NL1008423C1 - Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas, in het bijzonder hooischudder, en een montage-element daarvoor. - Google Patents

Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas, in het bijzonder hooischudder, en een montage-element daarvoor. Download PDF

Info

Publication number
NL1008423C1
NL1008423C1 NL1008423A NL1008423A NL1008423C1 NL 1008423 C1 NL1008423 C1 NL 1008423C1 NL 1008423 A NL1008423 A NL 1008423A NL 1008423 A NL1008423 A NL 1008423A NL 1008423 C1 NL1008423 C1 NL 1008423C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
control means
rake
axis
rotation
mounting
Prior art date
Application number
NL1008423A
Other languages
English (en)
Inventor
Alfonsus Jacobus Van Den Engel
Original Assignee
Maasland Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1005680A external-priority patent/NL1005680C2/nl
Application filed by Maasland Nv filed Critical Maasland Nv
Priority to NL1008423A priority Critical patent/NL1008423C1/nl
Priority to NZ333013A priority patent/NZ333013A/xx
Priority to EP98911276A priority patent/EP0926944B1/en
Priority to AT98911276T priority patent/ATE225120T1/de
Priority to AU65261/98A priority patent/AU720771B2/en
Priority to JP10541498A priority patent/JP2000511436A/ja
Priority to DE69808417T priority patent/DE69808417T2/de
Priority to PCT/NL1998/000166 priority patent/WO1998043472A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1008423C1 publication Critical patent/NL1008423C1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D78/00Haymakers with tines moving with respect to the machine
    • A01D78/08Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels
    • A01D78/10Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels the tines rotating about a substantially vertical axis
    • A01D78/12Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels the tines rotating about a substantially vertical axis the tines having an additional movement superimposed upon their rotary movement

Landscapes

  • Soil Working Implements (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)
  • Harvesting Machines For Root Crops (AREA)

