NL1008813C2 - Vorkheftruck. - Google Patents

Description

Vorkheftruck

De onderhavige uitvinding betreft een vorkheftruck, omvattende een voertuig met: - een zich in hoofdzaak opwaarts voor het voertuig uitstrekkende mast; 5 - een met de mast verbonden en hier voorlangs beweegbare drager; en - ten minste één aan de drager aangebrachte en zich in hoofdzaak dwars op de mast uitstrekkende vork, waarbij de vork ten opzichte van de drager in de richting 10 van de mast op-en-neer beweegbaar met de drager is verbonden.

Een dergelijke vorkheftruck is bekend uit US-A-3.741.420, DE-A-2.935.553 en FR-A-2.409.228. In de bekende vorkheftrucks is de vork op-en-neer beweegbaar ten 15 opzichte van de drager hiermee verbonden om de stand hiervan ten opzichte van een andere vork te bepalen om een last op een schuine ondergrond op te kunnen tillen. Ook kan de beweegbaarheid van de vork ten opzichte van de drager dienen om het bereik van de vorkheftruck in verti-20 cale richting te vergroten.

De bekende vorkheftrucks hebben als nadeel, dat het bereik van de vork of vorken in in hoofdzaak horizontale richting beperkt is. Dit is in het bijzonder een nadeel, wanneer bijvoorbeeld een last, bijv. op een 25 pallet, van het laadbed van een vrachtwagen moet worden gehaald, wanneer zo'n pallet op enige afstand van de rand van het laadbed is geplaatst.

Met de onderhavige uitvinding is beoogd een vorkheftruck te verschaffen met een groter bereik in in 30 hoofdzaak horizontale richting, waartoe de vorkheftruck volgens de uitvinding zich onderscheidt, doordat de vork tot boven de onderrand van de drager beweegbaar is, en de vork in de richting dwars op de mast uitschuifbaar is, x * * « 2 waarbij de drager een stut vormt voor afsteuning op een draagvlak voor de last.

In een vorkheftruck volgens de onderhavige uitvinding is het bereik in in hoofdzaak horizontale 5 richting vergroot bij het heffen van een last, zoals een pallet met een last hierop. Hiertoe behoeft een tegenover de vork ten opzichte van de mast gelegen contragewicht op het voertuig niet verzwaard te worden om bij dit vergrote bereik in in hoofdzaak horizontale richting omkiepen van 10 het voertuig te voorkomen, aangezien de onderrand van de drager een stut vormt en hiermee een kantellijn bij het omkiepen van het voertuig tot voor de mast is verplaatst.

Aldus is het door de op te tillen last veroorzaakte krachtmoment verkleind, terwijl een contragewicht op het 15 voertuig of het voertuig zelf bij de verschoven kantellijn een hoger krachtmoment veroorzaakt. Hiermee is het optillen van een zwaardere last op grotere afstand verwezenlijkt, zonder verhoogd risico, dat de vorkheftruck kan omkiepen.

20 In een voorkeursuitvoeringsvorm vertoont de vorkheftruck volgens de onderhavige uitvinding de eigenschap, dat de vorken afzonderlijk langs de mast beweegbaar ten opzichte van de drager zijn. In een dusdanige uitvoeringsvorm kunnen vorken van de vorkheftruck afzon-25 derlijk in hoogte worden versteld ten opzichte van de drager om aldus een aan de stand van het te tillen last aangepaste positie in te nemen. Op deze manier kunnen lasten, ten opzichte waarvan de vorkheftruck schuin is gepositioneerd, probleemloos worden opgetild. Opgemerkt 30 wordt, dat op zich uit GB-A-1.246.525 en GB-A-2.313.590 vorkheftrucks bekend zijn met telescopisch verlengbare vorken. In een vorkheftruck volgens de onderhavige uitvinding is echter het bereik in in hoofdzaak horizontale richting nog verder vergroot zonder verhoging van het 35 gevaar, dat de vorkheftruck om kan kiepen door de bovenbeschreven verplaatsing van de kantellijn naar de een stut vormende onderrand van de drager, en dit is slechts dan mogelijk en zinvol, wanneer de vorken in in hoofdzaak 10 0 8 6 1 ^ 3 verticale richting op-en-neer beweegbaar zijn ten opzichte van de drager, en wel tot boven die onderrand hiervan.

