NL2009624C2 - Inrichting voor het afsnijden van blad van een gewas. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET AFSNIJDEN VAN BLAD VAN EEN GEWAS

De onderhavige uitvinding betreft een inrichting voor het afsnijden van blad van een in de grond aanwezig gewas voorafgaand aan het rooien van het gewas, 5 omvattende een frame voor bevestiging aan een rooimachine en snijmiddelen voor het afsnijden van het blad, welke snijmiddelen op het frame bevestigd zijn.

Een dergelijke inrichting is een gangbaar onderdeel van rooimachines voor het rooien van landbouwgewassen, zoals (suikerbieten. Het is gebruikelijk om voorafgaand aan het rooien van de bieten het blad te verwijderen. Daarbij is het van 10 belang om zoveel mogelijk van de biet (wortel) te behouden en zo weinig mogelijk van het bovenste deel van de biet, de biettop, met het blad te verwijderen. Hoewel bieten zijn geplant in rijen, variëren de bieten onderling in positie en in grootte. Voor het verwijderen van een optimale hoeveelheid biettop met blad dient derhalve rekening te worden gehouden met verschillende factoren, waaronder de mate waarin 15 het gewas uitsteekt boven de grond en de afmetingen van het individuele gewas.

US3439480 beschrijft een inrichting volgens de aanhef van conclusie 1, die speciaal is ontwikkeld om de optimale hoeveelheid biettop met blad te verwijderen.

De bekende inrichting is daartoe voorzien van een loopwiel voor het contacteren van de bieten, welk loopwiel is bevestigd aan het frame en waarin het loopwieloppervlak 2 0 althans ten dele is voorzien van een profilering omvattende meerdere uitsteeksels.

De uitsteeksels dragen bij aan een goede contactering met de top van het gewas. De bekende inrichting is verder voorzien van instelmiddelen voor het instellen van de afstand tussen het loopwiel en de snijmiddelen.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel om de bekende inrichting verder te 2 5 verbeteren.

De inrichting volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk dat de profilering eerste uitsteeksels omvat voor het contacteren van het gewas en tweede uitsteeksels omvat voor het afvoeren van het afgesneden blad, waarin de eerste uitsteeksels hoger zijn in radiale richting van het loopwiel en langer in looprichting 3 0 van het loopwiel dan de tweede uitsteeksels.

Dankzij de keuze voor twee verschillende soorten uitsteeksels maakt het loopwiel zowel een optimaal contact met de toppen van het gewas, maar blijft er tevens voldoende ruimte over om het afgesneden blad snel en grondig af te voeren. De eerste uitsteeksels dragen bij aan het aftasten van elk gewas op hoogte en 35 dragen bij aan het bepalen van de optimale afsnijhoogte. De tweede uitsteeksels 2 dragen bij aan een constante doorvoer van het afgesneden blad. De inrichting blijft daardoor schoner en een nauwkeurige werking blijft gegarandeerd.

Volgens een optimaal werkende uitvoeringsvorm zijn de eerste en de tweede uitsteeksels alternerend aangebracht in axiale richting van het loopwiel.

5 Volgens een verder geoptimaliseerde uitvoeringsvorm zijn de eerste en /of de tweede uitsteeksels schuin verlopend aangebracht ten opzichte van de axiale richting van het loopwiel, bijvoorbeeld volgens een spiraalvormig patroon. Het schuine verloop verbetert het zelflossende karakter van de inrichting.

Volgens een verdere praktische uitvoeringsvorm zijn de eerste uitsteeksels 10 kamvormig uitgevoerd, zodanig dat de kamhoogte toeneemt tegen de looprichting in. Deze uitvoeringsvorm heeft als voordeel dat het loopwiel rustig over het gewas zal rollen zonder te stuiteren.

In een praktische voorkeursuitvoeringsvorm zijn de tweede uitsteeksels tandvormig uitgevoerd. De tandvorm is bij uitstek geschikt voor het afvoeren van het 15 loof. Dankzij de kortere radiale lengte zal de tandvorm het gewas niet kunnen beschadigen.

Volgens een andere uitvoeringsvorm is het loopwiel voorzien van een aandrijving voor het aandrijven met een progressieve snelheid ten opzichte van de snelheid van de rooimachine.