Description

INRICHTING VOOR HET VERPLAATSEN VAN OP DE GROND LIGGEND GEWAS, IN HET BIJZONDER HOOISCHUDDER, EN EEN MONTAGE-ELEMENT DAARVOOR
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting 5 voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas, voorzien van een gestel en een of meer harkorganen die elk om een respectieve rotatie-as roteerbaar zijn en waarbij elk harkor-gaan is voorzien van een aantal om die as wentelbare harktan-den, welke zijn aangebracht aan montage-elementen die zich 10 ten opzichte van de rotatie-as naar buiten uitstrekken en aan hun het dichtst bij de rotatie-as liggende uiteinden aan een tot het harkorgaan behorend draagelement zijn aangebracht, welke inrichting besturingsmiddelen bezit waarmede de tanden vanuit een hoge stand in een lage stand kunnen worden ge-15 bracht en vice versa.
Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld bekend uit NL-A-6502898. De daaruit bekende inrichting is voorzien van besturingsmiddelen om de harktanden over een gedeelte van hun omwentelingsbaan omhoog of omlaag te brengen. Met een 20 drukveer uitgeruste, afzonderlijke terugstelmiddelen grijpen aan op radiaal lopende montage-elementen (spaken), die de harktanden aan de harkorganen bevestigen, waarbij die terugstelmiddelen trachten de harktanden, tegen de werking van de besturingsmiddelen in, terug te stellen. De montage-elementen 25 zijn vrij zwenkbaar gemonteerd aan de harkorganen door de aanwezigheid van een zwenkas of doordat zij althans over een gedeelte van hun lengte uit verend materiaal, bij voorbeeld verenstaal zijn vervaardigd, zodat die spaken door buiging van het verende gedeelte kunnen zwenken.
30 De uitvinding heeft tot doel, een verbeterde inrichting van het uit NL-A-6502898 bekende type te verschaffen. Volgens de uitvinding zijn de besturingsmiddelen zodanig uitgevoerd, dat de harktanden met behulp van de besturingsmiddelen van de besturingsmiddelen naar de grond toe worden 35 bewogen, vervolgens door middel van de besturingsmiddelen aan de voorzijde van het harkorgaan over een sector van de tandenbaan althans in hoofdzaak parallel aan de grond worden bewogen, waarbij de tanden hun harkfunctie uitoefenen en 7008423 2 vervolgens weer door de besturingsmiddelen in de hoogte worden bewogen om het gewas af te werpen. Met de uitvinding kunnen een aantal voordelen worden bereikt, bijvoorbeeld het aantal onderdelen van de inrichting te verminderen. Verder 5 worden een verbeterde veiligheid en een verbeterde betrouwbaarheid beoogd. Ook wordt een verlenging van de levensduur beoogd. Verder kan een vermindering van het onderhoud worden bereikt en wordt een stiller werkende inrichting verkregen. Verder kan de harkwerking worden verbeterd.
10 De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het bedrijven van de inrichting volgens de uitvinding.
In het hierna volgende wordt de uitvinding nader uiteengezet aan de hand van niet-beperkende voorbeelden, 15 onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen.
In de tekeningen is getoond in:
Figuur 1 een bovenaanzicht van een inrichting volgens een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding;
Figuur 2 een zijaanzicht daarvan; 20 Figuur 3 het aanzicht volgens de lijn III-III in figuur 2;
Figuur 4 het aanzicht volgens de lijn IV-IV in figuur 1,
Figuur 5 een aanzicht in overeenstemming met figuur 25 4 van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, en
Figuur 6 een aanzicht in overeenstemming met figuur 2 van een derde uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding.
Figuur 7 is op grotere schaal een deel van een zijaanzicht overeenkomstig aan dat van Figuur 2 volgens een 30 vierde uitvoeringsvorm;
Figuur 8 is op kleinere schaal een gedeeltelijk vooraanzicht van de inrichting volgens figuur 7;
Figuur 9 is een gedeeltelijk bovenaanzicht volgens de pijl IX van figuur 7; 35 Figuur 10 is een gedeeltelijke doorsnede volgens de pijl X in figuur 8;
Figuur 11 is een gedeeltelijke doorsnede volgens de 1008423 3 pijl XI in figuur 8;
Figuur 12 is een gedeeltelijke doorsnede volgens de pijl XII in figuur 8, en
Figuur 13 is een gedeeltelijke doorsnede over een 5 montage-element met een andere verende ondersteuning.