Voorkeursuitvoeringsvormen zijn beschreven in de onderconclusies. Hiermee samenhangende overwegingen 5 zijn het verschaffen van een mogelijke uitvoeringsvorm, het eenvoudig houden van de configuratie etc. De verschillende aspecten zullen nader duidelijk worden gemaakt aan de hand van de hierna volgende figuurbeschrijving, waarin: 10 fig. 1 een perspectivisch aanzicht toont van een vorkheftruck volgens de onderhavige uitvinding in bedrijf; fig. 2 een perspectivisch aanzicht toont van een detail van de in fig. 1 getoonde vorkheftruck in een 15 andere bedrijfssituatie; en fig. 3 en 4 gedeeltelijk opengewerkte perspectivisch aanzichten tonen van details van de vorken van de in fig. 1 getoonde vorkheftruck volgens de onderhavige uitvinding.

20 In fig. 1 is een vorkheftruck 1 in perspecti visch aanzicht getoond in bedrijf tijdens het laden van een last 2 op de laadvloer 3 van een voertuig.

De vorkheftruck 1 omvat een voertuig 5 met hieraan een mast 4. Aan de mast 4 is een als wagen 6 25 vormgegeven drager aangebracht, die langs de mast 4 op-en-neer beweegbaar is met behulp van een hefmechanisme 7. Aan de wagen 6 zijn vorken 9 aangebracht, waarvan de zich dwars op de mast 4 en derhalve in horizontale richting uitstrekkende delen 8 telescopisch of anderszins uit-30 schuifbaar zijn. Het doel hiervan is om de last 2 zo ver mogelijk van de vorkheftruck 1 vandaan op de laadvloer 3 te kunnen plaatsen. Hiertoe bevatten de delen 8 een (niet getoond) uitschuifmechanisme, dat bijvoorbeeld hydraulisch werkt en waartoe de vorken 9 zijn voorzien van 35 hydraulische aansluitingen 10. Deze hydraulische aansluitingen 10 zijn verbonden met kanalen door de vorken 9 heen, die lopen naar het genoemde hydraulische mechanisme.

4 t * «

De evenwijdig aan de mast 4 verlopende delen van de vorken 9 steken door kokers 11, die geleiders vormen voor de eerste benen van de vorken 9, te weten de verticaal evenwijdig aan de mast 4 verlopende delen van 5 de vorken 9. De horizontaal of dwars op de richting van de mast verlopende delen 8 van de vorken 9 zijn gedefinieerd als de tweede benen.

De kokers 11 vormen geleiders voor de vorken 9, waarbij de eerste benen van de vorken 9 in de kokers 11, 10 die vast zijn bevestigd aan de wagen 6, op-en-neer beweegbaar zijn. Hiertoe wordt ook gebruik gemaakt van een hydraulisch aandrijfsysteem, zoals hieronder nader zal worden beschreven.

In fig. 1 zijn de vorken 9 in de kokers 11 in 15 de hoogste stand hiervan ten opzichte van de wagen 6 gebracht. Hierdoor is de onderkant of hak 12 van de wagen 6 vrij gekomen onder de onderzijde van de vorken 9. In de hier getoonde bedrijfstoestand rusten de hakken 12 van de wagen 6 op de laadvloer 3. Als gevolg hiervan is de 20 kantellijn van de vorkheftruck 1, die normaal gesproken door de voorwielen 13 hiervan loopt, in de richting van pijl A verschoven naar de rand van de laadvloer 3. Hiermee overeenkomstig is het bereik, aangeduid met pijl B, van de uitschuifbare delen 8 van de vorken 9 ten opzichte 25 van de wagen 6 vergroot bij een gelijkblijvende last 2, waarvan de hierdoor uitgeoefende zwaartekracht schematisch is aangeduid met pijl C.

