vlamvertrager voor netten die wordt bereid door: het mengen van een waterige dispersie van een ar-olefinecopolymeer met een vaste-stofgehalte van 20 tot 45 : 10 gew.% en een waterige dispersie van een polyurethaan met een vaste-stofgehalte van 25 tot 70 gew.% met een waterige dispersie van een ethyleen-vinylacetaatcopolymeer met een I vinylacetaatgehalte van 10 tot 95 gew.% en een gehalte vaste hars van 25 tot 75 gew.% in een gewichtsverhouding 15 van vaste-stofgehalte van 10:10:80 tot 50:80:10; en het toevoegen van rode fosfor in een hoeveelheid van 1,5 tot 15 gewichtsdelen en een ammoniumpolyfosfaatver-binding in een hoeveelheid van 10 tot 70 gewichtsdelen op basis van 100 gewichtsdelen van het totale gehalte vaste 20 hars.

5. Vlamvertrager voor netten volgens een van de conclusies 1 tot 4, waarbij de rode fosfor in microcapsules is ingekapseld.

6. Vlamvertrager voor netmateriaal volgens een van -η 25 de conclusies 1 tot 5, waarbij de ammoniumpolyfosfaatver- ! binding in microcapsules is ingekapseld.

7. Vlamvertrager voor netmateriaal volgens een van de conclusies 1 tot 6, die verder ongeveer 60 tot 150 gewichtsdelen van een metaalhydroxide bevat op basis van 30 100 gewichtsdelen van het totale vaste-stofgehalte van de harsen uit de waterige dispersie.

8. Vlamvertrager voor netmateriaal volgens conclusie 7, waarbij het metaalhydroxide magnesiumhydroxide en/of aluminiumhydroxide is.

9. Niet-ontvlambaar netmateriaal dat geweven is uit bekleed draad dat is geïmpregneerd met de vlamvertrager :t: 1 0 1 0275 - 35 - voor netmateriaal volgens een van de conclusies 1 tot 8 en verwarmen.

10. Niet-ontvlambaar netmateriaal volgens conclusie 9, waarbij een multi-filamentvezel van het netmateriaal 5 een equivalente fijnheid van de afzonderlijke filamenten van 3 tot 17 denier, een totale fijnheid van 1000 tot 4500 denier, een treksterkte van 6 tot 10 g/denier en een breukrek van 14 tot 45% heeft.

11. Niet-ontvlambaar netmateriaal dat vervaardigd 10 is door het impregneren van een uit multi-filamentvezels geweven netmateriaalstof met de vlamvertrager voor netten volgens een van de conclusies 1 tot 8 en verwarmen.

12. Niet-ontvlambaar netmateriaal volgens conclusie 11, waarbij de uit multi-filamentvezels geweven netma- 15 teriaalstof een netmateriaalstof omvat die is vervaardigd door het naast elkaar leggen van 1 tot 4 synthetische vezels met een equivalente fijnheid van de afzonderlijke filamenten van 2 tot 13 denier, een totale fijnheid van 150 tot 2500 denier, een treksterkte van 6 tot 10 g/denier en 2 0 een breukrek van 14 tot 4 5% en het weven ervan tot linon met een weefmachine, waarbij de netmateriaalstof een maaslengte van 10 tot 140 scheringdraden/10 cm en 10 tot 140 inslagdraden/10 cm heeft.

13. Niet-ontvlambaar netmateriaal volgens conclu-25 sie 9, waarbij hoeveelheid van de vlamvertrager die wordt gebruikt om de multi -filamentvezels te impregneren 60 tot 250 gewichtsdelen op basis van 100 gewichtsdelen van de multi-filamentvezels is. -o-o-o- 010275