In figuur 1 is een inrichting 1 overeenkomstig de uitvinding afgebeeld, welke inrichting is voorzien van een gestelbalk 2, waaraan twee harkorganen 3 zijn aangebracht die tegen elkaar in draaiend aangedreven zijn, zoals met de 10 pijlen B is weergegeven. De gebruikelijke rijrichting van de inrichting 1 is aangeduid met de pijl A. De harkorganen 3 kunnen bijvoorbeeld, ook niet nader weergegeven, doch op algemeen bekende wijze, zijn aangedreven vanaf de aftakas van een trekker. De harkorganen 3 kunnen echter desgewenst grond 15 gedreven zijn. Zoals in figuur 2 is afgebeeld, is elk harkor-gaan 3 roteerbaar rond een rotatie-as 4 die, van boven in de richting van de grond 5 gezien, van voren naar achteren helt, betrokken op de met pijl A aangegeven gebruikelijke rijrichting. Elk harkorgaan 3 draagt een aantal met ongeveer gelijke 20 tussenruimten langs de omtrek opgestelde harkorganen 6, in dit uitvoeringsvoorbeeld elk met twee harktanden 7, alhoewel uiteraard meer of minder harktanden gekozen kunnen worden. Deze harktanden zijn op de gebruikelijke wijze uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld beschreven in NL-A-6502898. De harkorganen 25 6 zijn gemonteerd aan naar buiten uitstekende, bij voorkeur radiaal verlopende montage-elementen 8. Deze montage-elemen-ten 8 zijn aan hun het dichtst bij de rotatie-as 4 liggende uiteinden aan een tot het harkorgaan behorend draagelement, in dit geval een schijf, aangebracht. Zie ook het draagele-30 ment 16 in figuur 7. Onder de montage-elementen 8 bevinden zich, in hoofdzaak aan de voorzijde van de rotatie-as 4, betrokken op de gebruikelijke rijrichting A, besturingsmidde-len 9. Deze besturingsmiddelen 9 omvatten in hoofdzaak een cirkelvormige ring 10 die ten opzichte van de gestelbalk 35 2 vast gemonteerd is. Zoals blijkt uit figuur 2 en 4, drukt deze ring 10 de montage-elementen 8 in het gebied aan de voorzijde van de rotatie-as 4, betrokken op de gebruikelijke 1008423 4 rijrichting, omhoog, om in dat gebied de harktanden 7, ondanks de hellende stand van de rotatie-as 4, in hoofdzaak parallel aan de grond 5 te leiden.
In deze uitvoering zijn daarbij de montage-elemen-5 ten 8, ten minste in een gebied tussen hun aanhechting aan het harkorgaan 3 en de plaats van samenwerking met de ring 10, elastisch buigzaam uitgevoerd, bijvoorbeeld van veren-staal of kunststof. Kunststof heeft het voordeel van een betere geluids- en trillingsdemping. Zoals in het bijzonder 10 blijkt uit figuur 4, zijn de montage-elementen 8 zonder scharnier, dat wil zeggen vast gemonteerd aan het harkorgaan 3. Wanneer zij niet in contact zijn met de ring 10, zullen de montage-elementen 8 door hun elastisch verende eigenschap automatisch terugkeren naar hun rechts in figuur 2 weergege-15 ven ruststand. Teneinde de wrijving en slijtage te verminderen, maar eventueel ook voor bijvoorbeeld geluidsdemping, drukt in dit uitvoeringsvoorbeeld de ring 10 via een roterende ondersteuning, zoals een rol 11, op elk van de montage-elementen 8. In deze uitvoering is daartoe elk montage-20 element op een geschikte plaats aan zijn onderzijde uitgerust met een dergelijke rol 11. Elke rol 11 is door middel van twee steunen aan de onderzijde van een montage-element 9 aangebracht. De draaiingsas van de rol strekt zich bij voorkeur in de lengterichting van het montage-element 9 uit. 25 De diameter van de rol is bij voorkeur kleiner dan 3 cm.
In plaats van een rol kan ook bijvoorbeeld van een slijtvaste en gladde bekleding voor de ring 10 en/of het montage-element 8 gebruik worden gemaakt. Een alternatief voor de verende bevestiging van de montage-elementen 8 kan 30 als volgt zijn: de montage-elementen zijn ten minste in hoofdzaak vrij zwenkbaar aan het harkorgaan bevestigd, en in of nabij hun draaipunt is een torsieveer aangebracht die voor de terugstelling zorgdraagt. Zo'n torsieveer-uitvoering is ook in combinatie met andere tot de uitvinding behorende 35 uitvoeringen denkbaar.
Figuur 5 toont een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij het montage-element vrij zwenkbaar om een in hoofdzaak loodrecht op de rotatie-as 4 gerichte as 12 aan 1008423 5 het harkorgaan 3 gemonteerd is. De plaats van de scharnierende as 12 van het montage-element 8 aan het harkorgaan 3 is zodanig gekozen dat het met het harkorgaan 6 gekoppelde einde van het montage-element 8 onder invloed van de zwaartekracht 5 neerwaarts wordt bewogen. Zoals weergegeven is in figuur 5, is het montage-element 8 voorbij het scharnier 12 verlengd, zodat een aanslag 13 wordt gevormd, teneinde het naar beneden zwenken van het met het harkorgaan 6 gekoppelde uiteinde van het montage-element 8 te begrenzen. De werking van de ring 10 10 is hetzelfde zoals hiervoor beschreven, en de terugstelwer-king voor het montage-element 8 is nu gebaseerd op de werking van de zwaartekracht. Desgewenst kunnen ondersteunende terugstelmiddelen, bijvoorbeeld een geschikt aangebrachte hulpveer, aanwezig zijn.