Op zich is het mogelijk een permanent onder de onderzijde van de vorken 9 uitstekende hak aan te brengen 30 aan de wagen 6. Hierbij kan de last 2 dan echter nooit op de laadvloer 3 of op de ondergrond, waarover het voertuig 5 rijdt, worden neergezet, vanwege het door de hak 12 veroorzaakte hoogteverschil. Het bewerkstelligen van het grotere bereik, aangeduid met pijl B, hangt derhalve in 35 de hier getoonde uitvoeringsvorm direct samen met het verschaffen van de hakken 12 aan de wagen 6 en de beweegbaarheid van de vorken ten opzichte van de drager.

10 0 r 8 " 7 t 5

In fig. 2 is een detail getoond van de in fig.

1 weergegeven vorkheftruck 1 in schuine stand. Dat wil zeggen, dat de last 2 schuin staat ten opzichte van de mast 4.

5 Zoals blijkt uit de hier in fig. 2 getoonde situatie, zijn de vorken 9 onafhankelijk ten opzichte van elkaar verplaatsbaar in de kokers 11, waardoor aanpassing aan de genoemde schuine stand van een vorkheftruck 1 volgens de onderhavige uitvinding mogelijk is. Het 10 blijkt, dat de schuine stand in de situatie van fig. 2 11* is. Het bereik van de mogelijke aanpassing aan de schuine stand is afhankelijk van de mate van bewegingsvrijheid van de vorken 9 ten opzichte van de kokers 11, en de-afstand tussen de kokers 11.

15 In fig. 3 en 4 is een detail getoond van één van de vorken 9 in een koker 11. De vorken 9 zijn voorzien van hydraulische aansluitingen 10, die via een kanaal 13 door de lengte van de vork 9 in verbinding staan met het hydraulische mechanisme, dat dient voor het 20 uitschuiven van de horizontaal verlopende delen 8 van de vorken 9. Dit is in het bijzonder in fig. 1 getoond.

In fig. 3 bevindt de vork 9 zich in de neergelaten positie ten opzichte van de koker 11, terwijl in fig. 4 de vork 9 zich in de omhoog verplaatste toestand 25 ten opzichte van de koker 11 bevindt. Verplaatsing van de vork 9 in de koker 11 wordt verwezenlijkt met behulp van een hydraulisch mechanisme, dat hier dubbel is uitgevoerd.

De vork 9 is vanaf de bovenzijde hiervan inge-30 boord om cilinderkamers 14 te vormen. De cilinderkamers zijn afgesloten door middel van schroefdoppen 15 en in de cilinderkamers 14 bevinden zich zuigers 16 met hieraan bevestigde zuigerstangen 17. De cilinderkamers zijn om de zuigerstangen 17 tegenover de schroefdoppen 15 afgesloten 35 door middel van sluitbussen 18, waar de zuigerstangen 17 doorheen steken. Aan het vrije uiteinde hiervan zijn de zuigerstangen 17 voorzien van dwarspennen 19, die door sleufgaten 20 steken. Verder zijn de dwarspennen 19 aan 1 o 0 ? H ' 1 ' · (· 6 weerseinden aan de koker 11 bevestigd, bijv. door middel van een las, zoals bij 21 is weergegeven.

De sleufgaten 20 vormen een open verbinding tussen de buitenwereld en de boorgaten, waarin de cilin-5 derkamers 14 zijn gevormd, maar slechts onder de positie van de sluitbussen, zodat de afdichting van de cilinder-kamers verzekerd is. Wanneer de druk in de cilinderkamers 14 boven de zuigers 16 wordt opgevoerd, bijv. via druk-aansluiting 22, zullen de zuigers 16 vanuit de in fig. 3 10 weergegeven toestand omlaag bewegen naar de in fig. 4 getoonde stand. Hierbij wordt de vork 9 als gevolg van de verbinding tussen de zuigers 16 en de dwarspennen 19 omhoog gedrukt om verplaatsing van de vork 9 in de koker 11 te-bewerkstelligen.