2 0 Volgens weer een andere uitvoeringsvorm zijn de instelmiddelen ingericht voor het traploos en scharnierbaar instellen van de afstand tussen het loopwiel en snijmiddelen.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een rooimachine voor het rooien van een gewas voorzien van een inrichting volgens de uitvinding.

25 De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een loopwiel, zoals beschreven als onderdeel van een inrichting volgens de uitvinding.

De uitvinding zal nu in meer detail worden beschreven onder verwijzing naar de figuren.

3 0 Figuur 1 toont een schematisch aanzicht van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding; en

Figuur 2 toont een deel van de inrichting uit figuur 1 in meer detail.

Figuur 1 toont inrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding in een 35 schematisch aanzicht.

3

Inrichting 1 is zowel geschikt voor bevestiging aan een bestaande rooimachine, eventueel ter vervanging van andere onderdelen, als voor bevestiging aan een nieuwe rooimachine. Op het relevante vakgebied zijn diverse geschikte rooimachines bekend, die zich voortbewegen zich over het land en zijn ingericht voor 5 het rooien van in rijen in de grond aanwezige gewassen. De inrichting 1 volgens de uitvinding is bestemd voor het afsnijden van het blad van het gewas voorafgaand aan het rooien. Bij voorkeur vindt het afsnijden van het blad en het rooien van het gewas in één werkgang plaats. De inrichting 1 volgens de uitvinding is bijvoorbeeld bijzonder geschikt voor het afsnijden of aftoppen van het blad van (suiker) bieten.

10 Inrichting 1 omvat een frame 2 voor bevestiging aan een rooimachine. Frame 2 omvat een steun 12, die bij voorkeur traploos scharnierbaar aan frame 2 is bevestigd.

Onderaan de steun 12 zijn snijmiddelen 3 bevestigd voor het afsnijden van het blad. Snijmiddelen 3 omvatten bij voorkeur een scalpeermes of kopmes.

15 Geschikte snijmiddelen zijn op het relevante vakgebied bekend.

Inrichting 1 omvat verder een loopwiel 4, dat op het frame 2 bevestigd is. Loopwiel 4 is aangebracht op een as 6. As 6 is aandrijfbaar middels een aandrijving 5. Op frame 2 zijn instelmiddelen 7 voorzien voor het instellen van de afstand tussen het loopwiel 4 en de snijmiddelen 3.

2 0 Figuur 2 toont het loopwiel 4 in meer detail.

Op het loopoppervlak van het loopwiel 4 is een profilering aangebracht, die meerdere uitsteeksels 10 respectievelijk 11 omvat. De uitsteeksels omvatten twee soorten: eerste uitsteeksels 10 voor het contacteren van het gewas en tweede uitsteeksels 11 voor het afvoeren van het afgesneden blad.

2 5 Het loopwiel is een rotor met een radiale richting R, een axiale richting A en in gebruik een rotatierichting aangeduid als looprichting L. Het loopwiel 4 is bij voorkeur cilindrisch gevormd met bij voorkeur een circulaire doorsnede. De breedte van het loopwiel 4 is bij voorkeur zo breed als het te snijden gewas in één rij.

De eerste uitsteeksels 10 zijn hoger in radiale richting R dan de tweede 3 0 uitsteeksels 10. De eerste uitsteeksels 10 maken het contact met het gewas. De tweede uitsteeksels 11 zijn korter in looprichting L dan de eerste uitsteeksels. De tweede uitsteeksels 11 dienen voor het afvoeren van het afgesneden blad.

De eerste uitsteeksels 10 zijn aangebracht in concentrische ringen rondom de as A van het loopwiel 4. Bij voorkeur bevinden zich in elke ring meerdere uitsteeksels 35 10.

4

De tweede uitsteeksels 11 zijn aangebracht in concentrische ringen rondom de as A van het loopwiel 4. Bij voorkeur bevinden zich in elke ring meerdere uitsteeksels 11.

In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm van inrichting 1 zijn de eerste 5 uitsteeksels 10 en de tweede uitsteeksels 11 alternerend aangebracht in axiale richting A van het loopwiel 4. Dat wil zeggen dat ringen met uitsteeksels 10 en ringen met uitsteeksels 11 elkaar afwisselen in de axiale richting A. Bij voorkeur zijn de uitsteeksels zodanig over de omtrek van elke ring verdeeld dat de uitsteeksels niet parallel verlopen aan maar schuin ten opzichte van de richting A. Dit kan ook wel 10 worden aangeduid als een spiraalvormig patroon.