15 Figuur 6 toont een variant met een in hoofdzaak verticaal gerichte rotatie-as 4. De hiervoor beschreven besturingsmiddelen 9, met de ring 10, bevinden zich nu in hoofdzaak aan de achterzijde van de rotatie-as 4, betrokken op de gebruikelijke rijrichting die met de pijl A is aangege-20 ven. Ook nu weer sluit de ring 10 een scherpe hoek in met het vlak dat loodrecht staat op de rotatie-as 4. In deze uitvoering is gebruik gemaakt van de elastisch buigzame eigenschappen van de montage-elementen 8.
Zoals weergegeven, worden de montage-elementen door 25 de ring 10 aan de achterzijde van de rotatie-as 4, betrokken op de gebruikelijke rijrichting, omhoog gebogen. In deze uitvoeringsvorm bewegen de harktanden 9 tengevolge van de verticale stand van de rotatie-as van het harkorgaan aan de voorzijde van het harkorgaan in hoofdzaak parallel aan de 30 grond. Door de plaatsing van de besturingsmiddelen 9 worden de tanden aan de zijkant van het harkorgaan naar beneden bewogen in de harkstand en vervolgens na de harksector doorlopen te hebben weer opgeheven uit de harkstand. De hiervoor beschreven en in figuur 5 getoonde variant, geba-35 seerd op de terugstelwerking door de zwaartekracht is hier eveneens toepasbaar.
Ook verdere varianten zijn denkbaar, bijvoorbeeld waarbij zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde van de 1008423 6 rotatie-as 4, betrokken op de gebruikelijke rijrichting A, er besturingsmiddelen 9 aanwezig zijn. Daarmee kan ervoor worden gekozen, de rotatie-as 4 een tussenstand te geven tussen de standen volgens de uitvoering van figuur 1 en figuur 6. De 5 ring 10, of een andere beugel, kan ook worden vervangen door bijvoorbeeld een om zijn as vrij roterende schotel, bijvoorbeeld zoals op zich bekend uit NL-A-6052898. Een verbeterde uitvoeringsvorm hiervan zal in de figuren 7 en volgende besproken worden. Het voordeel van de ring 10, die vast staat 10 ten opzichte van de gestelbalk 2, is de gemakkelijke montage die bijvoorbeeld ook naderhand zonder grote ingrepen uitvoerbaar is. In het bijzonder wanneer de besturingsmiddelen zich bevinden aan de achterzijde van de rotatie-as 4, betrokken op de gebruikelijke rijrichting van de inrichting, kan het van 15 voordeel zijn deze gebogen uit te voeren, zodat het met de montage-elementen samenwerkende gedeelte niet in één enkel vlak is gelegen. De montage-elementen kunnen in plaats van stripvormig, bijvoorbeeld ook geprofileerd zijn en bijvoorbeeld van buis zijn vervaardigd. Voor extra elastische 20 buigzaamheid kan hun vorm bijvoorbeeld plaatselijk zijn aangepast, bijvoorbeeld verjongd of een of meer malen (bijvoorbeeld zig-zag of harmonica-achtig) zijn gebogen. In plaats van steunend op een of meer loopwielen 14, zoals in de tekeningen getoond, is het bijvoorbeeld ook mogelijk dat 25 de inrichting 1, zonder ondersteuningsmiddelen, hangend aan een trekker is uitgevoerd.
Bij de beschrijving van de inrichting volgens figuren 7-12 zijn onderdelen overeenkomstig met die van de figuren 1-6 met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid.
30 De inrichting bevat harkorganen 3 die om een van boven naar beneden naar achteren gerichte imaginaire rotatie-as 4 draaibaar zijn. Deze rotatie-as bestaat hier uit een reële as 15. De inrichting bezit montage-elementen 8 die zich van buiten naar de as toe uitstrekken, bij voorkeur radiaal, 35 en die bevestigd zijn aan een schijfvormig draagelement 16 dat aan een legerhuis 17 is aangebracht. Het legerhuis 17 is draaibaar om de as 15.
Aan de ondersteuning 16 zijn door middel van bouten 1008 4 23 7 en moeren 18 de montage-elementen 8 door middel van twee op elkaar liggende verende strippen 19 bevestigd. De verende strippen zijn op hun beurt aan de montage-elementen 8 door middel van bouten en moeren 20 bevestigd, terwijl echter de 5 montage-elementen 8 door middel van althans in hoofdzaak horizontale legers 21 en bouten en moeren 22 aan de schijfvormige ondersteuning 16 zijn bevestigd.
Aangezien de strippen 19 bij het zwenken van de montage-elementen 8 om de bouten 22 een weinig ten opzichte 10 van elkaar zullen bewegen, bezitten de montage-elementen aan hun boveneinde elk een opening 23 waarin met speling de koppen van de bouten 18 zullen steken.