15 Om de vork 9 vanuit de in fig. 4 getoonde toestand te laten keren in de in fig. 3 getoonde stand kan eenvoudigweg de druk toegevoerd via de drukaanslui-ting 22 worden weggenomen, waarna de vork 9 onder invloed van het eigen gewicht hiervan in de koker 11 zal zakken.

20 Verder is in de hier getoonde configuratie een tweede drukleiding 23 voorzien, die met de cilinderkamers 14 in verbinding staat nabij de zuigerstangen 17. Aldus kan hydraulische vloeistof bij de zuigerstangen worden weggeperst door de drukaansluiting 23 heen, wanneer de zuigers 25 16 in de cilinderkamers 14 omlaag bewegen, en kan vacuum-zuiging worden voorkomen door toevoer van hydraulische vloeistof naar de zuigerstangen, wanneer de zuigers 16 omhoog bewegen. Ook is het mogelijk de druk in de met de zuigerstangen 17 overeenkomende delen van de cilinderka-30 mers 14 op te voeren, wanneer de koker 11 dusdanig nauw om de vork 9 sluit, dat enige wrijving overwonnen dient te worden.

Vanzelfsprekend is het ook mogelijk de oriëntatie van de zuigerstangen 17 ten opzichte van de zuigers 35 16 om te keren, waarbij de zuigerstangen zich omhoog uitstrekken vanaf de zuigers 16. In deze alternatieve constructie hangt de vork aan de zuigerstangen 17. De vork trekt zich hierbij als het ware op aan de zuiger- .1 A « Ί -J : J V : : 7 stangen 17 bij toevoer van hydraulische vloeistof onder druk. Het voordeel hiervan is dat de zuigerstangen op gunstiger wijze op trek in plaats van op druk worden belast. Hoewel in het voorgaande is gesproken van hydrau-5 lische vloeistof kunnen ook andere vormen van medium onder druk worden toegepast. Verder is de onderhavige uitvinding niet beperkt tot het gebruik van hydraulische mechanismen; de verplaatsbaarheid van de vorken en bij voorkeur van elke vork afzonderlijk kan bijvoorbeeld ook 10 met een schroefspil of dergelijke worden gerealiseerd.

1 0 V 'w »' 5 5

Claims (4)

1. Vorkheftruck, omvattende een voertuig met: - een zich in hoofdzaak opwaarts voor het voertuig uitstrekkende mast; - een met de mast verbonden en hier voorlangs beweegbare 5 drager ? en - ten minste één aan de drager aangebrachte en zich in hoofdzaak dwars op de mast uitstrekkende vork, waarbij de vork ten opzichte van de drager in de richting van de mast op-en-neer beweegbaar met de drager is ver-10 bonden, met het kenmerk, dat de vork tot boven de onderrand van de drager beweegbaar is, en de vork in de richting dwars op de mast uitschuifbaar is, waarbij de drager een stut vormt voor afsteuning op een draagvlak voor de last.

2. Vorkheftruck volgens conclusie 1 met ten minste twee vorken, waarbij de vorken afzonderlijk langs de mast beweegbaar ten opzichte van de drager zijn.

3. Vorkheftruck volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de vork in hoofdzaak L-vormig is met 20 een eerste zich langs de mast uitstrekkend been en een tweede zich dwars op de mast uitstrekkend been, en waarbij in het eerste been ten minste één hydraulische cilinder met een cilinderkamer en een hierin in met de mast overeenkomende richting beweegbaar samenstel van zuiger 25 met een zuigerstang is aangebracht, waarbij het vrije einde van de zuigerstang vast met de drager is verbonden.

4. Vorkheftruck volgens conclusie 3, waarbij het eerste been ten minste één in met de mast overeenkomende richting langgerekte zijdelingse doorgang omvat, 30 waardoorheen de drager en de zuigerstang met elkaar zijn verbonden. 11. v 3 3 —