Uitsteeksels 10 zijn algemeen kamvormig uitgevoerd. De kamhoogte neemt toe tegen de looprichting L in. Uitsteeksels 11 zijn algemeen tandvormig uitgevoerd. Uitsteeksels 10 en uitsteeksels 11 kunnen van verschillende materialen zijn vervaardigd, zoals aluminium, staal, ijzer, kunststof of rubber of combinaties hiervan. 15 Het aantal uitsteeksels kan variëren om het loopwiel aan te passen aan de omstandigheden met betrekking tot de bodem en het specifieke gewas.

Bij voorkeur is het loopwiel 4 voorzien van een aandrijving 5, die hydraulisch is uitgevoerd. De omwentelsnelheid van het loopwiel 4 is bij voorkeur progressief ten opzichte van de rijsnelheid van de rooimachine. Bij voorkeur is de snelheid van 2 0 loopwiel 4 traploos instelbaar.

De instelmiddelen 7 omvatten een steun, die is ingericht voor het traploos en scharnierbaar instellen van de afstand tussen het loopwiel 4 en de snijmiddelen 3.

Het loopwiel 4 is zodanig bevestigd dat het contact maakt met het gewas onder invloed van het eigen gewicht van het loopwiel. In gebruik bewegen de 2 5 snijmiddelen 3 mee met het loopwiel 4 ten gevolge van de ingestelde vaste afstand ertussen, zodat steeds een optimaal deel van het gewas met blad wordt verwijderd.

Desgewenst kunnen meerdere loopwielen op één rooimachine worden aangebracht. De loopwielen kunnen dan zowel in lengterichting achter elkaar als in breedterichting naast elkaar op de rooimachine worden gemonteerd. Het loopwiel 3 0 volgens de uitvinding kan ook samenwerken met reeds op een rooimachine aanwezige vaste snijmiddelen.

De uitvinding is niet beperkt tot de beschreven en getoonde voorkeursuitvoeringsvorm, maar strekt zich uit tot elke uitvoeringsvorm die valt binnen de reikwijdte van de beschermingsomvang, zoals gedefinieerd in de conclusies en 35 bezien in het licht van de voorgaande beschrijving en bijbehorende tekeningen.

Claims (9)

1. Inrichting voor het afsnijden van blad van een in de grond aanwezig gewas voorafgaand aan het rooien van het gewas, omvattende 5. een frame voor bevestiging aan een rooimachine; snijmiddelen voor het afsnijden van het blad, welke snijmiddelen op het frame bevestigd zijn; een loopwiel voor het contacteren van het gewas, welk loopwiel is bevestigd aan het frame en waarin het loopwieloppervlak althans ten dele is 10 voorzien van een profilering omvattende meerdere uitsteeksels; instelmiddelen voor het instellen van de afstand tussen het loopwiel en de snijmiddelen, met het kenmerk, dat de profilering eerste uitsteeksels (10) omvat voor het contacteren van het gewas en tweede uitsteeksels (11) omvat voor het afvoeren van het afgesneden blad, waarin de eerste uitsteeksels 15 hoger zijn in radiale richting (R) van het loopwiel (4) en langer in looprichting (L) van het loopwiel dan de tweede uitsteeksels.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de eerste en de tweede uitsteeksels (10, 11) alternerend zijn aangebracht in axiale richting (A) van het loopwiel 2 0 (4).

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarin de eerste en/of de tweede uitsteeksels (10, 11) schuin verlopend zijn aangebracht ten opzichte van de axiale richting (A) van het loopwiel (4), bijvoorbeeld volgens een spiraalvormig 2. patroon.

4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de eerste uitsteeksels (10) kamvormig zijn uitgevoerd, zodanig dat de kamhoogte 3. toeneemt tegen de looprichting in.

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de tweede uitsteeksels (11) tandvormig zijn uitgevoerd.

6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin het loopwiel (4) is voorzien van een aandrijving (5) voor het aandrijven met een progressieve snelheid ten opzichte van de snelheid van de rooimachine

7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de instelmiddelen (7) zijn ingericht voor het traploos en scharnierbaar instellen 5 van de afstand tussen het loopwiel (4) en de snijmiddelen (3).

8. Rooimachine voor het rooien van een gewas voorzien van een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies.

9. Loopwiel, zoals beschreven als onderdeel van de inrichting volgens één van de voorgaande conclusies.