De montage-elementen 8 bezitten verende ondersteuningen 24, bijvoorbeeld rubber doppen die, door openingen 25 15 in de montage-elementen 8 zijn gestoken en aan de montage-elementen 8 door middel van beugels 26 en bout-en-moer verbindingen 27 zijn bevestigd.
De montage-elementen 8 bezitten elk een of meer, in dit geval twee, harktanden 7. De montage-elementen 8 bezitten 20 verder in deze uitvoeringsvorm elk een ter plaatse van de verende ondersteuning 24 tegen de normale draairichting B van het harkorgaan uitstrekkend uitsteeksel 28. Dit uitsteeksel kan een afmeting van 5 - 12 cm bezitten, bijvoorbeeld circa 10 cm. De schijfvormige ondersteuning 16 bezit voor elk 25 montage-element 8 een beschermings- en verstevigingsstrip 29.
De draaiingsas 15 is onder de schijfvormige ondersteuning geknikt en op het geknikte deel 30 is een vrij rond draaiende ring 10 aangebracht die als besturingsmiddel 9 fungeert. Een vlak loodrecht op het geknikte deel 30 maakt 30 een hoek van tussen 20“ en 40“, en in dit geval een hoek van circa 30* met een vlak loodrecht op de as 15.
Evenals hiervoor is beschreven is de ring 10 zodanig opgesteld dat de harktanden aan de voorzijde van de machine door de besturingsmiddelen althans in hoofdzaak 35 evenwijdig aan de grond bewegen en door de besturingsmiddelen in combinatie met de montagemiddelen naar boven en naar beneden worden bewogen.
De uitsteeksels 28 dragen ertoe bij dat de instel- 1008423 8 ling van de tanden gunstig is. Bij het besturen van de montage-elementen 8 komen in de draairichting gerekend eerst de verende ondersteuningen in contact met de ring 10. In dit geval zijn uitsteeksels 28 naar boven geheven en maken een in 5 de draairichting naar achteren toe geopende hoek met het hierboven genoemde vlak van de ring 10.
Bij het verder draaien van het harkorgaan kantelt het montage-element 8 zodanig dat het uitsteeksel 28 horizontaal komt te liggen en op de ring 10 steunt.
10 Bij het verder draaien wordt bij het naar boven heffen van het montage-element en dus van de harktanden 7 eerst de verende ondersteuning 24 van de ring 10 geheven en vervolgens blijft de achterkant van het uitsteeksel 28 het langst tegen de ring steunen. Een en ander is afgebeeld in de 15 figuren 10 - 12.
Deze uitvoeringsvorm heeft een aantal voordelen. In de eerste plaats is de beweging van de tanden bij het neerkomen naar het horizontale traject en bij het weer opheffen geleidelijk omdat geen scherpe overgang van de bewegingen 20 plaatsvindt. De verende bevestiging van twee verende strippen 19 op elkaar verlengt de levensduur van de strippen in zeer belangrijke mate, in vergelijking met één strip van verend materiaal.
De afdekking van de bevestiging door de bescher-25 mings- en verstevigingsstrippen 29 maakt het mogelijk het harkwiel solide en toch niet te zwaar te construeren.
Het zal duidelijk zijn dat de positie van de harktanden en de door hun doorlopen sectoren gewijzigd kunnen worden door de ring 10 (de besturingsmiddelen dus) te ver-30 stellen, bijvoorbeeld meer of minder in hoogterichting te verstellen.
De constructie afgebeeld in figuur 13 stemt in grote trekken overeen met de constructie volgens figuur 7 en overeenkomstige onderdelen zijn dan ook met overeenkomstige 35 verwijzingscijfers aangeduid.
In plaats van de verende strippen 19 bezit het montage-element 8 een verende ondersteuning 31 die bestaat uit een stang 32 die door middel van een moer 33 en schroef- V 0 08 4 2 3 9 draad 34 aan het draagelement 16 is bevestigd. De stang 32 bezit aan zijn vrije naar beneden uitstekende uiteinde een kop 35. Tussen de kop 35 en het naar boven gerichte vrije uiteinde van het montage-element 8 (de binnenzijde dus) is 5 een veer 36 aangebracht. De stang 34 is met ruimte door een opening 37 in het montage-element gevoerd. Deze veer, die om de stang 32 is gelegen en als spiraalveer is uitgevoerd, zorgt voor een verende ondersteuning van het montage-element 8 en oefent een kracht uit waardoor de dop 24 naar beneden 10 tegen de ring 10 wordt gedrukt. De spanning van de veer kan worden ingesteld door verdraaiing van de moer 33, waardoor de beweeglijkheid van de tanden nabij de grond kan worden beïnvloed.
Vanzelfsprekend zijn binnen het kader van de 15 uitvinding, zoals bepaald door de bijgevoegde conclusies, ook verdere varianten mogelijk.
Ü 0 0 8 4 2 3

Claims (38)

1. Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas, voorzien van een gestel (2) en een of meer harkorganen (3) die elk om een respectieve rotatie-as (4) 5 roteerbaar zijn en waarbij elk harkorgaan is voorzien van een aantal om die as wentelbare harktanden (7), welke zijn aangebracht aan montage-elementen (8) die zich ten opzichte van de rotatie-as (4) naar buiten uitstrekken en aan hun het dichtst bij de rotatie-as liggende uiteinden aan een tot het 10 harkorgaan behorend draageleraent zijn aangebracht, welke inrichting besturingsmiddelen (9) bezit waarmede de tanden vanuit een hoge stand in een lage stand kunnen worden gebracht en vice versa, met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen (9) zodanig zijn uitgevoerd dat de harktanden met 15 behulp van de besturingsmiddelen naar de grond toe worden bewogen, vervolgens door middel van de besturingsmiddelen aan de voorzijde van het harkorgaan over een sector van de tandenbaan althans in hoofdzaak parallel aan de grond worden bewogen, waarbij de tanden hun harkfunctie uitoefenen en 20 vervolgens weer door de besturingsmiddelen in de hoogte worden bewogen om het gewas af te werpen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rotatie-as (4) een hoek insluit met de verticaal.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, 25 dat de montage-elementen (8), ten opzichte van de draaiingsas (4), in radiale richting niet-zwenkbaar aan het harkorgaan zijn bevestigd.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de montagemiddelen stripvormig zijn.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen op een grotere afstand van de rotatie-as (4) op de montage-elementen (8) inwerken dan de afstand van de bevestiging van de montage-elementen aan het harkorgaan.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen een op het monta-ge-element (8) inwerkend geleidingselement omvatten. 1008423
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de besturingselementen door terugstel-middelen worden tegengewerkt, welke terugstelmiddelen ten minste in hoofdzaak berusten op de inwerking van de zwaarte- 5 kracht op de montage-elementen.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de besturingselementen door terugstelmiddelen worden tegengewerkt, welke terugstelmiddelen ten minste in hoofdzaak berusten op de eigen elastische veer- 10 kracht van de montage-elementen.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de harktanden over een boogsegment van bij voorkeur ongeveer 180° althans nagenoeg evenwijdig aan de grond bewegen.
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat die besturingsmiddelen voorzien zijn van een ten minste gedeeltelijk op afstand rondom de rotatie-as lopend, ten opzichte van het gestel stilstaand en in hoofdzaak vormvast lichaam (9), voor glijdende of rollende samen-20 werking met het montage-element (8) om de gewenste hoogte-verandering te verkrijgen.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vlak waarin het werkzame deel van de besturingsmiddelen is gelegen, een scherpe hoek maakt met een 25 vlak dat loodrecht staat op de rotatie-as (4).
12. Inrichting volgens een der conclusies 2 - 14, met het kenmerk, dat de rotatie-as (4), naar de ondergrond toe gezien, schuin naar achteren, betrokken op de rijrichting van de inrichting, loopt.
13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen aan de voorzijde van de rotatie-as (4) betrokken op de rijrichting, en boven of onder het montage-element (8) werkzaam zijn.
14. Inrichting volgens een der conclusies 1 - 10, met 35 het kenmerk, dat de besturingsmiddelen werkzaam zijn aan de achterzijde van de rotatie-as (4), betrokken op de rijrichting van de inrichting, en boven of onder het montage-element (8). 1008423
15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen instelbaar zijn, teneinde het gedeelte van de omwentelingsbaan waarover de harktanden (7) zich in hun tweede hoekstand bevinden, te 5 kunnen instellen.
16. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen in hoogterichting verplaatst kunnen worden.
17. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 10 met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen in horizontale richting verplaatst kunnen worden.
18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het besturingsmiddel onder tussenkomst van een slijtvast, bij voorkeur glad, materiaal of wentelli- 15 chaam (11) aangrijpt op het harkorgaan (3).
19. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het montage-element (8) star bevestigd is aan het harkorgaan (3), en elastisch verend is uitgevoerd, bij voorbeeld van verenstaal of kunststof is.
20. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het montage-element (8) aan het harkorgaan (3) gefixeerd is, en zijn vorm aangepast is, om in voldoende mate elastisch verend te zijn.
21. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 25 met het kenmerk, dat het montage-element (8) over ten minste een gedeelte van een boog ten minste in hoofdzaak vrij omhoog en omlaag scharnierend gemonteerd is aan het harkorgaan (3).
22. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het montage-element (8) voorzien is van een aanslag (13), 30 die samenwerkt met een ten opzichte van het gestel (2) vaste aanslag, teneinde het omhoog of omlaag brengen te begrenzen.
23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de aanslag (13) zich bevindt aan de zijde van het scharnier (12), afgekeerd van de harktand (7).
24. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het montage-element (8) een plaat-, staaf- of strookvormig deel is.
25. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 1008423 met het kenmerk, dat de montage-elementen elk een naar beneden gerichte, verende, bij voorkeur elastische, ondersteuning bezit, welke met het besturingsmiddel, in het bijzonder een ring, in contact komt tijdens de rotatie van 5 het harkorgaan.
26. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk van de montage-elementen (8) een in de draairichting van het harkorgaan gerekend naar achteren wijzend uitsteeksel 28 bezit.
27. Inrichting volgens conclusie 25 en 26, met het kenmerk, dat het uitsteeksel 28 achter de verende of elastische ondersteuning is gelegen.
28. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij het ronddraaien van het harkorgaan 15 eerst de verende of elastische ondersteuning met het vrij draaiend besturingsmiddel in aanraking komt, dat vervolgens beide in aanraking komen met het besturingsmiddel en vervolgens alleen het uitsteeksel (28) met het besturingsmiddel in aanraking komt.
29. Inrichting volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat over die sector van de rondgaande baan met het harkorgaan, waarbij zowel het verende of elastische element als het uitsteeksel in contact met het besturingsmiddel is, de tanden in hoofdzaak parallel aan de grond bewegen.
30. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 25 - 29, met het kenmerk, dat de verende of elastische ondersteuning aan de bovenzijde is afgeschermd.
31. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 26 - 30, met het kenmerk, dat het uitsteeksel (28) althans in 30 hoofdzaak in het vlak van het montage-element (8) is gelegen.
32. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat twee direct aan elkaar grenzende hark-organen (3) zodanig aangedreven zijn, dat zij tegen elkaar in draaien.
33. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen, in hun werkzame stand, van onderaf aangrijpen op het harkorgaan (3)
34. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 1008423 « met het kenmerk, dat aan het montage-element (8) afzonderlijke terugstelmiddelen ontbreken.
35. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1 - 33, met het kenmerk, dat een drukveer 36 aan de binnenzijde 5 van het montage-element 8 is aangebracht.
36. Inrichting volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat de drukveer 36 als een spiraalveer is uitgevoerd.
37. Inrichting volgens een der conclusies 35 of 36, met het kenmerk, dat de spanning van de veer 36 kan worden 10 ingesteld.
38. Werkwijze voor het bedrijven van een inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas, voorzien van een gestel (2) en een of meer harkorganen (3) die elk om een respectieve rotatie-as (4) roteerbaar zijn, welke rota- 15 tie-as een hoek insluit met een verticaal en waarbij elk harkorgaan is voorzien van een aantal om die as wentelbare harktanden (7), welke zijn aangebracht aan montage-elementen (8) die zich ten opzichte van de rotatie-as (4) naar buiten uitstrekken en aan hun het dichtst bij de rotatie-as liggende 20 uiteinden aan een tot het harkorgaan behorend draagelement zijn aangebracht en welke inrichting besturingsmiddelen (9) bezit, waarmede de tanden van uit een hoge stand in een lage stand kunnen worden gebracht en vice versa, met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen (9) zodanig zijn uitgevoerd dat de 25 harktanden met behulp van de besturingsmiddelen naar de grond toe worden bewogen, vervolgens door middel van de besturingsmiddelen aan de voorzijde van het harkorgaan over een sector van de tandenbaan althans in hoofdzaak parallel aan de grond worden bewogen, waarbij de tanden hun harkfunctie uitoefenen 30 en vervolgens weer door de besturingsmiddelen in de hoogte worden bewogen om het gewas af te werpen. 1008423
NL1008423A 1997-03-28 1998-02-26 Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas, in het bijzonder hooischudder, en een montage-element daarvoor. NL1008423C1 (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1008423A NL1008423C1 (nl) 1997-03-28 1998-02-26 Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas, in het bijzonder hooischudder, en een montage-element daarvoor.
NZ333013A NZ333013A (en) 1997-03-28 1998-03-25 Hay tedder with obliquely mounted rake members and tines which move parallel with the ground during part of the rotation of the rake members
EP98911276A EP0926944B1 (en) 1997-03-28 1998-03-25 An implement for displacing crop lying on the soil, in particular a hay tedder, and a mounting unit therefor
AT98911276T ATE225120T1 (de) 1997-03-28 1998-03-25 Gerät zum versetzen von auf dem boden liegendem erntegut, insbesondere kreiselheuwender und montageeinheit dafür
AU65261/98A AU720771B2 (en) 1997-03-28 1998-03-25 An implement for displacing crop lying on the soil, in particular a hay tedder, and a mounting unit therefor
JP10541498A JP2000511436A (ja) 1997-03-28 1998-03-25 土壌上に置かれた収穫物を移動させる装置、特に干し草乾燥機、及びその取付ユニット
DE69808417T DE69808417T2 (de) 1997-03-28 1998-03-25 Gerät zum versetzen von auf dem boden liegendem erntegut, insbesondere kreiselheuwender und montageeinheit dafür
PCT/NL1998/000166 WO1998043472A1 (en) 1997-03-28 1998-03-25 An implement for displacing crop lying on the soil, in particular a hay tedder, and a mounting unit therefor

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1005680A NL1005680C2 (nl) 1997-03-28 1997-03-28 Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas, in het bijzonder hooischudder, en een montage-element daarvoor.
NL1005680 1997-03-28
NL1008423 1998-02-26
NL1008423A NL1008423C1 (nl) 1997-03-28 1998-02-26 Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas, in het bijzonder hooischudder, en een montage-element daarvoor.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1008423C1 true NL1008423C1 (nl) 1998-09-29

Family

ID=26642567

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1008423A NL1008423C1 (nl) 1997-03-28 1998-02-26 Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas, in het bijzonder hooischudder, en een montage-element daarvoor.

Country Status (8)

Country Link
EP (1) EP0926944B1 (nl)
JP (1) JP2000511436A (nl)
AT (1) ATE225120T1 (nl)
AU (1) AU720771B2 (nl)
DE (1) DE69808417T2 (nl)
NL (1) NL1008423C1 (nl)
NZ (1) NZ333013A (nl)
WO (1) WO1998043472A1 (nl)

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB191027203A (en) * 1910-11-23 1911-08-24 Thomas Phipps Improvements in Swath Turners & Hay Collectors.
GB191116403A (en) * 1911-07-17 1912-05-23 Joseph Viccars Collyer Improvements in or relating to Swath turning Machines.
NL6502898A (nl) * 1965-03-06 1966-09-07
DE1295265B (de) * 1965-06-30 1969-05-14 Niemeyer Soehne Stahl Pflug Heuwerbungsmaschine
DE1295910B (de) * 1965-08-13 1969-05-22 Niemeyer Soehne Stahl Pflug Heuwerbungsmaschine
CH439844A (de) * 1965-12-30 1967-07-15 Bucher Guyer Ag Masch Heuerntemaschine
DE1951332U (de) * 1966-07-23 1966-12-08 Hagedorn Geb & Co Heuwerbungsmaschine.
DE2603967A1 (de) * 1976-02-03 1977-08-04 Weidtmann Rainer Dipl Ing Dipl Landwirtschaftliche maschine, insbesondere heumaschine
NL8000855A (nl) * 1980-02-11 1981-09-01 Minne Jacob Akkerman Inrichting voor maaien, harken en schudden.
DE3806965A1 (de) * 1988-03-03 1989-09-14 Franz Simon Kreiselheuer

Also Published As

Publication number Publication date
ATE225120T1 (de) 2002-10-15
AU6526198A (en) 1998-10-22
EP0926944A1 (en) 1999-07-07
EP0926944B1 (en) 2002-10-02
DE69808417D1 (de) 2002-11-07
WO1998043472A1 (en) 1998-10-08
JP2000511436A (ja) 2000-09-05
DE69808417T2 (de) 2003-06-12
AU720771B2 (en) 2000-06-08
NZ333013A (en) 2000-05-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
AU767053B2 (en) Cam path for orientating fingers of a harvesting reel
US3389539A (en) Mowing machines
CA2596627A1 (en) Crop harvesting header with rotary disks and converging system for forming a swath
CA2165735C (en) Mounting of the bats of a reel on a crop harvesting header
NL1008423C1 (nl) Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas, in het bijzonder hooischudder, en een montage-element daarvoor.
US6282876B1 (en) Crop divider for the wheel of an agricultural vehicle
AU2767500A (en) Segmented cam for orientating fingers of a harvesting reel
US2788115A (en) Distributor for silos
NL8101732A (nl) Veerdraadbladen voor een trommeltype maaimachine.
NL8400715A (nl) Landbouwmachine.
NL1005680C2 (nl) Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas, in het bijzonder hooischudder, en een montage-element daarvoor.
EP0772967B1 (en) Mower-conditioner
NL8701256A (nl) Roterende maaimachine.
NL8601148A (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrel en/of poedervormig materiaal.
GB2081566A (en) Crop cutting and conditioning
US3992862A (en) Haymaking machines
US20030213439A1 (en) Free movement guiding installation
EP1661449B1 (en) Protective cover for agricultural mower
NL8401042A (nl) Machine met tenminste een aandrijfbaar harkorgaan.
NL2014732B1 (en) Agricultural raking device.
US3807153A (en) All spacing forage harvester
EP0626128B1 (en) A device for cutting crop
SU1210705A1 (ru) Копирующее устройство жатвенной части уборочной машины
NL2009624C2 (nl) Inrichting voor het afsnijden van blad van een gewas.
GB1601893A (en) Crop working machines

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20030901